Vraag nr. 41
van 5 december 2003
van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT Heffing leegstand – Aanpassing of afschaffing Uiteraard verwijs ik vooreerst naar de vele parle-mentaire bescheiden in verband met deze proble-matiek en de reeds gestelde vragen en/of ingedien-de interpellatieverzoeken hieromtrent. Deze vraag heeft evenwel betrekking op de door de minister eind september laatstleden openbaar gemaakte be-leidsbeslissingen inzake nog geldende heffing op leegstand en verkrotting van gebouwen en wonin-gen.
In het T V 1-programma "Ombudsjan" werd de vin-ger nogmaals op de wonde gelegd. G e t u i g e n i s s e n bewezen dat de oorspronkelijk goede bedoelingen waren verzand in een Kafkaiaans administratief k l u w e n . De minister, bevoegd voor wonen in V l a a n d e r e n , stelde toen onomwonden dat het be-trokken decreet dringend diende te worden gewij-zigd en dat dit ook de stelling was en is van minis-ter Dirk Van Mechelen, bevoegd voor Financiën en Begroting.
Tegelijkertijd meldde de minister – al dan niet na-mens de Vlaamse regering – dat leegstand die niet leidt tot verwaarlozing, niet door het Vlaams Ge-west maar wel door de gemeenten moet worden b e h a n d e l d . Elke gemeente dient volgens de minis-ter casus per casus en met plaatsbezoek het nodige verslag op te stellen en voor dossieropvolging te z o r g e n . Ten slotte kaatste hij de politiek hete bal van finaal optreden van het gewestelijke naar het lokale niveau terug door te stellen dat het tot de gemeentelijke autonomie behoort om te beslissen of en hoe tegen eigenaars van leegstaande panden zal worden opgetreden.
Eén en ander werd eind september – begin okto-ber door de media (onder meer FET van 2 oktookto-ber 2 0 0 3 , Het Nieuwsblad van 28 september 2003, H e t Laatste Nieuws van 27 september 2003) breed uit-g e s m e e r d , zodat nu meer en meer betrokkenen de vraag stellen waarom de decreetswijziging uitblijft. Zeker indien men weet dat de minister via de media reeds uitleg over de "nieuwe procedure" heeft verstrekt (cfr. Het Laatste Nieuws van 27 september 2003).
1. In hoeverre heeft de minister toen publiekelijk gesproken namens de Vlaamse regering ? 2. Welke initiatieven, zoals aangekondigd, w e r d e n
inmiddels genomen, hetzij door de Vlaamse
re-g e r i n re-g, hetzij door de minister van Fi n a n c i ë n , hetzij door de minister ?
3. Is er een tijdspad vooropgesteld om de bestaan-de bestaan-decreetgeving aan bestaan-de feiten en het beleid aan te passen ?
4. Op welke wijze zal de Vlaamse regering de r e c h t s z e k e r h e i d , die thans op de helling staat, herstellen ?
Antwoord
1. Ik werd door de redactie van het T V 1 - p r o g r a m-ma "Ombudsjan" uitgenodigd om in hun uit-zending van 25 september 2003 te reageren op enkele schrijnende dossiers van mensen die met een leegstandsheffing zijn geconfronteerd. Ik sprak op dat moment in eigen naam en ver-tolkte niet het standpunt van de Vlaamse rege-ring.
2. Mijn kabinet heeft intussen de pijnpunten van het huidige heffingsdecreet trachten bloot te leggen en een aantal oplossingen voorgesteld. Binnen de meerderheid wordt momenteel on-derhandeld over een nieuw voorstel van decreet dat met de technische ondersteuning van mijn kabinet en het kabinet van de heer Dirk Va n M e c h e l e n , Vlaams minister van Financiën en B e g r o t i n g, I n n o v a t i e, Media en Ruimtelijke Or-dening, werd opgesteld.
Het is de bedoeling om op korte termijn een voorstel van decreet in te dienen.
3. Ik heb het gevoel dat de tijd rijp is voor een grondige hervorming van het heffingsdecreet van 1995 en dat de wil hiervoor aanwezig is in het Vlaams Parlement.
Het nieuwe decreet zou in maart of april door het Vlaams Parlement kunnen worden goedge-keurd.