• No results found

Vraag nr. 56 van 3 december 1999 van de heer JULIEN DEMEULENAERE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 56 van 3 december 1999 van de heer JULIEN DEMEULENAERE"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 56

van 3 december 1999

van de heer JULIEN DEMEULENAERE Crematoria – Leefmilieuaspecten

Naar verluidt, is het de bedoeling van de stad Oos-tende om een crematorium te bouwen op de gron-den naast het oude kerkhof aan de Nieuwpoortse-steenweg.

Naast stedenbouwkundige bezwaren, bereiken mij alarmerende berichten omtrent de bedreiging voor het leefmilieu.

1. Komen bij de bestaande crematoria dioxines vrij en zo ja, in welke mate ?

2. Worden in de crematoria kwik uit tandvullin-g e n , p l a t i n a , radioactieve delen, zware metalen uit pacemakers en dergelijke, verbrand en wat zijn hiervan de gevolgen voor de onmiddellijke omgeving ?

3. Worden er milieuvergunningen afgeleverd voor dergelijke installaties indien ze gelegen zijn naast een woonzone ?

Antwoord

1. Crematoria kunnen inderdaad aanleiding geven tot de uitstoot van dioxines in de omgevings-lucht.

Juist om deze emissies en andere risico's aan de bron in te perken, werden crematoria bij de aanpassing van titel I van Vlarem bij besluit van de Vlaamse regering van 12 januari 1999 onder de nieuwe Vlarem-indelingsrubriek 58 inge-deeld als eerste-klasse-inrichting. Met het be-sluit van de Vlaamse regering van 19 januari 1999 werd in titel II van Vlarem het nieuwe hoofdstuk 5.58 ingevoegd met sectoriële emis-sienormen voor crematoria. Daarbij wordt, w a t dioxine-emissies betreft, de emissiegrenswaarde van 0,1 ng T E Q / N m3o p g e l e g d . (ng : nanogram /

TEQ : t ox i s ch equivalent / Nm3: normaal kubie

-ke meter - red.)

2. Met betrekking tot het risico van kwikveront-reiniging is in artikel 5.58.3, 1° van titel II van Vlarem een emissiegrenswaarde voor kwik- en kwikverbindingen voorgeschreven van 0,2 mg Hg/Nm3.

De verwijdering uit een stoffelijk overschot van hartstimulatoren en andere onderhuidse pro-thesen waarin batterijen of ladingen aanwezig z i j n , is een federale materie (bevoegdheid van de minister voor Binnenlandse Zaken).

3. De toelaatbaarheid van een crematorium op een welbepaalde plaats wordt onderzocht in het kader van een concrete bouwvergunnings- en milieuvergunningsaanvraag.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De instelling omvat volgende gebouwen : een blok voor het secundair onderwijs, een blok voor het lager onderwijs, een blok voor de kleuterafdeling, een blok voor de

In aansluiting op mijn parlementaire vraag nr. 797 – red.) omtrent de werkgroep ad hoc N8 Ieper- Veurne wil ik de minister graag volgende inlichtingen vragen1. Wat zijn

Het is moeilijk een volledig overzicht te geven van de projecten die werden inge- stuurd en nog niet definitief zijn goedge- k e u r d , daar veel van die projecten

In artikel 2, § 1, 1° en 2° van het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven staat dat er geen

Deze inventaris is de basis voor een gestart technisch overleg in een interkabinettenwerk- groep die gecoördineerde maatregelen zal voor- bereiden teneinde oplossingen te

Uit zijn antwoord blijkt dat het moeilijk is een overzicht te geven van de projecten die werden ingestuurd en nog niet definitief werden goedge- k e u r d ,

Bij het onderscheid in de bijdrage bij het dos- sier Boelwerf Vlaanderen versus het dossier Scheepswerven Seghers zal waarschijnlijk de overweging hebben meegespeeld dat

Gewestgronden Plassendalevaart – Huuropbrengst Ik verwijs naar mijn schriftelijke vragen nrs. 1592 – red.). Wat laatstgenoemde vraag betreft, stel ik vast dat de minister