Vraag nr. 239 van 16 februari 1998
van mevrouw GERDA RASKIN
Hasselts openbaarvervoerexperiment – Evaluatie Het mobiliteitsvraagstuk is een grote bekommernis voor bewindvoerders op nationaal en plaatselijk v l a k . Een grotere mobiliteit heeft immers een grote impact op onze leefomgeving (lawaaihinder, v e r-v u i l i n g, ...) en r-veroorzaakt in toenemende mate ongemakken zoals de bekende fileproblematiek, verkeersonveiligheid en dergelijke.
In deze zin werd de beslissing van de stad Hasselt om het openbaar vervoer met De Lijn gratis te maken door een groot aantal mensen als een even-tuele doorbraak gezien om het openbaar vervoer als mobiliteitsfactor te herwaarderen en te promo-t e n . Sceppromo-tici van deze beslissing spromo-tellen dapromo-t de druk van het autoverkeer hierdoor niet is afgenomen, maar dat er hierdoor alleen een toenemende mobi-liteit – ditmaal met het openbaar vervoer – werd gegenereerd en dat heel wat mensen van andere zachte vervoersvormen (te voet, met de fiets) afstapten om nu het openbaar vervoer te nemen. Een analyse van de resultaten van dit experiment kan dan ook tot belangrijke conclusies leiden over de houding die plaatselijke openbare besturen moeten innemen ten aanzien van welbepaalde pro-motievormen voor het openbaar vervoer.
Kan de minister de eerste resultaten van dit experi-ment meedelen, en inzonderheid antwoorden op de volgende vragen ?
1. Wat was de toename van het busgebruik ? 2. Heeft dit geleid tot een verschuiving van
zwak-ke weggebruizwak-kers naar het openbaar vervoer en een toenemende mobiliteit, dan wel tot een effectieve afname van het autogebruik in Has-selt en bestaan er recente tellingen die dit kun-nen aantokun-nen ?
3. Bestaan er reeds evaluatierapporten over dit "experiment" en zo ja, wat zijn de conclusies ? Zo neen, wanneer worden de gevolgen van deze beslissing voor de mobiliteit zowel in positieve als in negatieve zin geëvalueerd met het oog op het beleid voor de andere steden in Vlaanderen ? 4. Worden op basis van resultaten van dit experi-ment andere, gelijkaardige (eventueel
selectie-ve) vormen van gratis of goedkoop bus- en/of treinvervoer ondersteund ?
Antwoord
1. In november 1997 werd een eenvoudige enquê-te gedaan bij ongeveer 4.500 gebruikers van het gratis vervoer in Hasselt. Daarbij werden zowel de reizigers van de stadslijnen als van de streek-lijnen op het grondgebied Hasselt ondervraagd. Dit beperkte onderzoek was uitsluitend bedoeld om een aantal resultaten te kennen over het profiel van de reiziger, het motief van verplaat-sing, de waardering, enzovoort.
De resultaten van de enquête geven een aantal indicaties. Waar De Lijn bijkomend investeert in openbaar vervoer, is er een toename van reizi-g e r s. De zoreizi-genaamde flankerende maatrereizi-gelen (infrastructuur in het voordeel van het open-baar vervoer, p a r k e e r b e l e i d , p a r k - a n d - r i d e s y s-t e e m , v e r k e e r s l i c h s-t e n b e ï n v l o e d i n g, ...) onder-strepen uiteraard een investeringsbeleid dat voordelen geeft aan het openbaar vervoer. De toename van het busgebruik voor het Has-selts experiment hangt af van de definitie van de reizigers (onderscheid op stadslijnen waar-van de reiswegen en frequentie werden aange-past en het gebruik op de streeklijnen die in Hasselt rijden).
Indien alle reizigers worden geteld, zowel op de stadslijnen als op de streeklijnen grondgebied fusiegemeente Hasselt, dan is in de periode 1 juli tot 31 december het aantal reizigers geste-gen van 334.264 in 1996 tot 1.571.892 in 1997. Indien enkel de reizigers van de stadslijnen en Boulevardpendel worden geteld ten opzichte van de vroegere stadslijnen, is het aantal in dezelfde periode gestegen van 158.042 tot 1.324.009.
Het aanbod van openbaar vervoer van de stads-lijnen verhoogde voor dezelfde periode van 271.304 voertuigkilometers in 1996 tot 702.960 voertuigkilometers in 1997.
2. Uit de hierboven vermelde enquête blijkt onder meer dat 12 % van de ondervraagden overstapt van fiets-bromfiets naar bus, 9 % overstapt van te voet naar de bus, 18 % overstapt van de auto naar de bus.
3. Een meer gedetailleerde analyse van de resulta-ten zal ongetwijfeld meer duidelijkheid brengen bij een aantal vervoersaspecten van dit experi-m e n t . Deze resultaten zijn te verwachten op korte termijn.
In overleg tussen De Lijn, stad Hasselt, Mobili-teitscel en administratie Wegen en Verkeer is een uitgebreid onderzoekskader vooropgesteld waarin een grondige evaluatie zal gebeuren van alle aspecten van het experiment. De eerste resultaten hiervan zijn te verwachten in de loop van 1998.
4. Het project Hasselt kent tot op heden geen navolging elders in Vlaanderen.
Treinvervoer behoort tot de bevoegdheid van de federale overheid.