• No results found

– Inleiding

In document Werving & Behoud van Instructeurs (pagina 12-18)

1.1 GF Support

Tegenwoordig vormen zzp’ers, een term die in hoofdstuk 2 nader zal worden toegelicht, een belangrijke groep ondernemers binnen de Nederlandse economie. Om het maar even cijfermatig aan te geven: het aandeel zzp’ers in de werkzame beroepsbevolking is in de periode 2000-2009 toegenomen van 2,7% naar 4,8%. Dit is een toename van maar liefst 2,1% (Ende, Erken, Streefkerk, 2010). Omgerekend gaat het om ± 350.000 zzp’ers. Deze toename van zzp’ers doet zich ook voor in de fitnessbranche. GF Support is hier enerzijds verantwoordelijk voor en anderzijds speelt het in op deze ontwikkeling. GF Support is namelijk een bemiddelingsbureau tussen zelfstandige groepslesinstructeurs (zzp’ers) en sportinstellingen (zowel commercieel als niet-commercieel). Het verzorgt het ondersteunen van sportinstellingen op het recruitment van personeel, het ondersteunen van groepsfitnessmanagement en het verzorgen van groepslessen. GF Support leidt instructeurs op inclusief bijscholing in samenwerking met Les Mills. GF Support is geen sportclub en ook geen concurrent van de sportclubs. Het kan instructeurs overnemen, zodat instructeurs voor GF Support werken. De instructeurs die voor GF Support werken zijn zzp’ers, zelfstandigen zonder personeel die bij clubs worden ingezet om een groepsles te verzorgen. Op het moment van schrijven, beschikt GF Support (Brabant/Gelderland) over 30 groepslesinstructeurs. Daarnaast beschikt het over een managementteam bestaande uit 3 personen. Het bedrijf is echter sterk groeiende dus het aantal instructeurs neemt in hoog tempo toe.

1.2Aanleiding onderzoek/Projectkader

Er zijn drie actoren betrokken bij de dienst die GF Support aanbiedt, namelijk: clubs, instructeurs en de opleidingsinstelling Les Mills (zie figuur 1).

Scriptie GF Support 13 Binnen dit onderzoek ligt de focus op de instructeurs (gearceerd) omdat GF Support deze graag meer zou werven. In regio Brabant/Gelderland zitten overwegend instructeurs in loondienst, daar waar GF Support graag zou zien dat ze zzp’er worden en zich bij hen aansluiten. Daarnaast willen ze er uiteraard voor zorgen dat de instructeurs die momenteel al werkzaam zijn voor GF Support dit ook in de toekomst zullen blijven doen. Omdat GF Support nog een relatief jonge onderneming is, is er intern echter weinig bekend over de meningen van instructeurs om zich wel of niet aan te sluiten bij hen. Remi Brouns, de opdrachtgever, wil weten in hoeverre de kwaliteit van arbeid van invloed is op de keuze van een instructeur om zich wel of niet bij hen aan te sluiten. Het is daarom van belang om GF Support inzicht te bieden in de meningen van zowel de instructeurs die al zzp’er zijn als van de instructeurs die niet aangesloten zijn bij GF Support ten aanzien van de kwaliteit van arbeid zodat ze op deze meningen in kunnen spelen. De kwaliteit van arbeid bestaat uit 4 A’s:

arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden en arbeidsinhoud. De invloed van deze vier begrippen op de keuze van een instructeur om in loondienst dan wel als zzp’er te gaan werken dient in kaart te worden gebracht.

1.3 Vergelijkbare onderzoeken

Er zijn geen vergelijkbare onderzoeken gedaan binnen de fitnessbranche wat betreft de keuze van een persoon om in loondienst dan wel als zzp’er aan de slag te gaan. Wel is dit onderzocht binnen andere branches. Deze eerder gedane onderzoeken vormen belangrijke input voor dit onderzoek.

Een goed voorbeeld van een dergelijk onderzoek is het onderzoek onder 2000 panelleden van het panel ‘Verpleging & Verzorging’. Binnen dit onderzoek is de mening van verplegers en verzorgers onderzocht ten aanzien van het werken als zzp’er ten opzichte van het werken in loondienst. De resultaten hiervan komen verderop in deze scriptie aan bod.

Scriptie GF Support 14 Een ander onderzoek dat gerelateerd is aan dit onderwerp is het onderzoek van RulersGroup (2011) op LinkedIn onder 971 professionals. Zij hebben onderzoek gedaan naar de vraag of professionals met een vast dienstverband overwegen om te kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap.

Uiteraard is ook onderzocht welk percentage van de huidige zzp’ers een loondienstverband ziet zitten. Hieruit bleek dat ruim 40% van de professionals met een vast dienstverband het zelfstandig ondernemerschap overweegt. Daarentegen kwam naar voren dat slechts 10% van de huidige zzp’ers een loondienstverband overweegt. Op deze overwegingen wordt in hoofdstuk 2 dieper ingegaan.

1.4Probleemstelling

Aangezien de meningen van instructeurs worden onderzocht kan er gesteld worden dat het een opinieonderzoek betreft. Door middel van dit onderzoek wordt getracht het inzicht van GF Support in de meningen van instructeurs ten aanzien van de keuze om in loondienst dan wel als zzp’er te werken te vergroten. Bij aanvang van dit onderzoek is dit inzicht namelijk niet of nauwelijks aanwezig binnen GF Support. Wanneer dit inzicht wel aanwezig is, is het voor GF Support mogelijk hierop in te spelen en op deze wijze meer instructeurs te binden. De probleemstelling bestaat uit de doelstelling en de vraagstelling.

1.4.1 Doelstelling

‘Het doel van dit onderzoek is het doen van aanbevelingen aan Remi Brouns van GF Support voor het verbeteren van het beleid voor werving en behoud van instructeurs door de meningen te inventariseren van de instructeurs (instructeurs in loondienst en instructeurs met zzp-schap) over de invloed van de kwaliteit van arbeid (arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden en arbeidsinhoud)op de keuze van instructeurs om als zzp’er of in loondienst te gaan werken.’

1.4.2 Onderzoeksmodel

Het onderzoeksmodel is afgebeeld op de volgende pagina. Het meest linkse deel (Deel A) beslaat het literatuuronderzoek. ‘Deel B ‘ heeft betrekking op het empirisch onderzoek. De resultaten hiervan worden geanalyseerd en hieruit volgen conclusies (Deel C). Ten slotte worden op basis van deze resultaten en conclusies aanbevelingen gedaan (Deel D).

Scriptie GF Support 15 (Figuur 2: het onderzoeksmodel)

1.4.2 Vraagstelling

De vraagstelling bestaat uit verschillende deelvragen. Deze zijn onderverdeeld in (1) theoretische, (2) empirische en (3) analytische deelvragen. Het is belangrijk dat de antwoorden op de vragen tezamen voldoende zijn om de doelstelling van het afstudeerproject te bereiken, maar ook niet meer dan dat.

(Verschuren en Doorewaard, 2003)

(A)Theoretische hoofdvraag:

‘Wat is vanuit de theorie bekend over de 4 A’s en de invloed van de 4 A’s op de keuze van personen om zzp’er te zijn of in loondienst te gaan werken?’

(A)Theoretische deelvragen:

A1. ‘Welke arbeidsvormen zijn relevant voor dit onderzoek’?

A2. ‘Waaruit bestaat de component arbeidsomstandigheden en wat is de invloed hiervan volgens de theorie?’

Scriptie GF Support 16 A3. ‘Waaruit bestaat de component arbeidsverhoudingen en wat is de invloed hiervan volgens de theorie?’

A4. ‘Waaruit bestaat de component arbeidsvoorwaarden en wat is de invloed hiervan volgens de theorie?’

A5. ‘Waaruit bestaat de component arbeidsinhoud en wat is de invloed hiervan volgens de theorie?’

A6. ‘Wat voor toekomst heeft de fitnessbranche voor zich?’

(B) Empirische hoofdvraag:

‘Wat zijn de meningen van zowel de instructeurs van GF Support (zzp’ers) als de instructeurs in loondienst bij clubs in regio Brabant/Gelderland over de invloed van de 4 A’s op de keuze van instructeurs om in loondienst te werken of juist zzp’er te zijn?’

(B) Empirische deelvragen:

B1. ‘Wat zijn de meningen van de instructeurs van clubs in de regio over de invloed van de 4 A’s op hun keuze om werkzaam te zijn bij hun huidige club en dus in loondienst te werken?‘

B2. ‘Wat zijn de meningen van de GF Support instructeurs (zzp’ers) over de invloed van de 4 A’s op hun keuze om werkzaam te zijn voor GF Support en dus zzp’er te zijn?‘

(C) Analytische hoofdvraag:

‘Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de meningen van de instructeurs van GF Support (zzp’ers) en de instructeurs in loondienst van clubs in de regio Brabant/Gelderland over de invloed van de 4 A’s op de keuze van instructeurs om zzp’er te zijn of in loondienst te werken?’

(C) Analytische deelvragen

C1. Wat is de relatie tussen de resultaten uit het literatuuronderzoek en de resultaten uit het empirisch onderzoek?

C2. ‘Wat leert de vergelijking tussen de meningen van instructeurs van GF Support (zzp’ers) en instructeurs in loondienst van clubs in de regio Brabant/Gelderland ons met het oog op het doen van aanbevelingen?’

1.5 Opmerking vooraf

Het is belangrijk om vooraf een drietal zaken te vermelden: (1) wanneer er binnen dit onderzoek wordt gesproken over GF Support heeft dit enkel betrekking op GF Support (Brabant/Gelderland) en (2) wanneer er binnen dit onderzoek wordt gesproken over instructeurs hier enkel

Scriptie GF Support 17 groepslesinstructeurs mee bedoeld worden. Ten slotte (3) is het noodzaak om te vermelden dat binnen het empirisch onderzoek de begrippen ‘zzp’ers’ en ‘instructeurs van GF Support’ door elkaar gebruikt worden. Houd hierbij in acht dat dit dezelfde groepen zijn aangezien de instructeurs van GF Support zzp’ers zijn.

1.6 Leeswijzer

Om een idee te geven hoe deze scriptie is opgebouwd is er een leeswijzer toegevoegd. Hierin zal beknopt uitleg worden gegeven wat er per hoofdstuk besproken wordt. Hoofdstuk 2 omvat het theoretisch kader. Hierbinnen worden de theoretische vragen, opgesteld in dit hoofdstuk, beantwoord door middel van een literatuurstudie. De gebruikte literatuur wordt uiteengezet en met elkaar vergeleken. Dit hoofdstuk vormt de basis van het onderzoek. Hoofdstuk 3 beschrijft de methode van het empirisch onderzoek. De gehele werkwijze van het empirisch onderzoek wordt hierin beschreven. De resultaten die voortvloeien uit deze methode worden vermeld in hoofdstuk 4.

Uit deze resultaten worden vervolgens conclusies getrokken in hoofdstuk 5. Deze resultaten en conclusies zijn aanleiding voor een discussie. Deze discussie wordt ‘gevoerd’ in hoofdstuk 6. Tot slot worden er aanbevelingen gedaan op basis van de resultaten en conclusies. Deze aanbevelingen zijn terug te vinden in het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 7.

1.7 Verantwoording

GF Support is een schoolvoorbeeld van een organisatie waar de Sport- en Gezondheidsmanager zou kunnen werken. Een SGM-er is iemand die op het gebied van sport en gezondheid processen kan managen. Zoals vermeld onder het kopje ‘1.1 Algemeen’ verzorgt GF Support het ondersteunen van sportinstellingen op het recruitment van personeel, het ondersteunen van groepsfitnessmanagement en het verzorgen van groepslessen. Deze twee omschrijvingen vertonen in grote mate overeenkomsten. Het onderwerp van deze scriptie bestaat enerzijds uit gedragsverklaring en anderzijds uit de invloed van de kwaliteit van arbeid op het besluit van instructeurs om zzp’er te zijn of juist in loondienst te werken. Daarbij wordt ook de toekomst van groepsfitness in acht genomen. Dit alles heeft veel raakvlakken met het vakgebied van een SGM-er.

Gedurende de module ‘Analyse van Gezondheid en Gedragsverandering’ (AGG) doet de SGM-er namelijk kennis op over wat gedrag is en hoe gedrag (in dit geval een keuze) te verklaren is. Ook de module ‘Arbeid & Gezondheid’ die door de SGM-er behaald dient te worden komt terug in het onderwerp van deze scriptie. Hierbij komen namelijk de 4 A’s uitgebreid aan bod. Kortom, zowel de organisatie GF Support als het onderwerp van dit onderzoek zijn op het lijf geschreven van een SGM-er.

In document Werving & Behoud van Instructeurs (pagina 12-18)