Vraag nr. 275 van 22 mei 1997
van de heer MANDUS VERLINDEN
V DAB-opleiding vrach t w a g e n chauffeur – Leerstof (2)
Het antwoord van de minister op mijn vraag nr. 157 van 3 februari 1997 (Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 11 van 7 maart 1997, b l z . 947 – red.) met betrekking tot de selectieproeven voor kandi-daten-vrachtwagenchauffeur bij de V DAB roept enkele bijkomende vragen op.
1. Is het integraal tegemoetkomen aan de wensen en de uitdrukkelijke vraag van de sector Ve r-voer met betrekking tot de selectieproeven voor kandidaten-vrachtwagenchauffeur bij de VDAB (sector van werkgevers die uiteraard streeft naar een ideale selectie, ongeacht de problema-tiek van tewerkstelling van matig of slecht ge-schoolden) sociaal verantwoord ?
2. Wordt via deze selectie door de VDAB de taak van de werkgever niet door de overheid overge-nomen en wordt hiermee de concurrentie in het aanbod op de arbeidsmarkt niet vervalst ? 3. Is, in het licht van deze bijkomende vragen, een
herziening van deze problematiek in zijn geheel niet aangewezen, ten gunste van matig of slecht geschoolde werklozen waarvan de kansen op de arbeidsmarkt marginaal geworden zijn ? Een-voudig uitgedrukt : is een vrachtwagenchauffeur die niet kan rekenen maar wel kan werken met een rekenmachientje niet even efficiënt ?
Antwoord
De beroepsopleidingen voor vrachtwagen-chauffeur organiseert de V DAB in samenwerking met het paritair beheerd Sociaal Fonds Ve r v o e r. De opleidingen en selectie van de kandidaten geschieden in het perspectief van de arbeidsmarkt-vereisten binnen deze sector, die als referentiepunt worden genomen.
Het referentiepunt van de arbeidsmarktvereisten verleggen naar de werkzoekenden zou betekenen dat er arbeidsplaatsen zouden moeten worden gecreëerd op maat van de kandidaten.
In deze benadering is er geen sprake van een oplei-d i n g s k w e s t i e, maar van een sociaal-economisch probleem dat dient opgelost te worden in het kader van het sociaal overleg. Vooralsnog is dit
overleg federaal gestructureerd. Het maatschappe-lijk debat in Vlaanderen over het sociaal overleg is volop aan de gang.
De huidige selectiewijze voor de opleidingen vrachtwagenchauffeur is geen overname van de taak van de werkgever, zoals de Vlaamse volksver-tegenwoordiger stelt, maar een voorbeeld van een publieke en private samenwerking. Onder "pri-vaat" worden de sociale partners van de transport-sector verstaan. Het zijn de sociale partners die binnen het huidige sociaal overlegmodel de toe-gangspoort tot de arbeidsmarkt definiëren en op basis hiervan samen met de overheid (VDAB) de selectie van kandidaten voor de opleidingen door-v o e r e n . Binnen dit gegedoor-ven is het door-voor de V DA B en de sociale partners van de vervoersector effi-ciënter kandidaat-chauffeurs die niet kunnen reke-nen eerst een remediërende opleiding rekenvaar-digheden aan te bieden vooraleer de opleiding vrachtwagenchauffeur te starten. De V l a a m s e overheid garandeert dat deze kandidaten een opfrissingscursus rekenen kunnen volgen en nadien via de V DAB kansen krijgen tot deelname aan de selectieproeven voor vrachtwagen-chauffeuropleidingen.
Met het oog op de maximalisering van de tewerk-stellingskansen van laaggeschoolden voeren de Vlaamse overheid, de federale overheid en de Europese overheid een pro-actief beleid. D e Vlaamse overheid stelt in de beheersovereenkomst met de V DAB dat 70 % van de opleidingscapaci-teit wordt voorbehouden aan de risicogroepen (laaggeschoolden en langdurig werklozen).
De federale overheid int binnen het kader van het interprofessioneel akkoord middelen van de bedrijven ter financiering van onder andere het B e g e l e i d i n g s p l a n , waarvan een substantieel deel naar de gemeenschappen wordt doorgeschoven met als doel opleidingen voor deze doelgroepen te organiseren.
De Europese overheid subsidieert via de middelen van het Europees Sociaal Fonds – doelstelling 3 – opleidingen voor de laaggeschoolde werkzoeken-den.
De middelen die in Vlaanderen beschikbaar wor-den gesteld voor beroepsopleiding voor laagge-schoolde werkzoekenden zijn derhalve niet onaan-zienlijk en kunnen worden geschat op minstens 3,2 miljard (VDAB) + 0,4 miljard (BP) + 1 miljard (ESF) = 4,6 miljard frank.