• No results found

Vraag nr. 67 van 30 januari 2001 van de heer JOS DE MEYER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 67 van 30 januari 2001 van de heer JOS DE MEYER"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 67 van 30 januari 2001

van de heer JOS DE MEYER

Onderwijspersoneel – Ouderschapsverlof

Personeelsleden uit het onderwijs kunnen ouder-schapsverlof nemen. Dit dient te gebeuren in de vorm van loopbaanonderbreking, wat betekent dat ook de federale overheid terzake regels kan vast-l e g g e n . Zo bepaavast-lde de federavast-le regering dat ou-derschapsverlof in de vorm van loopbaanonderbre-king kan worden genomen voor een periode van maximum drie maanden.

De Vlaamse regering stelde echter dat ouder-schapsverlof in de vorm van loopbaanonderbre-king moet worden genomen voor een aaneenslui-tende ononderbroken periode van drie maanden. 1. Waarom was de Vlaamse regering terzake

strenger dan de federale regering ?

Volgens de federale regering kan ouderschaps-verlof immers worden genomen voor een pe-riode van maximum drie maanden, wat bete-kent dat kortere perioden van ouderschapsver-lof geen probleem vormen voor de uitkering (door de RVA) van ouderschapsverlofvergodingen (RVA : Rijksdienst voor A r b e i d s v o o r z i e-ning).

2. Ook tijdelijke personeelsleden van het onder-wijs kunnen onder bepaalde voorwaarden ou-derschapsverlof nemen.

Voor de leerkrachten onder hen dient dit vol-gens een omzendbrief echter uiterlijk aan te vangen op 1 april en in dat geval duurt het dan tot en met 30 juni, of tot het einde van hun aan-stelling indien dat einde voor 30 juni valt. D i t vormt voor vele vrouwelijke personeelsleden een probleem, omdat zo'n verlof nogal dikwijls genomen na het bevallingverlof, een verlof dat ook wel eens kan eindigen na 1 april.

Is het niet aangewezen dat ouderschapsverlof voor tijdelijke personeelsleden ook kan begin-nen na 1 april en dat het dan eindigt op 30 juni ? 3. De huidige toepassing van de regelgeving terza-ke maakt geen onderscheid tussen personeelsle-den met een aanstelling van doorlopende duur en personeelsleden met een aanstelling van be-paalde duur.

Waarom wordt dat onderscheid niet gemaakt, gelet op het feit dat een aanstelling van doorlo-pende duur niet noodzakelijk eindigt op 30 juni ? 4. Worden er initiatieven in het vooruitzicht ge-steld opdat ouderschapsverlof ook mogelijk zou zijn voor perioden van minder dan drie maan-den ?

Antwoord

1. Bij de voorlegging van het ontwerp van besluit van de Vlaamse regering inzake ouderschaps-verlof aan mevrouw Miet Smet, toenmalig fede-raal minister van Tewerkstelling en Arbeid en G e l i j k e k a n s e n b e l e i d , werd door haar op 8 fe-bruari 1999 het volgende meegedeeld:

"Ik kan niet akkoord gaan met ouderschapsver-l o f, in het kader van ouderschapsver-loopbaanonderbreking, i n-dien dit voor een periode is van minder dan 3 maanden voltijds. Ook voor de privé-s e c t o r wordt immers deze minimumperiode geëist Dit heeft te maken met de vervanging die voor-waarde is om een onderbrekingsuitkering te kunnen betalen. Voor periodes van minder dan 3 maanden is vervanging niet realistisch en kan men dus geen aanspraak maken op een onder-brekingsuitkering."

Ingevolge deze mededeling werd in het besluit van de Vlaamse regering van 25 mei 1999 de duur van het ouderschapsverlof vastgesteld op drie maanden.

2. Rekening gehouden met het feit dat het ouder-schapsverlof een ononderbroken periode van drie maanden bedraagt, moet het ouderschaps-verlof voor een tijdelijk aangesteld lid van het onderwijzend personeel derhalve uiterlijk drie maanden vóór het einde van de aanstelling, m e t ander woorden drie maanden voor juni, a a n v a n-gen.

3. De categorie personeelsleden met een aanstel-ling van doorlopende duur werd gecreëerd voor het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en het onderwijs voor sociale promo-tie met ingang van 1 september 1999.

(2)

voor-noemd besluit. Dit wordt aangepast samen met het nu op de onderhandelingstafel voorliggende ontwerpbesluit betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan voor de p e r s o n e e l s l e-den van de hogescholen in de Vlaamse Ge-m e e n s c h a p, waarvan het ouderschapsverlof een onderdeel vormt.

4. De regelgeving betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan is bevoegdheid van de federale minister van Tewerkstelling en A r b e i d . Er is een samenwerkingsakkoord afgesloten tussen de federale overheid en de Vlaamse Ge-m e e n s c h a p, waarbij de federale Ge-minister van Te-werkstelling en Arbeid en de minister bevoegd voor Onderwijs zich ertoe verbinden vooraf-gaandelijk overleg te plegen indien wijzigingen aan de regelgeving over de toekenning van de loopbaanonderbreking moeten worden aange-bracht.

Voor het nu voorliggend ontwerpbesluit zoals v o o r n o e m d , wordt voorafgaandelijk een af-spraak gemaakt met de federale minister van Tewerkstelling en Arbeid om een aantal knel-punten te bespreken met het oog op een correc-te formulering in de besluitvorming, waarbij in-terpretatiemogelijkheden zoveel als mogelijk worden vermeden (verscheidenheid naar toe-passing door de plaatselijke RVA-k a n t o r e n ) .D e door de Vlaamse volksvertegenwoordigers ge-stelde vraag is één van de knelpunten die ter be-spreking voorliggen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook andere groepen zijn gestart met spelletjes die de groep meer groep maken en hierdoor een veilige sfeer voelbaar wordt.. We blijven hieraan werken, het hele

Indien de kandidaat gebruik maakt van een of meer onderaannemers (voor de uitvoering van de opdracht; dit zijn dus andere entiteiten/derden waarvan de draagkracht niet

Mol, Peter-Jan, ‘De Olympische Spelen in de Nederlandse dagbladen (1896-1996)’, in: Wilfred van Buuren en Theo Stevens (red.), Sportgeschiedenis in Nederland (Stichting

Build is een partij die beoogt deze 2 groepen, de vastgoedinvesteerder in huurwoningen in het middensegment en de institutionele belegger, bij elkaar te brengen met als doel

Mijn ziel maakt groot de Here, en mijn geest heeft zich verblijd over God, mijn Heiland, omdat Hij heeft omgezien naar de lage staat zijner dienstmaagd.. Want zie, van nu aan

Bij uitkeringsovereenkomsten is het uitvoerbaar om de indicatieve gevolgen voor het pensioeninkomen en de indicatieve hoogte van de afkoopwaarde te tonen als een (gewezen)

3.1 Vanaf het moment dat het bedrag van uw Lening door de notaris is ontvangen, moet U iedere maand de overeengekomen rente en aflossing betalen op de 25e dag van de maand, met

De activatiecode van het 1 ste device kan niet hergebruikt worden, maar u kunt deze activatiecode wel invoeren tijdens de activatie van de Presentis App op de 2 de device.. Na