• No results found

Vraag nr.154van 19 maart 1997 van de heer JOS DE MEYER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr.154van 19 maart 1997 van de heer JOS DE MEYER"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 154 van 19 maart 1997

van de heer JOS DE MEYER

Ontslag vastbenoemd personeelslid vrij onderwijs – RSZ-bijdrage

Het gebeurt dat een overheid eenzijdig beslist een betrekking van een vastbenoemd personeelslid dat werkzaam is in een openbare dienst of in een publiekrechtelijke instelling te beëindigen. O m d a t noch het personeelslid, noch de overheid bijdragen betaalt in het stelsel van de sociale zekerheid van de loontrekkenden, sector werkloosheid en sector ziekte- en invaliditeitsverzekering, dreigt zulk per-soneelslid een sociale paria te worden. Om dit te vermijden werd in de wet van 20 juli 1991 houden-de sociale en diverse bepalingen, voorzien in een stelsel dat ertoe strekt dat de werkgever van het ontslagen personeelslid aan de RSZ (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) de door de werkgever en de werknemer verschuldigde bijdragen voor een welbepaalde periode stort. Deze periode is zodanig bepaald dat de werknemer onmiddellijk recht heeft op werkloosheidsuitkeringen en op ziekte- en invaliditeitsuitkeringen.

Deze wet is ook van toepassing op de vastbenoem-de personeelslevastbenoem-den van het vrij onvastbenoem-derwijs, op voor-waarde dat ze een weddetoelage ontvangen van de g e m e e n s c h a p. Alhoewel het decreet “ r e c h t s p o s i t i e ” voor zulke personeelsleden in vele gevallen voor-ziet in een geëigend vangnet, is dit niet steeds het g e v a l . Zo is er bijvoorbeeld niets geregeld voor een personeelslid dat ambtshalve ontslagen wordt omdat het niet meer de burgerlijke en politieke rechten geniet. Indien zulk een personeelslid geen sociale paria wil worden, kan het zich op voor-noemde wetgeving beroepen.

1. Wie dient voor zulke personeelsleden in het vrij onderwijs de verschuldigde socialezekerheids-bijdragen te betalen ? Is dit de inrichtende macht (als eigenlijke werkgever) of is dit het departement Onderwijs (als derde betaler) ? 2. Kan degene die deze

socialezekerheidsbijdra-gen dient te betalen zich onttrekken aan deze verplichting ?

3. Welke percentages van het loon moeten aan de RSZ worden overgemaakt ?

Antwoord

l. Zoals uit art. l0 § l van de wet van 20 juli l99l houdende sociale en diverse bepalingen blijkt, is het de werkgever die in voorkomend geval de verschuldigde bijdragen stort bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

In de decreten betreffende de rechtspositie werd voor een aantal situaties een specifieke regeling als sociaal vangnet uitgewerkt, die tot gevolg heeft dat de eigen statutaire regeling de toepassing van de wet van 21 juli 1991 overbo-dig maakt. In de andere gevallen is het wel degelijk de betrokken inrichtende macht die als eigenlijke werkgever bedoelde bijdragen dient te betalen, zoals blijkt uit het document A 5 3 7 van november 1992 van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

2. Het antwoord op deze vraag is ontkennend. Het gaat hier immers om een wettelijke verplichting. 3. De bijdrage die moet worden betaald bevat ver-schillende elementen. Ze hangt onder meer af van het aantal werkdagen dat de betrokkene moet bewijzen om gerechtigd te zijn op werk-loosheidsuitkeringen, wat op zijn beurt afhangt van zijn leeftijd. De regeling terzake is vervat in artikel l0 van de wet van 20 juli l99l houdende sociale en diverse bepalingen.

In een bericht aan de werkgevers van de openbare sector en van het vrij onderwijs (A.537 – novem-ber 1992) heeft de Rijksdienst voor Sociale Zeker-heid de werkgevers aangeraden voor de toepassing van hoofdstuk II van de wet van 20 juli l99l contact op te nemen met de dienst.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoeveel extra lestijden werden in deze zes schooljaren aan de ARGO toegekend?. Hoeveel lestijden kunnen er nog worden

Hoeveel lesuren zouden er de laatste zeven schooljaren in het voltijds secundair onderwijs mogen georganiseerd geweest zijn indien het aanwendingspercentage 100 % zou

Het totale goedgekeurde bedrag voor vergoeding voor opbrengstverandering, vergoeding voor bijkomende mestopslag en kunstmestaankoop bedraagt op 15 mei 1997 328 miljoen frank,

Luidens artikel 32, 1° van het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs, onderhandelen de inrichtende macht en

In het verslag van de inspectie over de toestand van het secundair onderwijs 1996 wordt op de pagi- na 19 vermeld dat er tijdens het schooljaar '95-'96 7.292 regenten

Na een advies van de afdeling Deeltijds Kunst- onderwijs (DKO) en van de inspectie beslist het afdelingshoofd van de afdeling DKO, n a m e n s de minister, of de in de

Na grondig onderzoek van de door de V l a a m s e volksvertegenwoordiger opgeworpen kwestie, b e n ik van oordeel dat de getroffen beslissingen inzake vervanging

Zo de Vlaamse volksvertegenwoordiger onder "personeelsdienst" de instelling bedoelt waar de betrokken personeelsleden zijn tewerkgesteld, kan ik enkel verwijzen naar