• No results found

Vraag nr. 90 van 28 februari 1996 van de heer JULIEN DEMEULENAERE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 90 van 28 februari 1996 van de heer JULIEN DEMEULENAERE"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 90 van 28 februari 1996

van de heer JULIEN DEMEULENAERE

Leerling/leerkrachtratio – 1ste, 2de, 3de graad secundair De leerling/leerkrachtratio in het secundair onderwijs in Vlaanderen behoort tot de laagste van de westerse wereld (voor 1991-92 : 7,8 voor België en 7,9 voor Vlaanderen, tegenover 18,8 in Nederland).

1. Wat is de leerling/leerkrachtratio in Vlaanderen voor de eerste, tweede en derde graad afzonder-lijk ?

2. Welke is de leerling/leerkrachtratio in Vlaanderen voor de eerste, tweede en derde graad voor respec-tievelijk het algemeen secundair onderwijs, het technisch onderwijs en het beroepsonderwijs ? Antwoord

Indien de berekeningswijze wordt gehanteerd die heeft geleid tot een leerling/leerkrachtratio van 7,9 wat het schooljaar 1991-1992 betreft, dan is de vergelijkbare ratio voor het schooljaar 1994-1995 8,7. Bij deze bere-keningswijze wordt het globaal aantal budgettaire vol-tijdse ambten binnen de categorie "bestuurs- en onder-wijzend personeel" in aanmerking genomen.

Het beschikbaar cijfermateriaal maakt het niet moge-lijk om – via dezelfde techniek – ratio's te berekenen per graad en per onderwijsvorm.

Om tot laatstbedoelde verhoudingen te komen wordt, in tegenstelling tot de berekening van de eerder geci-teerde ratio's, uitsluitend het globaal aantal voltijdse organieke ambten van het onderwijzend personeel in rekening gebracht ; dit betekent dat abstractie wordt gemaakt van het bestuurspersoneel, van detacheringen, van vervangingen wegens ziekte en bevallingsverlof. Voor alle duidelijkheid wordt onderstreept dat een gemiddelde voltijdse onderwijsopdracht op 22,54 uren-leraar wordt vastgesteld.

De resultaten die dit oplevert en die hierna worden voorgesteld, geven een enigszins vertekend beeld ten opzichte van het cijfer 8,7.

– eerste graad : 11,478 – tweede graad ASO : 13,847 – tweede graad TSO : 8,8772 – tweede graad KSO : 7,1657 – tweede graad BSO : 7,0778 – totaal tweede graad : 9,7775 – derde graad ASO : 13,772 – derde graad TSO : 8,8789 – derde graad KSO : 7,1982 – derde graad BSO : 7,3131 – totaal derde graad : 9,5341

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In aansluiting op mijn parlementaire vraag nr. 797 – red.) omtrent de werkgroep ad hoc N8 Ieper- Veurne wil ik de minister graag volgende inlichtingen vragen1. Wat zijn

Het is moeilijk een volledig overzicht te geven van de projecten die werden inge- stuurd en nog niet definitief zijn goedge- k e u r d , daar veel van die projecten

In artikel 2, § 1, 1° en 2° van het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven staat dat er geen

Deze inventaris is de basis voor een gestart technisch overleg in een interkabinettenwerk- groep die gecoördineerde maatregelen zal voor- bereiden teneinde oplossingen te

Uit zijn antwoord blijkt dat het moeilijk is een overzicht te geven van de projecten die werden ingestuurd en nog niet definitief werden goedge- k e u r d ,

Bij het onderscheid in de bijdrage bij het dos- sier Boelwerf Vlaanderen versus het dossier Scheepswerven Seghers zal waarschijnlijk de overweging hebben meegespeeld dat

Gewestgronden Plassendalevaart – Huuropbrengst Ik verwijs naar mijn schriftelijke vragen nrs. 1592 – red.). Wat laatstgenoemde vraag betreft, stel ik vast dat de minister

Op 5 februari 1994 werd de beheersformule onder- tekend voor het domein Hoge Dijken in Ouden- b u r g - Jabbeke door toenmalig gemeenschapsminis- ter van Leefmilieu en Huisvesting,