Vraag nr. 71 van 15 april 1996
van de heer MARC OLIVIER
Kusttoerisme – Problemen en maatregelen
Het kusttoerisme is jaarlijks goed voor een omzet van ongeveer 80 miljard frank en een tewerkstel-lingspotentieel van 25.000, voornamelijk laagge-schoolde, arbeidskrachten.
De laatste vier jaar heeft het kusttoerisme echter een slechte beurt gemaakt. Nochtans kent de toe-ristische markt zowel in het binnenland als in onze buurlanden een groei.
De hoofdredenen van de achteruitgang liggen vol-gens de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) West-Vlaanderen bij het uitblijven van v e r n i e u w i n g. De vernieuwing moet volgens de GOM worden gezocht in "elk-weer- v o o r z i e n i n-g e n " , de uitbouw van een stelsel van randparken, het verkeers- en parkeerarm maken van de bad-plaatsen en de aankleding van de straten tot wan-delstraten.
1. Worden die structurele problemen van de Vlaamse kust voldoende onderkend ?
2. Heeft de Vlaamse regering maatregelen uitge-werkt om vernieuwing inzake kusttoerisme te stimuleren en te ondersteunen ?
3. Worden er door de regering promotiecampag-nes voor het Vlaamse-kusttoerisme opgezet ?
Antwoord
De cijfergegevens van het NIS (Nationaal Instituut voor de Statistiek) die de evolutie van het kusttoe-risme gedurende de periode 1992-1995 weergeven, werden reeds in de actualisatie 1997 van mijn beleidsbrief Toerisme verwerkt. Uit deze gegevens is inderdaad een negatieve trend af te leiden wat het kusttoerisme betreft, namelijk een achteruit-gang van het binnenlands marktaandeel. Om die reden heb ik vorig jaar het initiatief genomen een actieplan "Vlaamse kust 2002" voor te bereiden. Dit actieplan moet de ganse kustzone beslaan, d i t wil zeggen met inbegrip van het onmiddellijke hin-terland.
Hiertoe werd in 1996, onder het voorzitterschap van administrateur-generaal Urbain Claeys, e e n stuurgroep geïnstalleerd die was samengesteld uit vertegenwoordigers van de provincie We s t - V l a a
n-d e r e n , het WES (West-Vlaams Economische Stu-diebureau) en de respectieve toeristische sectoren. Deze stuurgroep heeft – na een rondgang in de verschillende kustgemeenten – een inventaris opgemaakt van de situatie en de behoeften op het terrein zelf. Op 12 juni 1996 heb ik – in aanwezig-heid van alle betrokkenen – aan de kust een werkbezoek afgelegd en heb ik aangekondigd tegen april 1997 een actieplan "Vlaamse kust 2002" te zullen uitwerken op het niveau van de V l a a m s e r e g e r i n g. Deze timing wordt nog steeds aangehou-den.
Het uitwerken van een geïntegreerd actieplan voor de kust is immers geen zaak van de minister bevoegd voor het toerisme alleen, maar wel van de voltallige Vlaamse regering. Naast het toerisme zijn hier ook de beleidsdomeinen economie, t e w e r k-s t e l l i n g, c u l t u u r, ruimtelijke ordening, n a t u u r b e-h o u d , l e e f m i l i e u , stedelijk beleid en – niet e-het minst – openbare werken bij betrokken.
Ik heb op de begroting Toerisme voor 1997 reeds een aantal additionele middelen ingeschreven voor de uitwerking van het kustactieplan. Zo werd 100 miljoen ingeschreven voor investeringen in hef-boom- en pilootprojecten. Na de beursgang van de GIMV (Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen) zal dit bedrag met 125 miljoen worden opgetrokken (dit wil zeggen een totaal van 225 miljoen voor investeringen). Daarnaast werd op de begroting 1997 van Toerisme V l a a n d e r e n additioneel 65 miljoen ingeschreven voor cofinan-ciering van toeristische projecten in het kader van het Europees programma 5B-We s t h o e k . Ten slotte zal Toerisme Vlaanderen in 1997 50 miljoen beste-den exclusief aan de promotie van de Vlaamse kust in binnen- en buitenland.
Ik wil er ten slotte wel op wijzen dat ook van de p r o v i n c i a l e, lokale en privé-actoren belangrijke inspanningen zullen worden verwacht om het actieplan "Vlaamse kust 2002" mee financieel te onderbouwen.