Vraag nr. 183 van 25 april 1997
van de heer JOS DE MEYER
Lestijdenpakket SO – Aanwendingspercentages Sinds 1 september 1990 wordt het pakket uren-leraar in het voltijds secundair onderwijs school-jaar per schoolschool-jaar vastgesteld, en dit op basis van een coëfficiëntenregeling. Destijds werd deze coëf-ficiëntenregeling voorgesteld als wetenschappelijk verantwoord.
Bij mijn weten is het echter nog nooit zo geweest dat de betrokken onderwijsinstellingen dit aldus berekend lestijdenpakket ten belope van 100 % mochten aanwenden. Technisch gesproken was het aanwendingspercentage steeds kleiner dan 100 %. Dienaangaande kreeg ik van de minister graag een antwoord op de volgende vragen.
1. Welke aanwendingspercentages werden er in het voltijds secundair onderwijs de laatste zeven schooljaren toegepast ?
2. Hoeveel lesuren zouden er de laatste zeven schooljaren in het voltijds secundair onderwijs mogen georganiseerd geweest zijn indien het aanwendingspercentage 100 % zou bedragen hebben ?
3. Wat is de afgelopen zeven schooljaren de evolu-tie geweest van het aantal regelmatige leerlin-gen in het voltijds secundair onderwijs ?
4. Hoeveel leerlingen volgden in het schooljaar 1989-1990 les in het voltijds secundair onderwijs en hoeveel lesuren werden er in dat schooljaar gefinancierd ?
Antwoord
1. Voor de lerarenformatie van het voltijds gewoon secundair onderwijs werd als aanwen-dingspercentage vastgelegd :
voor de vakken godsdienst, n i e t - c o n f e s s i o n e l e zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie enerzijds en voor de berekening op grond van leerlingencoëfficiënten anderzijds : – schooljaar 1990-1991 : 98,2 % – schooljaar 1991-1992 : 99,7 % – schooljaar 1992-1993 : 98,8 % – schooljaar 1993-1994 : 98,0 % – schooljaar 1994-1995 : 98,0 % – schooljaar 1995-1996 : 98,0 % – schooljaar 1996-1997 : 98,0 % voor de forfaitaire minimumpakketten :
– schooljaar 1990-1991 : 99,4 % – andere schooljaren : 100,0 % 2. Het globaal aantal uren-leraar, over alle onder-wijsnetten heen, naar rata van een aanwen-dingspercentage = 100 %, vertegenwoordigt : – schooljaar 1991-1992 : 1.015.542 – schooljaar 1992-1993 : 1.011.636 – schooljaar 1993-1994 : 996.582 – schooljaar 1994-1995 : 1.001.754 – schooljaar 1995-1996 : 1.005.681 – schooljaar 1996-1997 : 1.018.975 Opmerking :
In het cijfer voor het schooljaar 1996-1997 is het aantal uren-leraar voor de vierde graad van het voltijds gewoon beroepssecundair onderwijs inbegrepen ; in de cijfers voor de overige schooljaren is het aantal uren-leraar voor het – tot en met het schooljaar 1995-1996 bestaande aanvullend secundair beroepsonderwijs – niet g e ï n t e g r e e r d , vermits gebaseerd op een andere reglementering en berekeningsmethode.
3. De evolutie van het aantal regelmatige leerlin-gen op de officiële referentie- of tellingsdatum is als volgt : – 31 januari 1990 : 422.951 – 1 februari 1991 : 423.004 – 1 februari 1992 : 423.253 – 1 februari 1993 : 425.637 – 1 februari 1994 : 431.560 – 1 februari 1995 : 432.028 – 1 februari 1996 : 435.185 Opmerking
In het cijfer voor 1 februari 1996 is het aantal leerlingen van het aanvullend secundair b e r o e p s o n d e r w i j s, rekening houdend met de omschakeling per 1 september 1996 naar de vierde graad van het beroepssecundair onder-w i j s, inbegrepen ; in de cijfers voor de andere data is dat niet het geval.De personeelsformatie is immers afhankelijk van de regelm atige schoolbevolking op de tellingsdatum van het voorafgaand schooljaar !