Vraag nr. 204 van 21 mei 1996
van de heer MANDUS VERLINDEN Regio Aarschot – Industriezones
Met mijn vragen nrs. 7, 15 en 27 van 17 november 1995 (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 3 van 27 november 1995) vestigde ik de aandacht van de betrok-ken ministers op de aanklacht van de Kamer van Han-del en Nijverheid dat de regio Aarschot hét probleem-gebied wordt van de komende tien jaar inzake werk, industriezones en wegen.
Interleuven schatte in een studie over de regio Aar-schot de behoefte aan industriezone op 80 hectare en onderzocht hiervoor acht mogelijke locaties. De beste keuze bleek toen Hofheide te zijn, gelegen op het grondgebied van Aarschot en Holsbeek, ten zuiden van de A2. Hier was namelijk 40 hectare onmiddellijk beschikbaar (waarvan 2/3 reeds eigendom was van Interleuven), met een uitbreidingsmogelijkheid tot 80 hectare. Het gaat om een landbouwzone waarvan een gedeelte nog in gebruik was voor fruitteelt. De voor-ganger van de minister heeft deze keuze niet aanvaard. Vandaag werkt de huidige meerderheid van Aarschot aan een ontwerp van uitbreiding van de bestaande industriezone met bruto 17 hectare (wat dus ruim onvoldoende is) op Nieuwland. Dit ontwerp stuit op verzet van de uitbater van een landbouwbedrijf, van de bevolking en van de VZW Natuurreservaten, hoofdza-kelijk omdat de ontwerp-uitbreidingszone in het mid-den van een bijzonder waardevol natuurgebied ligt, dat aansluit op een ander waardevol natuurgebied en dat daarenboven zeer dicht bij een Europees erkend waar-devol natuurgebied gelegen is. Dit ontwerp roept dus niet alleen heel wat vragen en twijfels op inzake wijzi-ging van het gewestplan, maar het beantwoordt ook niet aan de geschatte behoefte van 80 hectare. Stippen we ten slotte nog aan dat dit ontwerp in de studie van Interleuven van de acht mogelijke locaties de slechtste oplossing was en dat een voorafgaand bodemonder-zoek onmisbaar is wegens de drassige gronden (geschatte kostprijs 1,3 miljoen).
In mijn vorige vraag heb ik het al gehad over de stagna-tie, waarvan uiteindelijk de bevolking het slachtoffer is. Het is duidelijk dat, om uit deze patstelling te raken, een tussenkomst van de Vlaamse regering noodzakelijk is indien men wil vermijden dat de bevolking van de regio Aarschot qua werkgelegenheid blijvend wordt achtergesteld. Door onder meer de aangehaalde studie van Interleuven te raadplegen en de beste keuze van industriezone (met name Hofheide) opnieuw te laten onderzoeken, kan men uiteindelijk tot een weloverwo-gen keuze komen die aan de behoeften beantwoordt. Heeft de minister, in het belang van de werkgelegen-heid in de regio Aarschot, reeds initiatieven ter zake genomen ?
Antwoord
De Vlaamse regering is zich bewust van de situatie inzake industriezones in de regio Aarschot. Momenteel worden de situatie en de mogelijke oplossingen door de
administratie onderzocht, met "de gewenste ruimtelijke structuur" als referentiekader.
Met betrekking tot Hofheide is het duidelijk dat deze locatie indruist tegen alle principes uit "de gewenste ruimtelijke structuur". Het terrein sluit niet aan bij een bestaand industrieterrein, noch bij een ander econo-misch knooppunt. Een regionaal bedrijventerrein op deze plaats zou een aantasting midden in de open ruim-te vormen en zou een ongewensruim-te dynamiek veroorza-ken in een aaneengesloten agrarisch gebied.