• No results found

– Discussie

In document Werving & Behoud van Instructeurs (pagina 52-56)

Binnen dit hoofdstuk wordt allereerst de theoretische relevantie uitgebreid behandeld alvorens de praktische relevantie aan bod komt. De theoretische relevantie bevat verklaringen voor de gevonden resultaten en vergelijkingen van de resultaten van het empirisch onderzoek met de resultaten van het literatuuronderzoek. Vervolgens komen de begrenzingen van dit onderzoek aan bod en wordt het hoofdstuk afgesloten met suggesties voor eventueel vervolgonderzoek.

6.1 Theoretische relevantie

Wanneer de resultaten van het empirisch onderzoek worden vergeleken met de resultaten van het literatuuronderzoek is waar te nemen dat deze op de meeste punten met elkaar overeenkomen maar op bepaalde punten ook zeer verschillen.

Algemene gegevens

Uit het literatuuronderzoek kwam naar voren dat tweederde van de zzp’ers van het mannelijke geslacht is. Daar moet nog wel aan toegevoegd worden dat in de sector zorg en welzijn meer vrouwelijke zzp’ers actief zijn. Dit kwam zodoende ook naar voren in de resultaten van het empirisch onderzoek: 80,8% van de zzp’ers is van het vrouwelijke geslacht en 19,2% van het mannelijke geslacht. Dit komt onder andere door het feit dat groepslessen vaak door vrouwen worden verzorgd.

47 jaar is de gemiddelde leeftijd van zzp’ers bleek uit het literatuuronderzoek. Daarnaast werd groepslessen verzorgen. Tevens zijn er onder de instructeurs van GF Support een aantal studenten, deze trekken de gemiddelde leeftijd natuurlijk sterk omlaag.

Invloed kwaliteit van arbeid

Gekeken naar de invloeden van de 4 A’s dient het opgemerkt te worden dat zowel bij het onderzoek van De Veer & Francke (2009) (zie bijlage 4) als bij het empirisch onderzoek (figuur 3) de administratieve werkzaamheden, het zelf moeten zorgen voor werk en het niet hebben van vaste collega’s de belangrijkste drie nadelen zijn van het werken als zzp’er. Deze drie facetten van het werken als zzp’er worden dus door verschillende professionals in loondienst als nadelig gezien. Een ander punt dat opvalt is het verschil tussen de het literatuuronderzoek en empirisch onderzoek met

Scriptie GF Support 53 betrekking tot de nadelen ‘geen automatisch pensioen’ en ‘regelgeving overheid’. Binnen het literatuuronderzoek werden deze facetten van de arbeidsomstandigheden aangeduid als invloedrijk ten aanzien van de keuze voor de arbeidsvorm. Ze scoren in het empirisch onderzoek echter maar een 3,9 en 3,7. Deze lage cijfers zijn waarschijnlijk te verklaren door het feit dat het verzorgen van groepslessen niet zorgt voor het hoofdinkomen van de instructeurs. Ze doen dit werk vaak naast hun

‘hoofdbaan’. Nadelen als ‘geen automatisch pensioen’ en ‘regelgeving overheid’ wegen hierdoor niet zo zwaar voor instructeurs.

De voordelen die de instructeurs in loondienst zien (figuur 4) komen deels overeen met de resultaten van de literatuurstudie (bijlage 3). Uit de literatuurstudie bleek dat de mogelijkheid om de eigen tijden in te delen en de vrijheid om het werk naar eigen inzicht uit te voeren als belangrijkste voordelen worden gezien van het werken als zzp’er. De resultaten van het empirisch onderzoek (figuur 4) kwamen hiermee deels overeen. Hieruit kwam namelijk naar voren dat de mogelijkheid om de eigen werktijden in te delen wordt gezien als het belangrijkste voordeel. Hierna volgen echter de voordelen ‘zelf bepalen van de hoeveelheid werk’ en ‘geen baas’ en dan pas volgt ‘het werk naar eigen inzicht inrichten’. Dit is een duidelijk verschil tussen de twee studies. Naast dit verschil valt het op dat de financiële voordelen van het werken als zzp’er slechts met een 5,5 beoordeeld is. De reden hiervan is waarschijnlijk dat het verzorgen van groepslessen, zoals al eerder gezegd, niet zorgt voor het hoofdinkomen van de instructeurs. Het is vaak een hobby en hierdoor is het financiële plaatje minder belangrijk dat bij een ‘hoofdbaan’.

6.2 Praktische relevantie

Het moet vooropgesteld worden dat het onderzoek sterk heeft bijgedragen aan de vooraf opgestelde hoofddoelstelling. De resultaten van dit onderzoek hebben het voor GF Support inzichtelijk gemaakt wat de invloed is van de kwaliteit van arbeid op het besluit van instructeurs om in loondienst te werken of juist zzp’er te zijn. De praktische relevantie hiervan is dat GF Support hun beleid met betrekking tot het behouden en werven van instructeurs kan verbeteren aan de hand van de aanbevelingen die uit dit onderzoek voortvloeien. Hoe zij dit concreet moeten gaan vormgeven wordt in hoofdstuk 7 toegelicht.

6.3 Beperkingen van het onderzoek

Aan het onderzoek hebben uiteindelijk 102 groepslesinstructeurs deelgenomen. Dit is direct de meest in het oog springende beperking van dit onderzoek. Om het betrouwbaarheidspercentage van 95% te behalen met een steekproefmarge van 5% (zie bijlage 3) diende er 246 enquêtes afgenomen

Scriptie GF Support 54 te worden. Dit aantal bleek gedurende de uitvoering van het onderzoek helaas niet realistisch waardoor de betrouwbaarheid van het onderzoek lager is uitgevallen. Zowel de benaderde groepslesinstructeurs als clubs stonden niet heel open om te participeren binnen dit onderzoek. Dit is zeer waarschijnlijk te wijten aan het feit dat zij GF Support als een concurrent zien en niet als een samenwerkingspartner.

Verder is het een beperking van dit onderzoek dat niet alle instructeurs van GF Support minimaal 15 uur werken. Dit is het een (en het enige) criterium van het profiel van de zzp’er waaraan de instructeurs van GF Support niet allemaal voldoen.

Daarnaast is de kans aanwezig dat een bepaalde ‘groep’ instructeurs de enquête meer heeft ingevuld dan een andere ‘groep’ waardoor er een vertekend beeld ontstaat van de werkelijkheid. Het is bijvoorbeeld mogelijkheid dat de groepslesinstructeurs die zeer tevreden zijn over hun baan de enquête meer invullen dat de groepslesinstructeurs die zeer ontevreden zijn over hun baan of juist andersom. Dit verschijnsel is echter zeer moeilijk te voorkomen. Het vormt namelijk bij vele onderzoeken een beperking.

Een andere beperking van het onderzoek is de ‘sociale wenselijkheid’ die om de hoek komt kijken.

Wellicht hebben instructeurs antwoorden ingevuld die van hen verwacht worden (sociaal wenselijke antwoorden). Door de enquête digitaal te houden is getracht dit te beperken. Deze digitale methode bevat wel een nadeel, namelijk het feit dat je nooit zeker weet dat de enquête wordt ingevuld door de persoon van wie je wilt dat hij of zij hem invult. Als onderzoeker ben je er immers niet bij als de enquête ingevuld wordt. Desondanks mag er van uitgegaan worden dat de enquête is ingevuld door de onderzoekspopulatie aangezien deze persoonlijk per e-mail zijn benaderd.

6.4 Suggesties voor vervolgonderzoek

Het vervolgonderzoek dient rekening te houden met de begrenzingen van dit onderzoek. Een belangrijke suggestie is om met een grotere onderzoekspopulatie te werken zodat de betrouwbaarheid van het onderzoek nog hoger is. Indien de onderzoekspopulatie namelijk groter is, hebben extreme resultaten namelijk minder invloed op de uiteindelijke uitkomst. Daarnaast geeft een grotere onderzoekspopulatie een representatiever beeld van de gehele populatie.

Daarnaast is het interessant om dit onderzoek te herhalen met een soortgelijke onderzoeksgroep in een ander deel van Nederland. Dit onderzoek kan dan als vergelijkingsmateriaal dienen. Door middel van een dergelijk vervolgonderzoek kan gekeken worden of in andere delen van Nederland instructeurs een andere mening zijn toegedaan ten aanzien van de invloed van de kwaliteit van arbeid om de keuze om als zzp’er dan wel in loondienst te werken. Het is namelijk reëel om te

Scriptie GF Support 55 veronderstellen dat er in de grote steden (Amsterdam, Rotterdam enz.) een andere mentaliteit heerst en er om deze reden andere resultaten naar voren zullen komen. Oorzaken hiervan kunnen zijn het verschil in de samenstelling van de bevolking (allochtonen vs. autochtonen). Op dit moment zijn dit slechts aannames en deze dienen dus onderzocht te worden. GF Support is een groeiend bedrijf en bovenstaand onderzoek zou hun kunnen helpen deze groei succesvol te laten verlopen.

Tot slot is het van toegevoegde waarde om te onderzoek welke factoren, naast de kwaliteit van arbeid, nog meer van invloed zijn op de keuze van een instructeur om in loondienst dan wel als zzp’er te werken. De kwaliteit van arbeid is wellicht niet de enige factor die meeweegt in de keuze van een instructeur. Andere invloeden die mee kunnen spelen zijn bijvoorbeeld de invloed van het gezin. Denk hierbij aan een partner die een mening heeft over de te kiezen arbeidsvorm. Maar ook religieuze invloeden kunnen een rol spelen bij de keuze voor de arbeidsvorm. Dit houdt in dat door de invloed van de kwaliteit van arbeid in kaart te brengen niet per definitie een volledig beeld is verkregen. Kortom, er dient verder onderzoek te worden gedaan naar overige factoren, naast de kwaliteit van arbeid, die van invloed zijn op de keuze van instructeurs ten aanzien van de arbeidsvorm.

Scriptie GF Support 56

In document Werving & Behoud van Instructeurs (pagina 52-56)