Vraag nr. 261 van 16 april 1998
van mevrouw GERDA RASKIN Conti Landen – Milieu-inspectie
Het farmaceutisch bedrijf Conti in Landen veroor-z a a k t , aldus de milieuvereniging Leefbaar Landen, al jarenlang en tot op heden geurhinder in de buurt.
1. Werden hierover in het verleden klachten inge-diend, en van wanneer dateren de laatste klach-ten ?
2. Welk gevolg werd aan deze klachten gegeven ? 3. Werden er tegen Conti door de Milieu-inspectie
of andere instanties reeds processen-verbaal opgemaakt en wat was het resultaat hiervan ? 4. Op welke wijze wordt een einde gemaakt aan
de bestaande geurhinder die volgens omwonen-den nog steeds voortduurt ?
5. Is het correct dat op basis van vaststellingen van de Milieu-inspectie eind 1994 aan de bestendige deputatie van de provincie V l a a m s - B r a b a n t meermaals werd voorgesteld om de bestaande vergunning te schorsen, zelfs met gunstig advies van de Landense burgemeester ?
Zo ja, waarom werd dit voorstel niet goedge-keurd door de bestendige deputatie van de pro-vincie Vlaams-Brabant ?
Antwoord
1. De Milieu-inspectie van Aminal (administratie M i l i e u - , N a t u u r- , Land- en Waterbeheer) werd vanaf 19 mei 1992 geregeld geconfronteerd met klachten wegens geurhinder lastens het bedrijf Conti in Landen, vijfentwintig in het totaal. De laatste klachten bij de afdeling Milieu-inspectie dateren van 27 juni 1996 en van 21 maart 1997. Uit studies, in opdracht van zowel de afdeling Milieu-inspectie als van het bedrijf, blijkt dat de emissies van het bedrijf niet toxisch zijn maar wel hinder kunnen veroorzaken.
2. Ingevolge deze klachten werden door de afde-ling Milieu-inspectie op meerdere tijdstippen ter plaatse vaststellingen gedaan.Bij overtredin-gen van de regelgeving werden
processen-ver-baal opgemaakt die aan de procureur des konings in Leuven werden gestuurd.
3. De afdeling Milieu-inspectie maakte tegen het bedrijf sedert 22 januari 1992 zes processen-ver-baal op.
Op 28 februari 1994 werd het bedrijf veroor-d e e l veroor-d , waartegen echter hoger beroep werveroor-d ingesteld.
4. De afdeling Milieu-inspectie stuurde op 7 sep-tember 1995 een verzoek tot schorsing van de vergunning aan de Provinciale Milieuvergun-ningscommissie. Dit gebeurde omdat het bedrijf de bijzonderste vergunningsvoorwaarde inzake e m i s s i e s, met name het lozen van afvalgassen via één punt na behandeling, niet naleeft. Deze voorwaarde is van het hoogste belang aangezien zonder centrale afvoer van de emis-sies geen rechtsgeldige emissiemetingen kunnen worden uitgevoerd.