• No results found

Heinrich Hoffmann, De duimzuiger · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Heinrich Hoffmann, De duimzuiger · dbnl"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Heinrich Hoffmann

Vertaald door: W.P. Razoux

bron

Heinrich Hoffmann, De duimzuiger (vert. W.P. Razoux). J. Vlieger, Amsterdam 1880-1890

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/hoff049duim01_01/colofon.php

(2)

De Geschiedenis van den Duimzuiger

Laatst zei zijn moeder tot Reinter:

‘Ik moet eens uit, en gij blijft hier;

Wees nu gehoorzaam, stil en zoet, Totdat ik straks u weêr ontmoet, Maar steek vooral uw duim niet weêr, In uwen mond, gelijk weleer.

Dan komt de kleêrenmaker hier, En knipt u met zijn schaar, Reinier!

Tot uwe welverdiende straf, Van elke hand het duimpje af.’

Nauw was de moeder 't hoekjen rond Of, - hap! - de duim ging in den mond.

Heinrich Hoffmann, De duimzuiger

(3)

Maar, ach! - de deur wordt losgedaan, Daar komt de kleedermaker aan;

Hij zwaait zijn schaar, O, welk een schrik!

Voor de oogen van het duimpje-lik;

O, wee! daar gaat het knip en knap, En even als een wollen lap;

Knipt hij Reiniertjen tot zijn straf, Van elke hand het duimpjen af.

En de arme moeder komt weêrom, Daar staat Reiniertjen bleek en stom;

Zijn handjes doen hem, acht! zoo zeer!

Hij heeft geen enkel duimpjen meer Dus, kind'ren! hoedt u voor 't gevaar, Denkt aan die groote, scherpe schaar

(4)

De Geschiedenis van den Straatschender.

Van de jongens, langs de straat, Deed steeds Koenraad 't meeste kwaad, In de modderplassen trappen

Vond hij d'aardigste der grappen.

Eens zag hij een rijtuig gaan Fluks liep Koen er achteraan, En toen sprong met dollen kop Koenraad 't achterbankje op.

Heinrich Hoffmann, De duimzuiger

(5)

Doch eens - O ijs'lijkheid! hij viel, Zijn rechterbeen kwam onder 't wiel, Toen leed hij lang de zwaarste pijn En moest voor altijd krenpel zijn.

(6)

De Geschiedenis van den Wilden Karel.

Karel is een wreede snaak, Dieren plagen zijn vermaak, Katjes knijpt en martelt hij, Honden laat hij nimmer vrij.

Laatst pakte hij een moedig paard, Waarop een heer zat, bij den staart

Heinrich Hoffmann, De duimzuiger

(7)

Het groote paard, dat werd toen kwaad, Ziet, hoe het beest naar acht'ren slaat;

Hij raakte Karel op zijn scheen, Die stortte neêr en brak zijn been.

Daar schreeuwt nu Karel ‘ach!’ en ‘wee!’

Daar ligt hij op de kanapée

Hij kermt en jammert en hij schreit:

‘O wee, mijn been, wat smart, wat spijt!’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Heinrich Hoffmann, Een nieuw aardig prentenboek als vervolg op het beroemde kinderwerk 'Der Struwwelpeter' (vert... Wilt naar dit lief, klein huisjen kijken, Daar juist de

Heinrich Hoffmann, Een nieuw aardig prentenboek als vervolg op het beroemde Hoogduitsche kinderwerk 'Der Struwwelpeter' (vert... De Geschiedenis van

Maar eens smeet Hein zijn lepel neêr, En riep: ‘Ik lust die soep niet meer.. Loop met die nare soep

Maar 's morgens van den andren dag Kust hem zijn moeder met een lach, En noemt hem weêr haar lieve Piet - - Dat was hem in geen jaar geschied. - En zie, wat ligt daar in

Eens trok de wilde jagersman, Zijn grasgroen jagersrokje an, Nam zijn geweer en ook zijn tasch, En deed voor de oogen 't brilleglas, Toen zocht hij in de velden rond, Of hij daar

Jong haasje ligt, zoo pas geboren, In kruid en klaver sluimrend neêr, En kent nog d' angst niet hem beschoren,.. Van jagtroer of van 't

Eens ging langs den waterkant, met zijn schooltasch in zijn' hand, Hans naar school en keek omhoog Hoe de musch en zwaluw vloog; - En zoo liep hij, wel te moê, Regelrecht op 't

Toen zag hij geel van magerheid,- Maar toch kreeg hij zijn soepbord wêer, En ziet.- hij smeet den lepel nêer, En riep ook voor den derden keer:..