Vraag nr. 184 van 25 april 1997
van de heer JOS DE MEYER
Bevoegdheid lokaal onderhandelingscomité – Stu-dierichtingen en fusies
Inrichtende machten kunnen, binnen een wettelijk k a d e r, studierichtingen oprichten, maar ook afbou-w e n . Zo kunnen zij ook beslissen tot fusie van instellingen.
Mijns inziens kan niet worden ontkend dat het oprichten of afschaffen van studierichtingen en het fusioneren van instellingen een invloed kunnen hebben op de omstandigheden en de voorwaarden waaronder personeelsleden worden tewerkgesteld. Wat het gesubsidieerd vrij onderwijs betreft, v o o r-ziet het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd o n d e r w i j s, in allerhande bevoegdheden voor het lokaal onderhandelingscomité, onder meer in een onderhandelingsbevoegdheid.
Mijns inziens dienen inrichtende machten van dit n e t , wanneer zij zulke wijzigingen wensen door te v o e r e n , deze wijzigingen te onderhandelen, en dit op basis van artikel 32, 10° van bovenvermeld decreet.
Is dit inderdaad zo ?
Zo neen, wat is dan de bevoegdheid terzake van het lokaal onderhandelingscomité, en moet die dan niet worden herzien ?
Antwoord
Luidens artikel 32, 1° van het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs, onderhandelen de inrichtende macht en de vertegenwoordigers van het personeel in de lokale onderhandelingscomités inderdaad over de aanvullende regelen inzake de algemene principes van het personeelsbeleid. Voorzover aanvullende regelen vereist zijn naast de bestaande regelgeving inzake personeelsbeleid, een begrip dat een ganse waaier onderdelen en ele-menten behelst, waaronder benoemingsregels, i s terzake onderhandeling in de lokale onderhande-lingscomités vereist. Onderhandeling is uiteraard niet vereist indien het erom gaat beslissingen te nemen naar aanleiding van individuele toepas-singsgevallen van de algemene reglementering.