• No results found

Gegeven is de functie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gegeven is de functie "

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze test is bedoeld om globaal het wiskundeniveau van de groep te bepalen. U heeft er 15 minuten voor. Kruis het juiste antwoord aan. Aan het eind heeft u de mogelijkheid om commentaar te leveren.

1. Voor welke x geldt π‘₯ βˆ’2π‘₯ = 1?

Vermenigvuldigen met x levert π‘₯2βˆ’ 2 = π‘₯ β†’ π‘₯2βˆ’ π‘₯ βˆ’ 2 = 0 β†’ π‘₯ βˆ’ 2 π‘₯ + 1 = 0 We vinden x=2 en/of x=-1.

2. Gegeven is de functie 𝑦 = 3π‘₯2+ 1 , wat is de afgeleide 𝑑𝑦𝑑π‘₯ ? Dat is 6x.

3. Welke functie voldoet aan 𝑑𝑓𝑑π‘₯ βˆ’ 𝑓 = 0 ? Enkel de afgeleide van 𝑒π‘₯ is gelijk aan zichzelf.

4. De lijn 𝑙 in onderstaande figuur stelt de functie 𝑦 = 𝑓(π‘₯) voor.

De integraal 𝑓 π‘₯ 𝑑π‘₯βˆ’23 is gelijk aan

Het oppervlak van de driehoek gevormd door de lijn en de x-as tussen x=-2 en x=3. Dat is de helft van de rechthoek, en dus gelijk aan 5.

5. Waaraan is de som sin πœƒ2+ cos πœƒ2 gelijk?

Gelijk aan 1.

6. Gegeven is de functie 𝑧 = 3π‘₯2𝑦3+ π‘₯𝑦 , wat is de partiΓ«le afgeleide πœ•π‘§πœ•π‘₯ ? Dat is de afgeleide naar x (met y als constant), dus 6π‘₯𝑦3+ 𝑦.

7. Gegeven vectoren π‘Ž = 2

1 en 𝑏 = 13 , wat is het inproduct π‘Ž . 𝑏 ?

Dat is het getal 2x1 + 1x3 = 5. We zullen dit tijdens het college, waar nodig, bespreken.

8. Gegeven de vector π‘Ž = 2

1 en de matrix 𝐴 = βˆ’1 00 1 , wat is het product π΄π‘Ž ? Dat is de vector βˆ’2

1 . Een appendix waar dit product wordt uitgelegd staat op de website. Ook zal het tijdens college nog eens uitgelegd worden.

(2)

9. Gegeven de functie οͺ= 3π‘₯𝑦 + 1, wat is de gradiΓ«nt?

Een gradiΓ«nt maakt van een gewone functie een vector. De eerste component is de afgeleide naar x en de tweede die naar y. We krijgen dus de vector 3𝑦

3π‘₯ .

10. Beschouw de functie y=f(x) gegeven in onderstaande figuur door de zwarte kromme. We willen een eenvoudige lineaire benadering maken van deze functie, die geldig is in de buurt van het punt x=0.8. Hiervoor gebruiken we de raaklijk in het punt P = (x,y)=(0.8 , y=f(0,8) ), met y de waarde van de functie in dit punt. De raaklijn wordt gegeven door de afgeleide 𝑑𝑦𝑑π‘₯ van de functie in dit punt. Hij wordt voorgesteld door de rode lijn in onderstaande figuur.

De rode lijn geeft een perfecte beschrijving voor het punt P. Ook in de nabijheid van dit punt is

de beschrijving redelijk. Bijvoorbeeld voor x=1 vinden we de waarde f(x=1) = f(1) als f(1) = f(0.80) + 𝑑𝑦𝑑π‘₯ (1 – 0.8).

Gegeven de functie 1 + π‘₯ 𝑛 , wat is de taylorbenadering voor π‘₯ gaande naar 0?

Evenzo hebben we nu f(x) = f(0) + 𝑑𝑦𝑑π‘₯ (x – 0). We dienen hiervoor eerst de afgeleide van 1 + π‘₯ 𝑛 te nemen en die is 𝑛 1 + π‘₯ π‘›βˆ’1. Verder hebben we de afgeleide nodig op punt x=0 en als we dat invullen, vinden we 𝑛 1 + 0 π‘›βˆ’1= 𝑛 Γ— 1π‘›βˆ’1= 𝑛. Voor f(0) vinden we 1 + 0 𝑛 = 1. Als we alles samennemen krijgen we f(x) = f(0) + 𝑑𝑦𝑑π‘₯ (x – 0) = 1 + 𝑛π‘₯.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als t positief is (en dat is een redelijke aanname, want het heeft geen zin om over de lengte van de boom te praten voor hij geplant is) zijn zowel de teller als de noemer

aanvankelijk goed benadert, maar dat voor grotere waarden van x de benadering minder goed wordt. 6p 2 Bereken de waarde van x waarvoor het (verticale) hoogteverschil

βˆ’ Wanneer een juiste berekening is gegeven die is gebaseerd op het percentage ijzer dat wordt opgenomen uit cornflakes zonder melk, dit goed rekenen. βˆ’ Wanneer een fout tegen

De grafiek van f kan ook worden beschreven door middel van één enkele

Voor een zekere waarde van a is de oppervlakte van driehoek OAP minimaal.. 5p 14 Bereken met behulp van differentiΓ«ren deze

4p 16 Bereken met behulp van differentiΓ«ren de exacte waarde van de helling van de grafiek van f in het punt met x

Eerst wordt de afstand van de punten van de grafiek tot de x -as twee maal zo groot gemaakt en daarna wordt de afstand tot de y -as gehalveerd.. 4p 11 Geef een

Op de grafiek van f liggen twee punten T en U zodanig, dat de oppervlakte van driehoek OST en van driehoek OSU gelijk zijn aan 6.. Rond in je antwoord getallen die niet geheel