• No results found

MEDEDEELING N£. IV.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MEDEDEELING N£. IV. "

Copied!
258
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

7

BIBLIOTHEEK KITLV

0093 3406

8OÜ C y V ' )

*

(3)
(4)
(5)

KOLONIAAL INSTITUUT TE AMSTERDAM.

MEDEDEELING N£. IV.

AFDEELINQ VOLKENKUNDE N2. 2.

P A N D E C T E N

VAN HET

A D A T R E C H T .

u.

HET VOORKEURRECHT OP GROND EN HET GENOTRECHT VAN GROND.

Uitgave van het Instituut.

Druk van J. H. DJD BUSSY, Amsterdam.

19*5

Prijs fS.BO,

(6)

^

i

(7)

HKHBiranHBHra^^Hiua

PANDECTEN VAN HET ADATRECHT.

m

(8)

(9)

KOLONIAAL INSTITUUT TE AMSTERDAM.

MEDEDEELING N£. IV.

AFDEELINQ VOLKENKUNDE NS. 2.

P A N D E C T E N

VAN HET

A D A T R E C H T .

n.

HET VOORKEURRECHT OP OROND EN HET GENOTRECHT VAN GROND.

• • : • •

:

Uitgave v a n h e t Instituut.

Druk v a n J. H. D E BUSSY, Amsterdam.

1915-

(10)
(11)

DEEL II.

Het voorkeurrecht op grond en het genotrecht van grond.

Dit deel is bewerkt door mr. F. M. VAN ASBECK, mr. \V. YV. F E I T H en mr. A. L. A. VAN U N E N .

V

(12)

* ~ B

(13)

« S ' . ' •• •

I N H O U D .

BLZ.

Inleidende opmerkingen ix

. ONTSTAAN VAN V O O R K E U R R E C H T OF V A N GENOT-

R E C H T i II. ONTSTAAN E N I N H O U D V A N H E T V O O R K E U R R E C H T . 47

1. Voorkeurrecht van den aanstaanden ontginner 49 2. Voorkeurrecht van den voormaligen rechthebbende 69 3. Voorkeurrecht van den bezitter van buurgrond 81

III. O V E R G A N G V A N H E T V O O R K E U R R E C H T 89 IV. T E NIET G A A N V A N H E T V O O R K E U R R E C H T 97

V. ONTSTAAN EN I N H O U D V A N H E T G E N O T R E C H T . . . 113

1. Genotrecht van tijdelijke bouwvelden of van eigen weidegrond 120

2. Genotrecht van niet tot bezitrecht gerechtigden 165 3. Genotrecht van niet voor nieuw bezitrecht vatbaren grond . 182

VI. O V E R G A N G V A N H E T G E N O T R E C H T 187 VII. TE NIET G A A N V A N H E T G E N O T R E C H T 201

Alphabetische lijst der bronnen 229

Rechtskringen wijzer 237

VII

(14)

' V l l > '

MÊÊÊÊÊÊM

m

(15)

•anoBaHHHBaBSKragsasBuaran

INLEIDENDE OPMERKINGEN.

i . V o o r alle rechtshandelingen en rechtsfiguren, die uitvloeisel of verschijningsvorm zijn van het beschikkingsrecht, raadplege men deel I dezer P a n d e c t e n : zoo voor de v r a a g , of voor ontginning binnen den beschikkingskring eener inlandsche rechtsgemeenschap kennisgeving aan of toestemming van de hoofden dier gemeenschap noodig is, of recognitie dan wel geschenken moeten w o r d e n afgestaan bij vestiging van een genot- of voorkeurrecht, enz.

2. In dit deel vindt men de plaatsen betreffende het v o o r k e u r - recht en het genotrecht, beide zeer tijdelijke rechten.

H e t g e n o t r e c h t zou men k u n n e n beschouwen als geïndividualiseerde zamel- en plukrechten. H e t leven als lid eener inlandsche rechtsge- meenschap binnen den beschikkingskring d a a r v a n geeft recht tot toe- eigening van die vruchten en voortbrengselen van den gemeenschaps- g r o n d , die zonder v e r d e r e handelingen k u n n e n w o r d e n in bezit genomen

( P a n d e c t e n I ) ; eenige bewerkingen er bij, welke m e e r persoonlijken arbeid en inspanning vorderen, geven den arbeider een individueel recht op die v r u c h t e n van den gemeenschapsgrond, welke hij met zijn arbeid heeft gewonnen. H o u d e n die bewerkingen op, zoo g a a t ook het d a a r m e e gewonnen p r o d u c t en het beschermde recht te loor ten bate der gemeenschap ; waarbij alleen verschil bestaat in snelheid van te niet gaan, hetgeen aan de zaak zelve niet afdoet. Zoo is ook de zeld- zaamheid van o v e r d r a c h t en anderen o v e r g a n g van dit tijdelijke g e - n o t r e c h t v e r k l a a r d ; immers het is meer nog de tijdelijke opheffing van de gemeenschappelijke rechten van de overige leden der r e c h t s - gemeenschap, dan een blijvende bevestiging van des ontginners recht.

H e t d a a r n e v e n s behandelde v o o r k e u r r e c h t kan zijn een a a n v a n g van genotrecht, doch ook van inlandsch bezitrecht ; meestal w o r d t in de vindplaatsen niet duidelijk verklaard, welk der twee m a g worden verwacht. Evenzoo kan het zoowel een a f s t e r v e n d genot- als een

IX

(16)

TN LEIDENDE OPMERKINGEN

afstervend bezitrecht zijn. Het met genotrecht samenhangende voor- keurrecht en het met bezitrecht samenhangende voorkeurrecht zijn dus dooreen opgenomen. Het voorkeurrecht is evenwel vooral belangrijk, indien het een degenereerend genotrecht voorstelt, omdat alleen in die gevallen onzekerheid kan bestaan, of de vroegere ontginner zijn oude rechten voorgoed heeft opgegeven, dan of hij ze tijdelijk buiten zijn aandacht heeft gesteld.

3. In de primitieve streken van den archipel (Borneo, ïoradja- gebied, sommige Molukken, enz.) moet het genotrecht veel voorkomen.

Reisbeschrijvingen, zendingsberichteu enz. wijzen vrij eenstemmig op het zwerfleven der bevolking en op de oppervlakkige, onsamenhangende, ruwe wijze van akkerbouw. Toch zijn de mededeelingen betreffende den juridischen vorm van dit maatschappelijk verschijnsel schaarsch.

Dat komt waarschijnlijk, doordat men het dikwijls uit onbekendheid vereenzelvigde met de zamel- en plukrechten, in plaats van de verzelf- standiging dier gemeene rechten te onderscheiden 1) ; en als gevolg van dit misverstand achtte men het niet de moeite waard aan dit individueele genot van den grond naast het meer voorkomende, oudere en meer bekende gemeenschappelijke, veel aandacht te schenken.

4. Een twijfelachtige vorm van genotrecht, nl. het recht van hoofden van inlandsche rechtsgemeenschappen op zoodanige ambts- velden die noch in hun eigen bezit, noch in het bezit hunner gemeen- schap zijn, is wegens het bijzondere karakter er van niet opgenomen in dit deel.

J) Diejenigen Völker, die noch auf dem Stadium der Ladangbestellung stehen, sind ja eigentlich noch keine Ackerbauer sondern nur Fruchtbauer

Moskowsky in Zeitschr. vergleichende Rechtswissenschaft XXI 352.

X

(17)

.

HOOFDSTUK I.

Ontstaan van voorkeurrecht of van

genotrecht.

(18)

^ H E ^ H ^ H B B ^ M H l ^ H H^HH^^^HI^S

(19)

O N T S T A A N V A N V O O R K E U R R E C H T O F V A N G E N O T R E C H T . i)

S i. Atjèh.

1. De oelèëbalang of zelfstandige imeum heeft de beschik- king [over de onbebouwde gronden] ; een ieder, die dergelijke gronden wil ontginnen behoeft daartoe de vergunning van den oelèëbalang.2)

[Résumé Atjèh 57]

§ 2. Gajo-, A l a s - e n B a t a k l a n d e n .

§ 3. H e t M i n a n g k a l b a u s e h e g e b i e d .

2. Door ontginning van den woesten bodem, door de eerste spade, welke daarin wordt gestoken, wordt de eerste, al is het aanvankelijk nog maar teere rechtsband gelegd tusschen den Minangkabauër en zijn voornaamste bezitting, den grond. [Willinck 638]

3. Het is ook niet krachtens de vergunning, welke in principe als voorwaarde bestaat, maar wel door het feit der ontginning, dat individueele rechten op den grond geboren worden.

[Kroesen Westkust 10]

') De plaatsen die wèl doen blijken, dat door vergunning of afbakening een recht op grond ontstaat, doch onzeker laten, of dit recht een voorkeurrecht is dan wel een genotrecht (misschien zelfs een inlandsen bezitrecht), zijn bijeengebracht in dit eerste hoofdstuk. Volledigheidshalve zijn daaraan toegevoegd enkele aanhalingen over het vragen en verkrijgen van vergunning, welke onzeker laten, of uit zoodanige vergunning op zich zelf reeds een recht op grond ontstaat.

2) Ontstaat door zulk een vergunning reeds eenig recht op grond?

- 3 —

(20)

H S T . I ONTST. V. VOORKEURR. OF V. GENOTR.

4. [ H i e r geldt] het beginsel, dat niet de vergunning, m a a r alleen het feit van ontginning eigendomsregt geeft [Afbakening] is, hoe gering ook, een begin van ontginning. [Résumé Sumatra 18]

5. H a d m e n n u voor de begrenzing van het stuk woesten grond, dat men wilde erlangen in particulier bezit, eenmaal behoorlijk gezorgd, dan moest men ook tevens zoo spoedig mogelijk overgaan tot het m a k e n van een begin met de eigenlijke ontginning. W a n t zoolang dat niet h a d plaats gehad was er n o g geen zakelijke rechtsband tusschen den occu- pator en den grond tot stand g e k o m e n ; zoolang w e r d de ontginner nog geen o r a n g nan ditapati, zooals het heette. H e t was intusschen volstrekt niet noodig, dat dit begin een afdoende en algeheele ontginning daarstelde. Als men m a a r door de een of a n d e r e daad van m a t j a n t j a n g of malatih, hoe oppervlakkig die ook mocht zijn, getoond had, dat men den grond ook daadwerkelijk in zijn bezit wilde erlangen. Zoo was het enkel kappen van een p a a r boomen of struiken voldoende om boschgrond te apprehendeeren en het even omspitten of omwerken van een klein stukje gronds om een open vlakte in zijn bezit te krijgen.

[Willinck 669]

6 de opgevatte wil op zich zelven om een stuk woesten grond te occupeeren moest ook steeds blijken uit het een of andere feit, uit een tanda, zoo verlangde steeds het Minangkabausche rechtsbewust- zijn. D a a r t o e diende d a n altijd een omgrenzing van den in bezit genomen grond. Die verplichting tot afpaling is in de volgende petoeas om- schreven :

L a d a n g s moeten middels paaltjes, lantak of lantjak, begrensd wor- den dan wel door het planten van langlevende vruchtboomen, cocos- palmen, doerian, en dergelijke of van onvergankelijke bamboe stoelen, zooals de bamboe batoeng daarstelt, dan wel van struiken, die in 't oog loopend gekleurde blaren bezitten als de handji loewang een stuk boschgrond kan men omgrenzen door enkel inkeepingen of iets dergelijks aan te brengen op de boomen, die men op de grenzen laat staan. O p e n vlakten ten slotte w o r d e n afgepaald door de a a r d e af te snijden (tjoreng = djoreng, afsnijden b.v. van papier of iets dergelijks), dus middels greppels, sloten of andere afscheidingen aan te brengen. Zonder begrenzing of afpaling zou het enkel ont-

_ 4 —

(21)

MINANGKAB AU-MALEIERS 4—9

ginnen van den grond onzekerheid opleveren o m t r e n t de oppervlakte, de uitgebreidheid, die men wilde hebben. Ook die moet dus blijken.

Bovendien k a n een afdoende ompaling, als wijzende op een ernstige ontginning, altijd dienen om verlies van grondbezit te voorkomen.

W a a r de n a t u u r reeds bepaalde grenzen h a d aangegeven, in de gedaante van beeken, stroomen, bergruggen, ravijnen of iets dergelijks, was het niet meer noodig om dat k u n s t m a t i g te doen Niet zelden hielpen de hoofden den ontginner om het in beslag genomen stuk van den woesten g r o n d op te meten en af te bakenen

[Willinck 665—668]

7. I n het m e e r zuidelijk gedeelte [der P a d a n g s c h e Bovenlanden]

w e r d reeds sedert lang ook woeste grond aan de negri-gemeenschap o n t t r o k k e n1) , enkel door bloote in-bezit-neming, en niet door ontgin- ningsarbeid. [Willinck 644]

§ 4. Zuid-Sumatra.

8. A f s t a n d [in D j a m b i ] met tijdelijk vruchtgebruik tot individueel b e z i t1) heeft plaats, w a n n e e r iemand een strook boschgrond wenscht t e ontginnen.

Behoort de ontginner tot de bewoners van het betrokken gebied, dan behoeft hij slechts het door h e m verlangde terrein van m e r k - teekenen te voorzien [v. d. Bor 180]

§ 5. Het Maleische gelbied.

9 hoewel [de] woeste grond [in R i o u w ] genoemd w o r d t eigendom van den vorst (milik r a d j a ) , [ k a n ] ieder inboorling eigen- machtig een stuk d a a r v a n in gebruik of bezit nemen, hetzij om d a a r o p zijn woning t e bouwen, hetzij om er een of a n d e r e cultuur op te drijven.

[Schot A 474]

') Voorkeurrecht? genotrecht?

— 5 —

(22)

H S T . I ONTST. V. VOORKEÜRR. OF V. GENOTR,.

§ 6. Banka en Billiton. i)

§ 7. Borneo.

$ 8 . De Minahasa.

10. Oudtijds was men volkomen vrij te ontginnen waar en wan- neer men wilde ; kennisgeving aan het stamhoofd 2) was daarvoor vol- doende. Meestal echter werd door het stamhoofd zekere controle uit- geoefend en een verplichting ontstond langzamerhand om zijn toestem- ming te vragen wat thans 3) ook een wettelijke verplichting is geworden :

i l l v l o e d . [C. Alting I, r, 66]

11. Het teeken dat men op een stuk grond zet, om het voor eigen gebruik af te zonderen [heet kawak; het afzonderen zelf heet kapar, palow].

[Het] openen van een terrein, door de boomen daarop om te kap- pen [noemt men o'mba', ook wel paras. Daartegenover staat meng- atalun (van talun = woud), hetgeen beteekent] telkens weer bosch wordend, gezegd van een stuk grond dat men niet geregeld bebouwt.

[Adatrb. IX 112, 105, 120, 132]

§ 9. De Gorontalosche kring.

§ 10. Het Toradja-gebied.

') „Waar nu [op Billiton] geen of weinig gemeenschap onder het volk bestond, en als gevolg van het verspreid wonen rechtskwesties en geschillen minder dan elders voorkwamen, is het begrijpelijk dat de behoefte aan het vormen van adatregels slechts weinig werd gevoeld." [Adatrb. VII 64]

2) De stam, later het district, had het beschikkingsrecht over den grond.

3) Door Ind. Stbl. 1896 no. 107, hetwelk niet langer verschil maakt tusschen district^enooten en anderen.

— 6 —

(23)

MINAHASA-TIMOK IO 16

§ ii. Zuid-Celebes.

12. W a n n e e r iemand een geschikt ladangterrein gevonden heeft, behoeft hij dit niet dadelijk open te k a p p e n ; het is voldoende dat hij het topeinde van een boom splijt en in de spleet horizontaal een d w a r s - hout bevestigt. Dit geeft hem g e b r u i k s r e c h t1) . [Nota Mamoedjoe 92]

§ 12. De Ternate-arehipel.

§ 13. De Ambonsehe Molukken.

1 3 . V o o r t s hebben [op de Ambonsehe eilanden] de amannogenoo- ten 2) het recht de iwanno of bosschen te ontginnen, in sommige negarien met voorkennis, ipalaa, van den upu m a u w e n i of latu 3), in a n d e r e zonder kennisgeving hoegenaamd. [Riedel 46]

14. I e m a n d die het regt of de concessie verkregen heeft een stuk woesten g r o n d te ontginnen, kan dien g r o n d beplanten met w a t hij wil, óf hij kan dien in tuingrond herscheppen [bikin k e b o n ] , óf hij kan dien beplanten met sagoe-, klapper-, nagel-, koffieboomen enz

[v. H o ë v e l l A m b o n 182]

15. Alle leden eener fenna [stam op Boeroe] hebben het regt en wel zonder eenige formaliteit woeste gronden, behoorende tot het grond-

gebied of de rahisin van de fenna, mits nog niet door a n d e r e fenna- bewoners geoccupeerd, te ontginnen en krijgen op zoodanigen grond, ook daar al weder alleen, erfelijk bezitrecht. *)

[ R é s u m é A m b o i n a 16—17]

§ 14. Nieuw-Guinea.

§ 15. De Timorsehe kring.

16. O m droge velden of tuinen (to'os rai marak) voor rijst of maïs aan te leggen [op M i d d e l - T i m o r ] , m a g ieder zonder vergunning zooveel woesten grond benutten als hij bewerken kan. [Grijzen 141]

') V o o r k e u r r e c h t , of g e n o t r e c h t ?

2) D o r p s g e n o o t e n .

3) G r o n d v o o g d , d o r p s h o u t v e s t e r ; zie P a n d e c t e n I p l a a t s 556.

') D o o r d e o n t g i n n i n g zelf, of reeds door v e r g u n n i n g r e s p . a f b a k e n i n g ?

_ 7 _

(24)

H S T . I O N T S T . V. V O O R K E U R R . O F V. G E N O T R .

17. Voor zoover ik heb kunnen nagaan, worden [op Soemba]

woeste gronden en weilanden, aan niemand toebehoorende, eigendom L) door eerste bewerking.

Hij, die er zich heeft neergezet en een stuk grond omheind of -) be- werkt, beschouwt zich daarover als heer en meester.

Sommigen bewerken denzelfden tuin jaar in jaar uit3) ; weder anderen verlaten dien tuin na een 3tal jaren en kiezen een andere plek, waarmee niemand zich bemoeit, want er is grond in overvloed.

[Roos 373

§ 16. Bali en Lombok.

18. Wanneer de onbebouwde gronden van eenig desagebied zeer uitgestrekt zijn en geen vrees behoeft te bestaan dat er ooit gebrek aan zal komen, dan kan ieder daarvan naar goedvinden in bebouwing nemen en wordt het in sommige desa's zelfs niet noodig geacht daartoe ver- gunning te vragen aan de desavereeniging of het desabestuur. Dit is echter hooge uitzondering. Regel is, dat degeen die tot ontginning wenscht over te gaan, ten dage dat de desaleden hunne maandelijksche vergadering houden in den dorpstempel, zich daarheen begeeft en et- zijn verzoek voordraagt. Door de gezamenlijke leden wordt dan daarover beraadslaagd en, zoo tegen de inwilliging geene bezwaren bestaan, kan de verdere regeling der zaak later plaats hebben met het dorpsbestuur.

[Résumé Bali 23]

19. Bij eene toeneming der bevolking, zooals in de gouvernements- landen van Bali voortdurend plaats heeft, moet zich van tijd tot tijd de behoefte doen gevoelen aan uitbreiding der bebouwde velden. In de desa's waar zulks het geval is zullen reeds spoedig eenige der onder- nemendsten gaan uitzien naar nieuwe gronden om voor den landbouw benut te worden Men gaat daarna nog eens gezamenlijk die gron- den in oogenschouw nemen en is de uitslag van dat onderzoek

') Liever: genotgrond, dan wel bezeten grond.

2) Dus afpaling zou reeds voldoende zijn.

3) Blijvende bouwvelden in bezitrecht.

— 8 —

(25)

TIMOR-BALI 17 21 gunstig, dan moet in de eerste plaats vergunning verkregen worden orn tot de voorgenomen ontginning over te gaan.

Na zich er van verzekerd te hebben, dat bij het bestuur der desa op wier gebied de gronden gelegen zijn en bij de dèsa-vereeniging geene bezwaren bestaan, worden een of meer der gegadigden als woordvoerders naar de hoofdplaats afgevaardigd, die hun verzoek moeten voordragen aan den hoofd-sëdahan, den opperste der sawah-beambten, door wien het ter kennisse wordt gebracht van den landheer; dit was vroeger de vorst, en is sedert diens verbanning het Europeesch bestuur. Wanneer bij onderzoek blijkt dat de ontginning dier streek en de wateraftapping die er voor noodig zal zijn niet te kort doet aan verkregen rechten en dat de belangen van anderen er niet of slechts weinig door geschaad worden, wordt het verzoek ingewilligd.

[Liefrinck Rijstcultuur 1038—-1039]

20. Is de voorraad desagrond, die voor bebouwing in aanmerking kan komen, echter zoodanig beperkt, dat naar alle waarschijnlijkheid in de toekomst, bij vermeerdering van het aantal inwoners, alles in gebruik zal worden genomen, dan wordt er met meer spaarzaamheid mede te werk gegaan en moet degene die een gedeelte daarvan wenscht te occu- peeren, vooraf van zijn voornemen kennis geven aan de desavereeniging en hare toestemming verwerven. [Liefrinck Bali 415]

21. Van de verleende concessies tot grondontginning wordt in den regel geen geschrift opgemaakt; een enkele maal heeft het plaats gehad toen de belanghebbende het verlangen daartoe te kennen gaf. Gewoonlijk maken de leden van het desabestuur mondeling met den aanvrager uit, welke de grenzen van het ter ontginning afgestane terrein zullen zijn, zoo noodig stellen zij vooraf te zamen een plaatselijk onderzoek in.

Zooveel mogelijk worden natuurlijke grenzen aangenomen, rivieren of ravijnen, boomen of steenen, ook wel wegen en waterleidingen.

Het ompaggeren van het terrein heeft in Djambrana veelal plaats.l) Bij de koffieplantsoenen, die alleen in Boelèlèng voorkomen, is het op- richten van dergelijke grensteekens niet gebruikelijk

[Résumé Bali 25]

') Hier voor het eerst wordt van afbakening gesproken.

— 9 —

(26)

HST. I OXTST. V. VOORKEURR. OF V. GENOTR.

22. Wanneer de desabewoners zelven reeds voldoende gronden in cultuur hebben, terwijl niet is te voorzien dat in den eerstvolgenden tijd zij meerdere gronden zullen ontginnen, en het geval doet zich dan voor, dat inwoners van naburige desa's, met wie op vriendschappelijken voet wordt geleefd, zich tot de desavereeniging wenden, met verzoek te mogen planten op de nog onbebouwde gronden op het gebied dezer laatste, dan bestaat veel kans, dat aan het verzoek een gewillig oor ver- leend zal worden. Vooraf wordt er echter op de maandelijksche desa- vergadering over beraadslaagd en de voorwaarden worden daar bespro- ken, waarop de vergunning verleend zoude kunnen worden.

[Résumé Bali 27]

23. Als iemand, die geen inwoner van de dessa is, boschgrond tot het dorpsgebied behoorende verlangt te ontginnen, dan kan hem dit worden toegestaan op voorwaarde, dat hij bij den eersten aanvang van het werkx) voor elke hem toegewezen soekat [elk afgemeten stuk grond] 100 kèpèng in de dorpskas störte.

[Kertasima 207]

24. Waar het niet-desagenooten betrof, waren [op Lombok] het dorpshoofd en de poenggawa 2) vaak minder scheutig in het geven van de vergunning tot ontginning en werd het veelal een kwestie van loven en bieden. [v. Eerde 203]

25. Is de nieuweling, die voorloopig zijn intrek genomen had bij een der andere desabewoners, [met zijn woonerf] gereed, dan begint hij er aan te denken zich ook in het bezit te stellen van een stuk grond, om er de gewassen te telen voor zijn levensonderhoud benoodigd.3) Wederom wendt hij zich tot de vereeniging In desa's waar eene betrekkelijke mate van welvaart heerscht en het klimaat gezond is, zal het echter zelden voorkomen, dat [een stuk ontgonnen desagrond be- schikbaar is]. De nieuwelingen hebben dus naar nieuwe bouwgronden uit uit te zien, die wegens minder gunstige gesteldheid buiten de aanvanke- lijk plaats gehad hebbende verdeeling gelaten zijn ; ook voor de ver-

') Is er te voren geen recht op den grond?

2) H e t districtshoofd.

3) I s blijvende of tijdelijke cultuur b e d o e l d ? waarschijnlijk d e eerste.

— 10 —

(27)

BALI-JAVA 2 2 — 2 8

krijging d a a r v a n moetaen zij zich tot de vereeniging wenden, die, n a a r luid van sommige desareglementen, h u n als m i n i m u m een veld toewijst, dat met het zaad van h o n d e r d djagongvruchten kan beplant w o r d e n .

[Liefrinck Bali 286—287]

26 op Bali [heeft] tot den huidigen dag met het hin- doeisme ook de verdeeling der menschen in kasten stand gehouden.

De leden der drie kasten genieten zekere voorrechten boven degenen die tot geene kaste behooren

T e n aanzien van sommige aangelegenheden treedt echter het ver- schil in kaste geheel op den achtergrond en in de eerste plaats is dat van ouds het geval geweest bij den landbouw Zoo ook hebben alle bewoners eener zelfde desa, tot welke kaste zij behooren mogen, gelijke rechten ten aanzien van de onbebouwde gronden op het gebied dier desa gelegen, de producten die d a a r w o r d e n aangetroffen, de wijze w a a r o p verlof tot ontginning verkregen wordt, de rechten en verplich- tingen die d a a r a a n zijn verbonden

Vrijelijk kan gezegd worden, dat in het algemeen ten aanzien van landbouw en grondbezit de meest mogelijke gelijkheid bestaat tusschen de leden van alle kasten en standen. [Résumé Bali 26]

27. Voor zoo veel op onbebouwde gronden door particulieren rech- ten r) w o r d e n uitgeoefend, w o r d e n als grenzen veelal ook natuurlijk tee- kens aangenomen, als ravijnen, wegen, boomen, etc., welke bij de belang- hebbenden bekend zijn en dat ook behooren te zijn bij het desabestuur.

H e t m a k e n van paggers en andere kunstmatige afscheidingen ter aanduiding tot hoeverre de rechten die particulieren op on-

bebouwde gronden uitoefenen, zich uitstrekken is in Boelèlèng niet ge- bruikelijk. [Résumé Bali 18]

§ 17. Middel- en Oost-Ja va met Madoera.

2 8 . Sawi [een touw tot afsluiting of] eenig a n d e r teeken om de menschen t e r u g te houden of tot v e r b o d ; njawenni, iets van

') Welke?

— 11 —

(28)

HST. I ONTST. V. VOORKEURR. OF V. GENOTR.

sawi voorzien, een stuk woeste grond afbakenen, tot teeken, dat men het voor zich tot ontginning bestemd heeft, door hier en daar in 't rond plekken schoon te maken; sawën afbakening, teeken tot afbakening.

t j arak het afkappen van takken en het vellen van enkele boo- men aan den omtrek van een stuk bosch, ten bewijze dat men het ter ontginning in bezit1) heeft genomen.

[Gericke 808, 258]

29. Tot de vestiging van het recht op den grond [op Madoera]

tijdens het onderzoek was voor ieder, ingezetene of vreemde, verlof noodig tot ontginning. In één desa werd verklaard, dat het desahoofd de vergunning niet mocht weigeren, zoodat het vragen er van gelijk stond met bekendstelling van het voornemen tot ontginnen

De ontginning bestaat in den regel alleen in het kappen van enkele boomen en van struiken,

Noot : Rabas.

of wel in het eenvoudig wegbranden van de alang-alang. Men kan dan dadelijk den grond openleggen

Noot : Mandoeng.

om padi te planten

Het tijdstip, waarop het recht2) op bouwgronden een aanvang neemt.

is dat, waarop die grond gereed is om het zaad te ontvangen.

Het recht, dat ontstaat door den aanleg van welke soort van gronden ook, is dat van erfelijk individueel bezit.

[ER. II 279—280]

30. Voor de vestiging van rechten op den grond [in Banjoewangij is nergens voor de ingezetenen der desa's vergunning noodig, maar wel voor lieden uit andere desa's : de eersten moesten in twee desa's kennis van hun voornemen tot ontginnen geven aan het betrokken hoofd, dat zich daarop begaf naar de te ontginnen plek en daarvan de grenzen aanwees

De ontginning vangt aan met de eerste afbakening van het te ont- ginnen terrein, hetwelk geschiedt door langs den omtrek het kreupelhout

'•) Voorkeurrecht, of genotrecht?

2) Welk recht?

— 12 —

(29)

OTAVA 28 32 weg te kappen, of de hoekboomen te merken, dan wel houten of bam- boezen palen op de hoekpunten te plaatsen.

Men kapt eerst het zware hout en verbrandt het, tenzij het voor timmerhout kan dienen. Vervolgens wordt ook het kreupelhout en de alang-alang opgeruimd: op het aldus verkregen terrein wordt padi of eenige andere aardvrucht verbouwd. In het volgende jaar wordt de ontginning voortgezet, de wortels en stronken worden uitgegraven: dan wordt het terrein ompaggerd

De reeks van handelingen tot de ontginning behoorende wordt met denzelfden naam aangeduid.

Noot : Babad (Jav.) en rebes (Madoer.). [ER. II 273]

31. Alle ontginningen hebben individueel plaats gehad, en zonder dat de hulp van andere personen werd ingeroepen.

Algemeen werd verklaard, dat het recht op den grond, hetwelk de ontginner verkrijgt1) reeds ontstaat door de handeling der afpaling van het te ontginnen terrein.

Het recht, dat in Banjoewangi door ontginning verkregen wordt, was dat van erfelijk individueel bezit.

[ER. II 273—274]

32. Omtrent de wijze, waarop in Besoeki het recht op den grond 2) gevestigd wordt, valt het volgende mee te deelen.

In twee desa's hadden zoowel ingezetenen als lieden van elders verlof te vragen om te ontginnen; in vijf anderen alleen de laatsten.

In de overige desa's, waar ontginningen plaats hadden, konden de ont- ginners volstaan met van hun voornemen kennis te geven aan het desa- hoofd

De ontginning zelve vangt aan op de volgende wijze : aan de hoek- punten van het te ontginnen terrein worden grensteekens

Noot : Sawèn ; het maken der teekens wordt in één desa binsabin genoemd.

gemaakt, door de boomen te merken, en den grond om die boomen een weinig schoon te maken. Soms wordt een bosje alang alang of iets

') Welk recht : voorkeurrecht, genotrecht, of het in de volgende alinea genoemde inlandsen bezitrecht?

2) Welk recht?

— 13 —

(30)

HST. I ONTST. V. VOORKEURR. OF V. GENOTR,

anders aan een bamboe gebonden op een open plek van het terrein gesteld. Is het geheele terrein open, dan plaatst men aan alle hoeken staken van bamboe, waaraan bosjes alang-alang; voorts wordt hier en daar nog de alang-alang of glagah aan de grenzen in bossen saam- gebonden.

Zooveel mogelijk kiest men jong bosch

Noot : Blambangan.

of alang-alang velden, omdat de ontginning dan het gemakkelijkst is.

Voor het ontginnen, in het laatste geval alleen bestaande in het omkappen van het kleine hout, heeft men eene algemeene uitdrukking;

Noot: Rabes (Madoer.), babad (Jav.).

het omhakken van zwaar hout draagt een bizonderen naam

Noot: Pokör (Madoer.), tegor (Jav.).

Voor het vellen van zwaar hout werd de hulp van vrienden en familieleden ingeroepen, en hun dan voeding verstrekt. Overigens hadden de werkzaamheden, tot de ontginning behoorende, individueel plaats.

Algemeen is verklaard, dat het begin der ontginning reeds een uit- sluitend rechtx) op den te ontginnen grond geeft.

Door ontginning van welke gronden ook werd in Besoeki erfelijk individueel bezitrecht verkregen. [ER. n 266—268]

33. Omtrent de vestiging [in Probolinggo] van het rechtx) op den grond valt het volgende mede te deelen.

In verscheidene desa's hadden vreemdelingen verlof van het desa- hoofd noodig om ontginningen te doen, in een paar anderen konden zij volstaan met eene kennisgave, terwijl in sommige desa's ook inge- zetenen kennis van hun voornemen tot ontginning aan hun hoofd moesten geven.

In een tweetal desa's moesten vreemden, om er te mogen ontginnen, zich op het gebied der desa vestigen

Bij alle ontginningen van bouwgrond, blijvende nederzetting ten doel hebbende 2), was het eerste werk het afbakenen van het terrein

Noot : Sabèni of sawèni.

') Welk recht?

2) Hoe bij tijdelijke bouwvelden?

— 14 —

(31)

OJAVA 3 2 — 3 3

door aan de hoekpunten boomen te merken of de takken daarvan saam te binden.

N o o t : B o e n d e l .

Vervolgens werden de struiken en de alangalang weggekapt ;

N o o t : S a b i t , sabin, a d o e d o e h , Tadeng.

daarna het groote hout geveld,

N o o t : T e g o r , m o e g e r .

dat men liet droogen;

N o o t : K l a n t a n g , a k i n g a k e , djemoer.

vervolgens werd het opgestapeld en verbrand.

N o o t : O b o n g , soelet.

Tevens werden de wortels, die nog in den grond zaten er uit gehaald

N o o t : P a p a l .

en met de overblijfselen van het groote hout verbrand; de asch werd als bemesting over den grond verspreid.

In geval de ontginners Madoereezen waren, werden gewoonlijk eerst drooge padivelden aangelegd, en, als de grond bleek vruchtbaar te

zijn, tegalvelden, terwijl men later, Als het kon, sawahs maakte. Wa- ren de ontginners Javanen, dan werd meestal dadelijk de woeste grond tot tegalveld of sawah gemaakt

Verschillende benamingen werden gebezigd voor het ontginnen van bosch

N o o t : R a b e s i .

en van met alang alang bewassen gronden

N o o t : A d o e d o e h of sabit.

tot bouwgrond

De ontginning van bouwgrond geschiedde overal individueel met hulpbetoon van familieleden of kennissen, aan wie voeding werd verstrekt.

De ontginning moest geheel voltooid zijn, alvorens eenig recht1) op den grond kon worden uitgeoefend.

De aard van het recht, hetwelk door ontginning verworven werd, was overal en voor alle soorten van gronden dezelfde: erfelijk indi- vidueel bezit. [ER. II 259, 261—262]

') Bedoeld zal zijn : eenig d u u r z a a m r e c h t .

— 15 —

(32)

HST.

I

ONTST. V. VOORKEURR. OF V. GENOTR.

34. Omtrent de wijze, waarop [in Pasoeroean] het recht op den grond tijdens het onderzoek gevestigd werd, blijkt het volgende.

In verreweg de meeste desa's wordt voor ontginning noch ver- gunning noch zelfs kennisgave aan het desahoofd gevorderd : slechts in

één desa moesten zoowel ingezetenen als vreemden, en in acht desa's alleen vreemden verlof vragen.

In eenige desa's was het gebruikelijk, dat de ingezetenen en de lieden van elders kennisgaven aan het desahoofd van het voornemen tot ontginning.

Voor den duur van het recht, dat men op den grond kreeg door verlof tot ontginning, was in eenige desa's een termijn gesteld van twee

jaren; elders van één jaar; van één maand; en van vijftien dagen Slechts in een zevental desa's werd uitvoerig beschreven, hoe de ontginning tot stand komt. Volgens die verklaringen begint men met aan de vier hoeken van het te ontginnen terrein bakens

Noot : Andjer.

te plaatsen of andere merkteekenen

Noot : Tando.

te maken, om daarna langs den geheelen grens een pad van ongeveer twee voet breedte uit te kappen,

Noot : Die grens werd in één desa sèwèr genoemd.

en wat reukwerk

Noot : Benzoin = minjan.

te branden als offer aan de booze geesten,

Noot : Wong aloes, sétan, demit.

om die te verdrijven dan wel hen onschadelijk te maken.

Men gaat dan het onkruid uitroeien en kapt het struikgewas weg,

Noot : Besik of sabit.

hakt de takken van de groote boomen af,

Noot : Ketok ; die takken worden dikwerf gebezigd om een heining om het stuk grond te maken = inggiringgir.

en velt vervolgens de boomen zelven

Noot : Tegor.

en verbrandt ze, tenzij men met zeer zware stammen te doen heeft, die men laat vermolmen.

Noot : Memet.

Nog voordat de grond geheel van overblijfselen van het bosch en

— 16 —

(33)

OTAVA 34—35 stronken gezuiverd is, kan men hem als tegalveld gebruiken; daartoe behoeft alleen het terrein te worden schoongemaakt.

Noot : Redjèki.

De ontginning loopt natuurlijk veel spoediger af, als men met gronden te doen heeft, die alleen met alangalang zijn bewassen.

De geheele reeks van beschreven handelingen wordt met een alge- meen [en] naam aangeduid

Noot : Babad.

De ontginning heeft [nagenoeg] overal individueel plaats gegrepen,

Noot : Bij de eerste ontginning had de arbeid gemeenschappelijk plaats, doch zoodra de grond voorloopig schoon gemaakt was, werd hij verdeeld, en de bewerking verder individueel voortgezet.

met hulpverleening

Noot : Sojo.

van bloedverwanten en kennissen, die daarvoor alleen den kost genoten bij het werk

In twee desa's van Malang is verklaard, dat het recht op den grond een aanvang neemt, zoodra het terrein is afgebakend, en met het om- hakken der boomen een begin is gemaakt. In de overige desa's van dat regentschap gold de voorwaarde, dat de ploeg eens door den grond moest geweest zijn

Door ontginning werd tijdens het onderzoek in het regentschap Pasoeroean verkregen het : „recht van individueel bezit, met recht van overdracht op de erfgenamen" 1), in het regentschap Bangil in één desa zes-, in een andere driejarig gebruiksrecht. In het regentschap Malang

was het laatste regel, [ER. II 250—252]

35. Ten aanzien van de wijze, waarop het recht op den grond tijdens het onderzoek in Soerabaja gevestigd werd, valt het volgende mee te deelen.

Lieden, elders woonachtig, waren in enkele desa's geheel uitgesloten van de ontginning van bouwgronden, in een paar desa's was dit verbod beperkt tot sawah's. Elders kon hun verlof worden verleend door het desahoofd tot ontginning in het algemeen, dan wel voor die van bizondere soorten van bouwgronden.

Noot: Van tegalvelden ; van droge padivelden.

') Het blijkt niet, dat men tijdelijk en blijvend bouwveld heeft onderscheiden.

— 17 —

2

(34)

HST.

I

ONTST. V. VOORKEURR. OF V. GENOTR.

In eenige desa's moesten niet alleen vreemden, maar ook de inge- zetenen zelven vergunning hebben; in drie desa's was gemeenschappelijk overleg met de gezamenlijke dienstplichtige ingezetenen een vereischte.

Bij het verkenen der vergunning werd, naar verklaard is in twee desa's, de plek afgebakend, waar de ontginning moest plaats hebben.

[ER. II 232]

36. Het verrichten der voorbereidende handelingen [in Soera- baja] bij de ontginning wordt wel eens met een bizonder woord aan- geduid.

Noot : Het woord tapak = spoor.

Die handelingen bestaan wijders in : het omhakken van boomen en struiken,

Noot : Longrong en broeboeh bij zwaar hout ; sabit en besik bij klein hout.

het verbranden van het omgekapte hout ; het verzamelen der onverbrande stukken,

Noot : Dit heet bosóh op Bawéan.

te gelijk met de steenen en het onkruid,

Noot : Agisgis geheeten op Bawéan.

waarna de wortels der boomen en van de glagah worden uitgetrokken.

Noot : Het eerste wordt keproeh, het laatste besik genoemd.

Is de grond op deze wijze gezuiverd en geschikt gemaakt voor verdere bewerking, onverschillig welke bestemming men als bouwgrond daaraan geven wil, dan heet hij padang

Het ontginnen van woeste gronden, zoodat zij geschikt worden gemaakt voor de bebouwing, wordt met algemeene benamingen aan- geduid.

Noot : Boebak of babad ; het eerste wordt ook in het bizonder ge- bezigd van de bewerking, dien de grond ondergaat na het omkappen van het hout. In Grissee, Lamongan en Sidajoe is bebero algemeen in gebruik ; op Bawéang zegt men mandoeng.

Is de nieuwe ontginning slechts een uitbreiding van de bestaande, dan bezigt men daarvoor een bizondere uitdrukking

Noot : Bibrik.

Het tijdstip, waarop de ontginning was aangevangen, werd dikwerf gezegd het aanvangspunt te zijn van de rechten, uit de ontginning voort-

— 18 —

(35)

JAVA 35—37 spruitende; elders werd dat tijdstip nader aangeduid als dat van de afbakening van het te ontginnen terrein.

Noot : Het opstapelen van de steenen, die op de plek aangetroffen worden, en het plaatsen van een pagger van dood hout geven het voornemen te kennen, om een tegalveld aan te leggen, en verzekeren den aanlegger het bezit van den grond ; zoodra de plek, waar een tegalveld of sawah zal worden aangelegd maar bekapt is, ook al is de grond nog niet van houtgewas gezuiverd, mits de ruimte is afgezet ; de grond moet ompaggerd zijn.

In eenige desa's werd als voorwaarde gesteld, dat de grond van hout of glagah moest gezuiverd zijn ; in één, dat de grond geschikt gemaakt was voor bebouwing; in eenige anderen werd gevorderd, dat de ont- ginning afgeloopen was.

Noot : Alleen bij sawahs.

Door den aanleg van bouwgronden kon tijdens het onderzoek in de regentschappen Soerabaja, Sidoardjo en Modjokerto alleen in twee desa's op sawah's, en in twee anderen op tegalvelden

Noot : Hier zijn alleen tegalvelden, die met tusschenpoozen van braakligging worden bebouwd.

een „voortdurend privaatgebruiksrecht met overgang op de erfgenamen of verwanten" ontstaan

Wat door ontginning is daargesteld, heet joso In de beteekenis van zelfaangelegd, werd ook het woord kitri gebezigd, speciaal bij erven die opgehoogd waren.

Noot : „Kitri is hetzelfde als mèlèk". [ER. I I 233—237]

37. Tot het ontginnen [in Rembang] van gronden hadden de in- woners zelven slechts in twee desa's van het regentschap Blora vergun- ning van het desahoofd noodig, in verscheidene anderen werd die alleen gevorderd voor lieden uit andere desa's, die elders niet tot de ontginning werden toegelaten

Algemeen werd in de regentschappen Rembang en Blora uitdruk- kelijk verklaard, dat het bepalen van de grenzen der ontginning de eerste handeling is van den ontginner. Dit geschiedde, naar de verklaring in enkele desa's afgelegd, door rondom het te ontginnen terrein eenig hout weg te kappen, of het daar groeiende onkruid op te ruimen : men bezigde daarvoor verschillende uitdrukkingen.

Noot: De meest gewone is gawari. Ook betèki komt voor; batjöki of grantèli ; sèwèri ; trabasi of pladjoeri.

— 19 —

(36)

HST. I ONTST. V. VOORKEURR. OF V. GENOTR.

Het gebeurde ook door den ploeg rondom de bedoelde plek te laten gaan

Noot : Dit heet ideri of iderderi.

De verdere handelingen, waaruit de ontginning bestaat, zijn: het omhakken van het geboomte,

Noot : Dit heet broekoh bij het groote hout, nglongiong bij klein hout ; het zuiveren van den bodem van hout en struikgewas heet babad.

het uitgraven van de wortels en boomstammen,

Noot : Doengkèli.

en het verhakken, opstapelen en verbranden van het gevelde hout.

Noot : Het eerste heet rantjaki, het tweede roempoegi, het laatste oerengi.

Bij ontginning op boschgrond wordt het ontgonnen terrein gemeenlijk met boomstammen omheind

Noot : Goelingi genaamd.

In vele desa's bezigt men algemeene benamingen voor het bewerken van bosch of anderen woesten grond

Noot : Babad ; soms ook boebak.

De aanleg van de bouwgronden geschiedde in den regel door bizon- dere personen uit de desa, met behulp van bloedverwanten, in enkele gevallen met behulp van lieden ook uit andere desa's tegen voeding en wederkeerige hulp

Noot : Die wederkeerige hulp heet ngresojo.

of tegen genot van voeding en berkat.

Noot : berkat = eten dat mee naar huis genomen wordt.

In één desa van het regentschap Rembang is uitdrukkelijk verklaard, dat de hulp, in arbeid verleend door andere personen bij de ontginning, hun geen rechten geeft op den ontgonnen grond, omdat het is vrijwillig hulpbetoon, en er nimmer overeenkomsten worden aangegaan om ge- meenschappelijk te ontginnen, met bepaling dat de daardoor ontstane

voordeden gemeenschappelijk zullen worden genoten

Algemeen werd de aanvang der ontginning, en, in de regentschappen Rembang en Blora het afbakenen van het te ontginnen terrein als oor- sprong van het recht*) op den grond aangemerkt.

[ER. II 187, 189—190]

') Welk recht? voorkeurrecht, of genot- dan wel bezitrecht?

— 20 —

(37)

MJAVA 37—39 38. Op de gronden, die onregelmatig bebouwd worden, kan men geen ontginningsrechten bekomen1) [in Japara].

Noot : De ontginning, waardoor men een tegal bakoe regelmatig, be- bouwd krijgt, bestaat in het opruimen van al het houtgewas en alang alang en

het ploegen ; en is dus veel vollediger dan het bebouwen van tegalvelden op alas rantjah, waar alleen het hout geveld en verbrand (terwijl de stronken en wortels blijven), en onmiddelijk daarna de grond met plantgaatjes bestoken wordt, om die gaten met het zaad te vullen. Door die onvolledige ontginning verkrijgt de grond nog maar weinig waarde : ook verlaat men dien na de verbouwing voor andere gronden, welke eenige jaren braak hebben gelegen, en dit is de reden, waarom men op zulke velden bezwaarlijk ontginningsrechten kan laten gelden.

[ER. II 176]

39. Voor de ontginning [in Japara] door ingezetenen der desa werd slechts in twee desa's het vragen van vergunning noodig geacht;

in twee anderen was kennisgave aan het desahoofd voldoende

Omtrent het ontginnen van gronden door lieden uit andere desa's werd in enkele desa's verklaard, dat zij daartoe niet zouden worden toegelaten, in anderen werd de uitsluiting beperkt

Het werk der ontginning vangt [in Japara] aan met het omhakken en verbranden van het geboomte en struikgewas,

Noot : Dat heet babad.

of van het hooge riet;

Noot : Idem. Het snijden der hoogere rietsoorten heet ngosek.

daarna wordt het drooge hout en de struiken verbrand,

Noot : Dat heet 'mbesmi.

de stronken en wortels uitgegraven en opgeruimd,

Noot : Dongkèl of djegolli.

en de grond gelijk gemaakt,

Noot : Ngétak.

gespit of beploegd

Noot : Boedjoel, ook ladjar.

Voor het ontginnen van gronden en het geschikt maken tot gebruik of bebouwing, heeft men in de meeste desa's eene algemeene benaming ;

Noot : Boebak is bosch of andere woeste gronden voor gebruik geschikt maken; dit heet ook wel sesèt, babad, bebahal of bakali, bedah alas, bebero ') Bedoeld moet zijn : geen duurzaam inlandsch bezitrecht.

— 21 —

(38)

HST.

I

ONTST. V. VOORKEURR. OF V. GENOTR.

in anderen heeft men verschillende benamingen, naarmate bosch of an- dere woeste gronden of rawah's worden ontgonnen, en naarmate van de bestemming van den grond

N o o t : N g a d o e k o e h of t i o e k o is geschikt m a k e n voor woonerven, b a k a l i voor sawahs

De aanleg van sawah's in den jongsten tijd geschiedde dikwijls door den ontginner geheel alleen en in eigen arbeid,

N o o t : O p d a t zooveel te zekerder de o n t g o n n e n grond 'net erfdeel h u n n e r a f s t a m m e l i n g e n w o r d e .

of met hulp van naaste bloedverwanten of van vreemden, tegen verstrek- king van kost en wederkeerige hulp,

N o o t : N j a m b a k .

dan wel tegen kost en betalingof onder eenige andere voorwaarde De ontginning wordt geacht te zijn afgeloopen, als de gronden be- plant kunnen worden, of als er eenig voordeel van kan getrokken wor- den, en, wat in het bizonder sawah's betreft, als galangans x) zijn aan- gelegd. In verscheidene desa's werd dan ook verklaard, dat geen rech- ten 2) verkregen werden, vóór dat de gronden beplant konden worden of de galangans gemaakt waren. [ER. II 167, 169—171]

40. Ter beantwoording van de vraag, welk recht thans door ont- ginning verkregen wordt [in Semarang], dient eerst opgegeven te wor- den, welke formaliteiten aan de ontginning voorafgaan en op welke wijze die tot stand komt.

Voor de ontginning van gronden tot sawah's hebben ingezetenen der desa in het algemeen geen verlof noodig, doch is hier en daar kennis- gave aan het desahoofd of aan dezen en aan alle opgezetenen een vereischte.

In enkele desa's wordt echter de vergunning van het desahoofd gevorderd en waar het eene eerste ontginning geldt, verlof van het bestuur.

Lieden uit andere desa's mogen geen sawah's ontginnen, tenzij ze zich in de desa komen vestigen.

') Sawahdijkjes.

2) W e l k e ?

— 22 —

(39)

M f AV A 39—41 Voor de ontginning van gronden ter beplanting met padi gogo is in enkele desa's vergunning een vereischte ook voor de ingezetenen der desa zelve.

In sommige desa's zijn lieden uit andere desa's geheel en al van de ontginning van gronden uitgesloten

Voor het ontginnen van bosch of woesten grond in het algemeen heeft men verschillende benamingen.

Noot : Bedel ; metal, babad, emboebak ook wel boedak bedel of babad boebak. Het eerste bewerken van boschgronden heet boebak of gosèk.

Er zijn ook bizondere benamingen vermeld, om aan te duiden het int- ginnen van bosch of andere woeste gronden tot sawah's en tot erven

De ontginning van gronden geschiedt gewoonlijk door bizondere personen, soms geheel alleen, somtijds met behulp

Noot : Dit heet sambat sinambat.

van desagenooten tegen voeding. Van aanleg door lieden uit de aan- grenzende desa's is slechts bij uitzondering sprake

De ontginning wordt geacht voltooid te zijn wanneer de grond geschikt is ter beplanting of werkelijk beplant, maar de ontginner wordt

in eenige desa's geacht reeds recht op den grond 1) verkregen te hebben, zoodra hij van zijn voornemen tot ontginning heeft doen blijken door kennisgave aan het hoofd en de ingezetenen der desa, dan wel, zoodra hij verlof heeft gekregen tot ontginning of als hij een aanvang heeft gemaakt met het graven van de leiding. Elders ontstaat eerst het recht, zoodra de galengans 2) aangelegd zijn en het water op de velden kan gebracht worden, of de grond voor bebouwing geschikt is. Het recht op den grond hetwelk wordt verkregen door de kennisgave of de ver- gunning tot ontginning, werd aangeduid als : „het recht tot ontginning en bebouwing voor den tijd dien het hoofd goedvindt te bepalen" of „het bezitrecht gedurende drie jaar of langer". [ER. II 145—147]

41. Ten aanzien van de wijze, waarop tijdens het onderzoek de vestiging van het recht op den grond in de residentie Madioen plaats vond, valt het volgende mee te deelen.

') Welk recht? Zie ook deze plaats aan het slot.

2) Sawahdijkjes.

— 23 —

(40)

HST. I

ONTST. V. VOORKEUER. OF V. GEKOTE.

Vreemdelingen moesten in vele desa's vergunning vragen aan het üesanootd om te mogen ontginnen

In twee desa's hadden niet alleen vreemdelingen, maar ook de in- gezetenen vergunning noodig

Slechts in één desa is gewag gemaakt van het aanwijzen van den grens der ontginning, als het begin er van. Elders is verklaard dat de ontginning aanvangt met het omhakken van het hout,

Noot : Tegor of broekoh.

het bijeenhalen der losse takken

Noot : Rantjak.

en het snijden van het gras of de alangalang;

Noot : Oesik of babad.

vervolgens wordt alles verbrand.

Noot : Obong of toenoe.

Daarna haalt men de stronken uit den grond,

Noot : Ngebak.

maakt dien verder schoon,

Noot : Aragarag.

en begint dan aan het omspitten

Noot : Petal.

en verder bebouwbaar maken van den grond.

Voor ontginningen van welken aard ook wordt in den regel eene algemeene uitdrukking gebezigd,

Noot: Babad; ook boebak komt voor.

soms met een ander woord vereenigd ter nadere aanduiding van den aard der ontginning

Noot : Babadan broekoh of babadan ngrongrong voor ontginningen op boschgronden, m tegenstelling met babadan oesik voor ontginningen op a l a n ^ alangvelden; voor dit laatste bezigt men ook brèngkèlan.

De ontginning had tijdens het onderzoek bijna altijd plaats door bizondere personen, dikwijls werd daarbij de hulp ingeroepen van familie- leden en vrienden, veelal zonder eenig loon, soms tegen verstrekking van voeding; ook wel van geld en kleeding of opium. Van gemeen- schappelijke ontginning zijn eenige voorbeelden aangehaald..

In een desa is verklaard, dat het aanwijzen van de te ontginnen plek als begin der ontginning en tevens van de vestiging van het recht op

— 24 —

(41)

MJAVA 41—43 den grond 1) wordt aangemerkt ; elders moest de grond zijn schoon ge-

maakt of omgespit. In één desa moest de ontginning zijn afgeloopen, in eenigen de grond beplantbaar, en in één moest hij werkelijk beplant zijn; terwijl in verscheidene desa's zelfs gevorderd werd, dat de grond reeds eenmaal beplant was geweest, en er geoogst was.

[ E R . 11 203—205]

42. Het doen van ontginningen, in den tijd toen het onderzoek van de Statistieke opneming [in Kedoe] plaats had, was in den regel alleen aan lieden uit de desa toegestaan, die daartoe geen bizondere vergunning behoefden. Het geschiedde meestal door verscheidene per-

sonen te gelijk, onder wie de te ontginnen grond werd verdeeld.

[ E R . I I 155]

43. Ter beantwoording der vraag welke rechten [in Bagelen]

thans uit ontginning voortvloeien, is het noodig vooraf nategaan, welke formaliteiten moeten worden in acht genomen, alvorens met de ont- ginning te kunnen aanvangen.

De ontginning was in vele desa's afhankelijk van eene voorafgaande vergunning van het desahoofd; in enkelen werd die vergunning slechts

vereischt, indien lieden uit andere desa's gronden wilden ontginnen In eenige desa's van het regentschap Poerworedjo, waar de woeste grond, voorzoover die nog ontginbaar is, onder de desalieden is verdeeld, kunnen deze natuurlijk op hun eigen aandeelen vrij ont- ginnen ; anderen die op die verdeelde gronden willen ontginnen hebben de toestemming van de bezitters noodig.

Iets dergelijks deed zich voor in een desa in het voormalige regent- schap Ambal

N o o t : H i e r trof men a a n 30 b o u w o n o n t g o n n e n g r o n d , w a a r o p wel h e t h o u t g e k a p t , doch w a a r d e wortels n o g niet u i t verwijderd w a r e n , d o o r g e b r e k a a n m e n s c h e n : deze b a b a d a n w a r e n echter reeds in a a n d e e l e n aan b e p a a l d e p e r s o n e n toegewezen ; i n d i e n a n d e r e n d a n d e a a n d e e l h o u d e r s d a a r v a n s a w a h ' s

wilden m a k e n , m o e s t e n zij verlof h e b b e n zoowel v a n h e t desahoofd, als van d e a a n d e e l h e b b e r s . W a r e n h e t lieden u i t a n d e r e d e s a ' s , d a n m o e s t e n zij, zoodra d e s a w a h ' s g e r e e d w a r e n , n a a r deze desa v e r h u i z e n , a n d e r s verloren zij hunne r e c h t e n .

') W e l k r e c h t ? v o o r k e u r r e c h t , of genot- d a n wel b e z i t r e c h t ?

— 25 —

(42)

HST. I ONTST. V. VOORKEURR. OF V. GENOTR.

Het werk der ontginning vangt aan met het omhakken van het ge- boomte en het zuiveren van den grond van planten en gras,

Noot: Babad; babad komt elders voor in den zin van het wegruimen van klein hout; in tegenstelling van het kappen van zwaar hout, hetwelk men noemt nator, negöri, bebedah, noetoehi is het kappen van de takken van graote boomen.

daarna gaat men over tot het verbranden van het omgehakte of weg- geruimde,

Noot: Gewoonlijk óbong geheeten ; lagar, obar ; het niet verbrande verzamelen heet loekroek en dit vervolgens te verbranden 'mbedog, renges.

het uitgraven van de wortels,

Noot : Dongkèli of ngadongkèli, doedoek, het verwijderen van de wortels met den pèntjong (schoffel) heet bedog.

het verzamelen en verbranden van de wortels en het vuil,

Noot : Njakari, njakari is het gebruiken van een garoe (egge) om het veld van het onkruid te zuiveren.

daarna het openleggen van de bovenste aardlaag en het omspitten van den grond.

Noot : Matjoel. Het omspitten heet ook bedog of embedog, hetwelk elders beteekent het afnemen van de bovenste aardlaag, hetwelk aan het om- spitten vooraf gaat.

Alsdan is de grond geschikt ter beplanting

Noot : Dan heet de grond : lalahan, tegalan, troekan. Na het verbranden van het vuil is de grond schoon (roentah). Nadat men intusschen weer opgekomen glagah en alangalang-struiken heeft verwijderd, kan de grond worden bepoot

(randjani).

Voor de bewerking waardoor woeste grond wordt geschikt gemaakt ter beplanting, bezigt men bewoordingen die al de verschillende hande-

lingen omvatten

Noot : Boebak ; troeko ; bebedah, en babad ; door voortdurende be- werking den grond geschikter en beter maken, heet lanjahi ; de zoo bewerkte grond heet dan taloen.

Elders onderscheidt men weer en noemt men babad de omkapping van het hout, boebak de verdere bewerking; babad het bewerken van klein bosch, boebak van zware bosschen; boebak het ontginnen met opzicht tot het hout- kappen, troeko met opzicht tot de bewerking die de grond ondergaat; wordt er

éénjarig gewas op den grond geplant, dan noemt men de bewerking naar de plant die men er wil laten groeijen, zooals enggoago, möhöng (van pöhöng, eene soort van ketéla) enz

— 26 —

(43)

M J AV A 43—45 De aanleg van bouwgronden heeft, voorzoover bekend, plaats gehad individueel door de aanleggers zelven,

Noot: „Naar de kracht van "iemands beenderengestel".

of met de hulp van aanverwanten of vreemden tegen voeding,

Noot : Dit hulpbetoon heet njambat.

soms met belooning in geld

Hoewel de ontginning niet eer voor afgeloopen wordt gehouden, dan nadat het veld ter beplanting gereed is, of waterpas en van de galeng- ans l) voorzien, zoo zijn toch reeds zekere rechten 2) verkregen, in eenige

desa's, zoodra de grenzen zijn aangegeven voor het te ontginnen stuk grond

Noot : Door de kennisgave dat men ontginnen wil.

of dadelijk na het verkregen verlof, in anderen, bij eenig begin van ontginning,

Noot : Zoodra er teekenen van ontginning zijn ; reeds met de eerste spadesteek.

dan wel, zoodra de wortels verwijderd zijn uit den grond,

Noot : Al wat gebabad is, is in bezit.

elders, zoodra de vereischte waterleidingen, hoe klein ook, zijn aange- legd of de galengans x) gereed zijn. In drie desa's is verklaard, dat het recht eerst ontstaat, wanneer de eerste padiaanplant in den grond is.

[ER. II 129—133]

44 nieuwe ontginningen [heeten in Pekalongan] in het alge- meen jasan.

Noot: Zoolang zij nog in het bezit van den ontginner zijn;

[ER. II 89]

45. In eenige desa's [in Pekalongan] is verklaard, dat reeds na de grensaanduiding rechten 2) op den grond kunnen worden uitgeoefend, indien die grenzen zijn aangewezen door zichtbare teekenen.

Noot: Zoodra de boschgronden gebabad zijn en de grenzen met een bèntèng of andere grensaanduidingen, diepe greppels laren of paggers, zijn om- sloten.

Elders werd gezegd, dat het recht niet ontstaat bij den aanleg van drooge padivelden, [dan nadat] het hout geveld en verbrand is, en een pagger is opgericht. [ER. II 87]

'I' Sawahdijkjes.

2) Welke?

— 27 —

(44)

H S T . I O N T S T . V. V O O R K E U R R . O F V. G E N O T R .

46. Indien echter, — vooral in het regentschap Batang [in Peka- longan] komt dit voor —, om den ontgonnen grond een greppel wordt gegraven of een pagger wordt geplant, mag van dien grond als hij verlaten is een ander geen gebruik maken; tenzij de vorige bezitter, die daarop levenslang dan wel zoo lang hij dienstplichtig is, recht behoudt,

daarin toestemt.x) [ER. II 88]

47. Voor de ontginning van bouwgronden is in vier desa's van het regentschap Pekalongan zoowel voor ingezetenen als voor lieden uit andere desa's het verlof noodig van het desahoofd,

Noot : Het zou niet passend zijn als het hoofd dat verlof weigerde.

in de meeste desa's van het regentschap Batang dat van het bestuur.

In twee desa's wordt uitdrukkelijk verklaard, dat lieden uit andere desa's slechts tot ontginning toegelaten worden, indien zij verhuizen naar de desa's waar zij ontginnen.

Noot: bij het veranderen van boschgronden in tegalan, zou men daarvan alleen kennis aan het hoofd hebben te geven.

[ER. II 85]

48. Na het afbakenen van het terrein [in Pekalongan] of het aangeven der grenzen, vangt het werk der ontginning aan met het vellen der boomen,

Noot: Gewoonlijk boebak genoemd of bedah geheeten, somtijds gaat ook dit echter onder den algemeenen naam babad door dat algemeen voor het weghakken van struikgewas gebezigd wordt.

het omkappen van het kreupelhout, het verbranden van het lager struik- gewas en de alangalang. Bij lage gronden als rawa's is de eerste be- werking anders en bestaat behalve in het aanaarden, in het aanvoeren van grond door kracht van water.

Noot : Het eerste heet ngoeroeg het laatste ngontor.

Daarna gaat men over tot het beplanten van den grond

De bouwgronden zijn tot den tegenwoordigen toestand gebracht individueel door eigen handenarbeid of op eigen kosten;

Noot: De eerste arbeid, het vellen van boomen, werd gemeenschappelijk door de ontginners gedaan, de aldus verkregen uitgebreidheid werd alsdan door het hoofd onder de ontginners verdeeld, naarmate van hunne krachten

waar er hulp verleend werd, hetzij door de desagenooten, hetzij door

') Welk recht uit zulk een particuliere vergunning voortkomt, wordt niet gezegd.

— 28 -

(45)

M.TAVA 46—49 de familieleden uit andere desa's geschiedde dit bij overeenkomst als vrijwillig hulpbetoon,

Noot : Dit heet njambat of oedoeran.

met eten en versnapering gedurende den arbeid ; andere overeenkomsten zijn hier niet bekend.

Slechts in één desa werd gewag gemaakt van ontginning gemeen- schappelijk door de ingezetenen. [ER. II 86—87]

49. Het werk der ontginning vangt [in Tegal] meestal aan met de afbakening van het terrein en de verdeeling der gronden onder de gezamenlijke ontginners, naar het aandeel dat ieder hunner daarin bij overeenkomst is toebedeeld. Voor die afbakening en verdeeling pleegt

men in eenige desa's bepaalde teekens te bezigen.

Noot : Geblok of andjir geheeten.

Vervolgens wordt overgegaan tot het schoonmaken van het terrein door het omkappen der boomen en van het hooge struikgewas.

Noot : Voor de verschillende bewerkingen die bosch- of woeste gronden moeten ondergaan om voor bebouwing geschikt te zijn, zijn in sommige der onderzochte desa's collectieve benamingen in zwang, als : tetroeka en boebak of emboebak of boebak-boebak.

Nu eens worden beide woorden zonder verschil in beteekenis gebruikt, dan weer is boebak speciaal, wanneer de bewerking geschiedt met het doel om tegalvelden of tuinen aan te leggen, en tetroeka voor het daarstellen van woon- erven. Weer elders heet het aanleggen van woonerven : doekoch. Om in het bizondcr den aanleg van sawah's aan te duiden dient de uitdrukking bebera of ngabebera.

Na het kappen der boomen en struiken wordt verder het lage struik- gewas en de alangalang in brand gestoken, waarna de gelijkmaking van het terrein afgeloopen en de ontginning voltooid is.

In vele desa's verklaarde men dat er reeds een recht op den grond x) wordt uitgeoefend, onverschillig tot welk doeleinde hij ontgonnen wordt,

zoodra het te ontginnen terrein onder de ontginners verdeeld, en ieders aandeel door grensteekenen is afgebakend.

In andere desa's daarentegen werd gevorderd dat de ontginning vol- tooid zij ; daarbij werd onderscheiden, naarmate van de bestemming aan den te ontginnen grond te geven

!) Welk recht? voorkeurrecht, of genot- dan wel bezitrecht?

— 29 —

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nous ne pouvons clôturer ce quatrième rapport de guerre de l’institut Royal Colonial belge sans une pensée reconnaissante pour tous ceux, petits et grands,

Trekt u met- een naar de spoeddienst van het ziekenhuis, belt u het noodnum- mer 112 of contacteert u de wacht- dienst van de huisartsen via het nummer 1733. Wie buiten de

Scholen en besturen zoeken naar alternatieven en hebben ruimte nodig om de kwaliteit, continuïteit en de kansengelijkheid zo goed mogelijk te borgen.. In de plannen worden

Het ligt voor de hand dat de waarheid ergens in het midden moet worden gezocht en dat het gedrag van jongens en meisjes zowel door nature als door nurture bepaald wordt..

Clara zal met haar klacht over seksuele intimi- datie wel een beroep kunnen doen op dit nieuwe artikel, maar dit is onze- kerder voor bijvoorbeeld Wilhelmina, in het geval zij door

Voor informatie over het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs verwijzen we naar andere bijdragen op deze conferentie: “een kennisbasis Nederlandse taal voor

Briefly describe the steps used in solver referencing parameters (not cells). Demonstrate that the method is appropriate after solving. e) For parts “c” and “d”, what is the

Daarnaast heeft de gemeente een nieuwe visie op jongerenwerk ont- wikkeld, waarin het jongerenwerk zich niet beperkt tot een accommo- datie als De Fabriek in Mijdrecht of