Vraag nr. 165 van 27 maart 1997
van de heer JOS DE MEYER
Uren-leraar – Berekening op basis van minimum-pakketten
Een meer rationele aanwending van de middelen in het secundair onderwijs is belangrijk.
Het dure systeem "minimumpakketten" waardoor extra middelen aan de scholen worden toegekend, is sterk bevraagd.
1. Kan de minister mij een overzicht geven van de minimumpakketten per maand en per onder-w i j s v o r m , onderverdeeld per net, voor het schooljaar 1996-1997 ?
2. Welk urenpakket ontvingen in het schooljaar 1996-1997 de totaliteit van de scholen in het vrij o n d e r w i j s, het provinciaal onderwijs en het gemeentelijk onderwijs uit de coëfficiëntregle-mentering enerzijds en uit de minimumpakket-ten anderzijds ?
Zelfde vraag voor het gemeenschapsonderwijs, aangevuld met het herstructureringsfonds. 3. Hoeveel leerlingen volgden in het schooljaar
1996-1997 secundair onderwijs in het vrij onder-wijs, het provinciaal onderonder-wijs, het gemeentelijk onderwijs en het gemeenschapsonderwijs ?
Antwoord
1. De personeelsformatie-leraren in het voltijds gewoon secundair onderwijs wordt uitgedrukt in een schoolgebonden jaarlijks pakket uren-l e r a a r. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de vakken godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie enerzijds en alle andere vakken anderzijds.
Voor de eerste reeks vakken gebeurt de bereke -ning op basis van splitsingsnormen ;in het kader van onderhavige vraag wordt hierop niet verder ingegaan.
Voor de tweede reeks vakken gebeurt de bere-kening op basis van leerlingencoëfficiënten of – indien aan bepaalde voorwaarden wordt vol-daan – forfaitaire minimumpakketten. D e z e pakketten zijn voordeliger dan wat een bereke-ning op grond van coëfficiënten zou opleveren.
Om het nettoaantal uren-leraar vast te stellen, dient daarenboven een aanwendingspercentage te worden toegepast (momenteel 98 %), u i t g e-zonderd op de uren-leraar die voortvloeien uit de minimumpakketten.
Ten slotte geldt dit antwoord, gelet op de ande-re beande-rekeningswijze van de formatie, ook onder abstractie van de twee scholen voor zeevisserij-onderwijs en de twee scholen gelegen in de Duitse Bondsrepubliek.
2. Wat het schooljaar 1996-1997 betreft, kan het volgend nettocijfermateriaal worden verstrekt ; noteer dat de tellingsdatum voor de berekening van de formatie steeds 1 februari van het voor-afgaande schooljaar is.
Uren-leraar op basis van minimumpakketten per net, graad en onderwijsvorm (2.1)
gemeenschapsonderwijs :
eerste graad 496
tweede graad ASO 1.682
tweede graad TSO 6.200
tweede graad KSO 68
tweede graad BSO 4.828
derde graad ASO 884
derde graad TSO 5.036
derde graad KSO –
derde graad BSO 3.436
gesubsidieerd provinciaal onderwijs :
eerste graad –
tweede graad ASO –
tweede graad TSO 224
tweede graad KSO –
tweede graad BSO –
derde graad ASO –
derde graad TSO 224
derde graad KSO –
derde graad BSO –
gesubsidieerd gemeentelijk onderwijs :
eerste graad 123
tweede graad ASO 120
tweede graad TSO 676
tweede graad KSO –
tweede graad BSO 360
derde graad ASO 60
derde graad TSO 560
derde graad KSO –
gesubsidieerd vrij onderwijs :
eerste graad 248
tweede graad ASO 300
tweede graad TSO 1.236
tweede graad KSO –
tweede graad BSO 1.728
derde graad ASO 506
derde graad TSO 1.572
derde graad KSO 68
derde graad BSO 1.852
(ASO : algemeen secundair onderwijs ; TSO : technisch secundair onderwijs ; KSO : kunstsecundair onderwijs ; BSO : beroepssecundair onderwijs)
Urenleraar op basis van enerzijds de coëfficiën -tenmethode en anderzijds de minimumpakketten per net (2.2)
gemeenschapsonderwijs :
coëfficiënten 140.275
minimumpakketten 22.630
gesubsidieerd provinciaal onderwijs :
coëfficiënten 34.013
minimumpakketten 448
gesubsidieerd gemeentelijk onderwijs :
coëfficiënten 55.159
minimumpakketten 2.019
gesubsidieerd vrij onderwijs :
coëfficiënten 676.978
minimumpakketten 7.510
De minimumpakketten vermeld onder 2.2 impli-ceren (ten opzichte van een berekening met de coëfficiëntenmethode voor dezelfde leerlingen en structuuronderdelen) een v o o rd e e l ( w a a r o p hierboven gealludeerd) van (in uren-leraar) :
gemeenschapsonderwijs 6.699
gesubsidieerd provinciaal onderwijs 94 gesubsidieerd gemeentelijk onderwijs 658
gesubsidieerd vrij onderwijs 1.756
Het h e r s t r u c t u r e r i n g s f o n d s toegekend aan de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonder-wijs (ARGO) bij ministerieel besluit van 2 sep-tember 1996 omvat 8.252 uren-leraar.
Het aantal regelmatige leerlingen in het voltijds gewoon secundair onderwijs per 1 februari 1996
(voor de toestand van 1 februari 1997 zijn nog geen volledige gegevens beschikbaar) bedraagt :
gemeenschapsonderwijs 71.620
gesubsidieerd provinciaal onderwijs 13.752 gesubsidieerd gemeentelijk onderwijs 22.426