• No results found

Werving & Behoud van Instructeurs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Werving & Behoud van Instructeurs"

Copied!
67
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Werving & Behoud van Instructeurs

Een onderzoek naar de invloed van de kwaliteit van arbeid op de keuze van de arbeidsvorm van groepslesinstructeurs in de regio Brabant/Gelderland.

(2)

Scriptie GF Support 2 Persoonlijke gegevens

Auteur: Rens Wijnakker

Studentnummer: 456486

E-mail: rjmwijnakk@student.han.nl

Gegevens opdrachtgever

Naam: GF Support

Locatie: Brabant/Gelderland

Naam begeleider: Remi Brouns

Gegevens onderwijsinstelling

Naam: Hogeschool Arnhem & Nijmegen

Locatie: Nijmegen

Faculteit: Instituut voor Sport- en Bewegingstudies (ISBS)

Opleiding: Sport, Gezondheid en Management (SGM)

OWE: Afstudeerstage

Begeleider: Gudo Kramer

Meelezer: Arnoud v/d Ven

Afstudeerperiode: September 2011 – Maart 2012 (Hoofdfase 3)

Versie I

(3)

Scriptie GF Support 3

Verklaring van origineel ingeleverd werkstuk/rapport/scriptie

Door ondertekening van deze verklaring, bevestig ik dat het door mij ingeleverd(e) werkstuk/rapport/scriptie (verder te noemen “product”)

Scriptie

zelfstandig en zonder enige externe hulp door mij is vervaardigd.

In delen van het product, die letterlijk of bijna letterlijk zijn geciteerd uit externe bronnen (zoals internet, boeken, vakbladen etc) is dit door mij via een verwijzing (bijv. voetnoot) expliciet kenbaar gemaakt in het geciteerde tekstdeel (cursief gedrukt).

Door het afleggen van deze verklaring geef ik expliciet aan dat ik mij bewust ben van de fraude- sancties zoals vastgelegd in de Uitvoeringsregeling van het HAN-reglement examencommissies.

Plaats: Oss

Datum: 26-03-2012

Naam: Rens Wijnakker

HBO-bacheloropleiding/HAN: Sport, Gezondheid en Management

Studentnummer: 456486

(4)

Scriptie GF Support 4

Samenvatting

GF Support (Brabant/Gelderland is een bemiddelingsbureau tussen zelfstandige groepslesintructeurs (zzp’ers) en sportinstellingen. Het werven en behouden van groepslesinstructeurs staat logischerwijs hoog in het vaandel bij GF Support (Brabant/Gelderland). Onder andere door het feit dat GF Support (Brabant/Gelderland) nog een jonge onderneming is, is er intern echter nog weinig inzicht in de meningen van instructeurs ten aanzien van de invloed van de kwaliteit van arbeid op de keuze om te werken als zzp’er dan wel arbeid te verrichten in loondienst. De volgende doelstelling is derhalve geformuleerd:

‘Het doel van dit onderzoek is het doen van aanbevelingen aan Remi Brouns van GF Support voor het verbeteren van het beleid voor werving en behoud van instructeurs door de meningen te inventariseren van de instructeurs (instructeurs in loondienst en instructeurs met zzp-schap) over de invloed van de kwaliteit van arbeid (arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden en arbeidsinhoud)op de keuze van instructeurs om als zzp’er of in loondienst te gaan werken.’

Om deze doelstelling te behalen is door middel van een literatuurstudie onderzocht welke facetten van de kwaliteit van arbeid van invloed zijn op de keuze van de arbeidsvorm. Hieruit zijn de volgende indicatoren per A naar voren gekomen. Arbeidsomstandigheden: geen indicatoren.

Arbeidsverhoudingen: geen baas, geen netwerk van vaste collega’s en zeggenschap/inspraak t.o.v.

indeling en inrichting werk. Arbeidsvoorwaarden: zeggenschap/inspraak t.o.v. werk- en rusttijden, geen automatische opbouw pensioen, minder baanzekerheid (inactiviteit), kwetsbaarheid (sociale zekerheid), financiële voordelen, regelgeving van de overheid. Arbeidsinhoud: eigen administratie, verantwoordelijkheid, voor eigen werk moeten zorgen, eigen werktempo bepalen, hoeveelheid werk bepalen, en aanwezigheid regel- en beslismogelijkheden. De invloed van deze indicatoren is vervolgens onderzocht binnen het empirisch onderzoek. Binnen dit onderzoek is de enquête gebruikt als meetinstrument. De indicatoren uit de literatuurstudie zijn verwerkt tot concrete enquêtevragen.

Met behulp van deze enquête zijn de meningen van de instructeurs onderzocht.

Uit de resultaten bleek dat de instructeurs in loondienst enkele grote nadelen zien in het werken als zzp’er. De belangrijkste knelpunten voor hen ten aanzien van het werken als zzp’er zijn het zelf moeten zorgen voor werk (7,3), het niet hebben van vaste collega’s (7,2) en de administratieve werkzaamheden (6,9). Daarentegen zien ze ook veel voordelen in het werken als zzp’er: eigen

(5)

Scriptie GF Support 5 werktijden kunnen bepalen (7,6) en de hoeveelheid werk kunnen bepalen (6,9). Het niet hebben van een baas zien ze ook als een voordeel (6,3).

De nadelen die het zwaarst wegen en dus (lichte) knelpunten voor de zzp’ers zijn: geen automatisch pensioen (6,5), geen sociale zekerheid (6,5), minder baanzekerheid (5,4) en regelgeving overheid (4,8). De 4 belangrijkste voordelen volgens de zzp’ers zijn: de mogelijkheid tot het indelen van de eigen werktijden (8,5), de mogelijkheid tot het indelen van het eigen werk (7,5), de mogelijkheid tot het bepalen van de hoeveelheid werk (7,5) en ten slotte de afwisseling in werk die het zzp-schap biedt (7,4).

Het beleid voor werving en behoud van instructeurs dient verbeterd te worden door de naamsbekendheid, inclusief de inhoud van de dienst, te vergroten onder zowel de potentiële instructeurs als de clubs in de regio Brabant/Gelderland. Verder dient GF Support hun instructeurs te ondersteunen ten aanzien van het opbouwen van een pensioenvoorziening en sociale verzekering.

Daarnaast is het advies om beter in te spelen op de wensen en behoeften van de huidige en potentiële instructeurs van GF Support.

(6)

Scriptie GF Support 6

Summary

GF Support (Brabant/Gelderland) is a third party organization, which mediates between zzp’ers and sports corporations. Their goal is to acquire and retain instructors. As a result of GF Support being a quite new company, their view on the opinions of the instructors regarding the influence of the quality of work on the choice to work self-employed even as working employed is not very good. The upcoming objective is therefore formulated:

‘The goal of this research is to give recommendations to Remi Brouns, owner of GF Support, to improve the policy for acquisition and retention of instructors. This can be achieved by looking at the opinions of the instructors (the employed ones and the zzp’ers) about the influence of the quality of labour (working environment, work relations, working conditions, work content) on the choice of instructors to work self-employed or employed.'

In order to reach the goals set, a literature study has been conducted which aimed at discovering the factors which influence the choice for a specific labour form. This has resulted in the following indicators for the different A's: 'Arbeidsverhoudingen (work relations)': No boss, no network of permanent colleagues and/or influence in planning and work content. 'Arbeidsvoorwaarden (work conditions)’: influence in workschedules and -breaks, no automatic pension building, less assurance in work, vulnerability (social security), financial benefits, government regulation. 'Arbeidsinhoud (content of work)': own administration, responsibility, own acquisition for work, choosing your own work rate, choosing your own amount of work accepted, and availability of manage- and decision possibilities. Next, The influence of these indicators has been researched by means of empirical research. A survey is used as a measurement tool for this research. The indicators from the literature study has been transferred to survey questions. This survey was allocated in order to discover the opinions of the instructors.

The results concluded that the employed instructors experience great disadvantages in the zzp labour contract form. The most import bottlenecks for working as a zzp'er are: own work acquisition (7,3), the lack of permanent colleagues (7,2), and the administrative work (6,9). Nevertheless, they also experience many advantages in working as a zzp'er: choosing your own work rate (7,6), choosing your own amount of work accepted (6,9). The freedom of not having a boss is also a great advantage (6,3). The disadvantages that are perceived as most difficulty and therefore are most severe are: no automatic pension (6,5), no social security (6,5), less assurance in work, and government regulation (4,8). The 4 most crucial advantages according to zzp'ers are: the possibility to plan own working schedule (8,5), the possibility of determining own work content (7,5), the

(7)

Scriptie GF Support 7 possibility of determining the amount of work (7,5) and last, the variety in work that is due to being a zzp'er (7,4).

The policy for acquisition and retention of instructors needs to be improved by anticipating on the needs and wishes of the current and potential instructors of GF Support. Moreover, GF Support needs to support their instructors in building pension fund and social security. Furthermore, it is crucial to increase the brand awareness, including the content of the service, both of potential instructors and clubs in the district Brabant/ Gelderland.

(8)

Scriptie GF Support 8

Voorwoord

U leest momenteel het voorwoord van de scriptie welke het resultaat is van een onderzoek naar de invloed van de kwaliteit van arbeid op de keuze van een groepslesinstructeur om in loondienst te werken dan wel als zzp’er te werken. Dit afstudeeronderzoek voor de opleiding Sport, Gezondheid en Management is uitgevoerd binnen de regio Brabant Gelderland. De opdrachtgever is Remi Brouns, de eigenaar van GF Support. GF Support is het bedrijf waar ik van september 2011 t/m februari 2012 stagiaire ben geweest.

Remi Brouns was naast opdrachtgever, ook mijn praktijkbegeleider. Ik wil hem bij deze dan ook hartelijk bedanken voor zijn hulp bij de totstandkoming van deze scriptie. Zonder zijn input en feedback was het niet gelukt om dit onderzoek uit te voeren. Naast Remi Brouns, wil ik ook van de gelegenheid gebruik maken om mijn afstudeerbegeleider vanuit de Hogeschool Arnhem & Nijmegen te bedanken, Gudo Kramer. Ik heb prettige gesprekken met hem gevoerd over de voorbereidingen en voortgang van het onderzoek. Ook heeft hij me tijdens deze gesprekken en per mail voorzien van gerichte feedback. Deze begeleiding heeft me erg geholpen. Verder wil ik Arnoud v/d Ven en Jasper van Houten bedanken. Zij hebben me gedurende de afstudeerperiode iedere vrijdag begeleid tijdens de afstudeerkringbijeenkomsten. Naast deze bijeenkomsten stonden zij beide altijd klaar wanneer ik vragen had of ergens tegen aan liep. Ze voorzagen me wekelijks van kritische feedback die de kwaliteit van het onderzoek ongetwijfeld hebben bevorderd. Arnoud van de Ven heeft me zelfs enkele malen voorzien van nuttige artikelen. Hiervoor mijn dank.

Naast het bedanken van HAN-gerelateerde personen wil ik ook graag Laura Pels, marketingmanager van HDD Group bedanken. Zij heeft mijn theoretisch kader, met name de toekomst van de fitnessbranche, voorzien van de benodigde input.

Tot slot wil ik nog vermelden dat ik de afstudeerperiode en het uitvoeren van een praktijkgericht onderzoek als zeer leerzaam heb ervaren. Ik ben van mening dat wanneer je een half jaar lang verantwoordelijkheid draagt voor een project binnen een bedrijf dit sterk bijdraagt aan je ontwikkeling als professional.

Rens Wijnakker

(9)

Scriptie GF Support 9

Inhoud

Samenvatting ... 4

Summary ... 6

Voorwoord ... 8

Hoofdstuk 1 – Inleiding ... 12

1.1 GF Support ... 12

1.2Aanleiding onderzoek/Projectkader ... 12

1.3 Vergelijkbare onderzoeken ... 13

1.4Probleemstelling ... 14

1.4.1 Doelstelling ... 14

1.4.2 Onderzoeksmodel ... 14

1.4.2 Vraagstelling ... 15

1.5 Opmerking vooraf ... 16

1.6 Leeswijzer ... 17

1.7 Verantwoording ... 17

Hoofdstuk 2 – Theoretisch Kader ... 18

2.1 Welke arbeidsvormen zijn relevant voor dit onderzoek? ... 18

2.1.1 Loondienst ... 18

2.1.2 ZZP ... 18

2.2 Waaruit bestaat de component arbeidsomstandigheden en wat is de invloed hiervan volgens de theorie? ... 22

2.2.1 Invloed arbeidsomstandigheden ... 23

2.3 Waaruit bestaat de component arbeidsverhoudingen en wat is de invloed hiervan volgens de theorie? ... 23

2.3.1 Definities arbeidsverhoudingen ... 23

2.3.2 Dimensies arbeidsverhoudingen ... 24

2.3.3 Spanningsverhouding ... 24

2.3.4 Interne arbeidsverhoudingen ... 24

2.3.5 Invloed arbeidsverhoudingen ... 25

2.4 Waaruit bestaat de component arbeidsvoorwaarden en wat is de invloed hiervan volgens de theorie? ... 26

2.4.1 Primaire arbeidsvoorwaarden ... 26

2.4.2 Secundaire arbeidsvoorwaarden ... 26

2.4.3 Tertiaire arbeidsvoorwaarden ... 26

2.4.4 Invloed van arbeidsvoorwaarden ... 27

(10)

Scriptie GF Support 10

2.5 Waaruit bestaat de component arbeidsinhoud en wat is de invloed hiervan volgens de theorie? ... 28

2.5.1 Invloed arbeidsinhoud ... 28

2.6 Wat voor toekomst heeft de fitnessbranche voor zich? ... 29

2.6.1 Trends & Ontwikkelingen ... 29

2.6.2 Kansen & Bedreigingen ... 30

2.7 Conclusie ... 30

2.7.1 Arbeidsomstandigheden ... 30

2.7.2 Arbeidsverhoudingen ... 31

2.7.3 Arbeidsvoorwaarden ... 31

2.7.4 Arbeidsinhoud ... 31

2.7.5 Slotconclusie deskresearch ... 31

2.8 Conceptueel model ... 33

Hoofdstuk 3 – Onderzoeksmethode ... 34

3.1 Onderzoekspopulatie ... 34

3.2 Steekproef ... 35

3.2.1 Aselecte steekproef ... 35

3.2.2 Steekproefgrootte ... 35

3.3. Methode van onderzoek ... 35

3.3.1 Kwantitatief onderzoek ... 35

3.3.2 Dataverzameling ... 36

3.3.3 Onderzoektype ... 37

3.3.4 Opbouw enquête ... 37

3.4 Datapreparatie ... 40

3.5 Validiteit en betrouwbaarheid ... 40

Hoofdstuk 4 – Resultaten ... 42

4.1 Statistieken per deelpopulatie ... 42

4.2 Meningen instructeurs in loondienst ... 43

4.2 Mening zzp’ers ... 45

4.3 Vergelijking zzp’ers en instructeurs in loondienst... 48

Hoofdstuk 5 – Conclusie ... 50

Hoofdstuk 6 – Discussie ... 52

6.1 Theoretische relevantie ... 52

6.2 Praktische relevantie ... 53

(11)

Scriptie GF Support 11

6.3 Beperkingen van het onderzoek ... 53

6.4 Suggesties voor vervolgonderzoek ... 54

Hoofdstuk 7 - Aanbevelingen ... 56

Aanbeveling 1: vergroten naamsbekendheid ... 56

Aanbeveling 2: verbeteren arbeidsvoorwaarden ... 57

Aanbeveling 3: inspelen op wensen en behoeften per individu ... 57

Referenties ... 59

Bijlage 1 – Leeftijdsopbouw van zzp’ers, MKB-ondernemers en werknemers ... 61

Bijlage 2 – Arbeidsmarktsituatie voorafgaand aan het zzp-schap ... 62

Bijlage 3 – Voordelen het werken als zzp’er ... 63

Bijlage 4 – Nadelen van het werken als zzp’er ... 64

Bijlage 5 – Berekening steekproefgrootte ... 65

Bijlage 6 – Ondervragingstechnieken ... 65

Bijlage 7– E-mail aan clubs ... 66

Bijlage 8 – Introductiebrief enquête ... 67

(12)

Scriptie GF Support 12

Hoofdstuk 1 – Inleiding

1.1 GF Support

Tegenwoordig vormen zzp’ers, een term die in hoofdstuk 2 nader zal worden toegelicht, een belangrijke groep ondernemers binnen de Nederlandse economie. Om het maar even cijfermatig aan te geven: het aandeel zzp’ers in de werkzame beroepsbevolking is in de periode 2000-2009 toegenomen van 2,7% naar 4,8%. Dit is een toename van maar liefst 2,1% (Ende, Erken, Streefkerk, 2010). Omgerekend gaat het om ± 350.000 zzp’ers. Deze toename van zzp’ers doet zich ook voor in de fitnessbranche. GF Support is hier enerzijds verantwoordelijk voor en anderzijds speelt het in op deze ontwikkeling. GF Support is namelijk een bemiddelingsbureau tussen zelfstandige groepslesinstructeurs (zzp’ers) en sportinstellingen (zowel commercieel als niet-commercieel). Het verzorgt het ondersteunen van sportinstellingen op het recruitment van personeel, het ondersteunen van groepsfitnessmanagement en het verzorgen van groepslessen. GF Support leidt instructeurs op inclusief bijscholing in samenwerking met Les Mills. GF Support is geen sportclub en ook geen concurrent van de sportclubs. Het kan instructeurs overnemen, zodat instructeurs voor GF Support werken. De instructeurs die voor GF Support werken zijn zzp’ers, zelfstandigen zonder personeel die bij clubs worden ingezet om een groepsles te verzorgen. Op het moment van schrijven, beschikt GF Support (Brabant/Gelderland) over 30 groepslesinstructeurs. Daarnaast beschikt het over een managementteam bestaande uit 3 personen. Het bedrijf is echter sterk groeiende dus het aantal instructeurs neemt in hoog tempo toe.

1.2Aanleiding onderzoek/Projectkader

Er zijn drie actoren betrokken bij de dienst die GF Support aanbiedt, namelijk: clubs, instructeurs en de opleidingsinstelling Les Mills (zie figuur 1).

(13)

Scriptie GF Support 13 Binnen dit onderzoek ligt de focus op de instructeurs (gearceerd) omdat GF Support deze graag meer zou werven. In regio Brabant/Gelderland zitten overwegend instructeurs in loondienst, daar waar GF Support graag zou zien dat ze zzp’er worden en zich bij hen aansluiten. Daarnaast willen ze er uiteraard voor zorgen dat de instructeurs die momenteel al werkzaam zijn voor GF Support dit ook in de toekomst zullen blijven doen. Omdat GF Support nog een relatief jonge onderneming is, is er intern echter weinig bekend over de meningen van instructeurs om zich wel of niet aan te sluiten bij hen. Remi Brouns, de opdrachtgever, wil weten in hoeverre de kwaliteit van arbeid van invloed is op de keuze van een instructeur om zich wel of niet bij hen aan te sluiten. Het is daarom van belang om GF Support inzicht te bieden in de meningen van zowel de instructeurs die al zzp’er zijn als van de instructeurs die niet aangesloten zijn bij GF Support ten aanzien van de kwaliteit van arbeid zodat ze op deze meningen in kunnen spelen. De kwaliteit van arbeid bestaat uit 4 A’s:

arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden en arbeidsinhoud. De invloed van deze vier begrippen op de keuze van een instructeur om in loondienst dan wel als zzp’er te gaan werken dient in kaart te worden gebracht.

1.3 Vergelijkbare onderzoeken

Er zijn geen vergelijkbare onderzoeken gedaan binnen de fitnessbranche wat betreft de keuze van een persoon om in loondienst dan wel als zzp’er aan de slag te gaan. Wel is dit onderzocht binnen andere branches. Deze eerder gedane onderzoeken vormen belangrijke input voor dit onderzoek.

Een goed voorbeeld van een dergelijk onderzoek is het onderzoek onder 2000 panelleden van het panel ‘Verpleging & Verzorging’. Binnen dit onderzoek is de mening van verplegers en verzorgers onderzocht ten aanzien van het werken als zzp’er ten opzichte van het werken in loondienst. De resultaten hiervan komen verderop in deze scriptie aan bod.

(14)

Scriptie GF Support 14 Een ander onderzoek dat gerelateerd is aan dit onderwerp is het onderzoek van RulersGroup (2011) op LinkedIn onder 971 professionals. Zij hebben onderzoek gedaan naar de vraag of professionals met een vast dienstverband overwegen om te kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap.

Uiteraard is ook onderzocht welk percentage van de huidige zzp’ers een loondienstverband ziet zitten. Hieruit bleek dat ruim 40% van de professionals met een vast dienstverband het zelfstandig ondernemerschap overweegt. Daarentegen kwam naar voren dat slechts 10% van de huidige zzp’ers een loondienstverband overweegt. Op deze overwegingen wordt in hoofdstuk 2 dieper ingegaan.

1.4Probleemstelling

Aangezien de meningen van instructeurs worden onderzocht kan er gesteld worden dat het een opinieonderzoek betreft. Door middel van dit onderzoek wordt getracht het inzicht van GF Support in de meningen van instructeurs ten aanzien van de keuze om in loondienst dan wel als zzp’er te werken te vergroten. Bij aanvang van dit onderzoek is dit inzicht namelijk niet of nauwelijks aanwezig binnen GF Support. Wanneer dit inzicht wel aanwezig is, is het voor GF Support mogelijk hierop in te spelen en op deze wijze meer instructeurs te binden. De probleemstelling bestaat uit de doelstelling en de vraagstelling.

1.4.1 Doelstelling

‘Het doel van dit onderzoek is het doen van aanbevelingen aan Remi Brouns van GF Support voor het verbeteren van het beleid voor werving en behoud van instructeurs door de meningen te inventariseren van de instructeurs (instructeurs in loondienst en instructeurs met zzp-schap) over de invloed van de kwaliteit van arbeid (arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden en arbeidsinhoud)op de keuze van instructeurs om als zzp’er of in loondienst te gaan werken.’

1.4.2 Onderzoeksmodel

Het onderzoeksmodel is afgebeeld op de volgende pagina. Het meest linkse deel (Deel A) beslaat het literatuuronderzoek. ‘Deel B ‘ heeft betrekking op het empirisch onderzoek. De resultaten hiervan worden geanalyseerd en hieruit volgen conclusies (Deel C). Ten slotte worden op basis van deze resultaten en conclusies aanbevelingen gedaan (Deel D).

(15)

Scriptie GF Support 15 (Figuur 2: het onderzoeksmodel)

1.4.2 Vraagstelling

De vraagstelling bestaat uit verschillende deelvragen. Deze zijn onderverdeeld in (1) theoretische, (2) empirische en (3) analytische deelvragen. Het is belangrijk dat de antwoorden op de vragen tezamen voldoende zijn om de doelstelling van het afstudeerproject te bereiken, maar ook niet meer dan dat.

(Verschuren en Doorewaard, 2003)

(A)Theoretische hoofdvraag:

‘Wat is vanuit de theorie bekend over de 4 A’s en de invloed van de 4 A’s op de keuze van personen om zzp’er te zijn of in loondienst te gaan werken?’

(A)Theoretische deelvragen:

A1. ‘Welke arbeidsvormen zijn relevant voor dit onderzoek’?

A2. ‘Waaruit bestaat de component arbeidsomstandigheden en wat is de invloed hiervan volgens de theorie?’

(16)

Scriptie GF Support 16 A3. ‘Waaruit bestaat de component arbeidsverhoudingen en wat is de invloed hiervan volgens de theorie?’

A4. ‘Waaruit bestaat de component arbeidsvoorwaarden en wat is de invloed hiervan volgens de theorie?’

A5. ‘Waaruit bestaat de component arbeidsinhoud en wat is de invloed hiervan volgens de theorie?’

A6. ‘Wat voor toekomst heeft de fitnessbranche voor zich?’

(B) Empirische hoofdvraag:

‘Wat zijn de meningen van zowel de instructeurs van GF Support (zzp’ers) als de instructeurs in loondienst bij clubs in regio Brabant/Gelderland over de invloed van de 4 A’s op de keuze van instructeurs om in loondienst te werken of juist zzp’er te zijn?’

(B) Empirische deelvragen:

B1. ‘Wat zijn de meningen van de instructeurs van clubs in de regio over de invloed van de 4 A’s op hun keuze om werkzaam te zijn bij hun huidige club en dus in loondienst te werken?‘

B2. ‘Wat zijn de meningen van de GF Support instructeurs (zzp’ers) over de invloed van de 4 A’s op hun keuze om werkzaam te zijn voor GF Support en dus zzp’er te zijn?‘

(C) Analytische hoofdvraag:

‘Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de meningen van de instructeurs van GF Support (zzp’ers) en de instructeurs in loondienst van clubs in de regio Brabant/Gelderland over de invloed van de 4 A’s op de keuze van instructeurs om zzp’er te zijn of in loondienst te werken?’

(C) Analytische deelvragen

C1. Wat is de relatie tussen de resultaten uit het literatuuronderzoek en de resultaten uit het empirisch onderzoek?

C2. ‘Wat leert de vergelijking tussen de meningen van instructeurs van GF Support (zzp’ers) en instructeurs in loondienst van clubs in de regio Brabant/Gelderland ons met het oog op het doen van aanbevelingen?’

1.5 Opmerking vooraf

Het is belangrijk om vooraf een drietal zaken te vermelden: (1) wanneer er binnen dit onderzoek wordt gesproken over GF Support heeft dit enkel betrekking op GF Support (Brabant/Gelderland) en (2) wanneer er binnen dit onderzoek wordt gesproken over instructeurs hier enkel

(17)

Scriptie GF Support 17 groepslesinstructeurs mee bedoeld worden. Ten slotte (3) is het noodzaak om te vermelden dat binnen het empirisch onderzoek de begrippen ‘zzp’ers’ en ‘instructeurs van GF Support’ door elkaar gebruikt worden. Houd hierbij in acht dat dit dezelfde groepen zijn aangezien de instructeurs van GF Support zzp’ers zijn.

1.6 Leeswijzer

Om een idee te geven hoe deze scriptie is opgebouwd is er een leeswijzer toegevoegd. Hierin zal beknopt uitleg worden gegeven wat er per hoofdstuk besproken wordt. Hoofdstuk 2 omvat het theoretisch kader. Hierbinnen worden de theoretische vragen, opgesteld in dit hoofdstuk, beantwoord door middel van een literatuurstudie. De gebruikte literatuur wordt uiteengezet en met elkaar vergeleken. Dit hoofdstuk vormt de basis van het onderzoek. Hoofdstuk 3 beschrijft de methode van het empirisch onderzoek. De gehele werkwijze van het empirisch onderzoek wordt hierin beschreven. De resultaten die voortvloeien uit deze methode worden vermeld in hoofdstuk 4.

Uit deze resultaten worden vervolgens conclusies getrokken in hoofdstuk 5. Deze resultaten en conclusies zijn aanleiding voor een discussie. Deze discussie wordt ‘gevoerd’ in hoofdstuk 6. Tot slot worden er aanbevelingen gedaan op basis van de resultaten en conclusies. Deze aanbevelingen zijn terug te vinden in het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 7.

1.7 Verantwoording

GF Support is een schoolvoorbeeld van een organisatie waar de Sport- en Gezondheidsmanager zou kunnen werken. Een SGM-er is iemand die op het gebied van sport en gezondheid processen kan managen. Zoals vermeld onder het kopje ‘1.1 Algemeen’ verzorgt GF Support het ondersteunen van sportinstellingen op het recruitment van personeel, het ondersteunen van groepsfitnessmanagement en het verzorgen van groepslessen. Deze twee omschrijvingen vertonen in grote mate overeenkomsten. Het onderwerp van deze scriptie bestaat enerzijds uit gedragsverklaring en anderzijds uit de invloed van de kwaliteit van arbeid op het besluit van instructeurs om zzp’er te zijn of juist in loondienst te werken. Daarbij wordt ook de toekomst van groepsfitness in acht genomen. Dit alles heeft veel raakvlakken met het vakgebied van een SGM-er.

Gedurende de module ‘Analyse van Gezondheid en Gedragsverandering’ (AGG) doet de SGM-er namelijk kennis op over wat gedrag is en hoe gedrag (in dit geval een keuze) te verklaren is. Ook de module ‘Arbeid & Gezondheid’ die door de SGM-er behaald dient te worden komt terug in het onderwerp van deze scriptie. Hierbij komen namelijk de 4 A’s uitgebreid aan bod. Kortom, zowel de organisatie GF Support als het onderwerp van dit onderzoek zijn op het lijf geschreven van een SGM- er.

(18)

Hoofdstuk 2 – Theoretisch Kader

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat er vanuit de literatuur bekend is over de invloed kwaliteit van arbeid(arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden en arbeidsinhoud) op de keuze van een persoon als zzp’er of in loondienst te gaan werken. Binnen dit theoretisch kader zal er dus antwoord gegeven worden op de theoretische hoofdvraag vermeld in de inleiding:

‘Wat is vanuit de theorie bekend over de 4 A’s en de invloed van de 4 A’s op de keuze van personen om als zzp’er of in loondienst te gaan werken?’

Om een antwoord te verkrijgen op bovenstaande hoofdvraag dienen zowel de 4 A’s als de begrippen

‘ZZP’ en ‘loondienst’ gedefinieerd te worden. Er zal gezocht worden naar relevante literatuur hierover(bevindingen, theorieën en modellen). De gevonden literatuur zal vervolgens objectief met elkaar vergeleken worden, waarna deze kwalitatief beoordeeld kan worden. Ten slotte wordt dit hoofdstuk afgesloten met een overzicht van de meest relevante zaken in de vorm van een conclusie.

2.1 Welke arbeidsvormen zijn relevant voor dit onderzoek?

Binnen dit onderzoek zijn twee arbeidsvormen belangrijk, (1) werken in loondienst en (2) werken als zzp’er. Uiteraard is een combinatie hiervan ook mogelijk. Deze twee arbeidsvormen moeten goed gedefinieerd worden zodat binnen het onderzoek duidelijk is wat bedoeld wordt met beide arbeidsvormen.

2.1.1 Loondienst

Loondienst houdt in dat een persoon arbeid voor een ander verricht, waarvoor in ruil loon wordt betaald. Doorgaans is dit voor een langere periode. Het grootst gedeelte werkenden is in loondienst.

Ze hebben een contract met hun werkgever waarin van beide kanten verschillende zaken staan vastgelegd. (Intermediair, 2008)

Bernhard & Boonstra (2008) geven een soortgelijke beschrijving van het begrip loondienst. Zij verstaan, evenals bovenstaande definitie, onder loondienst dat iemand arbeid verricht voor een ander, waarvoor loon wordt betaald. Zij voegen hier hetgeen wat onder loon verstaan dient te worden nog aan toe: ‘de vergoeding die de werkgever verschuldigd is aan de werknemer vanwege de bedongen arbeid’.

2.1.2 ZZP

De instructeurs van GF Support worden onder de noemer zzp’er geschaard. Het blijkt dat wanneer men het heeft over het begrip zzp´er, het niet helemaal duidelijk is wie daar nu precies wel onder

(19)

Scriptie GF Support 19 vallen en wie niet. Het is dus zaak om verschillende bronnen te onderzoeken zodat er een duidelijk beeld word verkregen van het profiel van de zzp’er. Vervolgens zal gekeken worden of deze beschrijvingen en kenmerken vanuit de literatuur daadwerkelijk overeenkomen met het profiel van een instructeur van GF Support.

2.1.2.1 Definitie zzp’er inclusief kenmerken

Aan het einde van de 20e eeuw gingen steeds meer mensen hun beroep niet meer in loondienst uitvoeren, maar zelfstandig. Deze zelfstandigen voerden hun opdrachten meestal uit voor hun voormalig werkgever of voor een beperkt aantal opdrachtgevers. Deze zelfstandigen werden destijds de zelfstandigen zonder personeel genoemd. (Pleijster & Van der Valk, 2007; Vroonhof, Tissing, Swaters, Bruins, Davelaar, 2008) Andere bronnen (Meijer, Vroonhof en De Waard, 1999; De Muijnck, Overweel en Vroonhof, 2001) beschouwen zzp’ers als personen die tussen het ondernemerschap en werknemerschap in hangen. Aerts (2007) en het CWI (2008) noemen deze groep ook wel schijnzelfstandigen. Uit de beschrijving van Pleijster en van der Valk en Vroonhof et al. blijkt dat zzp’ers met name voor één of een beperkt aantal opdrachtgevers werkzaamheden uitvoeren. Een ander belangrijk punt volgens de Kamer van Koophandel (2007) is dat de zzp’ers formeel gezien niet bestaan omdat zij niet zijn terug te vinden in de wet- of regelgeving in Nederland. Regelmatig worden er ook freelancers mee bedoeld, maar ook vaak alle zelfstandigen die geen personeel in dienst hebben. De Veer & Francke (2009) noemen nog een belangrijk kenmerk van zzp’ers, namelijk dat ze individueel of met behulp van een bemiddelingsbureau (zoals GF Support) op zoek gaan naar werk/opdrachten. Dit betekent dus dat uitzendkrachten die werken voor een uitzendbureau niet tot de groep zzp’ers mogen worden gerekend. Uit onderzoek van het EIM (2001), een uitvoerder van sociaal en economisch beleidsonderzoek, blijkt dat zzp’ers drie belangrijke gemeenschappelijke kenmerken hebben:

1. Een zzp’er heeft geen mensen in dienst, want hij werkt zonder personeel 2. Een zzp’er werkt voor één of meerdere opdrachtgevers

3. Een zzp’er heeft geen of een zeer kleine bedrijfsruimte

De eerste twee gemeenschappelijke kenmerken werden al vermeld in de definities op de vorige pagina. Het derde kenmerk, het hebben van geen of zeer kleine bedrijfsruimte, is echter nog niet eerder vernoemd. Toch is het een belangrijk kenmerk voor dit onderzoek, aangezien instructeurs ook niet over een bedrijfsruimte beschikken. Ze geven immers les bij fitnesscentra en andere sportinstellingen.

(20)

Scriptie GF Support 20 Er worden onderstaand nog enkele kenmerken van zzp’ers genoemd die uit onderzoek van het Raad voor het Zelfstandig Ondernemerschap (RZO), Economisch Bureau ING en EIM (1999) naar voren zijn gekomen, maar deze zijn niet altijd van toepassing

4. Een zzp’er doet vooral werk dat in de meeste gevallen onder een arbeidsovereenkomst valt.

5. Een zzp’er doet vooral werk na het verkrijgen van een opdracht en niet op eigen initiatief.

6. Een zzp’er is verantwoordelijk voor zijn eigen werkzaamheden 7. Een zzp’er krijgt per opdracht betaald

Wanneer de kenmerken 4 t/m 7 onder de loep genomen worden, blijkt dat deze allen van toepassing zijn op de instructeurs van GF Support. Zij hebben namelijk een arbeidsovereenkomst, doen werk na het verkrijgen van een opdracht van GF Support, zijn evenals GF Support verantwoordelijk voor hun eigen werkzaamheden en krijgen per opdracht uitbetaald.

(Meijer, 2000) noemt ten slotte nog drie kenmerken:

8. Een zzp’er houdt zich vooral bezig op zijn eigen vakgebied t.a.v. kennis en vaardigheden.

9. Een zzp’er is nauwelijks bezig met werving en behoud van klanten

10. Een zzp’er is afhankelijk van zogenaamde externe economische infrastructuur.

Ook deze kenmerken sluiten aan bij het profiel van de instructeur van GF Support. Deze is namelijk louter bezig op zijn eigen vakgebied, namelijk het verzorgen van groepslessen. Daarnaast is hij/zij niet bezig met werving en behoud van klanten. Dit komt namelijk op het bordje van de fitnesscentra en sportinstellingen zelf. Bovendien zijn de instructeurs van GF Support afhankelijk van externe economische infrastructuur. Zo is een instructeur van GF Support bijvoorbeeld afhankelijk van een fitnessruimte waar hij/zij les kan geven en de materialen die hij/zij daar tot zijn/haar beschikking heeft. Een ander zeer belangrijk kenmerk van de zzp’er is dat hij/zij voornamelijk zijn of haar arbeid aanbied als product en dus geen goederen. Zelfstandigen die met name goederen verkopen in plaats van arbeid worden aangeduid met de term ozp’ers, wat staat voor ‘ondernemers zonder personeel’.

Naar aanleiding van bovenstaande definities en kenmerken kan dus geconcludeerd worden dat het profiel van een GF Support instructeur sterk overeen komt met het profiel van de zzp’er. Echter, in een rapport van het EIM (2010) noemen ze een kenmerk van zzp’ers die een deel van de groepslesinstructeurs van GF Support niet bezitten. Namelijk het kenmerk dat een zzp’er minimaal 15 uur aan zijn of haar ‘vak’ besteedt.

Kortom, het profiel van de zzp’er komt in sterke mate overeen met het profiel van de groepslesinstructeur van GF Support. Enkel het kenmerk (dat het EIM hanteert) dat een zzp’er

(21)

Scriptie GF Support 21 minimaal 15 uur per week aan zijn of haar ‘vak’ besteedt verschilt van het profiel van de GF Support groepslesinstructeur. Een deel van de GF Support groepslesinstructeurs geeft namelijk minder dan 15 uur per week groepslessen.

2.1.2.2 Statistieken zzp’er

Het EIM (2011) heeft onderzoek gedaan naar de bedrijfsvoering van zzp’ers. Aan dit onderzoek werkten 2.200 zzp’ers mee. Enkel de gegevens van zzp’ers die relevant zijn voor dit onderzoek worden hieronder uiteengezet.

Algemene gegevens

Allereerst zijn er meer mannen dan vrouwen zzp’er. Circa twee derde van de zzp’ers is van het mannelijk geslacht. Echter, in de sector zorg en welzijn zijn voornamelijk vrouwelijke zzp’ers actief.

Daarnaast zijn zzp’ers in het algemeen ouder dan werknemers. De gemiddelde leeftijd van zzp’ers is in 2011 47 jaar. De mediane leeftijd van zzp’ers is ook 47 jaar in 2011. De leeftijdsopbouw van zzp’ers afgezet tegen die van werknemers is duidelijk te zien in bijlage 1. Verder heeft het grootste gedeelte van de zzp’ers in het verleden een baan in loondienst gehad, maar liefst 81%. Een gering percentage zzp’ers was in het verleden werkgever dan wel uitkeringsgerechtigd. Slechts 5% van de zzp’ers is direct na hun opleiding zzp’er geworden (zie bijlage 2).

Tevredenheid

Wanneer gekeken wordt naar de tevredenheid van zzp’ers is te zien dat 90% van de zzp’ers de stap van het werken in loondienst naar het zelfstandig werken als positief heeft ervaren. Slechts 12% van de zzp’ers zou momenteel liever in loondienst werken. Verder geeft 20% aan dat ze zzp’er zijn geworden omdat dit de enige mogelijkheid was om betaald werk te verrichten. Voor hen is het dus geen vrijwillige keuze geweest. In sommige gevallen komt het immers voor dat werknemers door hun werkgever naar het zelfstandige ondernemerschap worden ‘gedwongen’ om op deze manier als werkgever bepaalde risico’s te vermijden. Verder factureert 44% van de zzp’ers het vaakst per uur.

Dit is ook de werkwijze van de instructeurs van GF Support. 53% van de zzp’ers werkt meestal met vooraf afgesproken prijzen.

Zzp’ers ondernemen voor zowel eigen rekening als risico en vallen daadoor buiten de werknemersverzekeringen. Dit houdt in dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het afdekken van risico’s (ziekte, arbeidsongeschiktheid e.d.) Dit geldt ook voor inkomenszekerheid op de langere termijn (pensioen). Wanneer gekeken wordt naar het feit of zzp’ers dit ook daadwerkelijk doen komt naar voren dat zzp’ers weinig verzekeringspremies betalen. Inkomstenderving bij ziekte of langdurige arbeidsongeschiktheid is maar door 20% respectievelijk 38% van de zzp’ers verzekerd. Wel heeft 76%

(22)

Scriptie GF Support 22 een aansprakelijkheidsverzekering. Ruim 50% van de zzp’ers reserveert een inkomen voor de oude dag.

In paragraaf 2.1.2.1 werd vermeld dat zzp’ers vaak voor één of meerdere opdrachtgevers werken. Uit het onderzoek van het EIM (2011) bleek dat slechts 6% van de zzp’ers werkt voor een of twee opdrachtgevers per jaar. De overige 94% werkt voor minimaal drie opdrachtgevers per jaar.

Een ander interessant gegeven voor dit onderzoek is het aantal zzp’ers dat gewerkt heeft via intermediairs aangezien GF Support een voorbeeld is van zo’n intermediair. Één op de tien zzp’ers heeft aangegeven in 2010 wel eens arbeid te hebben verricht via een of meerdere bemiddelaars.

2.2 Waaruit bestaat de component arbeidsomstandigheden en wat is de invloed hiervan volgens de theorie?

Arbeidsomstandigheden zijn globaal gezien onder te verdelen in (1) fysische belasting, (2) fysieke belasting, (3) chemische belasting en (4) biologische belasting.

Hieronder wordt kort uitgelegd wat er verstaan wordt onder deze vier verschillende soorten belasting.

1. Fysische belasting: aanwezigheid van lawaai, trillingen, verlichting, straling, extreem hoge of lage temperaturen

2. Fysieke belasting: werkhouding, mogelijkheden tot het gebruik van hulpmiddelen, fysiek zware werkzaamheden

3. Chemische belasting: aanwezigheid van giftige stoffen, gevaarlijke stoffen, carcinogene stoffen

4. Biologische belasting: aanwezigheid van virussen, bacteriën en schimmels (Berk, 2004)

Andere bronnen geven aan dat het bij arbeidsomstandigheden met name draait om de fysieke arbeidsomstandigheden (punt 2 bij de omschrijving van Berk (2004) hierboven) waaronder men de arbeid verricht. De volgende zaken zijn hierbij van belang: klimatologische omstandigheden, veiligheid, verlichting, lawaai etc. In Nederland is er een arbo-wet waarin regels staan met betrekking tot gezondheid, veiligheid en welzijn. Hierdoor worden arbeiders beschermd tegen de risico’s die het werk voort brengt. De laatste jaren neemt de ervaren werkdruk steeds meer toe waardoor er een verschuiving plaats vindt van fysieke belasting naar psychische belasting. (Beukema, L., Coenen, H. en Valkenburg, B. 1996; Ruysseveldt, J., de Witte, M., en Grumbkow, J. 1998)

(23)

Scriptie GF Support 23 2.2.1 Invloed arbeidsomstandigheden

De invloed van arbeidsomstandigheden op de keuze van een persoon om als zzp’er dan wel in loondienst aan de slag te gaan mag gerust gering genoemd worden. Er worden in de literatuur weinig aan arbeidsomstandigheden gerelateerde factoren genoemd waarom personen ervoor kiezen om in loondienst te werken dan wel zzp’er te zijn. Dit komt met name door het feit dat ze vaak grotendeels onder dezelfde arbeidsomstandigheden blijven werken ongeacht ze in loondienst werken of zzp’er zijn. Een nadeel is wellicht dat een zzp’er, zoals in paragraaf 2.1 vermeld, afhankelijk is van een externe economische infrastructuur. Dit betekent dat de mogelijkheden tot het gebruik van hulpmiddelen vaak kleiner zullen worden indien men zzp’er wordt. Dit is echter niet per definitie het geval.

2.3 Waaruit bestaat de component arbeidsverhoudingen en wat is de invloed hiervan volgens de theorie?

Arbeidsverhoudingen is een complex begrip. Het is bij aanvang niet helemaal duidelijk wat er onder wordt verstaan en uit welke facetten het bestaat. Het is dus van belang verschillende definities uit de literatuur erbij te pakken en deze met elkaar te vergelijken alvorens we gaan kijken wat de invloed hiervan is op de keuze van een persoon om als zzp´er dan wel in loondienst te werken.

2.3.1 Definities arbeidsverhoudingen

Volgens Vos en Buitelaar (1996) verstaat men onder arbeidsverhoudingen alle mogelijke vormen van interactie tussen werkgevers en werknemers en de daaruit voortkomende regels voor de organisatie van het werk. Deze vormen van interactie kunnen zowel individueel als in groepsverband zijn.

Walker (1979) omschrijft arbeidsverhoudingen als volgt: ‘Industrial relations include the whole range of relations between workers, managers and government which determine the conditions under which work is done’. Peper(1973) definieert het begrip arbeidsverhoudingen als de op papier vastgezette regels en afspraken tussen werkgever, werknemer en de overheid. Deze vormen de basis waarbinnen de arbeidsvoorwaarden en de sociaal-economische politiek gestalte krijgen.

Wanneer we deze definiëringen langs elkaar leggen zien we dat zowel Walker als Peper in tegenstelling tot Vos en Buitenlaar de overheid betrekken binnen hun omschrijving. Deze zijn immers verantwoordelijk voor de wet- en regelgeving en daar hebben organisaties en instellingen zich simpelweg aan te houden. De overheid speelt dus wel degelijk een rol met betrekking tot arbeidsverhoudingen. Echter, voor dit onderzoek is de definiëring van Vos en Buitelaar meer geschikt aangezien we ons binnen dit onderzoek meer richten op de interacties binnen ondernemingen, dat wil zeggen werknemers onder elkaar, werknemers richting werkgever e.d. Om een meer

(24)

Scriptie GF Support 24 gedetailleerde beschrijving te geven, wordt het begrip onder het volgende kopje onderverdeeld in dimensies.

2.3.2 Dimensies arbeidsverhoudingen

Ondernemingen zijn de bron van arbeidsverhoudingen. Hier ontstaat namelijk de relatie tussen de werkgever en werknemer. De arbeidsverhouding kun je vanuit meerdere dimensies bekijken, te weten: economisch, juridisch en sociaal.

2.3.2.1 Economische dimensie

De werkgever heeft als doel producten en diensten te produceren om ze vervolgens met winst te verkopen. De werknemer verkoopt als het ware zijn arbeid in ruil voor een salaris of loon, zodat hij zichzelf en eventuele gezinsleden kan onderhouden. Een fitnesscentrum produceert als het ware groepslessen om winst te maken. Instructeurs verzorgen deze groepslessen in ruil voor een salaris.

2.3.2.2 Juridische dimensie

Deze dimensie heeft betrekking op de verschillende juridische regels en wetten (voorwaarden en grenzen) ten aanzien van de arbeidsrelatie tussen werknemer en werkgever.

2.3.2.3 Sociale dimensie

De werknemer verricht zijn arbeid in ondergeschikte rol ten aanzien van zijn werkgever. Deze bepaald namelijk in grote lijnen de inhoud, voorwaarden en omstandigheden van het werk.

(Nagelkerke, 1993; 2001)

2.3.3 Spanningsverhouding

Tussen de werkgever en werknemer heerst altijd een bepaalde spanning veroorzaakt door verschillen in belangen. De werkgever wil bijvoorbeeld de loonkosten zo laag mogelijk houden, terwijl een werknemer graag een hoog salaris ontvangt. Zo zijn er talloze zaken waarbij werkgever en werknemer tot elkaar moeten komen met in hun achterhoofd hun verschillende belangen.

Het is echter wel zo dat ze beiden afhankelijk van elkaar zijn, dus zullen ze bereid zijn om samen te werken. (Nagelkerke, 1993; 2001)

2.3.4 Interne arbeidsverhoudingen

Arbeidsverhouding is onder te verdelen in individuele arbeidsverhoudingen en collectieve arbeidsverhoudingen. Met individuele arbeidsverhoudingen wordt de relatie tussen een bepaalde werkgever en een bepaalde werknemer bedoeld. Met de collectieve arbeidsverhoudingen doelt men

(25)

Scriptie GF Support 25 op de relatie, indien deze betrekking heeft op de kwaliteit van arbeid in de onderneming en in de maatschappij, tussen werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties en de overheid. Binnen dit onderzoek ligt de focus met name op de individuele arbeidsverhoudingen tussen de instructeurs onderling en de instructeurs en hun werkgever/opdrachtgever. Deze laatstgenoemde interacties zijn onderdeel van de interne arbeidsverhoudingen. (Nagelkerke, 1993; 2001)

Grofweg gezien worden volgens Berk (2004) de volgende zaken bekeken wanneer er gesproken wordt over de interne arbeidsverhoudingen: Manier van managen/leidinggeven, intermenselijke verhoudingen, mate van sociale support gedurende het verrichten van arbeid, inspraak/zeggenschap, ongewenste intimiteiten, discriminatie, eventuele gespannen verhouding met collega’s onderling of met leidinggevenden en/of ondergeschikten en ten slotte situaties waarin weinig ruimte is voor overleg.

Een aantal facetten van arbeidsverhoudingen die Berk (2004) benoemt komen ook terug in de beschrijvingen van Beukema et al (1996); Ruysseveldt et al. (1998). Zij spreken namelijk over stijl van leidinggeven, wijze van samenwerken, wijze van oplossen van conflicten, inspraakmogelijkheden en medezeggenschap als belangrijkste facetten van arbeidsverhoudingen.

2.3.5 Invloed arbeidsverhoudingen

Nu helder in kaart is gebracht wat het begrip ‘arbeidsverhoudingen’ inhoudt en uit welke dimensies en facetten het bestaat is het mogelijk om de invloed hiervan te bekijken op de keuze van een persoon om als zzp’er dan wel in loondienst aan de slag te gaan. Uit een praktijkonderzoek (De Veer

& Francke, 2009) gehouden onder 1000 panelleden van het panel ‘Verpleging & Verzorging’ is gebleken dat 53% voordelen ziet in het werken als zzp’er. Het meest genoemde voordeel hierbij is het zelf in kunnen delen van de werktijden en de mogelijkheid om het werk naar eigen inzicht in te kunnen vullen (zie bijlage 3). Dit genoemde voordeel heeft deels met arbeidsverhoudingen te maken, aangezien het een stukje zeggenschap/inspraak is. Een genoemd nadeel van het werken als zzp’er is het niet meer werken in teamverband. Bijna 50% van de 1000 ondervraagde panelleden gaven aan dit te zullen gaan missen (zie bijlage 4). Ook de extra moeite die gedaan moet worden om een netwerk van collega’s om je heen te krijgen wordt als negatief ervaren. Een ander onderzoek (Evers, 2000), gericht op startende zzp’ers bracht aan het licht dat veel onder hen hiervoor kiezen omdat ze niet meer onder een baas/in loondienst willen werken, maar eigen baas willen zijn. Evenals het onderzoek onder het panel ‘Verpleging & Verzorging’ kwam hierbij naar voren dat een het hebben van meer vrijheid om het werk naar eigen inzicht uit te voeren (inspraak/zeggenschap) een belangrijk motief is om zzp’er te worden.

(26)

Scriptie GF Support 26 Kijkend naar de omschrijving van de interne arbeidsverhoudingen kan er geconcludeerd worden dat het hebben van zeggenschap/inspraak ten aanzien van de indeling en inrichting van het werk, het niet werken onder een baas, de aanwezigheid van intermenselijke verhoudingen en de mate van sociale support gedurende het verrichten van arbeid van invloed zijn op de keuze om als zzp’er dan wel in loondienst te werken. Het gaat hierbij dus vooral om de sociale dimensie, besproken bij 2.3.2.3.

2.4 Waaruit bestaat de component arbeidsvoorwaarden en wat is de invloed hiervan volgens de theorie?

Berk (2004) heeft de factoren waaruit arbeidsvoorwaarden in grote lijnen bestaan opgesomd: werk en rusttijdenregeling, beloningen, loopbaanmogelijkheden, contractvorm, baanzekerheid en stukloon/premieloon.

Barkhuis (2007) heeft ook een interpretatie van het begrip arbeidsvoorwaarden.

Arbeidsvoorwaarden zijn volgens hem in te delen in primaire, secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden. De totale arbeidsvoorwaarden worden ook wel Employee Benefits genoemd.

2.4.1 Primaire arbeidsvoorwaarden

Onder primaire arbeidsvoorwaarden verstaan we het salaris of loon dat iemand ontvangt op een afgesproken datum. Ook de wettelijk verplichte vakantietoeslag rekenen tot de primaire arbeidsvoorwaarden. Andere toeslagen kunnen zowel tot de primaire als de secundaire arbeidsvoorwaarden behoren.

2.4.2 Secundaire arbeidsvoorwaarden

De secundaire arbeidsvoorwaarden bevatten de vaste en variabele of incidentele regelingen. Denk hierbij aan onkostenvergoedingen, de leaseauto, woon-werkverkeer, verhuiskosten, studiefaciliteiten en abonnementen.

2.4.3 Tertiaire arbeidsvoorwaarden

De tertiaire arbeidsvoorwaarden dragen meer bij aan het welzijn van de werknemer dan aan zijn financiële situatie. Hierbij moet je denken aan een bedrijfsrestaurant, goed kantoor, studiereizen, congressen, personeelsuitjes, sportfaciliteiten en een kerstpakket. (Barkhuis, 2007)

Naast Berk (2004) en Barkhuis (2007) hebben Beukema et al. (1996); Ruysseveldt et al. (1998) een beschrijving van de arbeidsvoorwaarden. Volgens hen betreffen de arbeidsvoorwaarden alle

(27)

Scriptie GF Support 27 afspraken tussen werkgever en werknemer over de voorwaarden waaronder de arbeid wordt verricht. Het gaat hierbij om loonafspraken, pensioen- en spaarregelingen, premies en toeslagen, opleidings- en doorgroeimogelijkheden, werktijdenregelingen, mogelijkheden voor kinderopvang etc.

Het wordt ook wel ingedeeld, zoals Barkhuis (2007) gedaan heeft, in primaire, secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden.

Wanneer de vergelijking tussen deze drie bronnen wordt gemaakt is te zien dat Berk met name uit gaat van de primaire arbeidsvoorwaarden. Barkhuis en Beukema et al.; Ruysseveldt et al. betrekken ook de secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden. In de volgende paragraaf zal de invloed van deze drie dimensies van arbeidsvoorwaarden worden belicht.

2.4.4 Invloed van arbeidsvoorwaarden

Hierboven is kort uiteengezet waar arbeidsvoorwaarden uit bestaan. Maar wat is de invloed van de arbeidsvoorwaarden op de keuze van een persoon om zzp’er te zijn of juist in loondienst te werken?

In de literatuur zijn hier verschillende antwoorden op te vinden. Zo is uit Nederlands onderzoek gebleken dat werkgevers het belang dat arbeidsvoorwaarden hebben, overschatten bij de werving en behoud van personeel.

Daarentegen, een onderzoek van de Intelligence Group kwam met andere resultaten. Volgens hen spelen na vele jaren van loonmatiging en/of loonbevriezing en reorganisaties, het salaris en het hebben van een vast contract weer een belangrijke rol bij het kiezen van een baan. Dit stelden zij vast door middel van het ArbeidsmarktGedragsOnderzoek dat zij in april 2006 hielden. (Barkhuis, 2007) Ook in het rapport ´Goed Belonen Loont´ gebaseerd op een gezamenlijk onderzoek van het Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) en EIM in samenwerking met het Jong Midden- en Kleinbedrijf (Jong MKB) (2006) wordt vermeld dat beloning een goed mechanisme is om personeel te behouden, werven en bovendien te motiveren.

In de discussienota ‘zzp’er: Ondernemer of Werknemer’ geschreven door Meijer (1999) staat dat men als zzp’er een minder groot deel van het inkomen af hoeft te dragen aan de fiscus en zodoende vaak een hoger inkomen heeft. Dit zien zzp’ers natuurlijk als een voordeel ten opzichte van het werken in loondienst. Daarnaast is het hebben van meer vrijheid om werk en rusttijden in te delen een voordeel dat zzp’ers als reden hebben. Dit bleek zowel uit onderzoek van Evers (2000) als uit onderzoek van Posthumus en Wilthagen (2010). Er zijn echter ook ‘negatieve’ motieven om zzp’er te worden zoals het niet hebben van baanzekerheid in loondienst. (Evers, 2000)

(28)

Scriptie GF Support 28 Er zijn tevens motieven ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden waarom mensen liever in loondienst blijven werken in plaats van zzp’er worden. Zo bouwen zelfstandigen niet automatisch een pensioen daar waar werknemers en ook werkgevers dat wel doen. Hierdoor ontstaat bij zzp’ers een gat in hun pensioen. Gevolg hiervan is dat zzp’ers vaak tot op latere leeftijd doorwerken (SER, 2010). Bovendien zijn zzp’ers kwetsbaar in tijden van economische crisis (Posthumus, 2010). Een werkgever zal er logischerwijs eerder voor kiezen om zijn personeel aan het werk te houden dan het inzetten van zzp’ers. Uit een praktijkonderzoek (De Veer & Francke, 2009) gehouden onder 1000 panelleden van het panel ‘Verpleging & Verzorging’ gaven veel panelleden daarom ook aan dat ze de onzekerheid als een grote keerzijde zagen aan het bestaan van een zzp’er. Ook het feit dat je als zzp’er buiten het netwerk van sociale zekerheid en de regelgeving van de overheid valt, zagen ze als een meewegend nadeel (zie bijlage 4). Ten slotte lopen zzp’ers de meeste risico’s op onvrijwillig thuis zitten in de zin van arbeidsongeschiktheid en/of werkeloosheid. (Posthumus, 2010) Kortom, de primaire arbeidsvoorwaarden spelen volgens de bestaande literatuur met name een rol bij de keuze van de arbeidsvorm (zzp vs. loondienst).

2.5 Waaruit bestaat de component arbeidsinhoud en wat is de invloed hiervan volgens de theorie?

Volgens Mok (2004) heeft arbeidsinhoud betrekking op het soort werk dat verricht wordt inclusief de bijbehorende verantwoordelijkheid en autonomie. Daarnaast bestaat het uit het wel of niet betrokken zijn bij besluitvorming over het eigen werk en de wijze waarop het werk word verricht en de uitvoering van opdrachten. Voskamp (1998, 2004) beschrijft het begrip arbeidsinhoud en de onderdelen hiervan gedetailleerder. Volgens hem gaat het om de volgende zaken: hoeveelheid werk, werktempo, monotoon werk, werkinhoud, taakeisen en beslis- en regelmogelijkheden. Daarnaast gaat hier ook om waarnemend en mentaal belastende activiteiten zoals het waarnemen en verwerken van informatie met behulp van de zintuigen en het uitvoeren van gecoördineerde handelingen. Met deze beschrijvingen van Mok en met name Voskamp is het duidelijk uit welke facetten de component ‘arbeidsinhoud’ bestaat.

2.5.1 Invloed arbeidsinhoud

De arbeidsinhoud is op het eerste oog een belangrijke factor voor de keuze om als zzp’er dan wel in loondienst te werken. Maar is dit ook daadwerkelijk het geval?

Binnen de literatuur worden verschillende arbeidsinhoud gerelateerde invloeden genoemd. Zowel negatieve als positieve ten opzichte van het bestaan als zzp’er. Een belangrijk pluspunt dat naar voren kwam in het beleidsplan van Federatie Naamloze Vennootschappen (FNV) Zelfstandige Bondsgenoten (2000) is de mogelijkheid om als zzp’er beslissingen zelf te nemen. Hierdoor hebben

(29)

Scriptie GF Support 29 ze logischerwijs meer verantwoordelijkheid. Zzp’ers hebben verder meer invloed op de hoeveelheid werk en het werktempo. Dit behoort als werknemer beduidend minder tot de opties. Ook ervaren zzp’ers dat het werk meer afwisselend is dan het werk in loondienst (zie bijlage 3). (de Veer &

Francke, 2009)

De belangrijkste nadelen die de eerder genoemd panelleden van het panel ‘Verpleging & Verzorging’

noemde ten opzichte van het werken als zzp’er waren beiden arbeidsinhoud gerelateerd. 65% gaf namelijk aan dat zij de administratieve werkzaamheden die als zzp’er verricht moeten worden als een groot nadeel te zien. Verder was 54% van mening dat het zelf moeten zorgen voor werk een nadelig aspect is van het werken als zzp’er. Bovendien zag een deel van de panelleden het hebben van veel verantwoordelijkheid juist als een nadeel (zie bijlage 4). (de Veer & Francke, 2009)

Er kan dus gesteld worden dat de arbeidsinhoud een aanzienlijke invloed heeft op de keuze om als zzp’er aan de slag te gaan dan wel in loondienst te werken. Met name de werkinhoud, het werktempo, de hoeveelheid werk en de beslis- en regelmogelijkheden zijn hierbij van invloed.

2.6 Wat voor toekomst heeft de fitnessbranche voor zich?

Door de toekomst van de fitnessbranche in kaart te brengen, is het mogelijk om in het empirisch onderzoek prospectieve vragen te stellen aan de onderzoekseenheden. Het is namelijk mogelijk dat toekomstige ontwikkelingen en trends binnen de branche de keuze van de instructeurs beïnvloed.

Fitness is momenteel de meest beoefende sport in Nederland. Veel fitnesscentra bieden tegenwoordig veel sporten aan. Daarnaast zijn er low-budget-clubs en lady’s-centra ontstaan. Verder wordt fitness regelmatig aangeboden in hotels, scholen, bedrijven en bij fysiotherapiepraktijken.

(Rabobank, 2011)

2.6.1 Trends & Ontwikkelingen

De laatste jaren zijn er verschillende trends en ontwikkelingen gaande die zich in de toekomst voort zullen gaan zetten. Ten eerste kwam uit het gesprek met Les Mills naar voren dat er steeds meer sprake is van schaalvergroting, ketenvorming en franchise binnen de fitnessbranche. Dit betekent dat er steeds minder stand-alone-clubs actief zijn aangezien deze niet kunnen concurreren met de grotere clubs. Een andere trend is volgens hen de opkomst van unieke, vernieuwende formules en concepten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan nieuwe groepslessen en trainingsmethoden. Bij Les Mills zetten ze in de toekomst bijvoorbeeld in op halfuurslessen in plaats van uurlessen. De reden hiervan is dat mensen tegenwoordig steeds minder tijd hebben. Door het creëren van halfuurslessen wordt de drempel om een les te gaan volgen verkleind, want de les duurt maar een half uur dus de klant zal het eerder uitproberen. Daarnaast krijgt de klant de mogelijkheid om twee verschillende lessen te volgen in één uur. Hij/zij kan zo een half uur cardiovasculaire training combineren met een half uur

(30)

Scriptie GF Support 30 krachttraining. Naast deze ontwikkeling is de focus op bepaalde doelgroepen voor veel clubs belangrijk geworden. Sommige centra richten zich op dames, andere op senioren enz. Volgens Les Mills zijn kinderen met overgewicht een doelgroep waar in de toekomst meer op ingespeeld gaat worden door de fitnessbranche. Verder spreekt de Rabobank (2011) van de opkomst van het internet en de social media in de maatschappij. Het belang hiervan wordt ook steeds groter in de fitnessbranche en dit zal in de toekomst alleen nog maar groter worden. Ten slotte komt de focus bij veel clubs meer en meer te liggen op de communicatie met de klant in de vorm van service, gastvrijheid en beleving. (Rabobank, 2011)

2.6.2 Kansen & Bedreigingen

Een grote kans is dat de populariteit van fitness nog steeds groeit in Nederland (Rabobank 2011). Dit houdt in dat er nog volop groeimogelijkheden zijn voor deze branche. De populariteit van fitness is volgens Les Mills deels te verklaren door het groeiende besef van een goede gezondheid. Er is steeds meer aandacht voor overgewicht en gezonde voeding van onder andere consumenten, de overheid en zorgverzekeraars. Misschien is de toenemende vraag naar persoonlijke begeleiding wel de belangrijkste kans. Dit bleek zowel uit de literatuur van de Rabobank als uit het gesprek met Les Mills. Steeds meer mensen willen meer persoonlijke aandacht gedurende het sporten. Dit leidt tot kleinere groepjes per instructeur (small group training) of zelfs tot één op één begeleiding (personal training). Andere kansen zijn volgens Rabobank, zoals onder het vorige kopje vernoemd, de opkomst van social media. De belangrijkste bedreiging voor de fitnessbranche zijn de groei van ketens en uitbreidingen van bestaande centra waardoor kleinere clubs moeite hebben om het hoofd boven water te houden. De huidige economische recessie vormt ook een bedreiging voor de fitnessbranche aangezien mensen minder te besteden hebben waardoor sporten er minder vaak van komt. Ten slotte zijn gekwalificeerde instructeurs schaars en is het verloop van leden hoog. (Rabobank, 2011)

2.7 Conclusie

De 4 A’s zijn allen aan bod gekomen in paragraaf 2.2 t/m 2.5. Met behulp van deze data kan er antwoord gegeven worden op de theoretische hoofdvraag: ‘Wat is vanuit de theorie bekend over de 4 A’s en de invloed van de 4 A’s op de keuze van personen om als zzp’er of in loondienst te gaan werken?’ Deze hoofdvraag zal per individuele ‘A’ beantwoord worden, zodat het overzichtelijk blijft wat de invloed van iedere ‘A’ is.

2.7.1 Arbeidsomstandigheden

De arbeidsomstandigheden spelen nauwelijks een rol binnen de keuze van een persoon om als zzp’er dan wel in loondienst aan de slag te gaan. Er wordt in de literatuur weinig tot geen aan

(31)

Scriptie GF Support 31 arbeidsomstandigheden gerelateerde factoren genoemd, enkel de fysieke arbeidsomstandigheden maar deze rol is zeer klein tot .

2.7.2 Arbeidsverhoudingen

Er kan geconcludeerd worden dat de arbeidsverhoudingen van invloed zijn op de keuze om als zzp’er dan wel in loondienst te gaan werken. Voornamelijk het hebben van zeggenschap/inspraak ten aanzien van de indeling en inrichting van het werk spelen een belangrijke rol om als zzp’er te gaan werken. Verder wordt de afwezigheid van een baas gewaardeerd door zzp’ers. De aanwezigheid van intermenselijke verhoudingen en het hebben van meer sociale support (netwerk van vaste collega’s) gedurende het verrichten van arbeid zijn daarentegen van invloed bij de mensen die besluiten om in loondienst te werken.

2.7.3 Arbeidsvoorwaarden

De arbeidsvoorwaarden spelen met name een rol bij diegene die ervoor kiezen om in loondienst te werken. De redenen van deze groep zijn talrijk, namelijk: het automatisch opbouwen van een

pensioen in loondienst, vaak eerder uittreden in loondienst t.o.v. zzp’ers, minder kwetsbaar in tijden van recessies t.o.v. zzp’ers, minder kans op inactiviteit, vallen binnen de sociale zekerheid en een gunstige regeling van overheid t.o.v. zzp’ers. De personen die er juist voor kiezen om zzp’er te zijn hebben als belangrijkste motieven dat ze minder geld af hoeven te dragen aan de belasting en zodoende een hoger inkomen hebben. Ook waarderen zij de vrijheid die ze hebben om hun eigen werk- en rusttijden in te delen.

2.7.4 Arbeidsinhoud

Er kan gesteld worden dat de arbeidsinhoud een aanzienlijke invloed heeft op de keuze om als zzp’er aan de slag te gaan dan wel in loondienst te werken. Met name het hebben van meer invloed op het werktempo, de hoeveelheid werk en de aanwezigheid van beslis- en regelmogelijkheden doen veel personen besluiten om zzp’er te zijn. Ook ervaren zij meer afwisseling in het werk. Personen die echter ervoor kiezen om in loondienst te werken, doen dit veelal omdat ze geen trek hebben in de administratieve werkzaamheden die het bestaan als zzp’er met zich meebrengt. Daarnaast vinden ze het zelf moeten zoeken naar werk een belangrijke reden om geen zzp’er te worden.

2.7.5 Slotconclusie deskresearch

De indicatoren die volgens het literatuuronderzoek het meest van invloed zijn op de keuze van een persoon om als zzp’er dan wel in loondienst aan de slag te gaan worden meegenomen in het empirisch onderzoek. De invloed van de volgende indicatoren zullen onderzocht worden:

(32)

Scriptie GF Support 32 Arbeidsomstandigheden: geen invloeden

Arbeidsverhoudingen

1. Geen baas

2. Intermenselijke verhoudingen en sociale support/netwerk van vaste collega’s 3. zeggenschap/inspraak t.o.v. indeling en inrichting van het werk

Arbeidsvoorwaarden

1. Zeggenschap/inspraak t.o.v. werk- en rusttijden 2. Geen automatisch opbouw pensioen

3. Baanzekerheid (inactiviteit) 4. Kwetsbaarheid (sociale zekerheid) 5. Financiële voordelen

6. regelgeving van de overheid Arbeidsinhoud

1. Eigen administratie 2. Verantwoordelijkheid

3. Voor eigen werk moeten zorgen 4. Eigen werktempo kunnen bepalen 5. Hoeveelheid werk kunnen bepalen

6. Aanwezigheid van regel- en beslismogelijkheid

(33)

2.8 Conceptueel model

Hieronder is het conceptueel model afgebeeld. Hierin zijn enkel de geoperationaliseerde begrippen opgenomen die volgens het literatuuronderzoek het meest van invloed zijn op de keuze van een persoon ten aanzien van de arbeidsvorm. Deze factoren zullen vervolgens worden onderzocht in het empirisch onderzoek. De resultaten van het onderzoek naar de toekomst van de fitnessbranche zijn niet opgenomen in het conceptueel model. Het is namelijk geen onafhankelijke variabele die onderdeel uitmaakt van de kwaliteit van arbeid. Desondanks is het wel opgenomen in dit literatuuronderzoek, aangezien het voor GF Support interessante literatuur is. Een tevreden opdrachtgever is hierbij de insteek. Dit is immers ook belangrijk.

Arbeidsomstandigheden

Arbeidsverhoudingen

Arbeidsvoorwaarden

Arbeidsinhoud

- Geen invloedrijke factoren

- Geen baas

- Sociale support/vaste collega’s - Inspraak/zeggenschap t.o.v.

inrichting en indeling werk

- Inspraak werk- en rusttijden - Opbouwen pensioen - Baanzekerheid (inactiviteit) - Kwetsbaarheid (soc. zekerheid) - Inkomen (financiën)

- Regelgeving overheid - Eigen administratie - Verantwoordelijkheid - Zelf voor werk zorgen - Afwisseling

- Werktempo - Hoeveelheid werk

- Regel- en beslismogelijkheden

Keuze arbeidsvorm:

ZZP of Loondienst?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

En vervolgens: in het geval waarin men ook voor deze niet-ondernemers van een be- lastingdruk spreekt, moet men aannemen, dat de totale belasting- druk door de belastingvermijding

Voor u ligt mijn masterscriptie waarin ik onderzoek gedaan heb naar; ‘‘Op welke manier worden genderverschillen in risk appetite bij beslissingen met betrekking tot interne

Die afstanden zijn gekozen omdat de stuurgroep Co- existentie die als norm wil gebruiken voor de afstand tussen respectievelijk genmaïs en gewone maïs, en genmaïs en biologische

Mansholtlaan 12, Wageningen.. De beproeving vond plaats op de „Oostwaard- hoeve", het proefbedrijf van het I.L.R. De machine die werd beproefd, had een werkbreedte van 225 cm

Het aantal bladeren onder de 1e tros gevormd was bij de koud en normaal opgekweekte planten vrijwel gelijk (+ 9)» maar de warm opgekweekte planten hadden 2 bladeren meer onder de

- tekort aan voedsel: hongerige jongen bedelen luider en zijn dan opvallender voor predatoren die hier soms specifiek op letten; ouders zijn langer weg, verkeren in minder

[r]