pagina 1 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
Tekst lezen
1. Kijk naar de titel, de kopjes en de foto’s.
Ik denk dat de tekst gaat over:
Dit weet ik al over het onderwerp:
Naam:
Start
pagina 2 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl 2. Lees de woorden mee.
ruim - te - vaart ruimte - vaart ruimtevaart
60
[spreek uit:
zes - tig]
A - me - ri - kaan Ameri - kaan Amerikaan
Ne - der - lan - ders Neder - landers Nederlanders
Ne - der - land - se Neder - landse Nederlandse
as - tro - nau - ten astro - nauten astronauten
bijzonder [spreek uit:
bie - zon - dur]
moeilijk [spreek uit:
moej - luk]
een astronaut in de ruimte
Foto: Pixabay
pagina 3 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl Hier schrijf ik ze nog een keer op:
_____________________
Vraag bij de inleiding:
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
_____________________
Vraag bij stukje Eerste mens in de ruimte:
Vraag bij stukje Reizen naar de maan:
Vraag bij stukje Nederlanders in de ruimte:
Vraag bij stukje Bijzonder:
3. Deze woorden kende ik (nog) niet, en kleur ik in de tekst:
_______________________
(vul een kleur in)
4. Vragen die ik heb bij de tekst:
Die kun je later navragen.
pagina 4 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
Vragen over de tekst
1. Lees de inleiding.Wat vieren we elk jaar op de Dag van de Ruimtevaart?
Zet een rondje om de letter voor het goede antwoord.
A. We vieren dat de ruimte al heel lang bestaat.
B. We vieren dat mensen in de ruimte reizen.
C. We vieren op die dag hoe mooi de ruimte is.
2. Lees het stukje Eerste mens in de ruimte.
Waarmee is Joeri Gagarin beroemd geworden?
Zet een rondje om de letter voor het goede antwoord.
A. Hij was 60 jaar toen hij de ruimte in ging.
B. Hij is 60 jaar geleden in Rusland geboren.
C. Hij was de eerste mens in de ruimte.
3. Lees het stukje Reizen naar de maan.
Wie was de eerste mens op de maan?
A. de Amerikaan Neil Armstrong B. de Rus Joeri Gagarin
C. het Russische hondje Laika
4. Deze vraag gaat ook over het stukje Reizen naar de maan.
Hoelang was Neil Armstrong op de maan?
A. acht jaar lang B. een hele dag
C. twee en een half uur
pagina 5 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
5. Lees het stukje Nederlanders in de ruimte.
Wat kun je vertellen over de Nederlanders in de ruimte?
Kruis drie antwoorden aan die kloppen.
□ André Kuipers gaat pas over drie jaar de ruimte in.
□ André Kuipers ging na Wubbo Ockels de ruimte in.
□ André Kuipers was de eerste Nederlandse man in de ruimte.
□ Mindy Howard is nog niet in de ruimte geweest.
□ Mindy Howard maakte drie jaar geleden een reis door de ruimte.
□ Wubbo Ockels was de eerste Nederlandse man in de ruimte.
6. Deze vraag gaat over het stukje Bijzonder.
Waarom is reizen door de ruimte heel bijzonder?
Noem drie dingen die in de tekst genoemd staan.
□ Er kan iets misgaan met de raket.
□ Het duurt heel erg lang.
□ Het is heel erg ver weg.
□ Het kost heel veel geld.
□ Landen op de maan of een planeet is moeilijk.
7. Zou jij een reis door de ruimte willen maken?
Waarom wel of waarom niet?
pagina 6 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
Zet in de goede volgorde
Lees de zinnen. Wat gebeurde er het eerst? Trek een lijn naar de ‘1’.
En wat gebeurde er daarna? Trek een lijn naar de ‘2’.
Ga zo verder. Kijk goed naar de tekst.
Eén ding is al voorgedaan.
1 2 3 4 5 6 7
Neil Armstrong verblijft op de maan.
Joeri Gagarin vliegt de ruimte in.
Het hondje Laika gaat op weg naar de maan.
Een lege raket gaat naar de maan.
De eerste Nederlandse vrouw gaat de ruimte in.
André Kuipers vliegt de ruimte in.
Wubbo Ockels vliegt de ruimte in.
pagina 7 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
Vragen over verwijswoorden in de tekst
1. Lees regel 10.
Daar staat: Hij reisde in een raket een rondje om de aarde.
Wie of wat wordt bedoeld met Hij?
A. de raket B. de ruimte C. Joeri Gagarin
2. Lees regel 16.
Daar staat: Daarna stuurden ze een raket met een hond: Laika.
Wie wordt bedoeld met ze?
A. Amerika B. de Russen C. twee landen
3. Lees regel 21.
Daar staat: Hij was daar slechts twee en een half uur.
Wie of wat wordt bedoeld met Hij?
A. de maan B. Joeri Gagarin C. Neil Armstrong
4. Lees regel 28.
Daar staat: Zij zal de eerste Nederlandse vrouw in het heelal zijn.
Wie wordt bedoeld met Zij?
A. André Kuipers B. Mindy Howard C. Wubbo Ockels
In sommige zinnen in de tekst staat een verwijswoord.
Bijvoorbeeld: hij, ze, het, dat, deze, die, we, daar of waar.
Je kunt een ander woord uit de tekst op die plaats invullen.
Of je kunt een groepje woorden invullen.
Meestal staat dat woord of het groepje woorden één zin eerder in de tekst.
pagina 8 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
Extra opdracht: Wat denken de astronauten?
De tekst gaat over de ruimtevaart. Kijk naar de foto’s.
Wat denken de astronauten? Schrijf het op de lijntjes in de denkwolkjes.
Wil je nog meer weten en lezen over dit onderwerp?
Kijk dan op: https://jeugdbieb.nl/nieuwsbegrip.
Een astronaut reist door de ruimte en denkt:
Astronaut André Kuipers komt na een half jaar terug uit de ruimte.
Hij denkt:
Een astronaut werkt in de ruimte en denkt:
Een astronaut loopt op de maan en denkt: