Vraag nr. 372 van 20 april 1998
van mevrouw GERDA RASKIN
Onbebouwde percelen – Gemeentelijke inventaris-sen
Artikel 63, § 2 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1 9 9 6 , bepaalt dat de gemeenten gehouden zijn een inventaris bij te houden van alle percelen op hun grondgebied waarvoor een niet-vervallen verkave-lingsvergunning bestaat en waarop nog niet is g e b o u w d , evenals van alle onbebouwde percelen gelegen in het woongebied zoals bepaald door het vigerende ontwerpgewestplan, gewestplan of ge-meentelijk plan van aanleg. Elke persoon die erom v e r z o e k t , kan ter plaatse inzage nemen van die inventaris.
Deze inventaris is een belangrijk en noodzakelijk instrument met het oog op het voeren van een gemeentelijk en regionaal beleid inzake ruimtelijke o r d e n i n g. Uit de informatie die me hierover be-r e i k t , blijkt dat deze inventabe-ris in een aantal ge-meenten niet ter inzage zou zijn van het publiek, en eventueel onbestaande.
1. Op welke wijze heeft de Vlaamse regering de modaliteiten vastgesteld voor de toepassing van deze bepaling, en met name de wijze waarop de inventaris moet worden opgesteld en de perce-len moeten worden geïdentificeerd ?
2. Is deze inventaris in alle gemeenten aanwezig ? Welke gemeenten blijven eventueel in gebreke ? 3. Bestaan er eventueel overzichtslijsten van de in
de eerste alinea bedoelde percelen ? Zo ja, z i j n deze ter inzage ?
Antwoord
1. De modaliteiten voor het opstellen van de inventarissen van onbebouwde percelen werden uitgewerkt in omzendbrief RO 96/07 van 7 janu-ari 1997, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 13 februari 1997, en werden nog meer gede-tailleerd uitgewerkt in de handleidingen die werden meegestuurd naar de gemeenten, samen met de programma's die ze moeten toelaten deze inventarissen op een maximaal geautoma-tiseerde manier op te maken. Deze omzendbrief vervangt de oude van begin jaren tachtig en is tevens de uitwerking van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1996 inzake het
grond- en pandenbeleid waarmee de V l a a m s e r e g e r i n g, op mijn initiatief, heeft beslist een financiële tegemoetkoming te geven voor de actualisering en jaarlijkse bijwerking van deze inventaris.
Het is inderdaad zo dat de gemeenten de opdracht hebben gekregen om een kopie van deze inventarissen te bezorgen aan de adminis-tratie Ruimtelijke Ordening, H u i s v e s t i n g, Monumenten en Landschappen (Arohm). N a controle van de gegevens worden dan, voor de inventaris van onbebouwde percelen in de w o o n g e b i e d e n , aan de gemeenten nieuwe dis-kettes bezorgd die ze moeten toelaten de inlich-tingenfiches uit te printen die ter inzage moeten worden gelegd van de bevolking. A f h a n k e l i j k van de medewerking van de gemeenten en van de kwaliteit van de gegevens, zal deze inventaris waarschijnlijk voor een aantal gemeenten ter inzage liggen tegen eind 1998.
2. Deze inventarissen werden – voorzover bekend bij Arohm – niet meer geactualiseerd door de meeste gemeenten sedert 1981 en lig-gen dus waarschijnlijk niet meer ter inzage in de gemeenten ; alleen enkele gemeenten hebben nog een dubbel opgestuurd van een door hen bijgehouden inventaris van onbebouwde perce-len in goedgekeurde verkavelingen.
3. Voor 1997 werden tot op heden alleen gegevens ontvangen van de inventarissen van onbebouw-de percelen in goedgekeuronbebouw-de verkavelingen voor de gemeenten Zele en Begijnendijk. Deze gegevens zijn ter inzage op de administratie Ruimtelijke Ordening, H u i s v e s t i n g, M o n u m e n-ten en Landschappen, afdeling Ruimtelijke P l a n n i n g, en zijn waarschijnlijk eveneens ter inzage in de vermelde gemeenten.
Momenteel zijn echter een groot aantal gemeenten bezig met de actualisering. I n Vlaams-Brabant bijvoorbeeld treedt de provin-cie op als coördinator en heeft terzake met bijna alle gemeenten op haar grondgebied een overeenkomst gesloten.