• No results found

Vraag nr. 179 van 8 januari 1998 van mevrouw GERDA RASKIN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 179 van 8 januari 1998 van mevrouw GERDA RASKIN"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 179 van 8 januari 1998

van mevrouw GERDA RASKIN

Niet-bebouwbare percelen – Overheidsattest Een aantal gemeenten heffen, om speculatie met bouwgronden tegen te gaan, een belasting op niet-bebouwde gronden gelegen in het woongebied van een behoorlijk goedgekeurd of vastgelegd plan van aanleg en palende aan een voldoende uitgeruste openbare weg.

Bij deze belastingen worden doorgaans drie soor-ten van vrijstellingen verleend, waaronder een vrij-stelling wanneer op het betrokken perceel krach-tens een overheidsbeslissing niet mag of kan wor-den gebouwd. Hieronder vallen zo de percelen die, krachtens hun configuratie of afmetingen (bv. geringe perceelbreedte), niet voor bebouwing in aanmerking komen. Voor deze percelen zal immers nooit een bouwvergunning kunnen worden afgele-v e r d , tenzij eafgele-ventueel de configuratie afgele-van het per-ceel wijzigt.

Om te vernemen of er op zulk perceel eventueel kan worden gebouwd, staan de eigenaar volgens de stedenbouwkundige diensten maar weinig midde-len ter beschikking. Hij kan wel een stedenbouw-kundig attest of een bouwvergunning aanvragen, maar een eventuele weigering ervan slaat dan enkel op het ingediende dossier en is geen princi-piële verklaring van de overheid (gemeentelijk of Vlaams Gewest) dat er op dit perceel, in zijn huidi-ge configuratie en met de bekende huidi-gehuidi-gevens van de aanpalende percelen, hoe dan ook niet kan wor-den gebouwd.

1. Is het inderdaad zo dat er geen verklaring van de overheid met betrekking tot de eventuele principiële onbebouwbaarheid van een perceel in een bepaalde configuratie en met de gege-vens inzake aanpalende percelen van dat ogen-blik, kan worden verkregen ?

2. Zo ja, waarom is er dan nog niet in regels voor-zien om deze klaarblijkelijke anomalie, m e t name uit oogpunt van de belasting op niet-bebouwde percelen, te verhelpen ?

Antwoord

1. Er bestaat inderdaad geen regeling voor afgifte door de overheid van een principiële verklaring dat op een bepaald perceel in een bepaalde con-figuratie en met de gegevens inzake aanpalende

percelen van dat ogenblik, niet kan worden g e b o u w d . De aanvraag van een bouwvergun-ning en de aanvraag van een stedenbouwkundig attest nr. 2 betreffen een concreet dossier. 2. Artikel 3, § 3, tweede alinea van het decreet

betreffende de ruimtelijke ordening, g e c o ö r d i-neerd op 22 oktober 1996, stelt dat een gemeen-telijke belasting op niet-bebouwde percelen niet wordt geheven voor de gronden waarop krach-tens een overheidsbeslissing niet mag worden gebouwd of wanneer daarop niet kan worden gebouwd (...).

Het zou in principe moeten volstaan dat een eigenaar van een perceel dat krachtens zijn con-figuratie of afmetingen niet voor bebouwing in aanmerking komt,deze onbebouwbaarheid aan-toont om te worden ontheven van de belasting waarvoor hij een aanslagbiljet zou hebben ont-vangen. De eigenaar kan dit aantonen door aan-duiding van die configuratie en de afmetingen en door opgave van de courant toegepaste nor-men voor toelaatbaarheid van bebouwing of, in voorkomend geval, de regels van het bijzonder plan van aanleg. Een negatief stedenbouwkun-dig attest nr. 2 op basis van een eenvoustedenbouwkun-dig dos-sier voor een niet-uitzonderlijke bebouwing zou hierbij een duidelijke ondersteuning zijn. Het is aangewezen dat de gemeenten die een belastingreglement hebben met betrekking tot onbebouwde percelen, over deze ontheffing een en ander specifiëren in dat reglement, naar pro-cedure en naar inhoud.Zo kan de gemeente aan de hand van bepalingen over afmetingen aange-ven dat geen belasting wordt gegeaange-ven op te klei-ne percelen. De gemeenten die dergelijke speci-fieke bepalingen invoeren, gaan hiermee de wettelijke grenzen van artikel 73 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening niet te buiten.

3. Er kan ook worden vermeld dat het de gemeen-ten vrijstaat om één of meer onbebouwbare gronden in het woongebied die vanwege hun afmetingen hoe dan ook niet meer in aanmer-king zullen komen om te worden bebouwd (zelfs niet na wijziging van de perceelsgrenzen), via een BPA een specifieke bestemming te geven die elke bebouwing uitsluit. Er zal in dat geval ook geen planschade verschuldigd zijn, aangezien de betrokken percelen vóór de plan-wijziging ook al niet voor bebouwing in aanmer-king kwamen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij de inherzieningstelling van het Leuvense g e w e s t p l a n , waarvan het openbaar onderzoek werd afgesloten eind december 1997, werd deze zone evenwel voorbestemd

Reeds jaren is dit "wonder van Leuven" wegens zijn bouwfysische toestand buiten gebruik voor de eredienst en treedt er steeds verder verval op.. Zoals de middeleeuwse

Kan de minister bondig aangeven welke bijko- mende taken sedert het begin van deze zittings- periode aan de gemeenten werden toegewezen2. Welke middelen werden hiervoor door

Houdt zulke overeenkomst geen versterking in van de bijna-monopoliepositie van Microsoft, waardoor deze overeenkomst niet louter in een ondersteuning van het onderwijs past, maar

Deze inventarissen werden – voorzover bekend bij Arohm – niet meer geactualiseerd door de meeste gemeenten sedert 1981 en lig- gen dus waarschijnlijk niet meer

[r]

In opdracht van de afdeling Milieu-inspectie van de administratie Milieu, N a t u u r- , Land- en Waterbeheer (Aminal) werden door laboratoria erkend voor het uitvoeren

b) via subsidiëring, waarbij de Vlaamse Je u g d- herbergcentrale als koepelorganisatie voor sociaal toerisme een beroep kan doen op subsidie in het kader van het