pagina 1 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
Tekst lezen
1. Kijk naar de titel, de kopjes en de foto.
Ik denk dat de tekst gaat over:
Dit weet ik al over het onderwerp:
2. Lees de woorden mee.
populairder [spreek uit:
poo - puu - ler - dur]
ver - ko - pen ver - kopen verkopen
schaak - spel - len schaak - spellen schaakspellen
online [spreek uit:
on - lain]
co - ro - na - tijd corona - tijd coronatijd
be - gon - nen begonnen
Naam:
Start
pagina 2 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
kinderen miljoenen overal
schaak - stuk - ken schaak - stukken schaakstukken
be - gin - nen beginnen
an - de - re andere
ver - schui - ven ver - schuiven verschuiven
al - ler - lei aller – lei allerlei
on - ge - veer ongeveer
we - reld - kam - pi - oen wereld - kampioen
wereldkampioen
2020
[spreek uit:
twee - dui - zunt - twin - tug]
Ne - der - lan - der Neder - lander Nederlander
ie - de - reen iedereen
be - den - ken be - denken bedenken
3. Lees nu de tekst.
En vul het schema op de volgende bladzijde in.
Schaken is een bordspel
pagina 3 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
Hier schrijf ik de woorden nog een keer op:
Die kun je later navragen.
Deze woorden kende ik (nog) niet, en kleur ik in de tekst:
_______________________
(vul een kleur in)
pagina 4 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl 1. Lees de inleiding.
2. Hoe merk je dat schaken steeds populairder is? Kies de drie goede antwoorden.
miljoenen mensen kijken naar de serie The Queen’s Gambit
schaken bestaat al heel lang
schaken is vooral voor kinderen
veel mensen schaken online
winkels verkopen meer schaakspellen
3. Deze vraag hoort ook bij de inleiding.
4. Schrijf een vraag op die je bij de inleiding hebt.
Jullie gaan nu de tekst nog een keer lezen.
Je leest steeds een stukje van de tekst.
Dan geef je antwoord op de vraag die bij dat stukje hoort.
Soms zijn er meer vragen bij een stukje.
Een vraag kan beginnen met bijvoorbeeld:
wie, wat, waar, waarom, wanneer, welke of hoe.
Hoi, ik ben Boek. Weet je nog?
Als ik een tekst lees, stel ik vragen. Want dan begrijp ik de tekst beter. Ik kijk ook of het antwoord in de tekst staat.
pagina 5 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl 5. Lees het stukje Schaken.
6. Wat heb je nodig om te kunnen schaken?
A. Een schaakbord, 16 zwarte en 16 witte schaakstukken en een dobbelsteen.
B. Een schaakbord, twee spelers en 16 zwarte en 16 witte schaakstukken.
C. Een tafel, twee spelers en 16 zwarte en 16 witte schaakstukken en een dobbelsteen.
7. Deze vraag hoort ook bij het stukje Schaken.
8. Wanneer heb je het schaakspel verloren?
A. Als de koning van de ander nergens meer heen kan.
B. Als jij al jouw schaakstukken kwijt bent.
C. Als jouw koning nergens meer heen kan.
9. Deze vraag hoort ook bij het stukje Schaken.
10.Schrijf een vraag op die je bij dit stukje hebt.
11.Lees het stukje Eline is wereldkampioen.
12.Waarom was het bijzonder dat Eline de beste schaker van de wereld werd?
A. Ze was de eerste Nederlander die bij de jeugd wereldkampioen schaken werd.
B. Ze was de jongste die wereldkampioen schaken voor de jeugd werd.
C. Ze was het eerste meisje dat wereldkampioen schaken bij de jeugd werd.
13.Deze vraag hoort ook bij het stukje Eline is wereldkampioen.
14.Hoe kan Eline schaken zonder schaakbord?
A. Door aan een schaakbord te denken.
B. Door de stukken op de grond te zetten.
C. Door een schaakspel van iemand te lenen.
pagina 6 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
16.Schrijf een vraag op die je bij dit stukje hebt.
17.Lees het stukje Voor iedereen.
18.Wat is het enige dat je moet doen of zijn als je gaat schaken?
A. Je moet een jongen zijn en er heel erg slim voor zijn.
B. Je moet goed bedenken waar je je schaakstukken zet.
C. Je moet niet te jong zijn en vooral ook heel erg sterk zijn.
19.Deze vraag hoort ook bij het stukje Voor iedereen.
20.Schrijf een vraag op die je bij dit stukje hebt.
21.Kun jij schaken?
Zo ja, vertel waarom je het wel of niet een leuk spel vindt.
Zo nee, vertel waarom je denkt dat het wel of niet een leuk spel zal zijn.
Schaken is voor iedereen
Foto: ANP/Xinhua-eyevine
pagina 7 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
Een 3-2-2-schema invullen
Het is handig om een schema van de tekst te maken. Want dat helpt je om een tekst te begrijpen.
Kijk nog eens goed in de tekst. Vul dan het schema op de volgende pagina in.
De tekst heeft 3 stukjes met een kopje.
Welke 3 nieuwe dingen weet je nu?
Noem uit elk stukje 1 ding.
1.
2.
3.
Welke 2 dingen uit de tekst vind je leuk om te
weten? 1.
2.
Welke 2 vragen heb je nog na het lezen van de
tekst? 1.
2.
pagina 8 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
Schaken is een bordspel voor twee spelers. Er zijn zes verschillende
schaakstukken: de koning, de dame of de koningin, de toren, de loper, het paard en de pion.
Kies een van deze schaakstukken. Maak er een tekening van of knutsel er een.
Dat mag met klei, maar ook met bijvoorbeeld karton.
Je mag zelf bedenken hoe het stuk eruit gaat zien. Maar je moet wel kunnen zien welk stuk het is.
Hieronder zie je hoe de schaakstukken er meestal uitzien.
Maar ze kunnen er ook heel anders uitzien. Dat zie je op deze twee foto’s.
Wil je nog meer weten en lezen over dit onderwerp?
Kijk dan op: https://jeugdbieb.nl/nieuwsbegrip.
de pion
het paard
de toren
de loper
de koning de koningin