• No results found

Vraag nr. 216 van 9 juni 1997 van de heer JOS DE MEYER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 216 van 9 juni 1997 van de heer JOS DE MEYER"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 216 van 9 juni 1997

van de heer JOS DE MEYER

Deeltijds kunstonderwijs – Bekwaamheidsbewij-zen

In het deeltijds kunstonderwijs wordt, zoals in som-mige andere onderwijssectoren, voor somsom-mige vak-ken als bekwaamheidsbewijs een aantal jaren nut-tige ervaring vereist. Zo wordt bijvoorbeeld in de middelbare graad voor het vak Artistieke Tr a i n i n g als bekwaamheidsbewijs onder andere vereist : 6 jaar nuttige ervaring plus een bewijs van pedagogi-sche bekwaamheid. Dienaangaande zou ik van de minister graag een antwoord krijgen op de volgen-de vragen, die alleen betrekking hebben op volgen-de spe-cifieke situatie van het deeltijds kunstonderwijs. 1. Dient deze nuttige ervaring door het

departe-ment Onderwijs te worden erkend ? Zo ja, welke procedure wordt hiervoor gevolgd ? 2. Is er voor deze erkenningsprocedure een

wette-lijke grondslag ? Zo ja, waar is die terug te vin-den ? Zo neen, op welke grondslagen is deze procedure dan gebaseerd ? Bestaan hieromtrent richtlijnen naar de scholen toe ? Heeft de minis -ter initiatieven genomen om deze problematiek te regelen ?

3. Verschilt deze procedure met die welke voor de andere onderwijssectoren wordt gevolgd ? Zo j a , wat zijn de redenen die een verschillende benaderingswijze verantwoorden ?

Antwoord

In het deeltijds kunstonderwijs is nuttige ervaring slechts als onderdeel van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs opgenomen, en dit enkel voor een klein aantal vakken (kunstambachten, m a t e r i a l e n k e n n i s, k a n t w e r k , dans en het experi-ment "literaire creatie"). De erkende nuttige erva-ring wordt in het deeltijds kunstonderwijs nooit opgenomen in de geldelijke anciënniteit.

1. Voor de erkenning van de nuttige ervaring moe-ten volgende stappen worden genomen.

De betrokkene dient de nuttige ervaring, opge-daan in het onderwijs of buiten het onderwijs (als werknemer of als zelfstandige), te staven door getuigschriften of verklaringen van dienst-verstrekking opgemaakt volgens vastgelegde modellen.

Na een advies van de afdeling Deeltijds Kunst-onderwijs (DKO) en van de inspectie beslist het afdelingshoofd van de afdeling DKO, n a m e n s de minister, of de in de getuigschriften of ver-klaringen vermelde diensten kunnen worden erkend als nuttige ervaring als onderdeel voor de bekwaamheidsbewijzen van bovengenoemde vakken.

Bij ongunstig advies heeft de betrokkene 10 dagen tijd om beroep in te stellen tegen de beoordeling uitgebracht door de inspectie. 2. De erkenningsprocedure wordt geregeld in de

besluiten van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen voor Muziek, Woord en Dans en Beeldende Ku n s t . Artikel 5 van deze besluiten zegt dat inzake nuttige ervaring de vroegere regeling behouden blijft.

De vormvereisten voor de erkenning van nutti-ge ervaring, zoals hierboven beschreven, z i j n vastgelegd in het ministerieel besluit (MB) van 12 april 1969 houdende de regelen tot staving van de nuttige ervaring bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit (KB) van 22 maart 1969. Welke diensten er kunnen worden ingebracht als nuttige ervaring, staat voor Beeldende Kunst omschreven in de ministeriële omzendbrief KO/BK/86-3 van 9 juli 1986, zoals opgenomen in artikel 192 van Onderwijsdecreet VII van 5 september 1996. Hierin wordt bepaald dat de nuttige ervaring moet verworven zijn in de spe-cialiteit van het te onderwijzen vak of het uit te oefenen ambt, met uitsluiting van het onderwijs. Voor Muziek, Woord en Dans was er vóór het besluit van 31 juli 1990 geen nuttige ervaring opgenomen in de bekwaamheidsbewijzen. O p basis van het voormelde KB van 22 maart 1969 en het MB van 12 maart 1969 kan de nuttige ervaring bestaan uit de tijd doorgebracht in een openbare dienst, in een openbare of particuliere instelling, in het onderwijs, of in een ambacht of b e r o e p. Vermelde ministeriële omzendbrief werd naar de scholen gestuurd.

3. Voor het secundair onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie is er vanaf september 1997 een nieuwe regeling van kracht, die het stelsel van nuttige ervaring als onderdeel van een bekwaamheidsbewijs harmoniseert met het stelsel van nuttige ervaring die in de geldelijke anciënniteit wordt opgenomen.

(2)

In het DKO bestaat de nuttige ervaring die in de geldelijke anciënniteit wordt opgenomen niet en het ligt ook niet in de bedoeling die in te voeren.

Het DKO werd dan ook niet in de nieuwe rege-ling opgenomen ; dit zou zeer onnodige ver-strenging meebrengen van de administratieve voorwaarden die aan de voorgelegde diensten worden gesteld. Voor de nuttige ervaring in het DKO ligt de nadruk op de inhoud van de voor-gelegde diensten ; de erkenning heeft ook enkel gevolgen inzake bekwaamheidsbewijzen. Voor het deeltijds kunstonderwijs brengen de leraars nuttige ervaring in, opgedaan in hun artistieke carrière. Deze artistieke activiteiten ontwikkelen zich niet altijd in de vorm van een geregeld beroep – hetzij als werknemer, hetzij als zelfstandige of familiebedrijf. In concreto betekent dit dat niet enkel beroepservaring in aanmerking kan worden genomen, maar ook artistieke bedrijvigheid (aan te tonen door bv. t e n t o o n s t e l l i n g e n , v o o r s t e l l i n g e n , publicaties of kunstwerken).

In 1996 werd één dossier nuttige ervaring behandeld op de afdeling Deeltijds Kunstonder-wijs, tegenover 426 dossiers op de afdeling Vol-wassenenonderwijs.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

noodzakelijk om het begrip ‘grootste ge- mene deler’ opnieuw te interpreteren en te definiëren, het algoritme enigszins aan te passen en aanvullende keuzes te ma- ken, maar het

Vanaf 1995 erkent de federale minister van Begroting dergelijke schuldvorderingen even- wel niet meer als rechtsgeldig op basis van het principe dat de gemeenschappen

Voor de eerste reeks vakken gebeurt de bereke - ning op basis van splitsingsnormen ;in het kader van onderhavige vraag wordt hierop niet verder ingegaan.. Voor de tweede reeks

Daar de eerste resultaten verwacht werden einde mei ‘ 9 6 , herhaalde ik mijn vraag naar gedetailleer- de en recente gegevens over verschillen per net/niveau en analyse van

Hoeveel extra lestijden werden in deze zes schooljaren aan de ARGO toegekend?. Hoeveel lestijden kunnen er nog worden

Luidens artikel 32, 1° van het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs, onderhandelen de inrichtende macht en

In het verslag van de inspectie over de toestand van het secundair onderwijs 1996 wordt op de pagi- na 19 vermeld dat er tijdens het schooljaar '95-'96 7.292 regenten

Voor deze transactie was onder meer een no-cure-no-pay-structuur overeengekomen waar- b i j , ingeval de transactie zou worden afgesloten met een opbrengst lager dan 470