• No results found

Vraag nr. 160 van 24 april 2001 van de heer JOS DE MEYER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 160 van 24 april 2001 van de heer JOS DE MEYER"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 160 van 24 april 2001

van de heer JOS DE MEYER

Mestverwerking – Stand van zaken

De mond- en klauwzeerepidemie in Europa zorgt ervoor dat er even minder aandacht is voor een aantal eigen Vlaamse landbouwproblemen. Zo zal de toekomst van de Vlaamse intensieve veeteelt in grote mate mede worden bepaald door het al of niet slagen van de mestverwerking. De "task force" die de minister oprichtte, creëerde een hoog ver-w a c h t i n g s p a t r o o n . De boeren verver-wachten trou-wens van de Mestbank in het algemeen een meer actieve rol op dit vlak. In de basisopdracht die in 1991 werd geformuleerd, staat uitdrukkelijk dat de Mestbank dient te participeren en initiatieven moet nemen inzake mestverwerking.

Het lijkt mij nuttig dat we een aantal gegevens even op een rij plaatsen, de toestand evalueren en kijken naar de perspectieven voor morgen. Va n-daar volgende vragen aan de minister.

1. Hoeveel miljoen kg stikstof en fosfor moet er in 2002 en 2003 worden verwerkt en buiten V l a a n-deren afgezet ?

Wat betekent dit voor de verschillende secto-ren ?

2. Wat is vandaag de vergunde capaciteit, de ope-rationele capaciteit en de afzet in het buitenland voor respectievelijk varkensmest, p l u i m v e e m e s t en kalvergier ?

3. Kan de minister ook een overzicht geven van de vergunde bedrijven in V l a a n d e r e n , met hun ver-gunde capaciteit, hun huidige operationele ca-paciteit en hun reële afzet buiten V l a a n d e r e n (waar ?) ?

4. Kan de minister informatie verstrekken over de in behandeling zijnde vergunningsaanvragen voor mestverwerking ? Over welke bijkomende capaciteit binnen welke periode gaat het hier ? 5. Welke specifieke opdracht ziet de minister voor

de Mestbank in het algemeen en de "task force" in het bijzonder om de mestverwerking te sti-muleren en vooralsnog te laten slagen ?

6. Wat is de stand van zaken in verband met de aangekondigde milieubeleidsovereenkomst (MBO) inzake mestverwerking met de

veevoe-dernijverheid ? Wat mag de sector hiervan ver-wachten ? Binnen welke termijn ?

7. Voor mobiele scheidingsinstallaties is het voor sommigen nog niet duidelijk of de loonwerker, eigenaar van de machine, een vergunning moet h e b b e n , dan wel alle boeren op wier erf de ma-chine zal werken.

Kan de minister hier eens en voorgoed een hel-der en definitief antwoord op geven ?

8. Wat verwacht het kabinet van de vrijwillige af-b o u w, voorlopig alleen van de varkenshouderij, in 2001, 2002 en 2003 ? Over hoeveel miljoen kg spreken we hier ?

9. In het buitenland (o. m . in Engeland) zijn er elektriciteitscentrales op basis van pluimvee-m e s t . Ook in Genk lanceerde een bedrijf (de firma Limcoal/Exterbel) dit idee. Is er op dit vlak ondertussen enige vordering gemaakt, o f blijft het hier bij vrome wensen ?

10. Is er de voorbije twee jaar belangrijk en rele-vant wetenschappelijk onderzoek geweest in opdracht van de Vlaamse minister van Land-bouw ? Zo ja, graag de vermelding van deze studies en de belangrijkste conclusies.

11. Welke bijkomende en noodzakelijke inspan-ningen heeft de minister van Landbouw en Leefmilieu nog gepland om de mestverwerking op korte termijn verder operationeel te maken ? Deze meer actieve houding van de V l a a m s e overheid terzake is noodzakelijk om een in-krimping van de veestapel te voorkomen. Welke beleidsplannen heeft de minister op dit vlak ?

Antwoord

1. Verwerking en export in 2002 en 2003

Op basis van de bepalingen opgenomen in het mestdecreet moeten de overschotbedrijven in 2 0 0 2 ongeveer 7 miljoen kg P2O5verwerken of afzetten buiten Vlaanderen en in 2003 ongeveer 19 miljoen kg P2O5(tabel 1). ( P2O5: d i f o s f o r -pentoxide – red.)

(2)

voor het jaar 2003 ongeveer 2,4 miljoen ton var-kensmest en 0,4 miljoen ton pluimveemest. Wanneer we de situatie op Vlaams niveau bekij-ken en wanneer we rebekij-kening houden met de "niet-optimale" verhouding P2O5/N van de dierlijke mest, dan bedraagt het overschot uit dierlijke mest in 2003 ongeveer 25,5 miljoen kg P2O5en 65,5 miljoen kg N (stikstof) (tabel 2). Deze overschotten uit dierlijke mest kunnen dalen doordat landbouwbedrijven :

– gebruik kunnen maken van uitscheidingsba-lansen om de productie van P2O5en stikstof te verminderen ;

– gebruik kunnen maken van bodembalansen om de afzet van dierlijke mest op percelen te verhogen ;

– mest gaan behandelen of transformeren, zodat deze een betere P2O5/ N - v e r h o u d i n g krijgt.

Met deze maatregelen kan het overschot op Vlaams niveau dalen tot 19 miljoen kg P2O5.

Afzet in het buitenland in 2000

In 2000 werd er in totaal 3,9 miljoen kg P2O5e n 4,7 miljoen kg N afgezet buiten Vlaanderen (zie tabel 3). Het betreft hierbij zowel dierlijke mest, behandelde dierlijke mest als mengsels van dierlijke mest met andere meststoffen. Wa n n e e r we de P2O5b e k i j k e n , dan is meer dan 70 % af-komstig van kippenmest en 26 % afaf-komstig van mengsels die voor het grootste deel uit kippen-mest bestaan.

Tabel 1 : de geschatte verwerkings- en export-plicht van dierlijke mest in kg P2O5per jaar en per provincie volgens de verplichtingen in het mestdecreet opgelegd aan overschotbedrijven Per jaar in kg P2O5 Geschatte tonnages voor 2003

Provincie 2000 2001 2002 2003 Varkens Pluimvee

West-Vlaanderen 974.519 1.437.239 3.545.953 8.401.543 1.300.000 140.000 Oost-Vlaanderen 234.532 326.982 1.115.081 3.167.764 400.000 50.000 Antwerpen 502.438 723.996 1.913.478 4.823.337 500.000 120.000 Limburg 75.987 112.752 446.614 2.519.914 120.000 45.000 Vlaams-Brabant 0 0 0 495.216 70.000 10.000 Totaal 1.787.476 2.600.969 7.021.126 19.407.774 2.390.000 365.000

Tabel 2 : Vlaams overschot dat ontstaat volgens twee verschillende secario's

Bemestingsnormen voor dierlijke mest volledig opge-vuld met dierlijke mest (zowel N als P2O5)

Bemestingsnormen opgevuld rekening houdende met de niet-optimale N/P2O5-verhouding in dierlijke mest Productie van dierlijke mest

aantal koepels = bedrijven 28.900 28.900

P2O5(in miljoen kg) 80,5 80,5

N (in miljoen kg) 197,5 197,5

Plaatsingsruimte voor dierlijke mest

P2O5 (in miljoen kg) 72 55

N (in miljoen kg) 147 132

Vlaams overschot dierlijke mest

P2O5 (in miljoen kg) 8,5 25,5

(3)

Tabel 3 : Export in 2000 van dierlijke mest per mestsoort (of producten op basis van deze mestsoort)

Mestsoort Ton mest Kg P2O5 Kg N

Rundvee 1.000 4.000 7.000 Mestkalveren 500 600 1.500 Varkens 15.000 60.000 100.000 Pluimvee 125.000 2.800.000 3.060.000 Mengsels 8.000 1.030.000 1.520.000 Overige 67.000 40.000 50.000 Totaal (afgerond) 217.000 3.900.000 4.700.000

2. Onderstaande cijfermatige gegevens zijn geba-seerd op de gegevens van de administraties (af-deling Milieuvergunningen en Mestbank) die de evolutie in de mestverwerkingssector op de voet volgen.

Deze gegevens werden getoetst aan die van ver-schillende buitendiensten van de betrokken

administraties en het VCM (Vlaams Coörd i n a t i e

-centrum Mestverwerking – red.). Hierdoor

ont-staat een betrouwbaar beeld met betrekking tot de vergunde capaciteiten, opgesplitst volgens soort mest, en de initiatieven die in aanvraag zijn.

Provincie Vergunde mestverwerkingscapaciteiten per mestsoort

Varkens (ton) Pluimvee (ton) Kalveren (ton)

Antwerpen 0 0 40.150 Vlaams-Brabant 11.000 0 0 West-Vlaanderen 769.660 245.650 0 Oost-Vlaanderen 55.800 282.110 0 Limburg 0 500 0 Vlaanderen 836.460 528.260 40.150

(4)

3. Hierna gaat de nominatieve lijst van vergunde mestverwerkingsinstallaties :

Locatie Provincie Verwerkingscapaciteit (ton)

(gemeente) Varkens Pluimvee Kalveren

Kinrooi LIM 0 500 0 Budingen VBR 11.000 0 0 Veurne WV 0 1.00 0 Izegem* WV 203.000 7.000 0 Wingene** WV 500.000 0 0 Veurne WV 0 2.500 0 Lovendegem OV 1.000 0 0 Pittem WV 12.000 0 0 Beveren*** OV 0 180.000 0 Sint-Kruis WV 0 <1.000 0 Roeselare WV 0 1.900 0 Ieper WV 0 172.800 0 Lendelede WV 2.000 2.500 0 Gent** OV 50.000 0 0 Beveren OV 0 100.000 0 Tielt WV 0 <100 0 Kaprijke OV 4.800 0 0 Leisele WV 0 50.000 0 Wingene WV 0 1.000 0 Eernegem WV 9.900 0 0 Ettelgem WV 2.760 0 0 Wingene WV 1850 Sint-Niklaas OV 0 1.110 0 Alveringem WV 0 2.000 0 Gavere OV 0 1.000 0 Kasterlee ANT 0 0 40.150 Staden**** WV 10.000 0

* schatting van aandeel pluimveemest bij Danis en rekening houdende met de realisatie van de drie modules ** capaciteit kan voor een deel worden ingedeeld door afvalstoffen

*** capaciteit kan tot maximaal 100.000 ton worden ingevuld door afvalstoffen

**** schatting van 2.000 ton stapelbare pluimveemest en 8.000 ton dikke fractie van varkensmest N.v.d.r. LIM : Limburg VBR : Vlaams-Brabant WV : West-Vlaanderen OV : Oost-Vlaanderen ANT : Antwerpen

Twee verwerkingsinstallaties voor varkensmest, met name in Gent in in Izegem, kampen echter met technische problemen en vullen dus niet de volledige vergunde capaciteit in. Een aantal in-stallaties hebben recentelijk een milieuvergun-ning gekregen en wensen zo snel mogelijk te starten met de opbouw.

(5)

Locatie Provincie Verwerkingscapaciteit (ton)

(gemeente) Varkens Pluimvee Kalveren

Brecht ANT A 50.000 0 0

Hoogstraten ANT A 50.000 0 0

Provincie Limburg LIM NV 0 200.000 0

Hoogstraten/ ANT A 130.000 35.000 25.000 Rijkevorsel Bree LIM A 190.000 60000 Sint-Laureins OV NV 45.000 0 0 Jabbeke WV A 3.050 0 0 Peer LIM A 14.900 Deinze OV A 2.520 0 0 Retie ANT A 0 0 40.150 Dentergem WV A 0 8.000 0 NV= niet vergund A= in aanvraag Overzicht Vlaanderen

Provincie In aanvraag doch (nog) niet vergund

Varkens (ton.) Pluimvee (ton) Kalveren (ton)

Antwerpen 230.000 35.000 66.150 Vlaams-Brabant 0 0 0 West-Vlaanderen 8.050 8.000 0 Oost-Vlaanderen 47.520 0 0 Limburg 204.900 260.000 0 Vlaanderen 490.470 303.000 66.150

Totaal Vlaanderen 859 620 ton (varkens + pluimvee + kalveren)

In voorbereiding

Naast de bovenstaande initiatieven zijn er nog een aantal in voorbereiding, doch waarvoor op dit ogenblik nog geen milieuvergunningsaanvraag werd ingediend.

5. Op 18 januari 2001 werd in de Commissie voor Leefmilieu van het Vlaams Parlement uitgebreid toelichting gegeven over de werking van de task force en de verschillende administraties. De inge-diende stukken en het verslag van de vergadering zijn ter beschikking (Stuk 567 (2000-201) – Nr. 1

– red.). Uiteraard is de Mestbank in het

bijzon-der nauw betrokken bij alle initiatieven die op stapel staan. Uit de vorige tabellen kan zeker worden afgeleid dat de mestverwerking op de goede weg is.

6. De veevoedernijverheid (Bemefa) heeft wel een voorstel van MBO omtrent de gehalten aan P en

eiwit in het diervoeder op mijn kabinet neerge-l e g d , doch ik mocht nog geen voorsteneerge-l van MBO rond mestverwerking ontvangen. Op 31 mei 2001 zal evenwel een voorstel rond mestverwerking worden besproken. Bemefa heeft hiertoe deze vergadering gevraagd. (Bemefa : B e r o e p s v e r e n i

-ging van de Mengvoederfabrikanten ; P : fosfor – red.)

(6)

Dit houdt dus in dat elke exploitant van een in-richting waar een mobiele scheider wordt inge-zet (en die meer dan 2 ton mest be/verwerkt op jaarbasis) een milieuvergunning voor mestbe/verwerking dient aan te vragen. De mi-lieuvergunning is steeds plaats- en perceelsge-b o n d e n . Het is de exploitant van de inrichting waar de mobiele scheider wordt ingezet, d i e over een milieuvergunning dient te beschikken. Voor kleinschalige initiatieven verbonden aan het individuele landbouwbedrijf wordt momen-teel binnen de Task Force Mestverwerking en het Technisch Overleg Milieuregelgeving ( TOM) een vereenvoudiging van de procedure uitgewerkt.

Aangezien mobiele scheiders steeds worden in-gezet op een reeds vergunde veeteeltinrichting, ligt er een voorstel ter bespreking om dit te be-schouwen als een activiteit die deel uitmaakt van het houden van dieren. Bijgevolg zouden dergelijke bedrijfsgebonden mestverwerkings-activiteiten onder bepaalde voorwaarden via de eenvoudige procedure van mededeling van ver-andering van de reeds vergunde veeteeltinrich-ting kunnen worden vergund. Echter wanneer er wordt geloosd, is steeds een lozingsvergun-ning nodig (rubriek 3 dient te worden aange-vraagd).

Ik heb mij voorgenomen om zo spoedig moge-lijk een afsprakennota op te maken waarin dit wordt verduidelijkt, zodat de te volgen procedu-re voor alle betrokken overheidsdiensten en de ondernemers éénduidig bepaald is. Een aanpas-sing van Vlarem I en II zal noodzakelijk zijn om dit te realiseren.

8. In het kader van het besluit van de Vlaamse re-gering tot regeling van de vrijwillige, v o l l e d i g e en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest afkomstig van varkens, w e r-den bij de administratie Land- en Tuinbouw op 18 mei 2001 vooralsnog 560 aanvragen inge-diend.

Deze aanvragen vertegenwoordigen volgende aantallen varkens (cijfers vermeld op de aan-vraag) :

mestvarkens : 203.420 (93,5%) zeugen : 14.115 (6,5 %) totaal varkens : 217.535

Binnen het beschikbaar krediet van 1 miljard zou dit volgende theoretische zeugen/mestvar-kensplaatsenverdeling kunnen betekenen : aantal zeugen : x aantal mestvarkens : y x. 15.720 fr. + y. 4.740 fr. = 1 miljard x = 6,5 y 93,5 aantal zeugen = 11.919 aantal mestvarkens = 171.442

Berekening van de overeenkomende jaarlijks uit productie genomen nutriënten door het stopzettingsdecreet (bij een verhouding 6,5 % zeugen en 93,5 % mestvarkens) : P2O5 N Zeugen 11.919 x 14,5 kg 11.919 x 24 kg 172.825 kg 286.056 kg Mestvarkens 171.442 x 6,5 kg 171.442 x 13 kg 1.114.373 kg 2.228.746 kg Totaal 1.287.198 kg 2.514.802 kg Opmerking

Het betreft voorlopige cijfers van nog niet ge-controleerde en besliste dossiers.

Voorzover de Vlaamse regering en het V l a a m s Parlement daarmee hun instemming blijven be-t u i g e n , voozie ik voor 2002 en 2003 in een ge-lijkaardig bedrag. Het lijkt me logisch de res-pons en effectcijfers voor 2001 dan naar die jaren te extrapoleren.

9. Ik heb de indruk dat de initiatiefnemers voor het bouwen van een elektriciteitscentrale op basis van pluimveemest in Genk een afwachten-de houding aannemen.

Zij merken dat voor de verwerking van pluim-veemest in Vlaanderen andere oplossingen wor-den gevonwor-den (zie reeds vergund).

(7)

de vooropgestelde V l a r e m - n o r m e n . Bij elke milieuvergunningsaanvraag verrichten erkende labo's de nodige metingen onder begeleiding van de vergunningsadviserende administraties; Er werd wel een onderzoek uitgeschreven om de afzetmogelijkheden te onderzoeken (prof. Tollens en prof. Matthijs).

11. Het is de taak van de Vlaamse overheid om er-voor te zorgen dat de wetgeving terzake is bij-g e w e r k t . Zoals ik eerder reeds heb aanbij-gehaald, wordt hieraan door elke bevoegde minister zo snel mogelijk voldaan (Ruimtelijke Ordening, V l a r e m ,m e s t w e t g e v i n g, Ruimtelijk Structuur-plan Vlaanderen, ...).

Momenteel wordt nagegaan welke technieken in aanmerking zouden kunnen komen voor VLIF-steun wanneer zij een effectieve milieu-bijdrage leveren, zoals reductie ammoniakemis-s i e. (VLIF : Vlaamammoniakemis-s Landbouwinveammoniakemis-steringammoniakemis-sfondammoniakemis-s

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op het ogenblik van de bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse regering inzake ouder- s c h a p s v e r l o f, namelijk op 25 mei 1999, b e s t o n d de categorie

Het kan dus best zijn dat een personeelslid op 1 september van het schooljaar wordt aangesteld voor doorlopende duur in een vacante betrekking, maar dat de inrichtende macht op

Kan de minister de stelling van het Vlaams Plat- form Milieu en Gezondheid bevestigen dat meerdere mensen die wonen in de nabijheid van de afvalverbrandignsoven MIWA

Er wordt in overgangsmaatregelen voorzien voor de leraren die nu TV Sport geven en die niet voldoen aan de voorwaarden om AV Sport te geven (de GLSO's in de derde graad van

Op de eindejaarstoela- ge van de personeelsleden die deeltijds tijdelijk en deeltijds vastbenoemd zijn, wordt in sommi- ge gevallen de RSZ-bijdrage afgehouden op zowel het deel

Uit het voorgaande blijkt dat de &#34;toelage&#34; die aan de algemeen directeur en aan de coördine- rend directeur zal worden toegekend, in werke- lijkheid als een

In verband hiermee worden door mijn admini- stratie Land- en Tuinbouw (ALT) gesprekken gevoerd voor het aanpassen van de leerstof in de richting van duurzame land- en tuinbouw en

Al de uitbatingswegen werden in goede staat van berijdbaarheid gebracht in de jaren 1999- 2000 en 2001, voor een globaal bedrag van circa 105 miljoen frank5. De aanleg van