Vraag nr. 136
van 11 september 1997
van de heer MANDUS VERLINDEN Ozonvervuiling Aarschot – Maatregelen
Tijdens de voorbije periode van hitte werd A a r-schot in de uitzendingen van het weerbericht op radio en tv het bedenkelijke lot toebedeeld de hoogste ozonconcentratie van gans België te heb-ben.
Dat deze waarschuwingen in de getroffen streek grote onrust hebben veroorzaakt, hoeft nauwelijks te worden onderstreept, des te meer omdat de betrokken overheid geen enkel initiatief heeft g e n o m e n , geen informatie heeft verstrekt of geen maatregelen terzake heeft aangekondigd.
Bij de bevolking heerst de overtuiging dat de over-heid weet dat er in deze streek een extra bron van ozonvervuiling moet bestaan, die weliswaar onaan-geroerd zou moeten blijven. Hoe anders kunnen dergelijke pieken van ozonconcentraties worden verklaard ?
1. Is de bevoegde overheid op de hoogte van deze feiten ?
2. Welke maatregelen ter opsporing vonden er plaats tijdens de voorbije hittegolf ?
3. Werden er reeds deskundigen aangesteld om de bron van ozonvervuiling in Aarschot op te spo-ren ?
4. Welke andere maatregelen heeft de minister reeds genomen ter vrijwaring van de gezond-heid van de getroffen bevolking ?
N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Theo Ke l c h t e r m a n s, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling.
Antwoord
Vooreerst moet ik stellen dat er geen "echte bron-nen" van ozonvervuiling bestaan. Voor het ont-staan van ozon zijn primaire polluenten nodig, m e t name stikstofoxiden en vluchtige organische kool-waterstoffen die in hoofdzaak afkomstig zijn van het wegverkeer. Door de werking van het zonne-licht worden zij omgezet tot ozon.
In de streek van Aarschot is er geen speciale "bron" van ozonvervuiling in vergelijking met
andere streken in V l a a n d e r e n . I n t e g e n d e e l , d e hoogste ozonconcentraties werden genoteerd in S i n t - K r u i s - Wi n k e l , gelegen in de Gentse Kanaalzo-n e. Het is wel zo dat bij de opstelliKanaalzo-ng vaKanaalzo-n de meet-stations voor ozon rekening werd gehouden met de plaatsen waar de hoogste ozonconcentraties kun-nen worden gemeten en met de plaats waar effec-ten te verwacheffec-ten zijn. Als oorzaak van de zomer-smogperiode zijn trouwens zeker niet alleen de lokale bronnen van belang. Ook en vooral polluen-ten die door luchtstromingen vanop grote afstand worden aangevoerd, spelen hierin een belangrijke r o l . De ozonpieken in de zomerperiode gaan dan ook gepaard met aanvoer van warme continentale lucht vanuit het zuidoosten.
Gezien de gezondheidsklachten die door ozon kunnen worden uitgelokt, waaronder longfunctie-v e r a n d e r i n g e n , werden longfunctie-volgende prelongfunctie-ventielongfunctie-ve maat-regelen genomen.
In samenwerking met de Ircel (Interregionale Cel voor Leefmilieu), en de Vlaamse administratie Leefmilieu werd er een draaiboek opgesteld dat in werking treedt wanneer bepaalde drempelwaarden worden overschreden. Conform met Vlarem II is de drempelwaarde voor het informeren van het publiek 180 µ g / m3(microgram/kubieke meter) als
uurgemiddelde waarde. De alarmwaarde bedraagt 360 µg/m3, eveneens als uurgemiddelde waarde. D e
informatie aan het publiek wordt verzekerd via faxberichten van Ircel aan het persagentschap B e l g a , de weerman en de BRTN-radio en -televisie. Hierbij worden de overschreden drempels gemeld evenals de verwachtingen voor de komende dagen en de eventueel te nemen voorzorgsmaatregelen voor de bevolking.
Er werden deze zomer 15 dagen overschrijdingen van de drempelwaarde van 180 microgram ozon per kubieke meter vastgesteld, en er gebeurden 27 meldingen.
Er is dus zeker wel sprake van informatieverstrek-king door de overheid. Naast deze incidentinfor-m a t i e, werd er ook een folder voor de bevolking g e r e a l i s e e r d . Die werd naar alle openbare biblio-theken en gemeentebesturen gestuurd. Verder kre-gen de artsen een uitgebreide brochure over de problematiek en werden in samenwerking met de diensten van Leefmilieu ook de gemeentelijke milieuambtenaren voorgelicht.
Maatregelen om de ozonaanmaak te doen dalen op het moment van de piekvervuiling, sorteren maar een heel beperkt effect. Verlagen van de achter-grondsbelastingen en structurele maatregelen zijn
de belangrijkste om de problematiek op een duur-zame wijze op te lossen.
Deze structurele maatregelen vallen vooral onder de bevoegdheid van de heer Theo Ke l c h t e r m a n s, Vlaams minister van Leefmilieu en Te w e r k s t e l l i n g. Bij het totstandkomen van de geplande maatrege-len werd er, wat het gezondheidsaspect betreft, u i t-voerig overleg gepleegd met mijn diensten.