• No results found

EUROPEES PARLEMENT VERSLAG. Zittingsdocument DEFINITIEVE VERSIE A5-0365/ oktober over de vrouwen en het fundamentalisme (2000/2174(INI))

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "EUROPEES PARLEMENT VERSLAG. Zittingsdocument DEFINITIEVE VERSIE A5-0365/ oktober over de vrouwen en het fundamentalisme (2000/2174(INI))"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RR\452984NL.doc PE 287.060

NL NL

EUROPEES PARLEMENT

1999

«««««

««

««

«« «

2004

Zittingsdocument

DEFINITIEVE VERSIE A5-0365/2001 25 oktober 2001

VERSLAG

over de vrouwen en het fundamentalisme (2000/2174(INI))

Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen

Rapporteur: María Izquierdo Rojo

(2)

PE 287.060 2/27 RR\452984NL.doc

NL

(3)

RR\452984NL.doc 3/27 PE 287.060

NL

INHOUD

Blz.

PROCEDUREVERLOOP ...4 ONTWERPRESOLUTIE ...5 TOELICHTING... 14 ADVIES VAN DE COMMISSIE VRIJHEDEN EN RECHTEN VAN DE BURGER, JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN... 23

(4)

PE 287.060 4/27 RR\452984NL.doc

NL

PROCEDUREVERLOOP

Op 8 september 2000 deelde de Voorzitter van het Parlement mede dat de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen toestemming was verleend tot opstelling van een

initiatiefverslag, overeenkomstig artikel 163 van het Reglement, over de vrouwen en het fundamentalisme, en dat de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken was aangewezen als medeadviserende commissie.

De Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen benoemde reeds op haar vergadering van 19 juni 2000 María Izquierdo Rojo tot rapporteur.

Zij behandelde het ontwerpverslag op haar vergaderingen van 27 februari, 20 maart, 10 april, 20 juni en 16 oktober 2001.

Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met 15 stemmen voor en 7 tegen haar goedkeuring aan de ontwerpresolutie.

Bij de stemming waren aanwezig: Maj Britt Theorin (voorzitter), Anne E.M. Van Lancker (ondervoorzitter), María Izquierdo Rojo (rapporteur), María Antonia Avilés Perea, Fiorella Ghilardotti, Koldo Gorostiaga Atxalandabaso, Lissy Gröner, Mary Honeyball, Anna Karamanou, Maria Martens, Christa Prets, María Rodríguez Ramos, Amalia Sartori, Miet Smet, Patsy Sörensen, Joke Swiebel, Helena Torres Marques, Elena Valenciano Martínez- Orozco, Lousewies van der Laan, Sabine Zissener, Marie-Hélène Gillig (verving Elena Ornella Paciotti), Joseph Daul (verving Margie Sudre, overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement) en Ursula Stenzel (verving Marielle de Sarnez, overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement).

Het advies van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken is bij dit verslag gevoegd.

Het verslag werd ingediend op 25 oktober 2001.

De termijn voor de indiening van amendementen wordt bekendgemaakt in de ontwerpagenda voor de vergaderperiode waarin het verslag wordt behandeld.

(5)

RR\452984NL.doc 5/27 PE 287.060

NL

ONTWERPRESOLUTIE

Resolutie van het Europees Parlement over de vrouwen en het fundamentalisme (2000/2174(INI))

Het Europees Parlement,

– gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens, en met name de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 13, 14, 16, 18, 23 en 26 ervan,

- gelet op artikel 13 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en verklaring nr. 11 bij het Verdrag betreffende de Europese Unie over de status van kerken en niet-confessionele organisaties,

- gezien het Verdrag tot uitbanning van alle vormen van discriminatie van de vrouw (CEDAW) van 1981,

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 september 1998 over de islam en de Europese Dag van Averroës1,

- gezien de conclusies van de op 23 januari 2001 gehouden hoorzitting over "De vrouwen en het fundamentalisme",

- gezien het Europees Handvest van de grondrechten van 7 december 2000, meer bepaald de tweede paragraaf van de preambule en de artikelen 9, 10 en 14,

- gezien het document "Herinnering en verzoening", dat de internationale theologische commissie van de Heilige Stoel op 7 maart 2000 openbaar gemaakt heeft,

- gelet op artikel 163 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen en het advies van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken (A5-0365/2001),

A. overwegende dat het begrip fundamentalisme voor het eerst rond 1920 in de Verenigde Staten opkwam en dat hiermee vooral de christelijke geloofsovertuiging werd bedoeld; dat kenmerkend voor dit fundamentalisme een extreme onderwerping aan de kerkelijke dogma's was, die letterlijk werden genomen en boven de wetten van de rechtsstaat en de rechten van de burgers werden gesteld; dat er verschillende vormen van fundamentalisme bestaan, van godsdienstige, politieke en ideologische aard, en dat fundamentalisme vandaag de dag in allerlei variaties en binnen allerlei religies en sekten voorkomt,

B. overwegende dat het probleem van het fundamentalisme, in al zijn vormen, en de gevolgen ervan voor het leven van vrouwen, zeer ernstig is en een politieke aanpak en voorstellen voor een doeltreffende bestrijding ervan vereist,

1 PB C 313 van 12.10.1998, blz. 104.

(6)

PE 287.060 6/27 RR\452984NL.doc

NL

C. overwegende dat in de loop van de geschiedenis met name vrouwen het slachtoffer zijn geweest van religieus fundamentalisme,

D. overwegende dat fundamentalistische of integristische uitwassen zich in de loop van de geschiedenis in de een of andere vorm in de meeste godsdiensten hebben

voorgedaan,

E. overwegende dat de fundamentalisten er met name naar streven, en er belang bij hebben, te worden gezien als de hoeders en beschermers van de zuiverheid en de kwintessens van een religieuze, filosofische, ideologische, economische, politieke, wetenschappelijke of technische overtuiging, en dat zij deze rol vervolgens misbruiken om zichzelf en hun acties te rechtvaardigen, andere mensen, en met name vrouwen, te onderwerpen, zich af te schermen tegen culturele invloeden, een ras of een volk te vergoddelijken, en de voorrechten van bepaalde elites in stand te houden of bepaalde privileges te behouden, hetgeen leidt tot allerhande vormen van fanatisme,

F. overwegende dat miljoenen vrouwen over de gehele wereld beroofd zijn van

fundamentele politieke rechten, zoals het passief en actief kiesrecht; betreurende dat in sommige landen vrouwen onder druk van het fundamentalisme worden uitgesloten van het democratiseringproces,

G. overwegende dat het fundamentalisme geen vreemd verschijnsel is in de EU en dat het de vrijheid en de fundamentele rechten van personen in gevaar brengt, omdat het tracht de overheden en instellingen te vangen in een partijdige visie, die de gelijkwaardigheid ontkent van mensen die deze visie niet delen,

H. overwegende dat fundamentalisme kan worden vergeleken met totalitaire politieke regimes, in die zin dat hun aanhangers van oordeel zijn dat zij alleen de waarheid bezitten en er het monopolie over hebben,

I. overwegende dat de extreme uitingen van fundamentalisme aanleiding zijn tot misbruik en geweld, ook ten aanzien van degenen die tot een andere cultuur behoren, respectievelijk een andere overtuiging hebben,

J. overwegende dat de Europese tradities en waarden met betrekking tot de eerbiediging van de fundamentele rechten, democratie, rechtsorde en het niet-religieuze karakter van de staat van grote waarde zijn en dat deze, op grond van de actuele behoeften, nog steeds verder ontwikkeld worden in onze samenlevingen; dat het van groot belang is deze tradities te beschermen tegen aantasting door extremistische en xenofobe groeperingen,

K. overwegende dat godsdienstgemeenschappen, wanneer zij zich bevoegdheden toe- eigenen die tot de overheidssector behoren, uit de aard van de zaak in strijd handelen met de in de Europese Unie heersende democratische orde,

L. overwegende dat het fundamentalisme een negatief effect heeft op de cultuur, de kunsten en de wetenschappen en leidt tot intellectueel totalitarisme, vervolging en uitroeiing van de vrijheid van denken en de creativiteit, waarbij intellectuelen en kunstenaars worden bedreigd en vermoord,

(7)

RR\452984NL.doc 7/27 PE 287.060

NL

M. overwegende dat methoden die in het verleden werden gebruikt, waarbij het fundamentalisme werd bestreden door er een ander fundamentalisme tegenover te stellen, hebben gefaald en moeten worden verworpen; dat de remedie tegen het fundamentalisme het bevorderen van de rechten en vrijheden is, de eerbiediging van elke menselijke persoon, secularisering, openheid, emancipatie van de vrouw, het bevorderen van ideologische en culturele diversiteit en een pluralistische samenleving, dialoog en politieke flexibiliteit, vrije uiting van ideeën, geloofsovertuigingen en levensopvattingen, en geleidelijke en relativistische begripsvorming in tegenstelling tot reductionistische vereenvoudiging,

N. overwegende dat degenen die pleiten voor secularisering en scheiding tussen openbare zaken, die tot de politieke sfeer behoren, en geloof en godsdienstige overtuigingen, die vrij moeten kunnen worden beleefd en moeten worden gerespecteerd, maar die tot het privé-leven van de individuele persoon behoren, de juiste houding aannemen; gelet op de betreurenswaardige inmenging van kerken en godsdienstige gemeenschappen in het openbare en politieke leven van staten, vooral wanneer zij de mensenrechten en

fundamentele vrijheden proberen in te perken, zoals op het gebied van seksualiteit en voortplanting, of wanneer zij tot discriminatie aanzetten of aanmoedigen,

O. overwegende dat een staat de rechten en vrijheden van de menselijke persoon en de erkenning van de vrijheid van geloof moet garanderen; dat het recht op religieuze vrijheid, met inbegrip van het recht op verandering van godsdienst, het recht om geen enkele godsdienst te belijden en het recht van godsdienstuitoefening, in vele

internationale verdragen en de constitutionele tradities van de lidstaten bekrachtigd wordt,

P. overwegende dat serieuze bezwaren moeten worden gemaakt tegen regressieve

ideologieën die de nostalgie naar het verleden koesteren, en voor vrouwen antwoorden voor de toekomst hebben die steunen op retrograde opvattingen,

Q. overwegende dat het proces van emancipatie en bevrijding van de vrouw een aspect is van de historische vooruitgang van de mensheid; dat de situatie van de vrouw nauw samenhangt met de mate van vrijheid en ontwikkeling in een land, en dat vrouwen een fundamentele rol spelen voor de cohesie en structurering van de samenleving,

R. overwegende dat alle burgers van de EU de fundamentele beginselen van de democratie, de grondrechten en de fundamentele vrijheden moeten kennen en eerbiedigen,

S. overwegende dat de lidstaten een gemeenschappelijk juridisch kader hebben dat het hun mogelijk maakt een doelmatig beleid te voeren ter bestrijding van discriminatie en een gemeenschappelijk asielstelsel en een nieuw migratiebeleid tot stand te brengen (artikel 13 en titel IV van het EG-Verdrag),

T. overwegende dat vele jonge islamitische vrouwen die in steden zijn grootgebracht of een universitaire opleiding hebben genoten hun plaats in de samenleving anders

beginnen te zien en hun actieterrein aan het verleggen zijn, en feministische houdingen in overeenstemming proberen te brengen met hun godsdienst, en aldus een belangrijke differentiërende rol kunnen spelen,

(8)

PE 287.060 8/27 RR\452984NL.doc

NL

U. overwegende dat vrouwen als gevolg van de houding van de fundamentalisten ernstige en onherstelbare tekortkomingen vertonen op het gebied van opvoeding en onderwijs;

dat in vele plattelandsgebieden in de wereld jonge meisjes rond hun tiende levensjaar nog steeds van school worden genomen en dat de vereiste beroepskwalificaties voor vrouwen veel lager zijn dan voor mannen,

V. overwegende dat vrouwen de mogelijkheid en de vrijheid moeten hebben al dan niet een godsdienst te belijden, en, indien zij een godsdienst belijden, de religieuze symbolen te kiezen waarmee zij die tot uitdrukking willen brengen, als zij zelf daarmee hun identiteit willen onderstrepen,

W. overwegende dat de identiteit van de vrouw persoonlijk en individueel moet kunnen zijn, los van godsdiensten, tradities en culturen; dat stereotypen, kleding, waarden, leefwijzen en gedragingen een kwestie van persoonlijke keuze zijn,

X. overwegende dat vrouwen onder het fundamentalistische regime van de Talibaan, sinds 1996, wanneer de Talibaan aan de macht zijn gekomen, het slachtoffer zijn van extreme lichamelijke en psychische onderdrukking; dat de islamieten en andere religieuze fundamentalisten een obsessieve controle op het lichaam van de vrouw uitoefenen; dat deze vrouwen het slachtoffer zijn van analfabetisme, onderwerping en flagrante ongelijke behandeling, zodat hun capaciteiten onderontwikkeld zijn; dat de meer dan elf miljoen vrouwen in Afghanistan het slachtoffer zijn van enorme

achteruitgang, apartheid en misdadige behandeling die kan gaan tot openbare kastijding, dat ze zich niet op openbare plaatsen mogen vertonen, geen onderwijs of opleiding mogen genieten, geen arbeid mogen verrichten, in extreme armoede moeten leven, geen beroep kunnen doen op de nodige sanitaire voorzieningen en in

mensonterende omstandigheden moeten zien te overleven,

Y. overwegende dat bepaalde culturele en traditionele praktijken zoals genitale verminking, verkrachting, lijfstraffen, aantasting van de lichamelijke integriteit en bedreiging van het leven van vrouwen aan de kaak dienen te worden gesteld; dat dit soort tradities en repressieve wetgevingen ook in de EU worden toegepast,

Z. overwegende dat het moederschap weliswaar een zuiver persoonlijke kwestie is, maar dat de voortplantingsfuncties van vrouwen vaak gecontroleerd worden door de familie, de nationale wetgeving en/of de religieuze leiders; dat het - op elk niveau - in

meerderheid mannen zijn die deze controle op het reproductievermogen van de vrouwen uitoefenen,

1. onderstreept opnieuw dat het eerbiedigen, bevorderen en beschermen van de

mensenrechten het erfgoed van de Europese Unie is, en een van de hoekstenen van de Europese samenwerking en van de betrekkingen tussen de Europese Unie en haar lidstaten en andere landen; is van oordeel dat de in de Verdragen en internationale overeenkomsten vastgelegde rechten van de vrouw niet mogen worden beknot of geschonden onder het voorwendsel van godsdienstige interpretaties, culturele tradities, gewoonten of wetgevingen;

2. is van oordeel dat geen enkel politiek systeem en geen enkele religieuze beweging zich boven de eerbiediging van de fundamentele mensenrechten en democratische

(9)

RR\452984NL.doc 9/27 PE 287.060

NL

vrijheden verheven mag achten en dat noch de politieke richting, noch de religieuze denkbeelden mogen worden gebruikt als elementen die bepalend zijn voor de identiteit van de burgers;

3. onderstreept dat de verdediging van de rechten van de vrouw in de EU impliceert dat het niet mogelijk is tegengestelde of onverenigbare normen of tradities toe te passen en dat niet kan worden aanvaard dat de mensenrechten worden geschonden onder het voorwendsel van godsdienstige overtuigingen, culturele praktijken of tradities; is van oordeel dat normen die het legaliseren van ongelijke behandeling van mannen en vrouwen impliceren in de EU niet mogen gelden; is ervan overtuigd dat er geen werkelijke democratie bestaat zonder eerbiediging van de rechten van de vrouwen, met inbegrip van het recht op zelfbeschikking en de gelijkheid van mannen en vrouwen;

4. verwerpt het gebruik van de politiek als middel tot beperking van de vrijheden en rechten van vrouwen, of als middel tot om het even welke vorm van discriminatie;

veroordeelt de leiders van religieuze organisaties en extremistische politieke bewegingen die rassendiscriminatie of discriminatie in de vorm van

vreemdelingenhaat, fanatisme en de uitsluiting van vrouwen van leiderschapsposities in de politieke en religieuze hiërarchie bevorderen;

5. is van oordeel dat vrouwelijke immigranten dienen te worden geïnformeerd over de wetten tegen discriminatie, een beroep moeten kunnen doen op diensten voor de verdediging van hun rechten en door personen die tot hun cultuur behoren moeten kunnen worden geadviseerd aangaande de mogelijkheid dat een einde wordt gemaakt aan praktijken die een schending van hun rechten vormen, zonder dat zij daarom essentiële aspecten van hun cultuur moeten verloochenen;

6. vraagt de lidstaten en de Commissie met aandrang te voorzien in de nodige middelen om te garanderen dat in de EU de communautaire regelgeving betreffende de gelijke behandeling van mannen en vrouwen en de grondrechten daadwerkelijk worden nageleefd, ook in gezinsverband;

7. verzoekt de Commissie een onderzoek te laten verrichten naar de gevolgen van de formele en informele toepassing van het familierecht van staten met een

fundamentalistische inslag op met name de vrouwen van de betreffende

migrantengemeenschappen in de lidstaten; acht het noodzakelijk dat de aan het

familierecht van de lidstaten ontleende rechten prevaleren boven die van de landen van herkomst; verzoekt de Commissie en de lidstaten dan ook om op basis van voornoemd onderzoek de nodige stappen te ondernemen om met name vrouwen te beschermen tegen de negatieve gevolgen van de toepassing van het familierecht van de landen van herkomst;

8. stelt de formulering en tenuitvoerlegging voor van een gemeenschappelijk buitenlands beleid dat gebaseerd is op democratie en eerbiediging van de mensenrechten, waarbij voorrang wordt gegeven aan de oplossing van problemen langs vreedzame weg, teneinde anti-westerse reacties en fundamentalistische tendensen te voorkomen;

onderstreept dat het initiatief ten gunste van de instelling van een wereldwijd moratorium op terechtstellingen en op de doodstraf, en een concrete internationale

(10)

PE 287.060 10/27 RR\452984NL.doc

NL

actie tegen onmenselijke, gewelddadige en vernederende straffen zoals geseling en steniging, tot de prioriteiten van het gemeenschappelijk buitenlands en

veiligheidsbeleid moeten behoren;

9. vraagt de Commissie met aandrang te voorzien in een voorlichtings- en

opleidingsprogramma voor vrouwen, waarin het probleem van de invloed van het fundamentalisme centraal staat en tevens de problematiek van de secularisering en de modernisering van maatschappij en gezin aan bod komt;

10. wenst dat een beleid wordt gevoerd dat erop gericht is de invloed van het

fundamentalisme te beperken, openheid en interculturele uitwisselingen te bevorderen teneinde gettovorming tegen te gaan, vrouwen mogelijkheden van opleiding,

voorlichting en toegang tot nieuwe technologie te bieden en de verspreiding van publicaties en informatiebrochures alsmede radio- en televisie-uitzendingen te stimuleren; wenst tevens dat acties van niet-gouvernementele organisaties die zich inzetten voor de verdediging en bevordering van de rechten van de vrouw,

onderzoekscentra en centra voor onderwijs en opleiding van vrouwen op regionaal en plaatselijk niveau, worden gestimuleerd en gesteund;

11. verzoekt de Raad de Commissie in het kader van de euro-mediterrane samenwerking te steunen, met name wat haar initiatieven op het gebied van de interculturele dialoog betreft;

12. verzoekt de Commissie te voorzien in mechanismen voor het verschaffen van informatie over aanslagen, schendingen en discriminatie door fundamentalisten;

13. stelt de goedkeuring en tenuitvoerlegging voor van een specifiek communautair programma ter bevordering van de uitwisseling en de mobiliteit van studentes en opleidsters, en de oprichting van een open universiteit voor vrouwen; is van mening dat daarom werk moet worden gemaakt van de benutting en ontwikkeling van

structuren en centra voor interculturele contacten en uitwisseling van ideeën, zoals de Euro-Arabische Universiteit van Granada, met het oog op de totstandbrenging van een wezenlijke dialoog op het gebied van cultuur, taal, godsdienst, geschiedenis en

moderne maatschappelijke structuren;

14. verzoekt de Commissie binnen de Gemeenschap en in de context van het ontwikkelingsbeleid netwerken op te zetten voor het verzamelen van gegevens betreffende de vorderingen die worden gemaakt en de verbeteringen die kunnen worden geconstateerd wat de eerbiediging van de rechten van de vrouw betreft, en daarbij te voorzien in samenwerkings- en associatieprogramma's met het oog op het verbeteren en democratiseren van de rechtsstelsels, de rechterlijke apparaten en de gevangenissen;

15. doet een beroep op de Raad en de Commissie om in het kader van de externe betrekkingen en de tenuitvoerlegging van het MEDA- en het LOME-beleid steun te verlenen aan niet-gouvernementele organisaties die zich ter plaatse inzetten voor de verbetering van de situatie van de vrouwen, met name organisaties die individuele vrouwelijke slachtoffers van het fundamentalisme helpen;

(11)

RR\452984NL.doc 11/27 PE 287.060

NL

16. verzoekt de Raad nauwgezet toe te zien op de situatie in derde landen waarmee economische en handelsovereenkomsten zijn gesloten, opdat die niet in het leven van de burgers, en met name de vrouwelijke burgers, interveniëren op een manier die strijdig is met de internationale verdragen inzake de eerbiediging van de

mensenrechten;

17. dringt er bij de Commissie en de Raad op aan bij de toepassing van de sancties

gebaseerd op de mensenrechtenparagrafen in de associatie- en andere overeenkomsten, schendingen van de rechten van de vrouw op basis van fundamentalisme mee te laten wegen;

18. verzoekt de lidstaten: a) de consulaten uitdrukkelijk toe te staan visumaanvragen persoonlijk en individueel te behandelen, ook wanneer het paspoort van de aanvrager een familiepaspoort is, b) verblijfsvergunningen individueel aan vrouwen te verlenen, c) bij het verstrekken van arbeids- en verblijfsvergunningen voor de EU gelijke behandeling te waarborgen voor vrouwen wier rechten worden geschonden of die op grond van fundamentalistische theorieën worden gediscrimineerd;

19. ondersteunt de vrouwen die strijden tegen fundamentalisme en tegen elke beweging die streeft naar hun marginalisering in het sociale, economische en politieke leven of hun het recht ontzegt van toegang tot bepaalde gebieden op aarde;

20. spreekt zijn veroordeling uit over godsdienstige leiders die misbruik maken van het geloof om vrouwen uit te sluiten of hun ondergeschiktheid aan de man te prediken;

21. wenst dat in de toekomstige richtlijnen inzake procedures voor asielverlening in de EU-lidstaten rekening wordt gehouden met de diverse vormen van vervolging van vrouwen, met name op grond van fundamentalistische theorieën, die moeten worden erkend en opgenomen in de definities en normen inzake vluchtelingen die in het kader van de Europese regelgeving zullen worden vastgesteld; doet een beroep op de

Europese Commissie om aan de hand van de procedure van Tampere een

gemeenschappelijk Europees beleid te formuleren inzake immigratie en asielverlening, en om als reden voor asielverlening ook de discriminaties en vervolgingen te erkennen waaraan vrouwelijke vluchtelingen onderworpen zijn, welke afkomstig zijn uit landen met een theocratisch en fundamentalistisch bewind;

22. pleit ervoor dat wordt bepaald in welke omstandigheden het asielrecht en de status van vluchteling formeel kunnen worden verleend aan vrouwen die op grond van hun geslacht en de maatschappelijke groep waartoe ze behoren het slachtoffer zijn van vervolging op basis van fundamentalistische theorieën; verzoekt de regeringen van de lidstaten de vervolgingen en schendingen van rechten op grond van

fundamentalistische theorieën waarvan vrouwen het slachtoffer zijn te erkennen als

"vervolging van personen omdat ze tot een bepaalde maatschappelijke groep behoren", in de zin van het Verdrag van Genève, zodat deze vrouwen (en bij voorrang zij die reeds in de EU verblijven) formeel de status van vluchteling kunnen verwerven; is van oordeel dat voor de behandeling van dergelijke aanvragen richtsnoeren of wettelijk bindende instructies dienen te worden vastgesteld;

23. dringt er bij de Commissie op aan bij de onderhandelingen over toetredings-,

(12)

PE 287.060 12/27 RR\452984NL.doc

NL

samenwerkings- of associatieovereenkomsten te waarborgen dat het communautaire erfgoed inzake de rechten van de vrouw gehandhaafd wordt;

24. beschouwt het als absoluut noodzakelijk dat in het kader van een preventief beleid gestreefd wordt naar onmiddellijke sociale integratie van de immigranten,

vluchtelingen en minderheden die wettelijk in de Europese Unie verblijven, en dat hun alle arbeids- en burgerrechten worden toegekend;

25. dringt er bij de Europese Commissie op aan dat ze naar aanleiding van de aanstaande overeenkomsten met de Iraanse autoriteiten een politieke dialoog aanvat om de situatie van de vrouw te verbeteren, concreet gestalte te geven aan de vorderingen en

hervormingen door ze in wetten om te zetten, en te zorgen voor een openbare en rechtvaardige rechtspraak;

26. verzoekt de Raad de onmenselijke onderdrukking en discriminatie van vrouwen, met name door de fundamentalistische Talibaan in Afghanistan, alsook de voortdurende en geëxporteerde oppressie van vrouwen door de regering van Saoedi-Arabië, te blijven veroordelen;

27. onderschrijft de Fundamentele Verklaring van de rechten van de Afghaanse vrouw en stelt de oprichting voor van een Internationale Vredescommissie;

28. verzoekt de lidstaten van de Europese Unie met aandrang bezwaar te maken tegen regeringen die vrouwen en mannen niet dezelfde rechten garanderen; verzoekt de lidstaten om van derde landen waarmee zij samenwerken te eisen dat zij vrouwen het stemrecht toekennen, evenals het recht op arbeid, onderwijs, eigendom, erfrechten en het recht op deelname aan de besluitvorming en de uitoefening van openbare functies;

29. beschouwt scheiding van kerk en staat als de enige aanvaardbare regeringsvorm in een democratische samenleving; verzoekt de lidstaten een onpartijdig standpunt te blijven innemen tegenover de verschillende geloofsrichtingen, hun niet-religieuze karakter te bewaren, met een volstrekte scheiding tussen de bevoegdheden van kerk en staat, en eventuele rechtsregels af te schaffen die een belemmering vormen voor de uitoefening van religieuze verplichtingen en het gebruik van religieuze symbolen, voorzover deze religieuze voorschriften in overeenstemming zijn met de nationale wetgeving, de rechtstaat en de internationale verdragen;

30. wenst de vrijheid van godsdienst als basisrecht te erkennen en wijst elk religieus fundamentalisme van de hand, als strijdig met de menselijke waardigheid; doet met name een beroep op de drie monotheïstische godsdiensten die een integrerend deel vormen van de Europese cultuur, het christendom, de joodse godsdienst en de islam, fundamentalisme en discriminatie van de vrouw te verwerpen;

31. doet een beroep op alle gelovigen van alle denominaties om zich in te zetten voor gelijke rechten voor de vrouw, met inbegrip van het recht om baas te zijn over haar eigen lichaam en te beslissen wanneer ze een eigen gezin wil stichten, en haar levensstijl en persoonlijke relaties te kiezen; verzoekt de lidstaten om wettelijke maatregelen te nemen tegen praktijken die de lichamelijke en geestelijke integriteit en de gezondheid van vrouwen in gevaar brengt, zoals clitoridectomie;

(13)

RR\452984NL.doc 13/27 PE 287.060

NL

32. veroordeelt de moorden om redenen van eer, die door mannelijke familieleden worden gepleegd op hun zuster of dochter om redenen van "familie-eer"; benadrukt dat de daders van dergelijke misdaden in de strafwetgeving en door de rechtelijke macht als moordenaars moeten worden beschouwd;

33. wijst op de moeilijke situatie van lesbische vrouwen die te lijden hebben van

fundamentalisme, en doet een beroep op de godsdienstige leiders, ook de patriarch van Roemenië en de paus, om een andere houding tegenover lesbische vrouwen aan te nemen;

34. roept de EU-lidstaten op geen landen te erkennen waar vrouwen geen volledige burgerrechten kunnen krijgen of van bestuursverantwoordelijkheid uitgesloten zijn;

35. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten en het Hoog Commissariaat voor de mensenrechten van de Verenigde Naties.

(14)

PE 287.060 14/27 RR\452984NL.doc

NL

TOELICHTING

I. Inleiding

1.1. Diverse vormen van fundamentalisme

Ofschoon het woord "fundamentalisme" in de titel in het enkelvoud staat, dient men, om een beter inzicht te krijgen in het fenomeen "fundamentalisme", steeds de meervoudige betekenis van deze generieke term, het feit dat hij betrekking heeft op zeer uiteenlopende situaties, voor ogen te houden. Net zoals uit het oogpunt van de vrouw hier ook het meervoud "vrouwen"

verkieslijker is, omdat dit een concretere verwijzing is, en op die manier een abstracte benadering, en dus een neiging tot idealisering, wordt vermeden. Er dient hoe dan ook duidelijk te worden gesteld dat de term "fundamentalisme" slaat op een groot aantal bewegingen, invloeden, groepen en feiten, en dat het verkeerd is een bepaalde vorm van fundamentalisme gelijk te stellen met de vele andere uitingen van deze denkwijze.

1.2 Terminologie en referenties

De term fundamentalisme werd voor het eerst gebruikt in de Verenigde Staten voor een groep protestanten die een letterlijke interpretatie van de Bijbel voorstond en tot 1910 een tijdschrift uitgaf dat "The fundamentals" heette. De benaming werd dus aanvankelijk in verband

gebracht met ultraconservatieve en rigoristische christelijke bewegingen, en daarna ook gebruikt voor protestantse fundamentalisten en het katholieke integrisme in de twintigste eeuw, met name in Frankrijk. De term werd vervolgens toegepast op uiteenlopende

godsdienstige verschijnselen waarbij een extremistisch verband tussen godsdienst en politiek wordt gelegd.

De benaming fundamentalisme heeft dus eigenlijk betrekking op een verschijnsel dat zich op een zeker ogenblik van de geschiedenis in de meeste godsdiensten voorgedaan heeft. Men gebruikt thans ook wel de uitdrukkingen "wetenschappelijk fundamentalisme", voor bepaalde rigoristische wetenschappelijke theorieën, of "politiek fundamentalisme", zoals in het geval van het "stalinistische integrisme", "technocratisch fundamentalisme", enz., maar de term wordt toch nog steeds vooral in een religieuze context gebruikt.

Anderzijds en parallel aan het toenemende politieke belang van bepaalde islamitische

groeperingen wordt de algemene term "fundamentalisme" wat al te gemakkelijk toegepast op uiteenlopende bewegingen van het "islamitische fundamentalisme", vaak als synoniem van

"islamitisch integrisme", "islam" of "terrorisme", in een taalkundig amalgaam dat sinds 1970 dient om de stereotiepe "islamitische vijand" als de grote Satan af te schilderen.

Men dient een onderscheid te maken tussen de zeer uiteenlopende uitingsvormen van het godsdienstig fundamentalisme (islamitisch, christelijk of joods): van het christelijke

fundamentalisme, zoals het "nationaal katholicisme" en de diverse aspecten van de Inquisitie, tot het islamitische fundamentalisme dat een groot aantal islamitische bewegingen en leiders omvat: het fundamentalisme van de Neo-hanbalita wahabi in Midden-Arabië in het midden

(15)

RR\452984NL.doc 15/27 PE 287.060

NL

van de 18de eeuw, waaruit het wahabisme is ontstaan, dat in de 20ste eeuw weer is opgeleefd;

Hassan al Banna (Arabische wereld) en Abul ala-Maududi (India); de Moslimbroeders (1927); de "Nahda"; al "Da wa" in Irak (1956) en Dubaï; Hizbollâhi in Iran en Libanon (1980); de Palestijnse Hamas-beweging; het FIS (1991) in Algerije; de Nahda in Tunesië; de Marokkaanse beweging Rechtvaardigheid en Naastenliefde; Islam al Bachir in Soedan; Elkadi Husein in Pakistan; Yamaa Islamiya in Libanon; de Iraakse Islamitische Partij; de Talibaan in Afghanistan; islamitische verenigingen en de Liga voor geloofsverkondiging (Dawa) in Europa en de Verenigde Staten, en nog vele andere.

1.3 Aandacht voor de situatie van de vrouw

Wij wensen ons hier te beperken tot de situatie van de vrouw ten aanzien van het fundamentalisme, en zullen dan ook de talrijke andere aspecten van het thema buiten

beschouwing laten. Het ligt voor de hand dat deze analyse door de Commissie rechten van de vrouw wordt verricht. De situatie van de vrouw is een van de essentiële aspecten van het probleem van het fundamentalisme maar is als studieobject toch vrij nieuw. Uit de zeer omvangrijke bibliografie over het fundamentalisme blijkt dat tot nu toe relatief weinig aandacht werd besteed aan dit aspect.

Het godsdienstige fundamentalisme heeft nochtans een uiterst negatieve invloed uitgeoefend op het proces van emancipatie van de vrouw. Het is een bron van schending van de rechten en de fundamentele vrijheden en oefent zijn invloed niet alleen rechtstreeks, maar ook via

wetten, religieuze voorschriften, culturen, gewoonten, politieke acties en maatschappelijke normen uit.

De enorme draagwijdte van het fundamentalisme mag bij een diagnose van het probleem niet over het hoofd worden gezien, en dit zowel kwantitatief, gezien het grote aantal vrouwen wier rechten in de loop van de geschiedenis over de hele wereld zijn beknot op grond van

fundamentalistische theorieën, als kwalitatief, gezien de ernst en de onomkeerbaarheid van de aangerichte schade. Het effect van het fundamentalisme is moeilijk te meten, omdat het zeer uiteenlopende vormen aanneemt en het niveau ervan zeer verschillend kan zijn, maar als wij de schendingen van de mensenrechten als graadmeter nemen, dan moeten wij tot onze ontzetting constateren dat honderden miljoenen vrouwen te lijden hebben onder fundamentalistische beperkingen van hun rechten.

1.4 Mensenrechten

Fundamentele rechten en vrijheden worden vaak beperkt of helemaal genegeerd onder het voorwendsel van toepassing van verouderde, maar nog steeds geldende voorschriften, geloofsovertuigingen of tradities die beantwoorden aan bepaalde vormen van

fundamentalistische godsdienstijver. De beginselen waarop vele vormen van fundamentalisme steunen zijn onverenigbaar en in strijd met de democratische rechten en vrijheden. Men hoeft slechts de Universele Verklaring van de rechten van de mens te doorlopen om zich bewust te worden van de ernst van deze schendingen. Artikel 2 bepaalt dat de rechten voor alle vrouwen gelden, tot welke godsdienst of welk ras ze ook behoren of wat ook hun politieke overtuiging of hun nationaliteit is, en artikel 3 garandeert het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van de individuele persoon. Vrouwen worden niettemin nog steeds geëxecuteerd wegens overspel of veroordeeld tot de dood door steniging. Moedige prominente figuren, zoals

(16)

PE 287.060 16/27 RR\452984NL.doc

NL

Fatima Mernissi, en kunstenaars, schrijvers of journalisten worden ter dood veroordeeld middels een islamitische "fatwa". Artikel 4 bepaalt dat niemand in slavernij of horigheid gehouden zal worden en dat slavernij en slavenhandel in iedere vorm verboden zijn, maar de leefomstandigheden die het fundamentalistische regime van de Talibaan in Afghanistan aan meer dan 11 miljoen vrouwen oplegt zijn daarmee vergelijkbaar of zelfs nog erger. Artikel 6 stelt dat eenieder het recht heeft als persoon erkend te worden voor de wet, en artikel 5 dat niemand zal worden onderworpen aan foltering, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, terwijl vrouwen onmenselijke straffen moeten

ondergaan en een huiveringwekkend hoog aantal vrouwen het slachtoffer is van geweld, ook in Europa. Volgens artikel 7 is iedereen gelijk voor de wet, maar er bestaan in het

gewoonterecht nog een groot aantal regels die de vrouw achterstellen en ondergeschikt maken aan de man. Artikel 16, lid 2 stelt dat een huwelijk slechts met vrije toestemming van de aanstaande echtgenoten kan worden gesloten, maar volgens de familiewet van talrijke landen hebben de vader of naaste familieleden het recht een vrouw te "verkopen". De artikelen 8, 9 en 13 voorzien in het recht op rechtshulp van bevoegde nationale rechterlijke instanties, een verbod op willekeurige arrestatie, detentie of verbanning, het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van een land, maar dat geldt blijkbaar niet voor miljoenen vrouwen, evenmin als het asielrecht (artikel 14) en het recht op eigendom (artikel 17), die worden ondermijnd door discriminerende bepalingen in het erfrecht.

Vele schendingen van deze rechten steunen op de omzetting van religieuze voorschriften op politiek en wetgevingsgebied, zoals in het geval van de sharia, die wordt beschouwd als zijnde van goddelijke aard en oorsprong. De sharia kan in de praktijk betrekking hebben op alle aspecten van het leven: persoonlijke en gezinsstatus, keuze van de echtgenoot, minimale huwelijksleeftijd, polygamie, verstoting, legale adoptie, initiatiefrecht op het gebied van echtscheiding, toewijzing van kinderen, passief en actief stemrecht, emancipatie van de vrouw, erkenning van de rechten en de rol van de vrouw.

De dagelijkse realiteit toont dus aan dat het godsdienstige fundamentalisme en de instrumenten voor de praktische toepassing ervan leiden tot ernstige schendingen van de mensenrechten.

1.5 Enkele sleutels van het probleem

Een van de sleutels is de secularisering of de scheiding tussen openbare zaken, die tot de politieke sfeer behoren, en geloof en godsdienstige overtuigingen, die vrij moeten kunnen worden beleefd en moeten worden gerespecteerd, en die tot het privé-leven van de individuele persoon behoren. De plaats die de godsdienst in een maatschappelijk en politiek bestel

inneemt en de marge van autonomie van de menselijke wil ten aanzien van de goddelijke wil kunnen zeer verschillend zijn. Ook binnen de islamitische cultuur is voor sommige

mohammedanen godsdienst een privé-aangelegenheid, terwijl volgens andere de islam alles bepaalt, ook het privé-leven. De neutraliteit van een staat moet de rechten en vrijheden van de menselijke persoon en de erkenning van de vrijheid van geloof garanderen.

Een andere sleutel is de moderniteit. Maatschappelijke moderniteit is onmogelijk zonder moderniteit ten aanzien van de eerbiediging van de individuele persoon. Pogingen om de samenleving te moderniseren maar daarbij de vrouwen van de democratisering uit te sluiten zijn tot mislukking gedoemd. Vandaar dat moet worden gewaarschuwd voor gedeeltelijke

(17)

RR\452984NL.doc 17/27 PE 287.060

NL

moderniseringsprocessen van leiders van staten die alleen de economische en technologische aspecten willen moderniseren, maar daarnaast de grondslagen van een verouderde,

patriarchale samenleving intact willen laten. De vrouwen zijn momenteel de voornaamste draagsters van de moderniteit: wanneer de vrouw zich moderniseert, moderniseert de hele samenleving zich. De fundamentalisten zijn daarentegen geneigd de modernisering van de samenleving af te remmen, en het is juist daarom dat ze vrouwen vaak rechtstreeks of onrechtstreeks vervolgen.

In het verslag worden serieuze bezwaren gemaakt tegen regressieve ideologieën die de

nostalgie naar het verleden koesteren, en voor vrouwen antwoorden voor de toekomst hebben die steunen op retrograde opvattingen. Het proces van emancipatie en bevrijding van de vrouw wordt in maatschappelijk en antropologisch opzicht beschouwd als een aspect van de historische vooruitgang van de mensheid, waarmee het op een natuurlijke wijze evolueert. De situatie van de vrouw hangt nauw samen met de mate van vrijheid en ontwikkeling in een land: waar vrijheid bestaat, kunnen vrouwen zich ontplooien, waar geen vrijheid bestaat, zijn ze daarvan de eerste slachtoffers.

De identiteit is een derde aspect waarop het fundamentalisme een grote invloed uitoefent. In de resolutie wordt onderstreept dat het model van een geëmancipeerde vrouw niet bestaat, dat de universele mensenrechten geen culturele of identiteitsnorm, maar een juridische norm opleggen voor een minimale bescherming van de menselijke waardigheid, dat de identiteit van de vrouw persoonlijk en individueel moet kunnen zijn, los van godsdiensten, tradities en culturen, en dat stereotypen, kleding, waarden, leefwijzen en gedragingen een kwestie van persoonlijke keuze zijn. Er wordt ook op gewezen dat godsdienst en politiek helaas vaak worden gebruikt om de identiteit van een persoon te schragen en dus grote invloed kunnen uitoefenen op de vorming van de identiteit van vrouwen. Wetten verschaffen immers een identiteit omdat zij mensen een leefwijze voorschrijven.

De aandacht wordt erop gevestigd dat sommige islamitische jonge vrouwen die in steden zijn grootgebracht of een universitaire opleiding hebben genoten een andere houding aan het aannemen zijn, hun rol in de samenleving en hun actieterrein aan het verleggen zijn, en daarbij feministische houdingen in overeenstemming proberen te brengen met

fundamentalistische standpunten. Een dergelijke houding kan bevorderlijk zijn voor het proces van emancipatie van de vrouw in een strikt islamitische context, zoadat de vrouw een rol kan spelen bij de modernisering van de Arabisch-islamitische wereld, uitgaande van eigen waarden ten aanzien van vormen van modernisering die worden ervaren als exogeen en vreemd aan de eigen cultuur.

In de resolutie wordt er tevens op gewezen dat problemen van identiteit, misleiding of verwerping tussen volkeren en culturen en situaties van ernstige maatschappelijke

ongelijkheid in de loop van de geschiedenis hebben geleid tot gevaarlijk religieus extremisme en dat het fundamentalisme in de derde wereld vaak ontstaan is als een reactie op het culturele en ontwikkelingsmodel dat bepaalde vormen van kolonialisme en westers fundamentalisme hebben willen opleggen.

Behandeling - De methoden die in het verleden werden gebruikt, waarbij het godsdienstige fundamentalisme werd bestreden door er een ander fundamentalisme tegenover te stellen, hebben steeds gefaald en moeten worden verworpen. De remedie tegen het fundamentalisme

(18)

PE 287.060 18/27 RR\452984NL.doc

NL

is de toepassing van de beginselen van eerbiediging van de menselijke persoon, bevordering van en eerbiediging van de democratische vrijheden, secularisering, openheid, emancipatie van de vrouw, bevordering van ideologische en culturele diversiteit en een pluralistische samenleving, dialoog en politieke flexibiliteit, vrije uiting van ideeën, geloofsovertuigingen en levensopvattingen, geleidelijke en relativistische begripsvorming in tegenstelling tot reductionistische vereenvoudiging, economisch en sociaal welzijn.

Voor een politieke benadering van het probleem dient er ook rekening mee te worden

gehouden dat sommige groepen van islamitische fundamentalisten hulp bieden in stadswijken en op het platteland waar de regeringshulp niet geraakt, en dat ze, als ze worden geaccepteerd en kunnen rekenen op krediet in de samenleving en de sympathie van jongeren, dit meestal niet is vanwege hun extremistische doctrines, maar omdat ze zich verzetten tegen sectoren die door de samenleving als corrupt worden beschouwd.

II. Samenvatting van de ontwerpresolutie

De ontwerpresolutie steunt met name op de volgende overwegingen:

2.1 Om de fundamentalistische invloeden te bestrijden en te beperken is een praktische benadering nodig en dienen concrete voorstellen te worden gedaan.

2.2 Het fundamentalisme als politieke interpretatie van een godsdienst. Het fundamentalisme dat een vrijbrief meent te hebben gekregen om de mensenrechten ernstig te schenden.

Godsdienstijver of gesacraliseerde patriarchale privileges die worden misbruikt voor de verwezenlijking van politieke doelstellingen. Het fundamentalisme prevaleert altijd, zelfs boven de democratische beginselen.

2.3 De fundamentalisten als personen die zichzelf beschouwen als de hoeders en beschermers van de zuiverheid en de kwintessens van een religieuze overtuiging, en die deze rol

vervolgens misbruiken om zichzelf en hun acties te rechtvaardigen, andere mensen, en met name vrouwen, te onderwerpen, moordzuchtige levenshoudingen goed te praten, een ras of een volk te vergoddelijken, de voorrechten van bepaalde religieuze elites in stand te houden of bepaalde privileges te behouden, hetgeen leidt tot allerhande vormen van fanatisme.

2.4 De in bepaalde islamitische landen vaak voorkomende "politieke onderhandelingen", waarbij afspraken over onderwerping van de vrouw in het dagelijkse leven als wisselgeld dienen. Overdrachten waarbij sectoren of personen die de macht in handen hebben met fundamentalistische moslims "een schikking treffen". In dergelijke gevallen wordt van het fundamentalisme zogezegd "nuttig" gebruik gemaakt om "andere" voordelen te behalen en te behouden, ook al moeten de vrouwen -de helft van de samenleving- dan worden uitgesloten van democratische vooruitgang. Het resultaat is de volledige mislukking van de

modernisering en het zogenaamde democratiseringsproces. Daarbij doet zich de paradoxale situatie voor dat de invloed die de islamitische fundamentalisten op de status van de vrouw uitoefenen oneindig veel groter is dan hun vrij beperkte institutionele of politieke macht.

2.5 Bepaalde kenmerken van het fundamentalisme, zoals een neiging tot zelfontkenning:

niemand komt ervoor uit dat hij een fundamentalist is. Het gaat in wezen om een gemeenschappelijk probleem dat niet buiten onze Europese cultuur staat. Het totalitaire

(19)

RR\452984NL.doc 19/27 PE 287.060

NL

karakter van het integrisme en het fundamentalisme, in die zin dat hun aanhangers van

oordeel zijn dat zij alleen de waarheid bezitten en er het monopolie over hebben, en, zogezegd voor het welzijn van alle mensen, hun denkwijzen en leefregels aan elke individuele persoon en de samenleving in haar geheel willen opleggen. De simplistische, dogmatische en

onherroepelijke regels van de fundamentalisten kunnen voor sommige personen weliswaar een geruststellend effect hebben. Hun extremistische ideeën zijn echter een bron zijn van misbruik, geweld en terrorisme, ook ten aanzien van degenen die tot een andere cultuur behoren. Zij passen de pedagogie van de angst toe.

2.6 Het fundamentalisme heeft een verwoestend effect op de cultuur, de kunsten en de

wetenschappen en leidt tot intellectueel totalitarisme, vervolging en uitroeiing van de vrijheid van denken en de creativiteit, waarbij intellectuelen en kunstenaars, ook uit andere landen, worden bedreigd en vermoord, en tot dramatische geweldsuitbarstingen en enorme sociale achteruitgang.

2.7 In een door fundamentalisten beheerste samenleving vertonen vrouwen ernstige en onherstelbare tekortkomingen op het gebied van opvoeding en onderwijs. In vele

plattelandsgebieden in de wereld worden jonge meisjes rond hun tiende levensjaar nog steeds van school genomen. De vereiste beroepskwalificaties zijn voor vrouwen veel lager dan voor mannen. Voorlichting en interculturele openheid dienen te worden bevorderd. De opleiding en de mobiliteit van vrouwen en vrouwelijke studenten moeten worden gestimuleerd, door te voorzien in uitwisselingsprogramma's, teneinde ze in staat te stellen hun opleiding in het buitenland te vervolledigen.

2.8 Vrouwen moeten er met name op worden gewezen dat fundamentalistische invloeden kunnen leiden tot de volledige ontkenning van hun rechten en vrijheden en onderdrukking tot de dood, en uitmonden in gevaarlijk extremisme, dat zij een stap terug betekenen in de maatschappelijke vooruitgang, dat zij intellectuele vervreemding, onterende behandeling en allerhande vormen van discriminatie op sociaal, politiek en arbeidsgebied, de toewijzing van een mensonwaardige rol, sociale segregatie van de vrouw en onderwerping van de vrouw aan de man in de hand werken. Vrouwen hebben dringend behoefte aan moderniteit en

democratie.

De extreme lichamelijke en psychische onderdrukking van vrouwen onder het in 1996 aan de macht gekomen fundamentalistische regime van de Talibaan moet worden veroordeeld. Het analfabetisme bij vrouwen is in de grote eeuw van de intercommunicatie enorm toegenomen.

De situatie van de vrouwen in Afghanistan is ongelooflijk verslechterd: echte apartheid, misdadige behandeling, zelfs openbare kastijding. Vrouwen mogen zich er niet meer op openbare plaatsen vertonen, mogen geen onderwijs of opleiding genieten, geen arbeid

verrichten, leven er in extreme armoede, kunnen geen beroep doen op de nodige medische en sanitaire voorzieningen en moeten trachten te overleven in mensonterende omstandigheden.

De religieuze fundamentalisten oefenen een obsessieve controle op het lichaam van de vrouw uit. Bepaalde culturele en traditionele praktijken, zoals genitale verminking, moeten worden beschouwd als verkrachting, bestraffing en aantasting van de lichamelijke integriteit van vrouwen, en moeten worden veroordeeld. Dit soort tradities en repressieve wetgevingen worden ook in de EU toegepast. In de meeste communautaire landen bestaat er wat dit probleem betreft een leemte in de wetgeving. De regeringen van de lidstaten dienen

(20)

PE 287.060 20/27 RR\452984NL.doc

NL

maatregelen te treffen om dit soort praktijken te verbieden.

In het dispositief wordt het volgende voorgesteld:

2.9 De mensenrechten moeten worden geëerbiedigd, en mogen niet worden beknot of genegeerd onder het voorwendsel van godsdienstige interpretaties, culturele tradities of onverenigbare gewoonten of wetgevingen. In de EU mogen geen normen of tradities worden toegepast die onverenigbaar zijn met de mensenrechten of daarmee in strijd zijn.

2.10 Vrouwelijke immigranten moeten in de EU-lidstaten worden geïnformeerd over het verbod op discriminatie, een beroep kunnen doen op diensten voor de verdediging van hun rechten en door personen die tot hun cultuur behoren worden aangeraden praktijken te vermijden die een schending van hun rechten vormen, zonder dat zij daarom de essentiële aspecten van hun cultuur verloochenen.

2.11 De instelling van een wereldwijd moratorium op terechtstellingen van vrouwen op grond van fundamentalistische theorieën moet een van de prioriteiten van het buitenlands beleid van de Europese Unie worden.

2.12 Wij dienen onze erkentelijkheid te betuigen aan landen die een einde maken aan wettelijk vastgelegde vormen van discriminatie van mensen.

2.13 De Commissie moet worden verzocht te voorzien in een voorlichtings- en opleidingsprogramma waarin het probleem van de pernicieuze invloed van het fundamentalisme op het leven van vrouwen centraal staat.

2.14 De Raad en de Commissie dienen ertoe te worden aangespoord een beleid te voeren dat erop gericht is de invloed van het fundamentalisme te beperken, door openheid en

interculturele uitwisselingen te bevorderen, vrouwen mogelijkheden van opleiding, voorlichting en toegang tot nieuwe technologie te bieden en te zorgen voor de nodige

culturele, literaire en artistieke promotie op internationaal vlak, ten behoeve van vrouwen van diverse culturen, steun aan en bevordering van internationale vrouwenverenigingen,

bevordering van een pluriculturele en populaire benadering in sectoren zoals mode en design, bevordering en verspreiding van publicaties en informatiebrochures over het probleem van het fundamentalisme, en van radio- en televisie-uitzendingen.

2.15 De Raad en de Commissie moeten voorzien in mechanismen voor het verschaffen van informatie over aanslagen, overtredingen en discriminatie door fundamentalisten, waarbij ernaar moet worden gestreefd voor elke concrete situatie alternatieven voor te stellen. De Commissie dient te zorgen voor netwerken voor het verzamelen van gegevens over vorderingen en verbeteringen in de situatie van vrouwen, en over schendingen van hun rechten.

2.16 De goedkeuring en tenuitvoerlegging van een communautair programma voor

uitwisseling en mobiliteit van studenten en opleiders, met name ten behoeve van vrouwen, en de oprichting van een open universiteit voor vrouwen.

2.17 De lidstaten verzoeken de consulaten toe te staan visumaanvragen persoonlijk en

(21)

RR\452984NL.doc 21/27 PE 287.060

NL

individueel te behandelen, ook wanneer het paspoort van de aanvrager een gezinspaspoort is.

2.18 De lidstaten vragen te voorzien in de mogelijkheid van individuele behandeling van verblijfsvergunningsaanvragen van vrouwen.

2.19 De lidstaten verzoeken bij het verstrekken van arbeids- en verblijfsvergunningen voor de EU voorrang te geven aan vrouwen wier rechten worden geschonden of die op grond van fundamentalistische theorieën worden gediscrimineerd.

2.20 Aanbevelen dat in de toekomstige richtlijnen inzake procedures voor asielverlening in de EU-lidstaten rekening wordt gehouden met de gevallen van vervolging op grond van

fundamentalistische theorieën, die moeten worden erkend en opgenomen in de definities en regels inzake vluchtelingen die in het kader van de Europese regelgeving zullen worden vastgesteld.

2.21 Ervoor pleiten dat wordt bepaald in welke omstandigheden het asielrecht en de status van vluchteling formeel kunnen worden verleend aan vrouwen die op grond van hun geslacht en de maatschappelijke groep waartoe ze behoren het slachtoffer zijn van vervolging op basis van fundamentalistische theorieën; de regeringen van de lidstaten verzoeken de vervolgingen en schendingen van rechten op grond van fundamentalistische theorieën waarvan vrouwen het slachtoffer zijn te erkennen als "vervolging van personen omdat ze tot een bepaalde

maatschappelijke groep behoren", in de zin van het Verdrag van Genève, zodat deze vrouwen formeel de status van vluchteling kunnen verwerven; vragen dat voor de behandeling van dergelijke aanvragen richtsnoeren en wettelijk bindende instructies worden vastgesteld.

2.22 De Raad verzoeken de onmenselijke onderdrukking en discriminatie van vrouwen door de fundamentalistische Talibaan in Afghanistan, alsook de voortdurende en geëxporteerde oppressie van vrouwen door de regering van Saoedi-Arabië, scherp te veroordelen; de Iraanse autoriteiten ertoe oproepen rechtvaardige en openbare processen te houden en hun beleid ten aanzien van vrouwen te herzien.

III. Slotbeschouwingen

3.1 De aanvaarding van het religieuze pluralisme kan het ontstaan van extremistische afwijkingen, zoals de diverse vormen van fundamentalisme, voorkomen. Vandaar dat de lidstaten de obstakels voor een bevredigende en volledig normale uitoefening van de vrijheid van godsdienst door alle burgers moeten wegnemen. Wanneer een godsdienstige organisatie niet beschikt over middelen om zich normaal te ontwikkelen en zich te financieren, dan krijgt zij vaak steun van buitenaf, waardoor fundamentalistische beïnvloeding kan ontstaan.

3.2 Dat sommige fundamentalisme bewegingen worden geaccepteerd en kunnen rekenen op krediet in de samenleving en de sympathie van jongeren, is meestal niet zozeer te wijten aan hun extremistische doctrines, als wel aan het feit dat ze zich verzetten tegen sectoren die als corrupt worden beschouwd.

3.3 Het fundamentalisme wordt vaak op subtiele wijze gebruikt voor de verwezenlijking van politieke doeleinden. Het heeft in dat geval vele facetten en wordt dan een uiterst complex verschijnsel. Talrijke groepen fundamentalisten worden misbruikt door mogendheden, staten,

(22)

PE 287.060 22/27 RR\452984NL.doc

NL

autoriteiten of corrupte sectoren, voor eigen profijt, of in het kader van een wapenhandel, of vanwege financiële belangen, in een complex netwerk waarin in sommige gevallen ook democratische landen verwikkeld zijn.

3.4 Welke vorm het fundamentalisme ook aanneemt, welke leefwijze het ook voorschrijft, of zijn invloed subtiel is, of het resultaat van heimelijke afspraken, of juist heel direct en brutaal, uit het oogpunt van de repressie van vrouwen en de schending van de mensenrechten is het resultaat van zijn actie steeds funest.

(23)

RR\452984NL.doc 23/27 PE 287.060

NL

21 maart 2001

ADVIES

van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken aan de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen

inzake vrouwen en het fundamentalisme (2000/2174(INI))

Rapporteur voor advies: Anna Karamanou

PROCEDUREVERLOOP

De Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken benoemde op haar vergadering van 10 oktober 2000 Anna Karamanou tot rapporteur voor advies.

De commissie behandelde het ontwerpadvies op haar vergaderingen van 26 februari en 20 maart 2001.

Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met 18 stemmen voor bij 11 onthoudingen haar goedkeuring aan de hierna volgende conclusies.

Bij de stemming waren aanwezig: Graham R. Watson (voorzitter), Robert J.E. Evans

(ondervoorzitter), Kathalijne Maria Buitenweg (verving Alima Boumediene-Thiery), Michael Cashman, Charlotte Cederschiöld, Ozan Ceyhun, Carlos Coelho, Thierry Cornillet, Gérard M.J. Deprez, Giorgos Dimitrakopoulos (verving Daniel J. Hannan), Olivier Duhamel (verving Adeline Hazan), Margot Keßler, Timothy Kirkhope, Eva Klamt, Wolfgang Kreissl-Dörfler (verving Gerhard Schmid overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), Kurt Lechner (verving Jorge Salvador Hernández Mollar), Klaus-Heiner Lehne (verving Bernd Posselt), Baroness Sarah Ludford, Minerva Melpomeni Malliori (verving Sérgio Sousa Pinto), Pasqualina Napoletano (verving Gianni Vattimo overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), Juan Andrés Naranjo Escobar (verving Mary Elizabeth Banotti), Hartmut Nassauer, William Francis Newton Dunn (verving Jan-Kees Wiebenga), Elena Ornella Paciotti, Hubert Pirker, Bernhard Rapkay (verving Martin Schulz overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), Joke Swiebel, Anna Terrón i Cusí, Anne E.M. Van Lancker

(verving Anna Karamanou) en Christian Ulrik von Boetticher.

(24)

PE 287.060 24/27 RR\452984NL.doc

NL

CONCLUSIES

De Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen om in haar ontwerpresolutie de volgende elementen over te nemen:

Het Europees Parlement,

- gelet op het Handvest van fundamentele rechten, dat door de Europese Unie op 7 december 2000 officieel werd goedgekeurd,

A. overwegende dat er verschillende vormen van fundamentalisme bestaan, van godsdienstige, politieke en ideologische aard,

B. overwegende dat de Europese tradities en waarden met betrekking tot eerbiediging van de fundamentele rechten, democratie, rechtsorde en het niet-religieuze karakter van de staat van grote waarde zijn en dat deze, op grond van de actuele behoeften, nog steeds verder ontwikkeld worden in onze samenlevingen; overwegende dat het van groot belang is deze tradities te beschermen tegen aantasting door extremistische en onverdraagzame groeperingen,

C. overwegende dat godsdienstgemeenschappen, wanneer zij zich bevoegdheden toe- eigenen die tot de overheidssector behoren, uit de aard van de zaak in strijd handelen met de in de Europese Unie heersende democratische orde,

D. gelet op de betreurenswaardige inmenging van de Kerk en godsdienstige

gemeenschappen in het openbare en politieke leven van de staten, vooral wanneer zij de mensenrechten en fundamentele vrijheden proberen in te perken, zoals op het gebied van seksualiteit en voortplantingsvermogen, of wanneer zij tot discriminatie aanzetten of aanmoedigen,

E. overwegende dat het fundamentalisme geen vreemd verschijnsel in de EU is en dat hierdoor de vrijheid en de fundamentele rechten van mensen in gevaar wordt gebracht, omdat het tracht de overheden en openbare instellingen te vangen in een partijdige visie, die de gelijkwaardigheid ontkent van mensen die deze niet delen;

F. overwegende dat miljoenen vrouwen over de gehele wereld beroofd zijn van

fundamentele mensenrechten en fundamentele politieke rechten, zoals het passief en actief kiesrecht,

G. overwegende dat het recht op religieuze vrijheid, met inbegrip van het recht op verandering van godsdienst, het recht om geen enkele godsdienst te beleiden en het recht van godsdienstuitoefening, in vele internationale overeenkomsten en de constitutionele tradities van de lidstaten bekrachtigd wordt,

H. overwegende dat alle inwoners van de EU de fundamentele beginselen van democratie, mensenrechten en de vrijheden van de burgers moeten kennen en eerbiedigen,

(25)

RR\452984NL.doc 25/27 PE 287.060

NL

I. overwegende dat de lidstaten een gemeenschappelijk juridisch kader hebben, dat het hun mogelijk maakt een doelmatig beleid te voeren ter bestrijding van discriminatie en het tot stand brengen van een gemeenschappelijk asielstelsel en een nieuw

migratiebeleid (artikel 13 en titel IV van het EG-Verdrag),

J. overwegende dat de vrouwen de mogelijkheid moeten hebben om te kiezen voor hun eigen religieuze tradities of geen godsdienst, en voor het gebruik van de religieuze symbolen waarmee zij die tot uitdrukking brengen, als zij zelf daarmee hun identiteit willen onderstrepen,

K. overwegende dat het moederschap weliswaar een zuiver persoonlijke kwestie is, maar dat de voortplantingsfuncties van de vrouwen vaak gecontroleerd wordt door de familie, de nationale wetgeving en/of de religieuze leiders; bovendien overwegende dat het - op elk niveau - in meerderheid mannen zijn die deze controle op het reproductievermogen van de vrouwen uitoefenen,

1. is van oordeel dat geen enkel politiek systeem en geen enkele religieuze beweging zich boven de eerbiediging van de fundamentele mensenrechten en democratische vrijheden verheven mag achten en dat noch de politieke richting, noch de religieuze denkbeelden mogen worden gebruikt als elementen die bepalend zijn voor de identiteit van de burgers;

2. is ervan overtuigd dat er geen werkelijke democratie bestaat zonder eerbiediging van de rechten van de vrouwen, met inbegrip van het recht op zelfbeschikking en de gelijkheid van mannen en vrouwen;

3. verwerpt het gebruik van de politiek als middel tot beperking van de vrijheden en rechten van vrouwen, of als middel tot om het even welke vorm van discriminatie;

veroordeelt de besturen van religieuze organisaties en de leiders van extremistische politieke bewegingen die discriminatie bevorderen op basis van geslacht, of in de vorm van vreemdelingenhaat, fanatisme en de uitsluiting van vrouwen van politieke leiderschapsposities en posities in de religieuze hiërarchie;

4. veroordeelt elke praktijk die de lichamelijk en geestelijke integriteit en de gezondheid van de vrouwen in gevaar brengt, zoals clitoridectomie; verzoekt de lidstaten om wettelijke maatregelen te nemen tegen deze praktijk;

Motivering:

Volgens de British Medical Association worden er elk jaar 3000 van dergelijke ingrepen verricht in het Verenigd Koninkrijk en zou uit een in het kader van het DAPHNE-programma uitgevoerd onderzoek blijken dat de meerderheid van de migranten in Europa afkomstig is uit landen waar clitoridectomie wordt toegepast. In de EU beschikken alleen Zweden en het Verenigd Koninkrijk over wetten waarbij deze praktijk expliciet verboden wordt.

5. veroordeelt elke controle op het reproductievermogen van de vrouwen in de naam van godsdienst, ras, cultuur of nationaliteit; is van oordeel dat de vrouwen het recht hebben

(26)

PE 287.060 26/27 RR\452984NL.doc

NL

om te kiezen of, en zo ja, wanneer zij kinderen willen krijgen en hoeveel; dat alle vrouwen, ongeacht hun leeftijd, het recht hebben op informatie over en toegang tot vormen van dienstverlening die verband houden met hun reproductievermogen;

6. veroordeelt alle acties waarbij aan vrouwen het recht wordt ontkend om hun eigen keuzen te maken in kwesties betreffende hun seksueel gedrag, hun levensstijl en hun persoonlijke relaties;

7. veroordeelt de toepassing van onmenselijke, gewelddadige en vernederende straffen, met name ten aanzien van vrouwen, die in het wetboek van strafrecht vervat zijn en die, in naam van godsdienstige tradities, in bepaalde derde landen een gangbare praktijk vormen, zoals geseling en steniging;

8. veroordeelt de moorden om redenen van eer, die door mannelijke familieleden worden gepleegd op hun zuster of dochter om redenen van "familie-eer"; benadrukt dat de daders van dergelijke misdaden in de strafwetgeving en door de rechtelijke macht als moordenaars moeten worden beschouwd;

Motivering:

In september 2000 publiceerde het Bevolkingsbureau van de Verenigde Naties (UNFPA) een raming volgens welke elk jaar ongeveer 5000 vrouwen en meisjes door mannelijke

familieleden worden vermoord om redenen van "eer". De daders blijven vaak ongestraft in landen waar een dergelijke vorm van geweld als een aanvaardbare wijze van controle op het gedrag van de vrouwen wordt beschouwd, en niet als een ernstige misdaad.

9. verzoekt de lidstaten om wetgeving goed te keuren die respect voor het

multiculturalisme garandeert en maatregelen te nemen om de verdwijning van getto's te bevorderen;

10. verzoekt de lidstaten om een onpartijdig standpunt te blijven innemen tegenover de verschillende geloofsrichtingen, hun niet-religieuze karakter te bewaren, met een volstrekte scheiding tussen de bevoegdheden van kerk en staat, en eventuele rechtsregels af te schaffen die een belemmering vormen voor de uitoefening van religieuze verplichtingen en het gebruik van religieuze symbolen, voorzover deze religieuze voorschriften in overeenstemming zijn met de nationale wetgeving, de rechtstaat en de internationale overeenkomsten;

11. stelt de formulering en tenuitvoerlegging voor van een gemeenschappelijk buitenlands beleid, dat gebaseerd is op dergelijke beginselen (democratie, eerbiediging van de mensenrechten) en dat op zodanige wijze wordt gevoerd (oplossing van geschillen langs vreedzame weg) dat het wezenlijk bijdraagt tot het voorkomen van anti- Europese (anti-westerse) reacties en fundamentalistische strevingen;

12. verzoekt de Raad nauwgezet toe te zien op de situatie in derde landen, waarmee economische en commerciële overeenkomsten zijn gesloten, opdat die niet in het leven van de burgers, en met name de vrouwelijke burgers, interveniëren op een manier die strijdig is met de internationale overeenkomsten inzake de eerbiediging van

(27)

RR\452984NL.doc 27/27 PE 287.060

NL

de mensenrechten;

13. ondersteunt de vrouwen die strijden tegen fundamentalisme en tegen elke beweging die streeft naar hun marginalisering in het sociale, economische en politieke leven of hun het recht ontzegt van toegang tot bepaalde gebieden op aarde;

14. verzoekt de lidstaten om van derde landen waarmee zij samenwerken te eisen dat zij de vrouwen het stemrecht toekennen, evenals het recht op arbeid, onderwijs,

eigendom, erfrechten en het recht op deelname aan de besluitvorming en de uitoefening van openbare functies;

15. beschouwt het absoluut noodzakelijk dat in het kader van een pro-actief beleid gestreefd wordt naar onmiddellijke sociale integratie van de immigranten,

vluchtelingen en minderheden die wettelijk in de Europese Unie verblijven en dat aan hen alle burgerlijke en arbeidsrechten worden toegekend;

16. verzoekt de Raad om de Europese Commissie, in het kader van de euro-mediterrane samenwerking, te ondersteunen met initiatieven op het gebied van de interculturele dialoog;

17. doet een beroep op de Europese Commissie om aan de hand van de procedure van Tampere een gemeenschappelijk Europees beleid te formuleren inzake immigratie en asiel, en om als reden voor asiel ook de discriminaties en vervolgingen te erkennen waaraan vrouwelijke vluchtelingen onderworpen zijn, welke afkomstig zijn uit landen met een theocratisch en fundamentalistisch bewind.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

overwegende dat er ten opzichte van de vorige rapportage wel vooruitgang is geboekt met betrekking tot het opstellen van plannen voor het beheer van afvalstoffen, maar deze plannen

Hoewel het Europees Parlement voorgesteld heeft dit aantal te beperken tot een derde van de lidstaten, is de rapporteur van mening dat het huidige systeem de voorkeur verdient

wijst erop dat werkloosheid en sociale tegenspoed in een aantal lidstaten als gevolg van de economische crisis nog altijd toenemen en jongeren en oudere mensen, man en vrouw en

verzoekt de Europese Unie samen te werken met de landen van het Middellandse-Zeegebied en Noord-Afrika, gezien het belangrijke potentieel op gebied van energiebronnen van deze

In haar voorstel heeft de Commissie een nieuw rijbewijsmodel ingevoerd, dat uiteindelijk het enige in de Gemeenschap gebruikte model moet worden. De Commissie heeft ook bepalingen

De Commissie stelt voor de vergoedingen en kosten voor veiligheidscertificaten en voertuigvergunningen bij gedelegeerde handeling te bepalen; de Raad verkiest in zijn standpunt

Voor de zorgverlener heeft het door het bevoegde orgaan afgegeven document dat recht geeft op verstrekkingen in natura die krachtens artikel 22, lid 1, onder a), i) van

brengen, de invoer naar en de uitvoer uit de Gemeenschap van katten- en hondenbont en producten die dergelijk bont bevatten kan worden afgeweken, wanneer kan worden gegarandeerd