• No results found

Vraag nr. 175 van 26 juni 1997 van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 175 van 26 juni 1997 van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 175 van 26 juni 1997

van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS

Multilateraal Investeringsakkoord OESO – Betrokkenheid

Steeds meer mensen denken en zeggen dat het een vergissing was om het Verdrag van Maastricht en de GAT T-akkoorden te ondertekenen zonder clau-sules te bedingen die de absolute vrijheid van de ondernemingen aan banden leggen (General Agreement on Tariffs and Trade).

Toch maakt de regering vandaag dezelfde fout en onderhandelt ze over een multilaterale investe-ringsovereenkomst die veel verder gaat en die de sociale en milieuhinderpalen uit de weg ruimt. D e OESO en de OVSE zijn voorstander van die over-eenkomst (Organisatie voor Economische Samen-werking en Ontwikkeling – Organisatie voor Ve i-ligheid en Samenwerking in Europa).Sedert kort overtreffen de investeringen in het buitenland de buitenlandse handel. Op tien jaar tijd zijn die investeringen vervijfvoudigd.

De overeenkomst heeft ook betrekking op privati-sering van overheidsbedrijven, het intellectueel eigendomsrecht, het beslechten van geschillen, ... Dergelijke internationale overeenkomsten verster-ken de macht van de multinationale ondernemin-gen ten koste van de politieke invloed.

De overeenkomst ligt in de lijn van het neo-libe-raal Belgisch en Europees beleid. Het parlement werd nooit geïnformeerd over het verloop, n o c h over de inzet van deze onderhandelingen.

1. Welke stellingen verdedigt ons land ? Stemmen ze overeen met die van de OESO ?

2. Weerspiegelen deze krachtlijnen de standpun-ten van de Vlaamse overheid inzake delokalisa-tie ?

3. Wordt het toepassingsgebied beperkt ?

4. Hoe zal het mogelijk zijn voor een staat of ge-west een deel van de aandelen in zijn openbare instellingen voor te behouden ?

5. De gewesten zijn ook betrokken partij. H o e werden ze gekend en geraadpleegd ? Heeft Vlaanderen een eigen inbreng ?

6. Hoe en wanneer wordt het Vlaams Parlement bij de zaak betrokken ?

Antwoord

De onderhandelingen met betrekking tot de tot-standkoming van het Multilateraal Investeringsak-koord (MIA) binnen het kader van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikke-ling (OESO) zijn sinds einde mei 1995 aan de gang. Liberalisering en bescherming van investeringen en bindende geschillenbeslechting, niet alleen tus-sen deelnemende staten, maar ook tustus-sen staten en i n v e s t e e r d e r s, zijn de sleutelbegrippen van dit toe-komstig akkoord. Het MIA zal in principe open-staan voor toetreding van andere dan de huidige 29 OESO-lidstaten.`

Normaal hadden de besprekingen met betrekking tot het MIA beëindigd dienen te zijn in mei 1997. Gezien de complexiteit van de onderhandelingen heeft men het onderhandelingsmandaat verlengd met 1 jaar. Bedoeling is dat uiterlijk in mei 1998 de onderhandelingen formeel zullen worden beëin-digd.

1. Vlaanderen staat traditioneel zeer open voor buitenlandse investeringen. Een van de hoofd-bedoelingen van het MIA is het multilateraal ontwikkeld model van investeringsverdrag als voorbeeld voor de in het verleden gesloten bila-terale investeringsverdragen tot stand te bren-g e n . Dit zal de transparantie en duidelijkheid terzake enkel maar ten goede komen. België en Vlaanderen verdedigen, net zoals binnen het kader van de We r e l d h a n d e l s o r g a n i s a t i e, h e t standpunt dat er bepaalde minimale sociale nor-men dienen te worden gerespecteerd, en dit als tegenhanger voor de liberalisering van de han-del en de investeringen. Op de MIA-agenda s t a a t , mede onder invloed van België en de deelstaten, een clausule met betrekking tot het respecteren van sociale, g e z o n d h e i d s - , v e i l i g-heids- en milieunormen.

België heeft er, met de uitdrukkelijke steun van V l a a n d e r e n , tijdens de MIA-onderhandelingen op aangedrongen dat de bestaande OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen zouden worden opgenomen in het MIA. E r werd heel wat weerstand tegen dit voorstel vast-g e s t e l d . Uiteindelijk is men nu in het stadium gekomen dat de integrale OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen als bijlage

(2)

bij het MIA worden gevoegd. Er wordt ook aan gerefereerd in de preambule.

De stellingen die de OESO verdedigt, z u l l e n blijken uit het uiteindelijke MIA, dat waar-schijnlijk in de maand mei van volgend jaar klaar zal zijn. Momenteel zijn de OESO-lidsta-ten immers nog volop aan het onderhandelen. De stellingen van de OESO zullen worden gevormd door de consensus die de verschillende OESO-lidstaten terzake zullen bereiken.

2. Het delokalisatieaspect staat op de agenda van de MIA-onderhandelingen. Ook binnen het kader van de Europese Gemeenschap wordt hierover nagedacht. Feit is dat de effecten van het MIA voor de Europese Gemeenschap (EG) tamelijk beperkt zullen zijn. Het investeringskli-maat binnen de EU is immers al in grote mate g e l i b e r a l i s e e r d . Dat het MIA tot jobverlies in Vlaanderen zal leiden, is vrij onwaarschijnlijk : de meeste delokalisatie vindt immers plaats bin-nen de al volledig vrijgemaakte Europese Unie. De Europese Gemeenschap heeft daarenboven tijdens de onderhandelingen aangedrongen op de invoering van een zogenaamde REIO-clau-sule (Regional Economic Integration Organisa-t i o n s ) . Hierbij wordOrganisa-t aan een regionale econo-mische organisatie de mogelijkheid gegeven om verder te gaan met liberalisering tussen de lid-staten van deze organisatie, zonder dat dit niveau van liberalisering aan derde contracte-rende staten dient te worden verstrekt.

3. Het toepassingsgebied wordt beperkt door het indienen van reserves. Momenteel heeft de voorzitter van de MIA-onderhandelingsgroep beloofd om een aantal richtlijnen op te stellen volgens de welke landen reserves kunnen indie-nen.

4. Het is nog steeds de overheid die beslist om de publieke ondernemingen al dan niet te privati-s e r e n . De vraagt rijprivati-st duprivati-s maar wanneer de overheid een privatiseringsbeslissing neemt. Wanneer dit gebeurt, dan dient dit te gebeuren zonder vorm van discriminatie. Zowel het "national treatment" als het "meestbegunstigde natie"-principe worden op alle soorten van pri-vatisering toegepast.

5. Het gemengd karakter van het MIA werd tij-dens de vergadering van de werkgroep Gemengde Verdragen van 19 februari 1997 bevestigd. Op geregelde tijdstippen wordt er op het federale ministerie van Buitenlandse Zaken een coördinatievergadering gehouden met als

doel de standpunten van de federale overheid op deze van de respectieve gewesten en gemeenschappen af te stemmen.

Vlaanderen heeft een eigen inbreng : de MIA-onderhandelingen worden mee opgevolgd door middel van de coördinatievergaderingen, e n waar nodig worden er aan de federale MIA-onderhandelaars formeel opmerkingen overge-maakt (over onder meer een aantal "speciale onderwerpen" in het ontwerp van MIA zoals resultaatsverbintenissen en investeringsstimuli en een voorgestelde culturele uitzonderings-clausule).

6. Conform het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 tussen de federale overheid, d e gemeenschappen en de gewesten over de nade-re nade-regelen voor het sluiten van gemengde ver-dragen, zal het MIA na ondertekening ter goed-keuring worden voorgelegd aan de respectieve betrokken parlementen en raden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De vereniging voert geen taken uit in opdracht van de Vlaamse regering, maar wordt door de V l a a m s e overheid ondersteund voor aspecten van haar wer- king die verband houden met

Ook de task force, die op het Vlaamse niveau instaat voor de operationele leiding van het convenantenbeleid, en waarvan alle externe experten die op provinciaal niveau

Vandaag de dag schakelt een belangrijk Belgisch distributiebedrijf voor de aanmaak van haar druk- werk voor het fotograferen van niet-bewegende beelden over op digitale

Enkel rekening houdende met de goedgekeurde investeringsprogramma's tot en met 2002, lopen de investeringskosten voor het uitvoeren van de bovenbouw reeds op tot meer dan 76

Voorzover het om niet-functionele lichtover- dracht gaat die niet beperkt blijft tot de nood- wendigheden inzake uitbating en veiligheid, o f voorzover het om

Voor het openbaar onderzoek naar de verlenging van de Pontbeeklaan op het grondgebied van de gemeente Ganshoren werd niet naar het advies van de administratie Wegen en Verkeer –

De Vlaamse regering besliste dat de samenstelling van de programmeringscommissie nu voor 100 % zou worden voorgedragen door de lokale culturele raden (voorheen slechts voor 50 %) en

Voor het openbaar onderzoek naar de verlen- ging van de Pontbeeklaan op het grondgebied van de gemeente Ganshoren werd niet naar het advies van de administratie Wegen en