• No results found

Verklaringen van succes/falen

In document “Word maar eens boos op elkaar” (pagina 51-54)

3. Contextuele informatie

4.5 Codeer procedure

5.1.3 Verklaringen van succes/falen

5.1.3 Verklaringen van succes/falen

Tabel 5.2 laat zien dat het commentaar vaak plaatsvindt in het ongeplande gedeelte van het discourse; het beschrijven van de acute gebeurtenissen op het veld. Het commentaar verklaart het succes/falen van de voetballers aan de hand van een aantal kenmerken. Eerder onderzoek laat zien dat wanneer mannelijke sporters succes hebben, ze worden neergezet als moedige sporters met veel ervaring. Wanneer vrouwelijke sporters succes hebben, wordt hun prestatie nauwelijks benoemd. Maar wanneer vrouwelijke sporters niet goed presteren, wijt het commentaar dat aan ‘gebrek aan ervaring’. Wanneer mannelijke sporters geen succes hadden, was dat domweg pech (Eastman & Billings, 1999, p. 152, 160). Dit zorgt ervoor dat de hypothese luidt dat het commentaar vaker de successen van mannelijke voetballers dan van vrouwelijke voetballers bevat. Daarnaast zal het sportief falen bij vrouwelijke voetballers vaker worden toegeschreven aan gebrek aan ervaring dan bij mannelijke voetballers.

Tabel 5.3 Verklaringen van succes/falen van prestatie per gender

Succes Falen

Man Vrouw Man Vrouw

Fysieke kracht 4 13 5 4 Sportieve vaardigheid 95 89 44 43 Kalmte 1 1 1 2 Inzet 22 20 3 9 Moed 3 6 2 5 Ervaring 6 5 6 11 Intelligentie 15 7 2 8 Concentratie - 1 - 2 Snelheid 8 13 - 2 Totaal 154 155 63 86

Alle kenmerken die de commentator gebruikt om de sportieve prestatie te beschrijven uitgesplitst naar gender staan in tabel 5.3. De tabel laat zien dat in totaal het commentaar vaker gaat over de successen van de voetballers dan over het falen. Wanneer dit uitgesplitst wordt in gender komt naar voren dat er geen verschil is in het beschrijven van successen, maar wel een verschil in het beschrijven van falen. Er wordt namelijk meer gesproken over het falen van vrouwelijke voetballers dan van mannelijke voetballers. Opmerkelijk is het kenmerk ‘inzet’; de commentator dicht successen van de voetballers vaak toe aan inzet. Daarentegen verklaart hij het falen van vrouwelijke voetballers vaak aan een gebrek aan inzet. Dit wordt geïllustreerd in voorbeelden 5 en 6.

(5) M Robben. Probeert het maximale eruit te halen. Dat zou zijn een corner, maar die vlieger gaat niet op.

(6) V Martens geeft het op. Waarom liet Martens haar man lopen? Dat hoort er wel bij.

Voorbeeld 5 bevat het commentaar over de inzet van Robben voor de bal. Hierin valt te lezen dat hij er alles aan doet om de bal te krijgen, dus een succes op het kenmerk inzet. Voorbeeld 6 is precies het tegenovergestelde. Martens gaat niet voor de bal en laat haar tegenstander lopen. Dit is een faal op het kenmerk inzet. Dit verschil in voetbalcommentaar wordt ondersteund door een Fisher-Freeman-Halton test, want daar komt uit dat er een significant

verschil (p = 0.04) is tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers op het kenmerk inzet. Bij vrouwelijke voetballers gaat het vaker over het gebrek aan inzet dan bij mannelijke voetballers.

Een ander verschil tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers komt naar voren op het kenmerk ‘intelligentie.’ Dit houdt in dat het commentaar de actie verklaart aan de hand van intelligentie, zoals voorbeelden 7 en 8 laten zien. Uit voorbeeld 7 komt naar voren dat Van Persie een goede actie maakt, omdat hij slim wegloopt van zijn tegenstander. Het andere voorbeeld laat de andere kant van intelligentie zien, want Miedema laat zich afbluffen door haar tegenstander. Dit is geen intelligente actie.

(7) M Goede bal, Van Persie. Van Persie kan aannemen, Van Persie met rechts. Was lastig, maar hoe slim is ie als ie daar wegloopt en de bal kan controleren met z’n sterke linkerbeen, maar dan is de afronding lastig. De bal stuitert net iets te ver weg, maar hij weet, het moet ineens. Er is geen tijd om nog een actie daar in te zetten. (8) V Miedema. Laat zich afbluffen door Moscato.

Zo wordt er 8 keer gesproken over een gebrek aan intelligentie bij vrouwelijke voetballers tegenover 2 keer bij mannelijke voetballers. Het gaat bij mannelijke voetballers vooral in positieve zin over intelligentie, zoals in voorbeeld 7 te zien is. Uit de Fisher-Freeman-Halton test komt naar voren dat dit verschil tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers significant is (p = 0.015). De commentator wijt een foute actie (faal) bij vrouwelijke voetballers vaak aan een gebrek aan intelligentie. Daarnaast vindt de commentator mannelijke voetballers vaker intelligenter dan vrouwen.

Er is dus een aantal verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke voetballers in het verklaren van de sportieve prestaties. Deze komen gedeeltelijk overeen met resultaten uit eerder onderzoek. Eastman en Billings (1999, p. 152) vonden dat het commentaar over de successen van mannelijke voetballers werden beschreven aan de hand van de kenmerken moed, ervaring, fysieke kracht en kalmte. En het commentaar over het falen van vrouwelijke voetballers werd geweten aan het kenmerk ervaring. In mijn analyse heb ik geen significant verschil gevonden op deze kenmerken, maar de commentator sprak wel een aantal keer over een gebrek aan ervaring bij vrouwelijke voetballers. Volgens het commentaar waren ze ‘zenuwachtig’ en ‘sloegen de zenuwen op de benen’, waardoor ze slecht presteerden. Ik vond een significant verschil op de kenmerken inzet en intelligentie. De hypothese voorspelde dat er een verschil zou zijn in sportieve vaardigheid en dat het sportief falen bij vrouwelijke

voetballers vaker zou worden toegeschreven aan gebrek aan ervaring dan bij mannelijke voetballers. Deze gedachte blijkt na de analyse niet te kloppen, dus de hypothese wordt verworpen.

In document “Word maar eens boos op elkaar” (pagina 51-54)