• No results found

Vraag nr. 285 van 30 mei 1997 van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 285 van 30 mei 1997 van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 285 van 30 mei 1997

van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS

Riolerings- en waterzuiveringsgraad – Doelstellin-gen en investerinDoelstellin-gen

In een persbericht van V l a r i o, een vereniging van bedrijven en deskundigen uit de afvalzuivering, e n in een persartikel van 9 april 1997 waarin de direc-teur Planning van Aquafin wordt geciteerd, w o r d t de alarmbel geluid met betrekking tot de zuivering van ons afvalwater.

Een aantal van de geciteerde cijfers spreken elkaar tegen of zijn dubbelzinnig.

1. Vlario stelt dat om tegen 2004 het aantal op het zuiveringsnetwerk van Aquafin aangesloten bewoners van 38 % naar 73 % te laten stijgen een investering nodig is van ruim 91,3 miljard frank.

Zijn dit enkel investeringen van Aquafin of zijn daar ook gemeentelijke initiatieven bij ?

2. Wil men de aansluitingsgraad verhogen van 73 % tot 90 %, dan is volgens Vlario 197 miljard en volgens Aquafin 130 miljard nodig. B e i d e n baseren zich op cijfers van de Vlaamse Milieu-maatschappij (VMM). Wat is het correcte cij-f e r ? Gaat het hier enkel om gemeentelijke investeringen ?

3. De raming van 130 of 197 miljard van de VMM is gebaseerd op 7.620 km nieuwe gemeentelijke riolen.

Zijn dit kilometers van het gemengd systeem of rekent men in gescheiden riolering voor afval-en hemelwater ?

4. Nog volgens de woordvoerder van Vlario zou-den we maar resultaten zien in onze waterlopen indien de gemeentelijke investeringen uitge-voerd zijn. In Vlaanderen is het echter zo dat men enkel riolen aanlegt of vernieuwt wanneer de straat wordt vernieuwd.

Hoelang zal het, volgens de huidige planning, dan duren vooraleer alle waterlopen voldoende zuiver zijn ?

5. Hoeveel procent van de 7.620 km nieuw aan te leggen riolen voor de 130 miljard liggen in

lan-delijke gebieden, namelijk gebieden die op het gewestplan ingekleurd zijn als landelijk woon-gebied en landbouwwoon-gebied ?

6. Hoeveel procent van de huidige gemeentelijke riolen zijn bruikbaar voor collectering van het afvalwater ?

7. Bij de exploitatie van de zuiveringsinstallaties door Aquafin wordt het slib op verschillende manieren verwerkt.

Welk gedeelte van het slib wordt gebruikt in de l a n d b o u w, gestort of verbrand, en tegen welke kostprijs ?

Antwoord

De ontwikkeling van de waterzuiveringsinfrastruc-tuur binnen het Vlaamse gewest gebeurt op twee n i v e a u s. Enerzijds is er de ontwikkeling van de bovengemeentelijke infrastructuur, de "boven-b o u w " , als opdracht decretaal toe"boven-bedeeld aan A q u a f i n . Anderzijds is er de ontwikkeling van de gemeentelijke rioleringsstelsels, de "onderbouw", uit te voeren door de gemeenten.

1/2. Bovenbouw – investeringskosten en zuiverings -graad

De ontwikkeling van de bovengemeentelijke zuiveringsinfrastructuur in Vlaanderen ligt gro-tendeels vast. Ongeveer 130 zuiveringsinstalla-ties met bijhorende toevoerleidingen zijn reeds o p e r a t i o n e e l . De nog ontbrekende bovenge-meentelijke infrastructuur is grotendeels opge-nomen in de door de minister van Leefmilieu goedgekeurde investeringsprogramma's waar-van de uitvoering werd opgedragen aan de NV Aquafin (jaarprogramma's 1991 t.e. m . 1997 en het rollend vijfjarenprogramma 1998-2002). Volgende t ab e l geeft per investeringsjaar aan welke bedragen (in miljard frank) voor zuive-r i n g s i n s t a l l a t i e s, c o l l e c t o zuive-r e n , pezuive-rsleidingen en pompstations en prioritaire rioleringen werden gereserveerd. (Tot en met investeringsjaar 1996 werd rekening gehouden met de uitvoering van de investeringsprojecten tot op datum van 3 1 / 0 7 / 1 9 9 6 , daarna werd de aangegeven kost-prijs gebaseerd op ramingsbedragen uit het investeringsprogramma.)

(2)

Investeringsjaar RWZI Collectoren Prioritaire rioleringen Totaal PS en PL 1991 1,4 3,3 2,2 6,9 1992 2,4 3,8 4,2 10,4 1993 1,9 3,2 2,7 7,8 1994 1,9 2,7 1,1 5,7 1995 1,2 3,3 1,4 5,9 1996 1,0 3,5 1,5 6,0 1997 2,0 3,4 1,0 6,4 1998 0,9 2,6 1,1 4,6 1999 1,4 3,4 1,1 5,9 2000-2002 1,0 11,7 3,9 16,6 Totaal 15,1 40,9 20,2 76,2

De zuiveringsgraad in Vlaanderen is door de reeds uitgevoerde bovengemeentelijke projec-ten tussen 1991 en 1997 gestegen van 29 naar 38 % . Vaststaand feit is dat de door V l a a m s e Milieumaatschappij geconstateerde kwaliteits-verbeteringen van bepaalde oppervlaktewaters daarmee verband houden.

Het moet echter duidelijk zijn dat het behalen van de kwaliteitsdoelstellingen maar kan wor-den gerealiseerd indien bovenbouw en onder-bouw in onderlinge overeenstemming worden uitgevoerd.

6. Bruikbaarheid gemeentelijke riolering

Een gedeelte van de gemeentelijke riolering bevindt zich in zeer slechte staat. Het betreft hier meestal oudere leidingen die minder bruik-baar zijn voor collectering van afvalwater. Om aan deze problematiek tegemoet te komen omvat het reeds eerder vermelde Rio-project ook de mogelijkheid van het subsidiëren van renovatieprojecten.

Bij gebrek aan voldoende informatie is het ech-ter onmogelijk te ramen hoeveel percent van de gemeentelijke riolering in Vlaanderen niet meer bruikbaar is voor collectering.

7. Verwerking van slib

Voor 1997 wordt de slibproductie geraamd op ongeveer 74.000 ton droge stof. Voor de eindaf-zet wordt uitgegaan van volgende afeindaf-zetwegen :

– landbouw + zwarte grond : 17.000 ton droge stof

– thermisch drogen + afzet : 6.000 ton droge stof

– verbranden : 23.000 ton droge stof

– storten mechanisch ontwaterd slib : 1 0 . 0 0 0 ton droge stof

– solidificatie + storten : 18.000 ton droge stof De budgetprijzen voor de bovenstaande afzet-wegen bedragen :

– landbouw + zwarte grond : 2.600 fr. / t o n droge stof

– thermisch drogen + afzet : 10.200 fr. / t o n droge stof

– verbranden : 11.000 fr./ton droge stof

– storten mechanisch ontwaterd slib : 1 9 . 0 0 0 fr./ton droge stof

– solidificatie + storten : 16.000 fr./ton droge stof

De vermelde kostprijzen zijn budgetprijzen die de eindafzetkosten en de milieuheffingen (voor-zover deze van toepassing zijn) omvatten. Enkel rekening houdende met de goedgekeurde investeringsprogramma's tot en met 2002, lopen de investeringskosten voor het uitvoeren van de bovenbouw reeds op tot meer dan 76 miljard frank.

Na de uitvoering van deze programma's blijft er nog een bedrag van ongeveer 12 miljard frank te investeren in deze bovenbouw (raming VMM).

(3)

Het totale pakket van de bovenbouw, te reke-nen vanaf 1991,wordt dus geraamd op ongeveer 90 miljard frank.

Rekening houdende met de bovenvermelde investeringsprogramma's (t.e.m.2002) en veron-derstellende dat de huidige rioleringsgraad niet wijzigt, zal de huidige zuiveringsgraad van 38 % toenemen tot ongeveer 73 %.

Een verdere en/of snellere stijging van dit per-centage is daarnaast hoofdzakelijk te behalen door de ontwikkeling van de gemeentelijke rio-leringsstelsels.

3/5. Onderbouw – investeringskosten

Naar aanleiding van de opdracht met betrek-king tot de opmaak van een subsidiëringspro-gramma voor gemeentelijke rioleringen, w e r d door de Vlaamse Milieumaatschappij in 1996 een rudimentaire raming gemaakt van de inves-teringsbehoefte aan gemeentelijke riolering in Vlaanderen.

Het aantal kilometer nog aan te leggen riolering werd geschat op ongeveer 7.600, rekening hou-dende met de uitvoering van de Totale Riole-ringsplannen (TRP's). Hierbij werd geen onder-scheid gemaakt tussen landelijke en stedelijke gebieden.

De eenheidsprijs per lopende meter gemengde riolering werd geraamd op 17.254 fr./m. Hierbij werd rekening gehouden met :

– een gemiddelde diameter van 400 à 500 mm ; – een uitvoering in ongewapend beton ; – een diepteligging van 2 à 3 m ;

– het soort wegbedekking in volgende verhou-ding : 65 % koolwaterstof, 32 % cementbe-ton en 3 % becementbe-tonstraatstenen (gegevens gebaseerd op uittreksel van "Data Digest 95" uitgegeven door Febiac.) ;

– enkelvoudige leidingen.

De investeringskosten voor de ontwikkeling van de gemeentelijke riolering kunnen bijgevolg geschat worden op 136 miljard frank.

4. Resultaten investeringsbeleid in de waterlopen De in de vraagstelling geformuleerde uitspraak dat we slechts resultaten zullen zien in onze waterlopen indien de gemeentelijke investerin-gen zijn uitgevoerd, dient enigszins te worden genuanceerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze oprichting heeft echter een beperkte ruimtelijke impact, die niet noodzakelijk via een gewestplanwijziging moet worden gerealiseerd.. Aangezien geen gegevens zijn bekend

De vereniging voert geen taken uit in opdracht van de Vlaamse regering, maar wordt door de V l a a m s e overheid ondersteund voor aspecten van haar wer- king die verband houden met

Ook de task force, die op het Vlaamse niveau instaat voor de operationele leiding van het convenantenbeleid, en waarvan alle externe experten die op provinciaal niveau

Vandaag de dag schakelt een belangrijk Belgisch distributiebedrijf voor de aanmaak van haar druk- werk voor het fotograferen van niet-bewegende beelden over op digitale

Voorzover het om niet-functionele lichtover- dracht gaat die niet beperkt blijft tot de nood- wendigheden inzake uitbating en veiligheid, o f voorzover het om

Voor het openbaar onderzoek naar de verlenging van de Pontbeeklaan op het grondgebied van de gemeente Ganshoren werd niet naar het advies van de administratie Wegen en Verkeer –

De Vlaamse regering besliste dat de samenstelling van de programmeringscommissie nu voor 100 % zou worden voorgedragen door de lokale culturele raden (voorheen slechts voor 50 %) en

D e OESO en de OVSE zijn voorstander van die over- eenkomst (Organisatie voor Economische Samen- werking en Ontwikkeling – Organisatie voor Ve i- ligheid en Samenwerking