• No results found

“Word maar eens boos op elkaar”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“Word maar eens boos op elkaar”"

Copied!
99
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Word maar eens boos op elkaar”

Een kwantitatieve en kwalitatieve analyse naar de

representatie van mannelijke en vrouwelijke voetballers

tijdens het wereldkampioenschap voetbal in 2014 en 2015

Masterscriptie Journalistiek, Rijksuniversiteit Groningen

Naam: C.C. Kolk Studentnummer: S2786508 Begeleider: dr. B. Hagedoorn

Tweede lezer: dr. F. Harbers

Opleiding: Datum:

Master Mediastudies, programma Journalistiek 12-06-2017

(2)
(3)

Introductie

Het Nederlands vrouwenelftal heeft op het wereldkampioenschap voetbal in Canada de tweede groepswedstrijd verloren. China was met 1-0 te sterk voor de Nederlandse vrouwen. In de tweede helft verliezen de Nederlandse speelsters de bal. De wedstrijdcommentator reageert met: “Ah, dat is goed! Word maar eens boos op elkaar” (Snoeks, 2015). Een paar minuten later wordt een redding van de Nederlandse keeper herhaald en zegt de commentator: “Mooi voor het plakboek van Sari van Veenendaal” (Snoeks, 2015). De spelers krijgen eigenschappen en emoties toebedeeld die commentatoren gebruiken bij het becommentariëren van de wedstrijden en het beschrijven en verklaren van ontwikkelingen en gebeurtenissen op het veld. Het valt mij op dat dit voetbalcommentaar over vrouwelijke voetballers meer over randzaken en in mindere mate over het voetbal en de sportieve prestaties van de vrouwen gaat. Dit roept de vraag op of dit ook het geval is bij mannelijke voetballers.

(4)

Het beeld dat het voetbalcommentaar bevat over voetballers is van belang, want dit beeld is van invloed op de visie van het publiek over voetballers (Stokvis, 2007, p. 2). De kennis die het publiek heeft over voetballers, komt van het voetbalcommentaar. Het publiek aanvaardt hetgeen wat wordt aangetoond als geldende gedragsvormen. Als de sportieve prestatie van vrouwelijke voetballers gebagatelliseerd worden, dan kan het publiek denken dat die prestatie er niet toe doet. De media beïnvloeden voor een groot deel de waarden en normen in de samenleving.

Hoewel er een gender bias bestaat in sportcommentaar, treedt er wel verandering op. Uit het onderzoek van Messner en Cooky (2010, p. 3) komt naar voren dat vrouwelijke sporters veel minder beledigd worden en openlijk seksistisch besproken worden dan tien jaar geleden. Duncan (2006, p. 246) verzamelde een aantal onderzoeken over sportcommentaar die samen lieten zien dat het verschil in de manier van becommentariëren van mannelijke en vrouwelijke sporters per jaar kleiner wordt. Een andere verandering is de media-aandacht voor vrouwelijke voetballers; die aandacht wordt steeds groter. Zo werd tijdens het Europees kampioenschap in 2009 voor het eerst in Nederland een wedstrijd live uitgezonden bij de Nederlandse Omroep Stichting (NOS). In 2013 ging de NOS een stap verder en werd elke wedstrijd van het Nederlands vrouwenelftal live uitgezonden op televisie (Vrouwenvoetbalnieuws, 2013). Dit zette door in 2015 toen de vrouwen voor het eerst meededen aan het wereldkampioenschap voetbal. Deze veranderingen laten zien dat de aandacht en het beeld over vrouwelijke voetballers in beweging is. Het lijkt erop dat mannelijke en vrouwelijke voetballers steeds gelijker behandeld worden.

(5)

veranderende en blijvende sociale opvattingen. De hoofdvraag van mijn onderzoek is daarom als volgt:

In hoeverre is er een verschil in representatie tussen mannelijke voetballers en vrouwelijke voetballers tijdens live commentaar bij de NOS tijdens het wereldkampioenschap voetbal 2014 en 2015?

De representatie van voetballers in voetbalcommentaar vindt plaats op twee niveaus: vertegenwoordiging en symboliek (Buikema, 2007, p. 80). Onder vertegenwoordiging valt het aantal keer dat over voetballers wordt gesproken in het commentaar. Maar de manier waarop dat gebeurt is net zo belangrijk. Onder de symbolische representatie versta ik hoe de vertegenwoordiging van vrouwelijke voetballers in voetbalcommentaar tot uiting komt door middel van taal en symbolen. Daarom zal ik om antwoord te geven op de hoofdvraag, eerst onderzoeken welk verschil er in representatie tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers is op het niveau van vertegenwoordiging. Ten tweede onderzoek ik welk verschil er in representatie tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers is op het niveau van symboliek. Dit geeft mij een compleet beeld van de representatie van mannelijke en vrouwelijke voetballers in voetbalcommentaar.

(6)

In het theoretisch kader (hoofdstuk twee) worden alle concepten en theorieën die relevant zijn voor de analyse, zoals ‘discourse’, ‘ideologie’, ‘identiteit’ en ‘representatie’, gedefinieerd en toegelicht. Het derde hoofdstuk introduceert de opkomst van vrouwen in de sport en specifiek in het vrouwenvoetbal. Deze hoofdstukken vormen samen het analytisch kader dat nodig is om een expliciet verband te leggen tussen voetbal, vrouwenvoetbal en het voetbalcommentaar op televisie. Vervolgens wordt de methodiek van de analyse toegelicht in hoofdstuk vier. Hier wordt aandacht besteed aan de procedures die horen bij een kwantitatieve inhoudsanalyse en critical discourse analyse en daarnaast wordt het te bestuderen beeldmateriaal benoemd. De beschrijvingen en de uitkomsten van de analyses zijn te lezen in hoofdstuk vijf. Uiteindelijk kan hiermee worden gesteld of er een verschil is in representatie op het niveau van vertegenwoordiging en symboliek tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers. Daarmee kan de hoofdvraag beantwoord worden in hoeverre er een verschil is in representatie tussen mannelijke voetballers en vrouwelijke voetballers tijdens live commentaar bij de NOS tijdens het wereldkampioenschap voetbal 2014 en 2015.

(7)

2. Theoretisch kader

In de introductie is duidelijk geworden waar dit onderzoek om draait; het verschil in representatie tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers in voetbalcommentaar. Dit hoofdstuk gaat verder met de theoretische inbedding van het onderzoek. Allereerst wordt in paragraaf 2.1 uitgelegd vanuit welk perspectief dit onderzoek wordt benaderd. Vervolgens wordt in paragraaf 2.2 het verband tussen media en realiteit besproken. In paragraaf 2.3 tot en met 2.7 worden de begrippen discourse, ideologie, identiteit en representatie in relatie tot dit onderzoek behandeld. Dit hoofdstuk eindigt met de centrale onderzoeksvraag en bijbehorende hypotheses.

2.1 Cultural studies

(8)

aan culturele fenomenen. Dit betekent dat objectiviteit onmogelijk is en dat de onderzoeker aandacht heeft voor machtsprocessen (Duits et al., 2009, p. 3). Deze drie uitgangspunten van cultural studies worden toegepast in mijn onderzoek.

Het cultural studies-perspectief is van belang voor dit onderzoek, omdat de sociale constructie van het beeld van mannelijke en vrouwelijke voetballers in voetbalcommentaar centraal staat. Mijn onderzoek benadert voetbalcommentaar als een construct; een sociaal en cultureel proces dat door de tijd heen kan veranderen. Daarnaast wordt voetbalcommentaar onderzocht in context. De geschiedenis van voetbal en de opkomst van vrouwenvoetbal wordt meegenomen in de analyse. De contextuele informatie wordt uitgebreid besproken in hoofdstuk 3. Wat betreft de onderzoeksmethode voeg ik een kwantitatieve analyse toe aan de kwalitatieve analyse, omdat ik denk dat dit een goede aanvulling is in het onderzoek naar representatie. De kwantitatieve inhoudsanalyse stelt mij in staat om representatie op het niveau van vertegenwoordiging te achterhalen. Dit is van belang voor een compleet beeld van de representatie van mannelijke en vrouwelijke voetballers. De volgende paragraaf laat zien wat een cultural studies-perspectief betekent voor het verband tussen media en realiteit.

2.2 Media en realiteit

In de vorige paragraaf werd duidelijk dat betekenis wordt geconstrueerd. Dit heeft tot gevolg dat media en realiteit niet gelijk zijn aan elkaar, maar dat ze wel met elkaar verbonden zijn. Over dit verband tussen media en realiteit wordt door mediawetenschappers verschillende gedacht (Strömbäck, Shehata & Dimitrova, 2008, p. 117). Manoff en Schudson (1986, p. 4) vinden dat er altijd interactie is tussen hoe de wereld is en hoe het in de media wordt gebracht. Journalisten zijn namelijk onderdeel van de wereld en ze vertellen verhalen over de wereld. Allan (2010, p. 94) legt de verantwoordelijkheid juist bij de journalisten en vindt dat zij de doorslag geven in het vormen van de perceptie die mensen hebben van de wereld die buiten hun directe ervaring ligt. Dat betekent dat het publiek leert van journalisten, onder wie voetbalcommentatoren. De kennis die het publiek tijdens een wedstrijd opdoet, over bijvoorbeeld de spelers, komt van de voetbalcommentator. Het publiek vertrouwt erop dat deze verhalen een betrouwbare weergave zijn van de geconstrueerde werkelijkheid.

(9)

Dus voetbalcommentaar is geen directe afspiegeling van de werkelijkheid, want werkelijkheid wordt geconstrueerd. Het beschrijft en produceert een werkelijkheid. Daarnaast kan voetbalcommentaar boodschappen bevatten waarvan de commentator zich niet altijd bewust is (Waugh, 1984, p. 3). Bijvoorbeeld de woordkeuze of stijl van commentaar kan bepaalde betekenissen hebben die onbewust worden overgedragen. Het publiek creëert betekenis vanuit de taal en symbolen dat het commentaar bevat. En de onderliggende sociale processen die ten grondslag liggen aan het voetbalcommentaar kunnen onderzocht worden door een analyse van het zogenoemde discourse.

2.3 Discourse

Een belangrijk begrip binnen cultural studies is discourse. In de basis gaat het over de rol die taal speelt in de samenleving. Verschillende wetenschappers gebruiken het begrip discourse op een andere manier. Het belangrijkste wat alle onderzoekers benadrukken, is het sociale karakter van taal en de kracht van het discourse in het ontwikkelen van kennis en in het vormen van de maatschappij (Mills, 1997, p. 6-7, 44-46). Michel Foucault is een van de grondleggers van het begrip discourse en zijn definitie is als volgt: discourse is een verzameling van uitingen die onderling samenhang vertonen en deze uitingen worden gevormd door sociale processen, subjectiviteit en machtsverhoudingen (Foucault, 1972, p. 80; Weedon, 1987, p. 108). Elke tekst is gebaseerd op bepaalde patronen en constructies, zoals woordgebruik, zinsvolgorde en stijl. Hoe er over onderwerpen gesproken of geschreven wordt; dat is het discourse (Mills, 2004, p. 6). MacDonald (2003, p. 9-10) onderzoekt discourse in relatie tot media en ze formuleert een eigen definitie van discourse, gebaseerd op Foucault: een systeem van communicatieve praktijken, die betrekking hebben op bredere sociale en culturele praktijken, en die helpen bij het opbouwen van specifieke kaders van het denken. Door het gebruik van ‘specifieke kaders’ in haar definitie probeert ze het discourse neer te zetten als een sociaal proces in plaats van een vaste positie. De definitie van MacDonald sluit goed aan bij mijn onderzoek, omdat het laat zien dat voetbalcommentaar wordt gevormd door een sociaal proces en een verband heeft met sociale en culturele gedachte over mannelijke en vrouwelijke voetballers. Daarom is dit de definitie die ik hanteer in mijn onderzoek.

(10)

Voetbalcommentaar wordt benaderd als een sociaal proces dat aan verandering onderhevig is. In de loop van de tijd veranderen immers normen en waarden. Zoals Harbers (2011, p. 144) het omschrijft, zijn normen en routines niet statisch maar dynamisch. Het kan zijn dat tien jaar geleden het voetbalcommentaar discourse vrouwelijke voetballers weergaf als zwak en met weinig sportieve vaardigheden, terwijl het discourse nu laat zien dat vrouwelijke voetballers goede individuele kwaliteiten hebben. Het discourse is continu in beweging en niet volledig te vatten. Harbers (2014, p. 41) stelt dat het discourse wordt gevormd door normen en tekstuele conventies, maar aan de andere kant vormen zij ook het discourse. Het is een wisselwerking tussen normen en procedures. Het discourse van voetbalcommentaar heeft dus geen vast eigenschappen, maar het wordt gevormd door tijd- en plaatsgebonden normen.

De veranderlijkheid van het discourse heeft te maken met kennis en macht. De wijze waarop wij nu de wereld begrijpen, is anders dan in bijvoorbeeld de oudheid. Foucault (1977, 27) stelt dat de sociale wereld wordt gecreëerd door macht en kennis. Macht is betrokken bij de wijze waarop bepaalde kennis wordt toegepast (Hall, 1997, p. 48). Foucault (1977, p. 27) kijkt niet naar waarheden als wetenschappelijke feiten, maar naar waarheden die worden beschouwd als waarheid. Een zogenaamd waarheidsregime in een bepaalde context en tijd. Het gaat Foucault (1977, p. 27) niet om de repressieve macht van de ene groep over de andere groep. Hij is niet geïnteresseerd in de vraag wat macht is, maar hoe macht wordt uitgevoerd en welke technieken en tactieken hiervoor worden gebruikt. De kracht van macht in het discourse zit in het feit dat het bepaalde soorten kennis legitimiteit kan geven, terwijl het andere soorten kennis kan ondermijnen.

(11)

wereld bevat. Dit laat de vermeende mannelijke superioriteit in het voetbalcommentaar discourse zien.

Het voetbalcommentaar discourse ga ik onderzoeken aan de hand van de discourse benadering van Foucault. Voetbalcommentaar wordt gezien als een sociale constructie van de werkelijkheid dat ontdekt kan worden wanneer je patronen en structuren zoekt in taal die bepaalde rollen toewijzen aan mensen (Weedon, 1997, p. 105). Door de analyse van de representatie van mannelijke en vrouwelijke voetballers krijg ik inzicht in de machtsstructuren binnen voetbalcommentaar. Foucault ziet macht als een productief proces, maar er zijn ook mediawetenschappers die macht analyseren als een vorm van strijd tussen een dominante en een onderdrukte groep. In de volgende paragraaf worden paragraaf de twee benaderingen naast elkaar besproken om de overlappingen en de verschillen duidelijk te maken.

2.4 Discourse en ideologie

Foucault vindt dat de begrippen discourse en ideologie moeilijk aan elkaar gekoppeld kunnen worden (MacDonald, 2003, p. 27). Ideologie wordt door Fairclough (1992, p. 67) gezien als betekenissen die worden gegenereerd binnen machtsrelaties als een dimensie van de uitoefening van macht en strijd over macht. Het dominante discourse reflecteert de ideologieën van de dominante groepen in de maatschappij. Van Dijk (1997, p. 29) definieert het als de gedeelde sociale representaties van sociale groepen. Maar Foucault vindt ideologie een te abstract en te stijf begrip om om te gaan met de veranderingen van sociaal denken in de westerse samenleving (MacDonald, 2003, p. 27). Foucault (1972, p. 118) vindt dat ideologie altijd in tegenstelling staat tot iets anders, wat als de waarheid wordt gezien. Maar volgens hem bestaat er niet één waarheid. Hij stelt dat onderzocht moet worden hoe historisch gezien het effect van waarheid wordt geproduceerd binnen discoursen die op zichzelf nooit waar of onwaar zijn.

(12)

voetbal. Zij stellen dat voetballers op advertenties vaak als krijgers, die bezig zijn met oorlogsvoering, verschijnen. De voetballers worden neergezet als helden in de verdediging van hun club, stad of land. Dit geldt eigenlijk alleen voor mannelijke voetballers. Vrouwelijke voetballers worden niet als strijders neergezet en daaruit kan worden opgemaakt dat zij hun land niet in dezelfde mate vertegenwoordigen als mannelijke voetballers dat doen (2016, p. 91). Zo stelt gender ideologie dat wanneer voetbalcommentaar de aantrekkelijkheid van de vrouwelijke voetballer benadrukt en de sportprestatie bagatelliseert, de mannelijke ideologie wordt versterkt (Hardin & Shain, 2005, p. 805; Lenskyj, 2003, p. 36). De betekenis van het lichaam van de vrouwelijke sporters wordt gezien als meetlat voor de ideologische strijd. Het is de sportprestatie van de vrouwelijke en mannelijke sporters die als een binaire oppositie wordt neergezet in ideologie.

Foucault vindt dat benaderingen met een binaire oppositie de onvoorspelbaarheid van macht en invloed vereenvoudigen. Zo stelt MacDonald (2003, p. 37) dat het veel te gemakkelijk is om de positie in te nemen dat de alternatieve discoursen (hier: sportprestatie vrouwen) ‘juist’ zijn en dat alle dominante discoursen (hier: sportprestaties mannen) ‘slecht’ zijn. Foucault streeft naar het vinden van patronen en hiërarchieën in taal die mensen in bepaalde rollen en denkwijzen positioneren. Ik ga mee in de benadering van Foucault naar aanleiding van MacDonald (2003, p. 27), want zij stelt dat Foucault’s ideeën over de relatie tussen macht, kennis en discourse een waardevol inzicht geven in de werking van macht door middel van symbolische vormen. Ik zie de voetbalcommentator niet als iemand die bewust de vrouwelijke voetballer onderdrukt, omdat zij de dominante mannelijkheid uitdaagt. Ik benader voetbalcommentaar als een sociaal proces waar (onbewuste) machtsstructuren in ontdekt kunnen worden. De nadruk in mijn werkdefinitie van discourse ligt op de communicatie ervan, terwijl ideologie meer abstracte manieren van denken oproept (MacDonald, 2003, p. 28). Nu de definitie en de werking van het concept discourse duidelijk is, wordt dit concept toegepast voetbalcommentaar.

2.5 Voetbalcommentaar als media discourse

(13)

dat elke maatschappij een eigen regime van de waarheid heeft. Er zijn altijd mensen die een bepaalde status hebben, waardoor wat zij zeggen, als waarheid wordt gezien. Op het gebied van voetbal hebben voetbalcommentatoren deze status van waarheid. Er wordt van hen verwacht dat zij de gebeurtenissen op het veld op een accurate manier beschrijven (Reinardy & Wanta, 2009, p. 104). Daarom wordt het voetbalcommentaar discourse beschouwd als een invloedrijk discourse.

Het voetbalcommentaar bestaat uit een sequentie van uitingen, welke met elkaar in verbinding staat, inclusief de uitingen die al geproduceerd zijn in eerdere wedstrijden (Borzecka, 2009, p. 79). Dit zorgt ervoor dat voetbalcommentaar een narratieve vorm heeft. Zo stelt Borzecka (2009, p. 79) dat voetbalcommentaar, net als elke andere tekst, een semantische eenheid van taal is. In de vorige paragrafen is gesteld dat taal als een sociale en culturele handeling wordt gezien. Deze opvatting wordt nu toegepast op het voetbalcommentaar discourse. Dit betekent dat het voetbalcommentaar discourse wordt gezien als een systeem van communicatieve praktijken die betrekking hebben op bredere sociale en culturele praktijken (MacDonald, 2003, p. 9-10). Voetbalcommentatoren communiceren via sociale en culturele gedachten die op dat moment de overhand hebben. Zo kunnen commentatoren als culturele tussenpersonen gezien worden, want zoals Hall (1997, p. 55) het omschrijft: het is het discourse dat spreekt en dat komt tot uiting in de vorm van een reeks lineaire teksten.

Het discourse van voetbalcommentaar bestaat uit een gepland en ongepland gedeelte. Het discourse is gepland op het niveau van organisatie: de aard van het evenement is vooraf bekend, de gebeurtenissen die worden beschreven zijn formeel gepland en de commentator is van tevoren gekozen (Delin, 2000, p. 42). In het geval van het wereldkampioenschap voetbal weet het publiek dat er gevoetbald gaat worden en dat de commentator de wedstrijd talig beschrijft. Dit zorgt ervoor dat het publiek bepaalde verwachtingen heeft over taal. Wanneer bijvoorbeeld voetbalcommentator Frank Snoeks een wedstrijd verslaat, weet de kijker van tevoren dat hij veel tekst krijgt met feiten en af en toe een foutje (Televizier, 2016).

(14)

Bij het voetbalcommentaar discourse is het ongeplande deel te herkennen aan uitingen die eerst een referent (een concept om over te praten) bepalen en vervolgens de actie van dat referent aanduiden (Ochs, 1979, in Delin, 2000, p. 42). De semantische relatie tussen het onderwerp en wat erover wordt gezegd, is vrij los. Dat wil zeggen dat er vaak geen complete zinnen worden uitgesproken. In plaats van ‘Arjen Robben is zo snel’ zegt de commentator eerder ‘Arjen Robben…zo snel’. Hier wordt Arjen Robben genoemd als onderwerp en het volgende wat wordt gezegd is een aanduiding van een eigenschap (snel) van Arjen Robben. Een klein aantal conjunctieve elementen wordt gebruikt om bepalingen met elkaar te verbinden. Dit is een kenmerk van het ongeplande discourse, omdat de commentator bezig is met de gebeurtenissen die op dat moment plaatsvinden op het veld. Ochs (1979, in Delin, 2000, p. 42) stelt dat deze vorm van communiceren tijd bespaart voor de commentator. Maar het vereist ook concentratie van het publiek, omdat ze verbanden moeten leggen om de zin te begrijpen. Wanneer de commentator afstapt van het moment in de wedstrijd en bijvoorbeeld praat over achtergronden van de staf en spelers, is er vaker sprake van een meer complete structuur van zinnen en grammatica. Op dat moment is het discourse gepland, want de achtergrondinformatie over de spelers en de staf heeft de commentator vooraf bestudeerd en hij heeft gepland om deze informatie naar buiten te brengen tijdens de wedstrijd. Het onderscheid tussen het geplande en ongeplande gedeelte van het discourse is dus te zien in de structuur van een zin van het voetbalcommentaar.

Deze tweedeling van het voetbalcommentaar discourse laat ook zien dat er niet alleen gesproken wordt over de acute gebeurtenissen op het veld (ongeplande discourse), maar ook over ander zaken die totaal niets met de wedstrijd te maken hebben, zoals externe informatie over spelers (geplande discourse). Delin (2000, p. 46) onderscheidt de verschillende functies van het voetbalcommentaar:

• Vertellen – het beschrijven van de gebeurtenissen op het veld;

• Evalueren – het geven van meningen over het spel, de voetballers, teams en beslissingen van de scheidsrechter;

• Uitwerken – het geven van achtergrondinformatie over het team en de voetballers en het speculeren over motieven en gedachten van de voetballers wat betreft de gebeurtenissen op het veld;

(15)

De belangrijkste functie van het voetbalcommentaar is het beschrijven van de gebeurtenissen op het veld. Dit vormt de basis in het voetbalcommentaar en vanuit de gebeurtenissen wordt het commentaar evaluerend, uitwerkend en samenvattend (Delin, 2000, p. 46). Barnfield (2013, p. 331) stelt dat het commentaar daardoor niet alleen voorziet in een overzicht van de acties, maar ook een analyse en toelichting geeft van de desbetreffende acties. Op deze manier brengen commentatoren niet alleen verslag uit van de acties op het veld, maar ze verbinden de wedstrijd ook met bredere gebeurtenissen en plaatsen het binnen de betreffende context. Alle vier de functies zijn van toepassing op het voetbalcommentaar in mijn onderzoek.

Het evaluatieve, uitwerkende en samenvattende commentaar heeft een meer subjectieve inhoud, want hierin bevat het commentaar vaak een mening. Het commentaar bevat namelijk een mening over de voetballers, of het speculeert over de gedachten van de voetballers. In het kader van dit onderzoek is de subjectieve inhoud van het voetbalcommentaar van belang. Daarom heb ik ervoor gekozen om het evaluatieve, uitwerkende en samenvattende commentaar te analyseren. Ik concentreer mij op het sociale karakter van commentaar om zo de verschillen in representatie tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers te analyseren. Dit komt zowel in het ongeplande als geplande gedeelte van het discourse tot uiting, dus ik maak hierin geen onderscheid in mijn analyse. Ik focus mij op de drie functies (met subjectieve inhoud) van het voetbalcommentaar. En in het subjectieve commentaar komt vaak het begrip van nationale identiteit naar voren.

2.6 Nationale identiteit

(16)

De primaire collectieve identiteit waar individuen mee verbonden zijn, is het land waarin ze leven (Whannel, 1992, p. 135). Dat komt doordat het land een sociologische eenheid is waarin mensen een gemeenschappelijke identiteit delen (Duke & Crolley, 1996, p. 4). Deze nationale identiteit komt tot uiting door een positief beeld over de eigen groep en een negatief beeld over de andere groep. Zo ontstaat er een ‘wij’ en ‘zij’. Van Dijk (2009, p. 193) stelt dat ideologieën hier de basis vormen die door bijvoorbeeld de gewenste identiteit en normen en waarden tot stand komen. Identiteit is dus veranderlijk en wordt constant gereproduceerd door verhalen, afbeeldingen, symbolen en rituelen die bepaalde gedeelde betekenissen van het land voorstellen. Deze collectiviteit om de nationale saamhorigheid te versterken, gebeurt vooral op grote belangrijke gebeurtenissen, waaronder grote sportevenementen (Hare & Dauncey, 1999, p. 50). Blain et al (1993, p. 37) stellen dat sport een culturele arena is waar representaties van het land voortdurend worden getoond.

Vooral de teamsporten boven de individuele sporten dragen bij aan de weergave van de gemeenschap en nationale waarden (Jansen & Sabo, 1994, p. 13). Voetbal is werelds grootste teamsport omringd door gepassioneerde fans (Giulianotti, 1999, p. 10). Bij binnenlandse wedstrijden waarin clubs uit hetzelfde land komen, is er onderling vaak rivaliteit. Maar zodra het nationale elftal speelt, wordt de onderlinge rivaliteit vergeten en staat iedereen achter het land (Giulianotti, 1999, p. 23). Billig (1995, p. 112) stelt dat de voetballers op dat moment meer zijn dan alleen sporters. Ze strijden voor hun land die een sterk gevoel van nationale trots of nationale wanhoop, afhankelijk van het verloop van de wedstrijd, opwekt.

(17)

representatie te achterhalen. In de volgende paragraaf wordt duidelijk wat het theoretische concept van representatie inhoudt en wat eerdere onderzoeken naar representatie opleverden.

2.7 Media representatie

Foucault’s concept van macht en kennis heeft gevolgen voor de opvatting van de werkelijkheid. Foucault beweert dat het niet mogelijk is om toegang te krijgen tot de universele waarheid, want het is onmogelijk om te praten vanuit een positie buiten het discourse (Philips & Jørgensen, 2002, p. 14). Het blijft altijd een representatie. Daarom heeft het geen zin om te onderzoeken of iets waar of onwaar is. In plaats daarvan moet de nadruk liggen op hoe effecten van waarheid worden gecreëerd in het discourse (Philips & Jørgensen, 2002, p. 14).

De betekenissen die wij geven aan woorden zijn afhankelijk van culturele veronderstellingen. MacDonald (2003, p. 9) geeft een voorbeeld over vrouwen. Wanneer er gepraat wordt over vrouwen gaat dat gepaard met de traditionele gedachten over het huishouden en de familie. Zij stelt dat alleenstaande vrouwen worden gezien als wispelturig en rancuneus, terwijl vrouwen met een zorgzame rol in huis worden gezien als verzorgend en zacht. De sociaal culturele gedachten van taal worden blootgelegd in een discourse analyse. Dit wordt niet bereikt door een paar woorden, maar door een systeem van communicatieve praktijken. Deze communicatieve praktijken bestaan in dit onderzoek uit het voetbalcommentaar dat representaties geeft van mannelijke en vrouwelijke voetballers.

(18)

representatie. Dus genderstudies op het gebied van representatie doen zowel onderzoek op het niveau van vertegenwoordiging, als op het niveau van symboliek.

Deze niveaus betrek ik in mijn onderzoek naar de representatie van vrouwelijke en mannelijke voetballers. Het niveau van vertegenwoordiging analyseer ik door te kijken in hoeverre vrouwelijke en mannelijke voetballers aanwezig zijn in voetbalcommentaar. Hoe vaak wordt er over ze gesproken? Hiermee doel ik op het kwantitatieve gedeelte van het onderzoek. Het symbolische niveau van representatie komt in dit onderzoek tot uiting in het evaluatieve, uitwerkende en samenvattende commentaar over de voetballers (zie paragraaf 2.5). Hierin komen namelijk subjectieve taalkundige uitingen van het voetbalcommentaar naar voren. Dit wordt onderzocht door middel van een critical discourse analyse. Op deze manier deel ik mijn onderzoek op in twee analyses. Er is naar beide niveaus van representatie eerder onderzoek gedaan. Deze resultaten worden los van elkaar besproken in de volgende subparagrafen.

2.7.1 Vertegenwoordiging

Er zijn drie manieren om representatie in voetbalcommentaar te analyseren op het niveau van vertegenwoordiging. Ten eerste kan het aantal keer dat de naam van een vrouwelijke dan wel mannelijke sporter wordt genoemd geanalyseerd worden. De duur van de wedstrijden van mannelijke en vrouwelijke voetballers zijn gelijk aan elkaar, dus het aantal keer dat het commentaar de naam van een voetballer bevat, zou aan elkaar gelijk kunnen zijn. Halbert en Latimer (1994, p. 302) onderzochten een tenniswedstrijd tussen een man en een vrouw, aangezien ze tegen elkaar speelden was de duur van de wedstrijd even lang. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het commentaar bijna 50 keer vaker de naam van de vrouwelijke tennisser bevat dan de mannelijke tennisser (271 tegenover 225). Dit laat zien dat de commentator de voorkeur had voor de vrouwelijke tennisser. Naar aanleiding van dit onderzoek, analyseer ik in mijn onderzoek het aantal keer dat het commentaar een naam bevat.

(19)

werknemers noemen hun secretaresse vaak bij de voornaam, terwijl de secretaresse haar meerdere bij de achternaam noemt. Volwassenen spreken kinderen vaak bij hun voornaam aan, terwijl kinderen volwassen met hun achternaam aanspreken. Duncan (2006, p. 242) stelt dat commentatoren vrouwelijke sporters vaker bij hun voornaam noemen dan mannelijke sporters. Ook Koivula (1999, p. 596) vindt in haar onderzoek dat vrouwen vaker bij de voornaam worden genoemd dan mannen en zij stelt dat vrouwen de helft minder bij hun achternaam worden genoemd dan mannen. Een voorbeeld komt uit het onderzoek van Halbert en Latimer (1994), die de tenniswedstrijd tussen Martina Navratilova en Jimmy Connor analyseerden. Zij toonden aan dat Navratilova vaak bij haar voornaam ‘Martina’ werd genoemd, terwijl Connors vaak bij zijn achternaam ‘Connors’ werd genoemd. Daarnaast werd Martina Navratilova de helft minder genoemd dan Jimmy Connors (Halbert & Latimer, 1994, p. 303). Deze bevindingen tonen aan dat wanneer commentatoren aan vrouwelijke sporters refereren, ze in weinig gevallen alleen de achternaam van de sporter gebruiken. Dit symboliseert de ondergeschikte positie die vrouwen hebben, alsof ze kinderlijk en machteloos zijn. In het voetbal is het gebruikelijk dat voetballers bij hun achternaam worden genoemd, maar naar aanleiding van deze onderzoeken zal het kunnen zijn dat de vrouwelijke voetballers bij hun voornaam worden genoemd. Daarom registreer ik, naast het aantal keer dat een naam wordt genoemd, welke naam (voor- en/of achternaam) wordt genoemd. Op deze manier kan ik erachter komen of vrouwelijke voetballers ondergeschikt zijn aan mannelijke voetballers.

Ten derde wordt er geregistreerd hoe de representatie van mannelijk en vrouwelijke voetballers tot uiting komt. Dit betekent dat ik mij dan op het symbolische niveau van representatie bevindt, maar ik analyseer hier niet het discourse. Het gaat er mij om hoeveel beschrijvingen over vrouwelijke en mannelijke voetballers gaan. In de analyse van het niveau van vertegenwoordiging worden deze beschrijvingen kwantitatief meegenomen. Zo wordt bijvoorbeeld duidelijk hoe vaak er over de sportieve vaardigheid, het uiterlijk en persoonlijkheid van de voetballers wordt gesproken. De symbolische representatie wordt verder toegelicht in de volgende subparagraaf.

2.7.2 Symbolische representatie

(20)

van hun sportieve prestaties. Daarentegen worden mannelijke sporters gerepresenteerd als sterk, machtig, dominant, waardevol en onafhankelijk (Eastman & Billings, 2000; Messner, 1988; Trujillo, 1991). Eastman en Billings (1999; in Billings & Angelini, 2005, p. 158) vonden in de eerste longitudinale studie van gender bias op de Olympische Spelen van 1994, 1996 en 1998 ook dat mannelijke sporters als sterker en machtiger dan vrouwelijke sporters werden gerepresenteerd.

Daarnaast kwamen Eastman en Billings (1999; in Billings & Angelini, 2005, p. 158) er achter dat alle verklarende, evaluatieve en samenvattende functies van commentaar onderverdeeld kunnen worden in dezelfde categorieën, ongeacht of een commentator refereerde naar een individuele sporter of een team en of deze succes behaalde of juist faalde. Naar aanleiding van hun onderzoek onderscheiden Eastman en Billings (1999; in Billings & Angelini, 2005, p. 158) drie categorieën in de symbolische representatie van sporters:

• Verklaringen van succes/falen van de sporter (beschrijvingen van de direct zichtbare sportieve prestaties);

• Fysieke verschijning of persoonlijkheid van de sporter (dat wil zeggen, beschrijvingen van externe factoren van de sporters die niet direct toerekenbaar zijn aan de sportieve prestaties);

• Neutraal en achtergrond (dat wil zeggen, commentaar dat over de achtergrond van de sporters gaat).

Deze categorieën in symbolische representatie zijn belangrijk in mijn onderzoek en licht ik in het navolgend toe.

(21)

stellen verder dat commentatoren vrouwelijke sporters marginaliseren en denigreren. Dit laat mensen denken dat vrouwelijke sporters niet goed zijn en niet belangrijk zijn.

In de tweede categorie vallen opmerkingen over het uiterlijk en persoonlijkheid van de voetballer. Het kan zijn dat commentatoren aandacht hebben voor vrouwelijke vormen, zoals borsten en heupen. Dit stelt Stevenson (2002, p. 223) in zijn onderzoek naar de televisie-uitzendingen van de Australian Open Tennis van 1999. Zijn conclusie is dat er vooral aandacht werd besteed aan de lichaamsvormen van de vrouwelijke tennissers. Maar er wordt ook gesproken over de emoties van vrouwelijke sporters. Uit het onderzoek van Halbert en Latimer (1994, p. 304-305) van een tenniswedstrijd tussen een mannelijke tennisser en vrouwelijke tennisser kwam naar voren dat de nadruk lag op de emoties van de vrouw, terwijl de emoties van haar mannelijke tegenstander nauwelijks werden genoemd. Ook focussen commentatoren zich op het verdriet van vrouwen, waardoor ze zwak lijken in plaats van dat het hen inspireert tot betere prestaties. Bij mannen wordt de nadruk juist gelegd op passie, een emotie waardoor ze sterk lijken en iets wat hen inspireert tot betere prestaties (Duncan, 2006, p. 258-259). Verschillende onderzoekers vinden dat commentatoren zich bij vrouwelijke sporters vooral focussen op fysieke eigenschappen of kleding, wat allereerst zorgt voor een beeld van de vrouw en daarna pas voor een beeld van de sporter (Higgs, Weiller & Martin, 2003, p. 63; Weiller, Higgs & Greenleaf, 2004, p. 19). Een voorbeeld hiervan is te vinden in de Olympische Spelen van 2000. Tijdens deze spelen won de sprintster Marion Jones vijf gouden medailles, maar de commentator van NBC maakte zich vooral zorgen over de schoonheid en de glimlach van Jones en niet over haar sportprestaties (Mayeda, 2001, p. 167). Dit zijn allemaal voorbeelden uit eerdere onderzoeken waarbij er vooral wordt gesproken over de persoonlijkheid, de emoties en het uiterlijk van de vrouwelijke sporters. Ze zijn aantrekkelijk, emotioneel labiel en aardig voor elkaar. Niet echt eigenschappen waar het bij een sportwedstrijd om gaat. Het zijn zaken die afleiden van de sportprestatie. Ook in mijn onderzoek analyseer ik of het commentator over de persoonlijkheid en het uiterlijk van mannelijke en vrouwelijke voetballers gaat.

(22)

Spelen 2004 de vrouwelijke sporters benaderden door hun familierollen te benoemen. Dit bevestigt de traditionele rol van vrouwen. Daarom worden de opmerkingen over de achtergrond van de voetballers ook meegenomen in dit onderzoek.

De resultaten uit eerdere onderzoeken naar sportcommentaar tonen aan dat mannelijke en vrouwelijke voetballers verschillend worden gerepresenteerd. Het commentaar van verschillende sporten bagatelliseert op een aantal manieren de sportieve prestatie van vrouwelijke sporters. Het commentaar bevat allerlei opmerkingen die afleiden van de sportieve prestatie. Dit roept de vraag op hoe vrouwelijke voetballers worden gerepresenteerd. Daarom gaat de volgende paragraaf verder met de onderzoeksvraag.

2.8 Onderzoeksvraag

Zoals een aantal onderzoeken duidelijk heeft aangetoond, is er een groot verschil in representatie tussen vrouwelijke en mannelijke sporters. Vrouwelijke sporters worden vaker bij hun voornaam genoemd en zij worden besproken aan de hand van hun uiterlijk en hun persoonlijkheid. Daarentegen worden mannelijke sporters bij hun achternaam genoemd en zij worden besproken aan de hand van hun sportieve prestaties. Deze resultaten laten zien dat vrouwelijke sporters als minderwaardig worden beschouwd ten opzichte van mannelijke sporters.

(23)

Daarom is de centrale vraag in dit onderzoek:

In hoeverre is er een verschil in representatie tussen mannelijke voetballers en vrouwelijke voetballers tijdens live commentaar bij de NOS tijdens het wereldkampioenschap voetbal 2014 en 2015?

Representatie wordt op twee niveaus onderzocht. Het niveau van vertegenwoordiging wordt geanalyseerd met behulp van een kwantitatieve inhoudsanalyse en het niveau van symboliek wordt geanalyseerd met behulp van een critical discourse analyse. De deelvragen zijn om die reden:

1. Welk verschil in representatie tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers is er op het niveau van vertegenwoordiging?

2. Welk verschil in representatie tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers is er op het niveau van symboliek?

Gebaseerd op het theoretisch kader zijn de volgende hypotheses opgesteld voor de eerste deelvraag:

1. Met betrekking tot de vertegenwoordiging van de mannelijke en vrouwelijke voetballers door het noemen van de naam door de commentator, wordt aangenomen dat de commentator vrouwelijke voetballers vaker bij de voor- en achternaam zal noemen dan mannelijke voetballers.

2. a) Het commentaar beschrijft vaker de successen van mannelijke voetballers dan van vrouwelijke voetballers. b) Daarnaast zal het sportief falen van vrouwelijke voetballers vaker worden toegeschreven aan gebrek aan ervaring dan van mannelijke voetballers.

3. Het commentaar beschrijft vaker het uiterlijk en de persoonlijkheid van de vrouwelijke voetballers dan van mannelijke voetballers.

(24)

Uit de kwantitatieve inhoudsanalyse moet naar voren komen in hoeverre er een verschil is in vertegenwoordiging tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers. De volgende stap is om te onderzoeken hoe voetballers worden gerepresenteerd. De tweede analyse onderzoekt dat met behulp van een critical discourse analyse. Gebaseerd op het theoretisch kader zijn er de volgende verwachtingen voor de tweede deelvraag:

5. Het voetbalcommentaar bagatelliseert de sportieve prestaties van vrouwelijke voetballers, waardoor er een voetbalcommentaar discourse ontstaat dat vrouwelijke voetballers ondermijnt.

6. Het voetbalcommentaar over vrouwelijke voetballers bevat externe factoren die afleiden van de sportieve prestatie, waardoor die wordt gemarginaliseerd.

(25)

3. Contextuele informatie

In het voorgaande hoofdstuk is toegelicht hoe discourse, ideologie, identiteit en representatie in voetbalcommentaar met elkaar verbonden zijn. Er is uitvoerig besproken wat er in de wetenschappelijke literatuur over representatie van sporters bekend is. Hieruit is duidelijk geworden dat de representatie van vrouwelijke sporters vaak gaat over hun uiterlijk en hun persoonlijkheid in plaats van over hun sportprestaties. De representaties van de sportprestaties van vrouwelijke sporters wordt veelal gemarginaliseerd en gebagatelliseerd. Het is nu voor mijn onderzoek van belang dat duidelijk wordt hoe de geschiedenis van mannelijke en vrouwelijke sporters is verlopen, zodat deze informatie kan worden meegenomen in de critical discourse analyse. Daarom gaat dit hoofdstuk verder met de contextuele informatie van het te bestuderen materiaal. Om duidelijk te maken hoe de verhoudingen tussen mannen en vrouwen in sport zijn, wordt eerst de historie van vrouwen in sport beschreven in paragraaf 3.1. Vervolgens wordt in de daaropvolgende paragraaf 3.2 een overzicht geschetst van de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal. Hierin worden de problemen beschreven die vrouwelijke voetballers hadden om serieus genomen te worden door mannen. In paragraaf 3.3 volgt de bespreking van voetbal bij de publieke omroep. De registratie van wedstrijden, van zowel vrouwenvoetbal als van mannenvoetbal, wordt live op televisie vertoond. Vanwege het onderwerp en de onderzoeksvraag van mijn onderzoek is de informatie in dit hoofdstuk relevant, omdat het van belang is om te weten waar vrouwenvoetbal vandaan komt en hoe het heeft moeten strijden om aan de top te komen.

3.1 Historie vrouwen in sport

(26)

karaktereigenschappen tussen mannen en vrouwen is geen biologische scheiding, maar een sociale scheiding. Er wordt van mannen en vrouwen verwacht dat zij zich op die manier gedragen. Deze ongeschreven afspraken zijn cultureel bepaald (Wearing, 1998, p. 62). En de afspraak was dat mannen sporten en vrouwen zich afzijdig hielden. Sport is een vorm van culturele expressie en de sociaal-culturele betekenissen van mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn van belang (Derks, 1999, p. 6).

Maar sociaal-culturele betekenissen zijn ook historisch veranderlijk (Derks, 1999, p. 6). Zo is er in de laatste twee eeuwen een ommezwaai geweest in de participatie van vrouwen in sport. Metairy (2008, p. 11) zegt in haar masterthesis dat de vrouwenemancipatie rond 1900 gezien kan worden als een omwenteling. Dat was een periode waarin vrouwen stopten met het accepteren dat ze minderwaardig waren aan mannen. Vervolgens zetten ze zich volgens Wearing (1998, p. 79) ook af tegen de mannelijke overheersing in sport. Dankzij succesvolle Nederlandse sporters, zoals Fanny Blankers-Koen, versoepelden de gewoontes rondom het vrouwelijk lichaam en het gedrag van vrouwen langzaam. Fanny Blankers-Koen won medailles op de Olympische Spelen, maar was ook moeder en huisvrouw (Tamboer & Steenbergen, 2000, p. 180). Zij liet zien dat een vrouw sporter kon zijn én voor de familie kon zorgen. De cultuur veranderde waardoor genderverhoudingen ook veranderden. Sport was niet meer een plek alleen voor mannen.

Maar dit betekende niet dat vrouwelijke sporters compleet werden geaccepteerd en gelijk behandeld werden als mannelijke sporters. Tijdens de Olympische Spelen van 1988 stond de vrouwelijke sporter Florence Griffith-Joyner met opvallende, gekleurde nagellak op de voorpagina van Amerikaanse tijdschriften. Duncan (1990, p. 28) stelt dat dit geen toeval was, maar dat hier bewust de vrouwelijkheid van de sporter werd benadrukt. Dit voorbeeld laat zien dat sociale verandering in de acceptatie van vrouwelijke sporters had plaatsgevonden: er stond immers een vrouw op de voorkant van een tijdschrift. Tegelijkertijd laat het ook de weerstand tegen deze verandering zien: de foto op de voorkant werd vooral gekoppeld aan de rol van Florence Griffith-Joyner als ‘vrouw’ en niet zo zeer aan haar rol als sporter.

(27)

zoals voetbal, waar traditionele mannelijke eigenschappen (fysieke kracht en agressie) voor nodig zijn. Voetbal werd gezien als een onacceptabele sport voor vrouwen vanwege de dominante invloed van kracht en uithoudingsvermogen (Derks, 1999, p. 7, 13).

3.2 De ontwikkeling van vrouwenvoetbal

Vrouwenvoetbal had een moeilijke start ten opzichte van andere ‘minder fysieke’ sporten. Waar de eerste vrouwelijke sporters al in 1924 mochten meedoen aan de Olympische spelen, is vrouwenvoetbal pas sinds 1996 een Olympische sport (Lopez, 1997, p. 152). Dat komt doordat het van oudsher echt een ‘mannensport’ is met veel lichamelijk contact, kracht en uithoudingsvermogen. Het is volgens Derks (1999, p. 7) een primaire sport: schoppen en trappen. De agressie van de sport en de daarmee samenhangende mentaliteit was voor vrouwen lange tijd ongepast. Daarom was voetbal lange tijd een mannelijk domein en de eerste vrouwelijke voetballers moesten vechten tegen de heersende mannencultuur. Tegenwoordig is dat verleden tijd en stijgt het aantal voetballende vrouwen razendsnel (KNVB, 2015).

(28)

1997, p. 18). Dit laat zien dat er weerstand was tegen vrouwen die wilden voetballen. Voetbal werd echt beschouwd als een mannensport.

Deze houding veranderde in 1984 toen de KNVB het officiële meisjesproject startte met de slogan: “Voetballen een jongenssport…? We leven niet in een stenen tijdperk!” (KNVB, 1997, p. 50). Het aantal vrouwelijke voetballers groeide vanaf dat moment enorm waardoor er in 1985 36.000 vrouwen lid waren en in 1998 dit aantal was gegroeid tot 65.000 vrouwelijke leden (Atria, in Overmeer, 2015). De KNVB nam de voetbalontwikkeling voor vrouwen steeds serieuzer. In het seizoen 2007-2008 startte de Eredivisie Vrouwen. De KNVB probeerde hiermee het niveau van de vrouwen gelijk te trekken aan het voetbalniveau van de mannen. Ter vergelijking, mannelijke voetballers spelen al sinds 1956 professioneel in een landelijke competitie (Eredivisie.nl, z.d.). Op internationaal niveau presteerde het Nederlands vrouwenelftal tot 2009 niet. Al in 1987 erkenden de internationale overkoepelende organisaties UEFA en FIFA vrouwenvoetbal door een Europees kampioenschap voor landenteams te organiseren. Het duurde tot 2009 voordat Nederland zich voor het eerst kwalificeerde voor de Europese eindronde. Het team presteerde goed en behaalde de halve finale, wat bijdroeg aan een grote stijging van de populariteit van vrouwenvoetbal. Het hoogtepunt in de geschiedenis van het vrouwenvoetbal werd in 2015 bereikt door voor de eerste keer in de historie deel te nemen aan het wereldkampioenschap in Canada. Het totaal aantal vrouwelijke leden van de KNVB is in 2015 opgelopen tot 146.090 en daarmee is vrouwenvoetbal uitgegroeid tot de meest populaire vrouwensport na hockey (KNVB, 2015).

(29)

3.3 Voetbal bij de publieke omroep

Sport is niet los te zien van televisie (Knoppers & Elling, 2001, p. 5). In het speciaal geldt dit voor voetbal, want mannenvoetbal is de meest populaire sport op televisie (Stokvis, 2003, p. 53). Vanaf 1951 was de Nederlandse Televisie Stichting (NTS) verantwoordelijk voor het registreren en uitzenden van sportwedstrijden (Schaafsma, 1970, p. 91-93). De eerste mannelijke voetbalwedstrijd die live op televisie werd getoond, was de wedstrijd tussen Nederland en Zweden in het Olympisch Stadion in mei 1952. Sinds Nederland meedoet aan wereldkampioenschappen is de NOS verantwoordelijk voor de registratie en uitzending waarvoor ze indirect uitzendrechten koopt bij de Fédération Internationale de Football Association (FIFA). Commerciële omroepen zijn wel geïnteresseerd in de rechten, maar de FIFA kiest voor de publieke omroep vanwege een groot kijkerspubliek (TotaalTV, 2012). Dit komt doordat de publieke omroepen in elk land te bekijken zijn via alle televisies, terwijl er in sommige gevallen voor commerciële omroepen betaald moet worden. Dit zorgt ervoor dat alle mannelijke voetbalwedstrijden gratis toegankelijk zijn voor het publiek. Jan de Jong, algemeen directeur van de NOS vindt dat voetbal op z’n plaats is bij de publieke omroep: “Een dergelijk evenement als een WK heeft vaker aangetoond een bindende factor te zijn in de samenleving en dat is waar de publieke omroep voor staat” (NOS, 2012). En de aandacht hiervoor is enorm. In 2010 bereikte de NOS tijdens het wereldkampioenschap voetbal 12,2 miljoen kijkers tijdens de halve finale Nederland – Uruguay (Roggeveen, 2010). Dit laat zien dat het voetbalcommentaar tijdens een wedstrijd een hoop mensen bereikt.

(30)

Het Mulier Instituut deed onderzoek naar de berichtgeving over vrouwenvoetbal in aanloop naar het WK en ze merkte dat het vrouwenvoetbal een ‘sexy’ nieuwswaarde had. Ze stellen wel dat door de normatieve vergelijking met mannenvoetbal de berichtgeving veelal dubbelzinnig en ‘uitleggerig’ is (Mulier Instituut, 2015). Daarnaast was het bereik en de aandacht voor vrouwenvoetbal vele malen kleiner dan voor mannenvoetbal. Tijdens het wereldkampioenschap van 2015 in Canada keken gemiddeld slechts 150.000 mensen naar de wedstrijden in de poulefase van de Nederlandse vrouwen (Stichting Kijkonderzoek, 2015). Daarnaast is er geen ‘wk-gekte’ ontstaan waarbij de supermarkten vol liggen met oranje prullaria en iedereen gekleed gaat in het oranje, zoals wel gebeurt bij mannenvoetbal (Overmeer, 2015). Op het gebied van aandacht en bereik is er nog een groot verschil tussen mannen- en vrouwenvoetbal.

(31)

4. Methode

In het voorgaande hoofdstuk is de historische relatie tussen mannen en vrouwen in sport beschreven. Hieruit is duidelijk geworden dat er in het verleden weinig aandacht was voor vrouwelijke sporters. Daarnaast heeft de opkomst van vrouwenvoetbal te maken gehad met weerstand vanwege het fysieke karakter van de sport. Maar sinds kort worden vrouwelijke voetbalwedstrijden, evenals mannelijke voetbalwedstrijden, live uitgezonden door de publieke omroep. Dit hoofdstuk maakt gebruikt van deze punten in de methodologische uitwerking. Allereerst wordt in paragraaf 4.1 de combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek uitgelegd. Daarna wordt de methode van een kwantitatieve inhoudsanalyse (4.2) besproken en uitgewerkt tot een ontwerp voor mijn onderzoek. Vervolgens wordt de methode van een critical discourse analyse (4.3) uitgelegd en gevormd tot een ontwerp voor mijn eigen onderzoek. In paragraaf 4.4 staat de selectie van het casusmateriaal centraal. Hierin worden de keuzes voor het gebruikte materiaal verantwoord. Tot slot bevat paragraaf 4.5 de codeer procedures.

4.1 Combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek

Er zijn weinig onderzoeken met een cultural studies-perspectief die een kwantitatieve analyse uitvoeren (Deacon, 2008, p. 89). Hoewel er sprake kan zijn van situaties waarin het gebruik van statistiek een algemene analytische functie kan hebben, worden onderzoeken met kwalitatieve gegevens als hoofdtaak van cultural studies gezien (Deacon, 2008, p. 90). Een van de redenen is dat het cultural studies-perspectief gericht is op de deconstructie van betekenis, terwijl statistieken over de constructie van betekenis gaan. Resultaten uit de analyse komen uit vooropgestelde categorieën en concepten, waardoor de uitkomst van het onderzoek afhankelijk is van de bedachte procedures (Deacon, 2008, p. 93). Een ander negatief punt is dat kwantitatieve analyses aannames maken over de stabiliteit en voorspelbaarheid van maatschappelijk en culturele patronen, terwijl deze patronen juist veranderlijk zijn.

(32)

gecompenseerd door de sterke punten van de andere methode. Door zowel kwantitatieve als kwalitatieve methode te gebruiken, kan er een vollediger antwoord op de onderzoeksvraag gegeven worden. De gaten die door één methode worden achtergelaten, kunnen worden gevuld door de andere methode. Aangezien mijn onderzoek zich focust op de vertegenwoordiging van representatie wat uitgedrukt wordt in getallen, en op de symbolische representatie wat interpretatief onderzocht wordt, heb ik gekozen voor een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek.

De combinatie van een kwantitatieve en een kwalitatieve benadering zorgt voor een goede balans tussen vertegenwoordiging van voetbalcommentaar en een diepgaand inzicht in de complexheid van voetbalcommentaar. Het kwantitatieve onderzoek bestaat uit een systematische analyse om kwantitatief allerlei kenmerken te beschrijven (Pleiter, 2006, p. 2). Er is sprake van een grote systematische dataset met een duidelijke onderzoeksvraag en hypothesen die vooraf goed worden afgebakend. Door de data in te delen in categorieën is het mogelijk om patronen te ontdekken in grote datasets (Harbers, 2014, p. 61). De achterliggende gedachte van een dergelijke analyse is volgens Pleiter (2006, p. 2) om in cijfers nauwkeurig uit te drukken hoeveel of hoe vaak iets voorkomt en hoe intens of hoe belangrijk het is. Op deze manier kan er een betrouwbaar resultaat gegeven worden en is het onderzoek repliceerbaar. Wat betreft mijn onderzoek betekent dit dat het voetbalcommentaar wordt opgedeeld in categorieën. Na de analyse is duidelijk hoe vaak vrouwelijke en mannelijke voetballers in het voetbalcommentaar vertegenwoordigd worden.

(33)

4.2 Kwantitatieve inhoudsanalyse

Het kwantitatieve gedeelte van dit onderzoek bestaat uit een kwantitatieve inhoudsanalyse. Die zorgt ervoor dat het voetbalcommentaar gesystematiseerd wordt en zo een representatief beeld geeft van de vertegenwoordiging van voetballers in commentaar. Het commentaar wordt geanalyseerd aan de hand van een aantal kenmerken die worden uitgelegd in de volgende subparagraaf. De uitkomst van de analyse laat zien hoe vaak bepaalde kenmerken voorkomen bij mannelijke en vrouwelijke voetballers. Door dit te vergelijken kan ik zien of het commentaar over mannelijke en vrouwelijke voetballers verschilt.

Voordat ik het ontwerp van de kwantitatieve inhoudsanalyse uitwerk, moet eerst duidelijk worden wat ik versta onder een kwantitatieve inhoudsanalyse. Inhoudsanalyse is een brede term die vaak bij verschillende type onderzoek wordt toegepast (Harbers, 2014, p. 63). Zo vinden Shoemaker en Reese (1996, p. 32) dat een inhoudsanalyse geschikt is voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Daartegenover stelt Neuendorf (2002, p. 11) dat de term gebruikt moet worden voor kwantitatief onderzoek dat gericht is op het numeriek samenvatten van een afgebakend terrein. Volgens haar moet een inhoudsanalyse streven naar wetenschappelijke nauwkeurigheid. Er moet dus vooraf een ontwerp worden opgesteld, zodat dit een betrouwbare en valide manier van het verzamelen van gegevens is. Hierdoor zijn de resultaten generaliseerbaar en is de studie te repliceren.

Dit onderzoek gaat mee in de redenering van Neuendorf en stelt dat een inhoudsanalyse kwantitatief van aard is. Daarom wordt er in mijn onderzoek consequent gesproken over een kwantitatieve inhoudsanalyse. Ik maakt gebruik van een kwantitatieve inhoudsanalyse met een vooraf opgesteld codeboek. De analyse zorgt ervoor dat de grote hoeveelheid voetbalcommentaar systematisch verwerkt wordt tot een betrouwbaar representatief resultaat. Zo kan mijn onderzoek vergeleken worden met eerdere en vervolgonderzoeken naar gender verschil in sport(commentaar).

4.2.1 Ontwerp kwantitatieve inhoudsanalyse

(34)

een duidelijke focus wanneer wordt bepaald welke variabelen er worden geanalyseerd. Zij stellen dat wanneer een onderzoeker naar alles in het algemeen kijkt en naar niets in het bijzonder, hij zelden iets vindt. Daarom heb vooraf een aantal keuzes gemaakt. Ik heb er voor gekozen om alleen het subjectieve voetbalcommentaar te analyseren. Daarnaast heb ik een duidelijk codeboek (zie bijlage A) opgesteld als naslagwerk, zodat ik continu een duidelijke focus houd. Hierdoor krijg ik uiteindelijk antwoord op de vraag in hoeverre er een verschil is in representatie tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers.

Het ontwerp van de kwantitatieve inhoudsanalyse is gebaseerd op het onderzoek van Eastman en Billings (2001, p. 190) en Moretti (2004). Mijn volledige ontwerp van de kwantitatieve inhoudsanalyse is terug te vinden in het codeboek in bijlage A. Er zijn twee onderdelen van codering van het materiaal. In het eerste onderdeel wordt genoteerd hoe vaak en bij welke naam voetballers worden genoemd. Dit is onderverdeeld in 1) voornaam, 2) achternaam en 3) voor- en achternaam. Zo wordt duidelijk of er een verschil is in het noemen van namen in het commentaar over vrouwelijke en mannelijke voetballers. Het tweede onderdeel is gerelateerd aan de beschrijvingen in het commentaar over de voetballers. Dit wil zeggen dat hier genoteerd wordt wat voor een beschrijvingen gebruikt worden om acties van de voetballers te duiden. Zoals besproken in het theoretisch kader (paragraaf 2.5), gaat de aandacht speciaal uit naar drie functies – evalueren, uitwerken en samenvatten – van het voetbalcommentaar. Dit commentaar bevat namelijk (subjectieve) beschrijvingen over de voetballers.

(35)

Tabel 4.2 Categorieën, kenmerken en voorbeelden (Eastman & Billings, 2001, p. 190)

Naast dat de beschrijvingen worden ingedeeld in categorieën met bijbehorende kenmerken, worden er extra gegevens genoteerd. Zo wordt het gender van de commentator, het commentaar type (1ste helft, rust en 2de helft), de wedstrijd en het gender van de voetballer vastgelegd. Het gender van de voetballer is van belang om in een volgend stadium de vertegenwoordiging tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers te vergelijken.

De andere gegevens zijn aanvullende informatie die in mijn analyse niet worden meegenomen. Voor eventueel vervolgonderzoek kunnen deze gegevens van waarde zijn.

Het commentaar wordt dus ingedeeld aan de hand van een aantal categorieën en bijbehorende kenmerken gedefinieerd door Eastman en Billings (2001, p. 190). De definitie van elke categorie is zorgvuldig opgenomen in een uitgebreid codeboek, waarop alle codeerbeslissingen zijn gebaseerd (Riffe, Lacy & Fico, 2005, p. 88-89; zie bijlage A). Zo wordt de betrouwbaarheid gewaarborgd en zo wordt ambivalentie voorkomen. Deze resultaten tonen over wie, hoe en hoeveel de commentator spreekt over mannelijke en

Categorie Kenmerken Voorbeeld

Verklaren van sportieve prestatie

Fysieke kracht “vechten”, “goede atleet”, “sterk”

Sportieve vaardigheid “Goede ingreep”, “slechte ingreep”

Kalmte “het toppunt van evenwicht” Inzet “alles geven voor het team”

Moed “ze durft erlangs”

Ervaring “speelt haar X interland” Intelligentie “denken zonder bal” Concentratie “gefocust op de eindstreep” Snelheid “snel”, “snel op zijn/haar

voeten”

Achtergrond Achtergrond “hij/zij is daar opgegroeid”

Overig -

Uiterlijk en persoonlijkheid Introvert “geduldig”, “stil”, “extravert” Extrovert “extrovert persoon”

Emotioneel “verdrietig”, “huilen”, “emotie” Aantrekkelijkheid “hij/zij is veel langer dan X”,

“mooie heupen”

Lichaam “sierlijk”, “hij is langer dan X” Leiderschap “aanvoerder”, “binnen en buiten

(36)

vrouwelijke voetballers, maar uit de resultaten valt niet af te leiden welke betekenissen, structuren en hiërarchieën verborgen zitten in het commentaar. Het gaat puur om representatie op het niveau van vertegenwoordiging. Er wordt geen aandacht besteed aan de interpretatie van teksten, maar alleen aan het registeren van de karakteristieken. Dat is een beperking van mijn kwantitatieve inhoudsanalyse, want de representatie van voetballers kan niet gereduceerd worden tot een kwantitatief resultaat van het aantal beschrijvingen die zij ontvangen (ook al is het een belangrijk onderdeel). Als het gaat om de representatie van voetballers, dan speelt het niveau van symboliek een belangrijke rol en dit kan niet alleen worden beoordeeld door middel van een kwantitatieve inhoudsanalyse. Om deze tekortkomingen te onderdrukken, is dit onderzoek aangevuld met een critical discourse analyse. De volgende paragraaf geeft een uitleg over de critical discourse analyse.

4.3 Critical discourse analyse

Het ontwerp van de kwantitatieve inhoudsanalyse laat zien welke categorieën en kenmerken zijn gebruikt om de sportieve prestaties van de mannelijke en vrouwelijke voetballers te beschrijven. Daarnaast laat het zien hoeveel er over het uiterlijk, de persoonlijkheid en de achtergrond van de voetballers wordt gesproken. Het registreert eventuele verschillen in voetbalcommentaar tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers, maar het interpreteert het commentaar niet. Het toont alleen de representatie op het niveau van vertegenwoordiging. Voor de analyse van het symbolische niveau is een aanvullende kwalitatieve analyse nodig.

(37)

niveau van representatie. Daarom wordt de methode van een CDA gebruikt in mijn onderzoek.

CDA is een onderzoeksmethode die patronen, structuren en hiërarchieën kan ontdekken en bekritiseren. Er zijn verschillende manieren in het gebruik van een CDA, maar aan de hand van mijn definitie van discourse kies ik voor de CDA benadering van Foucault. Hij probeert representatieve eigenschappen van het discourse bloot te leggen. Zoals in paragraaf 2.3 over discourse duidelijk is geworden, wordt de werkelijkheid geproduceerd door de media. Een CDA zoekt uit waarom sommige representaties voorkeur hebben en als vanzelfsprekend beschouwd worden, terwijl andere betekenissen worden gemarginaliseerd. Diaz-Bone et al. (2008; in MacCormac, 2016, p. 32) stellen dat een zorgvuldige analyse van de maatschappelijke context, waarin het discourse opereert, belangrijk is volgens een Foucaultiaanse discourse analyse. Alleen zo kan goed begrepen worden welke rol het discourse speelt in het vormgeven van sociale structuren en sociale realiteit. Om dit te ontdekken, richt ik mij op het identificeren van herhaalde uitspraken die het discourse vormen. In de volgende subparagraaf worden de technieken beschreven die ik heb gebruikt om deze elementen te herkennen.

4.3.1 Toolbox Jäger en Maier

Er bestaat geen duidelijk systematisch ontwerp voor een CDA. Daarom hebben Jäger en Maier (2009) handvatten gecreëerd voor onderzoekers die op zoek zijn naar de relatie tussen taal en macht zoals het wordt uitgevoerd in het discourse. De toolbox van Jäger en Maier (2009, p. 35) is geïnspireerd op de discourse theorie van Foucault. Het laat zien dat in het discourse sociale context en macht aan elkaar verbonden zijn. Discourse oefent macht uit in een samenleving, omdat het de manieren van denken en handelen reguleert. Door het gebruik van een Foucaultiaanse discourse analyse komt de onderzoeker dichter bij het begrijpen van de onderliggende sociale structuren die ingebed zijn in bepaalde discoursen, zo stellen Jäger en Maier (2009, p. 35). Zij ontwikkelden voor het uitvoeren van een Foucaultiaanse CDA een aantal stappen die ik ga volgen.

(38)

het voetbalcommentaar vrouwelijke voetballers positief of negatief? Deze structurele analyse bevat in mijn onderzoek de kwantitatieve inhoudsanalyse. De kwantitatieve inhoudsanalyse onderzoekt frequenties in voetbalcommentaar. Deze analyse geeft mij ideeën voor de volgende gedetailleerde analyse.

Om de details binnen het voetbalcommentaar discourse positie en de effecten van dit discourse op het publiek te beoordelen, wordt het voetbalcommentaar geanalyseerd in een gedetailleerde analyse. Deze analyse bevat drie aspecten: context, retorische betekenis en inhoudelijke en ideologische verklaringen. In de context analyseer ik mijn data op contextuele informatie. Bij de retorische betekenis gaat het er om dat de data geanalyseerd wordt op argumentatiestijl, collectieve symbolen, woordkeuze en stijl. Tot slot draait het bij inhoudelijke en ideologische verklaringen om het concept dat voetbalcommentaar geeft van de sociale wereld. Bij het analyseren van deze aspecten moet ik mij continu afvragen wat het voetbalcommentaar betekent en wat het impliceert. Deze vragen helpen mij bij de analyse (Thomson, 2011):

• Wat wordt gerepresenteerd als waarheid of als norm?

• Hoe is dit geconstrueerd? Hoe wordt dit bekrachtigd? Welke alternatieve verklaren worden genegeerd? Wat staat op de voorgrond en wat op de achtergrond?

• Welke belangen worden behartigd en welke niet?

• Welke identiteiten en acties worden als wenselijk gezien door deze manier van praten? Welke zijn niet toegestaan? Wat is genormaliseerd?

(39)

4.3.2 Discourse-historische benadering

Jäger en Maier (2009, p. 54) spreken over de retorische betekenis van het discourse. De discourse-historische benadering van Wodak (2009, p. 65) wordt gebruikt in deze analyse. Door het analyseren van de retorische betekenis kunnen patronen en structuren herkend worden. Wodak (2009, p. 38) stelt dat zijn benadering de verborgen machtsstructuren onderzoekt, omdat het kennis samenvoegt over historische bronnen en contextuele informatie waarin discursieve gebeurtenissen zijn ingebed. Hierin onderscheidt Wodak een aantal discursieve strategieën (Reisigl & Wodak, 2001, p. 44-83). Referentiele strategieën hebben betrekking hoe men in- en uit-groepen representeert. Hierbij gaat het om de manier waarop sociale actoren als groepen vertegenwoordigd worden. Predicatie strategieën bevatten het positief of negatief labelen van actoren. Argumentatie strategieën worden besproken in termen van topoi. Dat gaat over de manier waarop het argument met de conclusie wordt verbonden. Intensificatie strategieën coderen de emoties en gedachten van de tekst. Tabel 4.3 toont een overzicht van de strategieën met bijbehorende doelstelling en methode.

Tabel 4.3. Discursieve strategieën (Wodak 2006, p. 114; in Georgalou, 2009, p. 116)

Strategie Doelstelling Methode

Referentieel Constructie van in- en

uit-groepen

• Categorisering

• Metafoor, metonymie • Synecdoche

Predicatie Labelen maatschappelijke

actoren positief of negatief

• Evaluatieve toeschrijvingen • Impliciete en expliciete

predikaten

Argumentatie Rechtvaardiging van positieve of

negatieve toeschrijvingen

• Topoi

Intensificatie Wijzigen van de epistemische

status van een propositie

• Versterken of beperken van de uiting

(40)

Maier dat het discourse onderzocht moet worden aan de hand van argumentatie, zinspeling, symbolen, clichés, woordenschat, stijl en hoe de actoren worden genoemd. Hierin passen de vier discursieve strategieën van Wodak (2006, p. 114). Daarom heb ik ervoor gekozen om deze strategieën te implementeren in mijn CDA. Dit heeft tot gevolg dat ik mijn eigen ontwerp heb gemaakt aan de hand van het stappenplan van Jäger en Maier en de discourse-historische benadering van Wodak.

4.3.3 Ontwerp critical discourse analyse

Mijn stappenplan begint met een structurele analyse van representatie op het niveau van vertegenwoordiging. Dit is de kwantitatieve inhoudsanalyse die uitvoerig is besproken in paragraaf 4.2. Het codeboek van de kwantitatieve inhoudsanalyse is te vinden in bijlage A. Vervolgens wordt de gedetailleerde analyse uitgevoerd en die bestaat uit drie delen: (1) context, (2) retorische betekenis en (3) inhoudelijke en ideologische verklaringen.

In de context analyseer ik de achtergrondinformatie over de commentator, de historie van vrouwen in sport en de moeizame acceptatie van vrouwelijke voetballers. Daarnaast verantwoord ik in het context gedeelte van de analyse waarom juist deze voetbalwedstrijden zijn geanalyseerd.

(41)

in Georgalou, 2009, p. 115). Met behulp van deze discursieve strategieën wordt de retorische betekenis van het voetbalcommentaar achterhaald.

Het derde en tevens laatste gedeelte van de analyse is het identificeren van de inhoudelijke en ideologische verklaringen. Hierin wordt geprobeerd om antwoord te geven op de vraag welk begrip van vrouwelijke en mannelijke voetballers de commentator veronderstelt en probeert over te brengen. Deze verklaringen krijgen speciale aandacht in de analyse, omdat ze belangrijk zijn voor de algemene interpretatie van de betekenis van het commentaar (Jäger, 2001, p. 184).

Het ontwerp van de critical discourse analyse is opgenomen in een uitgebreid codeboek. Dit is te vinden in bijlage B. In dit codeboek staat het doel van de analyse en het stappenplan beschreven. Ook zijn daar alle vragen geformuleerd die ik continu in mijn achterhoofd moet houden als ik het voetbalcommentaar analyseer. Op deze manier is dit codeboek een naslagwerk voor mij, waarop ik kan terugvallen in het geval van twijfel.

4.4 Selectie van casusmateriaal

Uit de inventarisatie van de wedstrijden van het Nederlands elftal is een aantal wedstrijden geselecteerd voor deelname aan dit onderzoek. De bedoeling is om een zo gevarieerd mogelijke selectie van wedstrijden te krijgen. Dat wil zeggen dat de selectie bij voorkeur bestaat uit wedstrijden van het Nederlands mannenelftal en van het Nederlands vrouwenelftal. Deze variatie is nuttig om vast te stellen of er sprake is van verschil in representatie tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers. Daarom is gekozen voor het WK voetbal voor mannen in 2014 en het WK voetbal voor vrouwen in 2015. Er is een korte tijdspanne tussen deze twee evenementen en Nederland was vertegenwoordigd op beide evenementen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onverminderd het recht voor DE PARTIJEN om de uitvoering van de Dading en de hierin opgenomen verbintenissen te vorderen, doen DE PARTIJEN bij ondertekening van de

5. De notaris verwijst partijen naar artikel 4.2.1 Vlaamse Codex RO, waarin alle vergunningsplichtige handelingen omschreven staan. Voor al deze werken en

Artikel 1. Deze verkoopsvoorwaarden zijn van toepassing op alle online verkopen op biddit.be van onroerende goederen – vrijwillige, gerechtelijke en vrijwillige

De in gebreke gebleven koper is eveneens gehouden tot betaling van de intresten op zijn prijs en de kosten, aan de bedongen rentevoet en dit voor de periode beginnend

Voor een optimale afstemming wordt voorzien in een structureel overleg (maandelijks) met de verschillende provinciale ambtenaren betrokken bij ondersteuning van het

Dat zij de ander in liefde, samen op weg door de tijd, ruimte groei willen geven, thuis voor elkaar kunnen zijn, dat zij delen in die zegen, gave van God die liefde is..

De in gebreke gebleven koper is eveneens gehouden tot betaling van de intresten op zijn prijs en de kosten, aan de bedongen rentevoet en dit voor de periode beginnend

Voor wat de projectclusters “omgeving uobroekdok” en “Schijnvalleipark” zal AG VESPA als opdrachtgever instaan voor de leiding, controle en fnancicle