• No results found

Vraag nr. 173 van 15 april 1998 van de heer JOS DE MEYER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 173 van 15 april 1998 van de heer JOS DE MEYER"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 173 van 15 april 1998

van de heer JOS DE MEYER

Leerplannen basisonderwijs – Implementatieter-mijn

Met ingang van 1 september 1998 treedt artikel 44 van het decreet "basisonderwijs" van 25 februari 1997 in verband met de eindtermen en ontwikke-lingsdoelen in werking (besluit van de V l a a m s e regering van 27 mei 1997, artikel 1).

De ontwikkelingsdoelen (OD) en eindtermen (ET) d i e n e n , conform artikel 4 van hetzelfde besluit, t e worden in acht genomen vanaf het schooljaar 1998-1 9 9 9 . Dat betekent dat voor de realisatie van de OD/ET van alle leergebieden en van de leerge-biedoverschrijdende eindtermen, de scholen vanaf het schooljaar 1998-1999 de nodige inspanningen moeten doen. De scholen gebruiken daartoe door de overheid in het voorjaar van 1998 goedgekeurde leerplannen waarin de OD/ET zijn verwerkt (arti-kel 45, § 1 decreet "basisonderwijs"). Voor de leer-krachten van het basisonderwijs betekent dit dat ze vanaf het schooljaar 1998-1999 in principe voor alle leergebieden tegelijk met nieuwe leerplannen die-nen te werken.

Leren werken volgens een nieuw leerplan is een operatie die, wil ze tot effectieve praktijkverande-ring leiden, een zekere implementatietijd vraagt (met inbegrip van externe begeleiding en nascho-l i n g ) . Innovatiestrategisch zou een kapitanascho-le fout worden gemaakt indien men ervan uitgaat dat met de verspreiding van de (alle) leerplannen de curri-culuminnovatie een feit is. Bij de schooldoorlich-ting door de onderwijsinspectie dient rekening te worden gehouden met de draagkracht van de b a s i s s c h o o l . Het kan toch niet zo zijn dat met het in werking treden van de OD/ET de scholen omtrent de vernieuwing op welk leergebied dan ook ter verantwoording kunnen worden geroepen (onder andere via outputcontroles).

Het zou dan ook nuttig zijn om de scholen met de onderwijsinspectie afspraken te laten maken omtrent een progressieve implementatie van de gevolgde leerplannen, bijvoorbeeld voor vijf jaar v e r. Dit voorstel ligt overigens in het verlengde van de beleidsoptie van de overheid om scholen te ondersteunen in het ontwikkelen van een beleid dat wordt gedragen door een eigen school-werkplanning op korte en lange termijn (die ook een onderwijsinhoudelijke prioritering impliceert).

Heeft de minister terzake reeds initiatieven geno-men ?

Antwoord

Het decreet "basisonderwijs" van 25 februari 1997 en het besluit van de Vlaamse regering van 27 mei 1998 realiseren de onvoorwaardelijke invoering van de ontwikkelingsdoelen voor het kleuteronder-wijs en de eindtermen voor het lager onderkleuteronder-wijs op l september 1998.

Conform de regelgeving werden door de schoolbe-sturen nieuwe leerplannen ontwikkeld, a f g e s t e m d op de ontwikkelingsdoelen en eindtermen. Ook die leerplannen worden voor het basisonderwijs onver-minderd van kracht op 1 september 1998. Voor de leerkrachten basisonderwijs betekent dit inderdaad dat ze vanaf het schooljaar l998-l999 in principe voor alle leergebieden tegelijk met nieuwe of ver-nieuwde leerplannen dienen te werken.

Het is vanzelfsprekend dat dit enige implementa-tietijd vergt. Tr o u w e n s, zo komt bijvoorbeeld op 1 september 1998 de eerste generatie kinderen op de schoolbanken waarop de eindtermen invloed zul-len hebben. Dit betekent dat we de volledige impact ervan pas na zes jaar ten volle zullen kun-nen inschatten.

Dit belet niet dat de inspectie verder de controles kan uitoefenen zoals ze, binnen het wettelijk kader, nu doet. Men mag immers niet laten uitschijnen dat het basisonderwijs nu ineens in september 1998 van nul zou vertrekken. Een groot deel van wat in de ontwikkelingsdoelen en eindtermen beschreven s t a a t , werd reed s door het overgrote deel van de scholen gerealiseerd, zodat voor die scholen de introductie van het nieuw leerplan zich zal beper-ken tot een gedeeltelijke bijsturing.

(2)

Het komt de inspectie basisonderwijs niet toe afspraken met de schoolbesturen te maken omtrent de implementatie van de leerplannen. D i t is volledig de bevoegdheid van die schoolbesturen, die een eigen begeleidingsdienst ter beschikking hebben om deze implementatie te helpen realise-r e n . Ik heb op dat vlak dus geen initiatieven te nemen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De minister deelde ook mee dat de komende jaren nog verschillende aanbestedingen worden gepland voor het uitvoeren van waterkeringswerken langs de Moervaart en de Durme.

Er wordt immers gesteld "er wordt nooit alleen gedoken" (minimaal twee duikers) en bovendien staat er dat "sportbeoefenaars onder constant toe- zicht van één

Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Openbare Werken, Vervoer en

Dit zou betekenen dat om te duiken men steeds met minimaal drie personen moet zijn : twee duikers en één toezicht- houdende persoon?. Wat was de motivatie om deze bepaling in Vlarem

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Theo Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu

Uit de studie "De socio-economische gevolgen voor de land- en tuinbouw van de aanleg van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Ba- zel-Rupelmonde" (projectnummer

Uit de studie "De socio-economische gevolgen voor de land- en tuinbouw van de aanleg van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Ba- zel-Rupelmonde" (projectnummer

De bacteriologische kwaliteit wordt door de administratie Gezondheidszorg als volgt weer- gegeven : +++ = zeer goede kwaliteit, ++ = goede kwaliteit, + = matige kwaliteit en - =