• No results found

Vraag nr. 109 van 9 juli 2002 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 109 van 9 juli 2002 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 109 van 9 juli 2002

van de heer JOHAN MALCORPS

Keramische sector – Ecologische expansiesteun Vanuit de keramische sector (de steenbakkerijen) werd een aanvraag ingediend om voor hun luchte-missies na 1 januari 2003 opnieuw een afwijking te krijgen op de Vlaremnormen.

De aanvraag van de sector werd ingediend door het Vlaams Economisch Verbond volgens de pro-cedure bepaald in artikel 1.2.3.1, § 1 van Vlarem 2 inzake de wijziging van sectorale milieuvoorwaar-d e n . Men beroept zich milieuvoorwaar-daarbij op een BBT- s t u milieuvoorwaar-d i e opgemaakt door de Vlaamse Instelling voor Te c h-nologisch Onderzoek (VITO) (BBT : beste be-schikbare techniek). Daarin wordt vooral voor klei met meer dan 1 % zwavel een zware afwijking ge-vraagd voor de SO2-uitstoot (SO2: z w a v e l d i o x i d e ) .

Men gaat er immers van uit dat toepassing van een natte rookgaswassing economisch niet haalbaar is voor steenbakkerijen die zwavelrijke klei als grondstof gebruiken. Hier hanteert men dus duide-lijk het principe van de "beste betaalbare tech-niek" en niet van de "beste beschikbare techtech-niek". Uit het advies van de administratie Milieu-, N a-t u u r- , Land- en Waa-terbeheer (Aminal) over de vraag tot versoepeling van de Vlaremnormen blijkt d a t , als de zwakkere norm voorgesteld door V I TO en overgenomen door de sector wordt gevolgd, d e milieudoelstellingen vervat in de Vlaamse verplich-tingen inzake de NEC-richtlijn niet kunnen wor-den gehaald (NEC : National Emission Ceilings). De keramische sector zou maximaal 11 kiloton SO2

mogen uitstoten in 2010 (een vermindering van 33 % van de uitstoot van SO2) . In feite zou het nog

maar om 5,5 kiloton mogen gaan en zou een reduc-tie van 67 % SO2moeten worden gerealiseerd.

Uit het antwoord van minister van Leefmilieu Ve r a Dua op mijn vraag om uitleg van 16 mei jongstle-den blijkt dat de minister de sector wellicht slechts ten dele zal kunnen tegemoetkomen (Handelingen Commissievergadering nr. 225 van 16 mei 2002, b l z . 8 - 1 2 ) . Het voorstel van nieuwe normering vanuit de sector zou een eerste aanzet kunnen zijn tot een gevoelige verbetering van de milieukwaliteit, m a a r zou op termijn onvoldoende blijken. Een deel van de sector, zeker de bedrijven die werken met zwa-velrijke Boomse klei, zouden echter de langeter-mijnstreefwaarden van luchtkwaliteit niet op eigen houtje kunnen halen.

Vandaar de vraag of het in dit geval niet wenselijk is om in ecologische expansiesteun te voorzien voor die bedrijven die wel voldoen aan de nieuwe milieunormen op korte termijn, maar die op lange-re termijn een verdelange-re verstlange-renging allicht niet meer kunnen volgen. Met name investeringen in halfnatte rookgaswassing zouden vanuit de over-heid kunnen worden gesteund, zodat een duurza-me modernisering van de sector mogelijk wordt en de leefbaarheid ervan wordt gevrijwaard, z o n d e r dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van het mi-lieu of van de leefbaarheid voor omwonenden. 1. Is de minister op de hoogte van deze

problema-tiek ?

2. Wordt hierover overleg gepleegd met de minis-ter bevoegd voor Leefmilieu ?

3. Is de inzet van het instrument van ecologische expansiesteun hier een optie en zo ja, o n d e r welke voorwaarden ?

Antwoord

Vanuit de keramische sector werd inderdaad een aanvraag ingediend om voor luchtemissies na 1 ja-nuari 2003 opnieuw een afwijking te krijgen op de V l a r e m n o r m e n . Momenteel wordt deze problema-tiek voorgelegd in een interkabinettenwerkgroep, die hierover uitsluitsel moet geven.

De hoofddiscussie heeft de Vlaamse volksverte-genwoordiger zelf al aangehaald in de commissie-vergadering van 16 mei jongstleden, waar hij te-recht melding maakte van de discrepantie tussen de beste beschikbare techniek voorgesteld door V I TO en de nog strengere normen voorgesteld door minister Dua op basis van een offerte voor halfnatte winning met een emissiewaarde van 44 milligram SO2.

Vermits deze laatste techniek nog niet wordt toege-past en de technische haalbaarheid sterk in twijfel wordt getrokken, is het onrealistisch om deze mo-gelijkheid zelfs maar te overwegen.

Uiteraard wil ik in het kader van het Klimaatplan Vlaanderen alle sectoren hun bijdrage laten leve-ren tot het bereiken van de vooropgestelde milieu-d o e l s t e l l i n g e n , maar we moeten wel trachten een evenwicht na te streven met het behoud van de leefbaarheid van de sector.

(2)

inhe-rente kenmerken van de grondstoffen, het kera-misch product en het productieproces, waarbij van-zelfsprekend een daling van de luchtuitstoot wordt voorgesteld zonder faillissementen in de sector te bewerkstelligen.

Zolang een BBT-studie gewoon terzijde wordt ge-schoven en niet-haalbare normen, op basis van een niet-gerealiseerde offerte, worden opgesteld, z u l l e n de onderhandelingen met het kabinet-Dua worden voortgezet op 2 oktober. Belangrijke knelpunten zijn : ten eerste de voor de tweede fase voorgestel-de norm van 500 milligram CO2- u i t s t o o t , terwijl de

B B T-studie 500-2500 milligram afhankelijk van de kleisoort hanteert, en ten tweede de voorgestelde implementatie en afschrijvingstermijn, waarbij het kabinet-Dua 2010 als einddatum vooropstelt (vanaf 2004 = maar 6 jaar) terwijl in de BBT- s t u d i e met een termijn van tien jaar rekening is gehou-den.

Met betrekking tot het laatste punt, en de derde vraag van de Vlaamse volksvertegenwoordiger, waar minister Dua voorstelde dat deze halfnatte zuiveringsinvestering maar in aanmerking moet komen voor ecologische expansiesteun, moet ik hem ten dele teleurstellen. Vooreerst is het gedeel-te dat in aanmerking kan komen voor ecologische expansiesteun onnoemelijk klein ; bedrijven kun-nen :

1. maar steun verkrijgen voor een investering die strenger is dan Europees vooropgesteld, en 2. voor dat deel dat het verschil uitmaakt tussen

een extra en gewone investering min de baten die men hierdoor ondervindt (en ik denk hier bijvoorbeeld aan het deel aan lagere heffingsaf-d r a c h t , heffingsaf-dat moet worheffingsaf-den afgetrokken van heffingsaf-de ex-cesinvestering).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wordt er op zijn minst kennis genomen van de resultaten van deze studie, om ten gronde te kunnen afwegen welke werken in het algemeen belang best eerst kunnen worden aangevat?.

Ook deze tramlijnen lopen op sommige plaatsen tussen hoog- en dichtbebouwde gebie- d e n , waar het systeem nog voldoende ontvangst heeft voor een goede halte-informatie.. Ervaring

Voorzover het document bekend is en elementen bevat die be- trekking hebben op hinder voor het milieu en de mens, dient er rekening mee gehouden te worden bij de beoordeling

De NV Pako kan slechts een stedenbouwkundige vergunning krijgen voor de overige gebouwen na uitvoering van het volledige alternatieve tracé, n a- melijk de verbinding tussen

Voor de fietspaden langs gewestwegen die door de gemeenten aangelegd worden in het kader van de zogenaamde subsidieregeling, is het vademecum eveneens van kracht. Indien een

a) Welke middelen werden in de begroting 2001 bij Openbare Werken ingeschreven voor de aanleg van nieuwe fietspaden (in op- volging van schriftelijke vraag nr. de

de verbetering van de levensomstandigheden voor kinderen met astma (in de VS stelt men op tien jaar tijd als doel dat niet meer dan 10 % van de kinderen in zijn activiteiten

Door toedoen van de exploitant kon voor deze vernieuwde varkensslachterij (gedeeltelijk in woonzone) de A R A B-vergunning niet tijdig ver- nieuwd worden, zodat op 19