• No results found

BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet."

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Nummer 4416-24

Betreft zaak: 4416 / A. Agterberg B.V.

Openbaar

Nederlandse Mededingingsautoriteit

1

Openbaar

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 29 maart 2005, kenmerk 4416/ 4.

1. Bij besluit van 29 maart 2005 (hierna: het bestreden besluit) heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) vastgesteld dat A. Agterberg B.V. artikel 6 Mededingingswet (hierna: Mw) en artikel 81 Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna: EG) heeft overtreden, wegens deelname aan het systeem van vooroverleg zoals uiteengezet in het Rapport dat integraal deel uitmaakt van het bestreden besluit. De overtreding is toegerekend aan A. Agterberg B.V. (hierna ook: de Onderneming).

2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan de Onderneming een boete opgelegd.

3. Tegen het besluit heeft de Onderneming op 1 juni 2005 bezwaar aangetekend.

4. In overeenstemming met het bepaalde in artikel 92, eerste lid, juncto artikel 62, eerste lid, Mw heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit1 (hierna:

de Raad) de bezwaren tegen het bestreden besluit voor advies voorgelegd aan de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet (hierna: de Adviescommissie).

1 Als rechtsopvolger van de d-g NMa, Wet van 9 december 2004, houdende wijziging van de Mededingingswet in verband

(2)

Openbaar

5. Op 4 oktober 2005 is de Onderneming door de Adviescommissie uitgenodigd om naar aanleiding van zijn bezwaarschrift te worden gehoord. Op 13 oktober heeft de

Onderneming schriftelijk afstand gedaan van haar recht te worden gehoord.

6. Op 20 juni 2006 heeft de Adviescommissie haar advies uitgebracht (hierna: het Advies). Het Advies is aan dit besluit gehecht en maakt hiervan integraal onderdeel uit.

7. Het Advies van de Adviescommissie luidt als volgt

“ 4.Advies

De Adviescommissie adviseert Agterberg niet-ontvankelijk te verklaren.”

8. De Raad heeft zich ervan vergewist dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen. De Raad besluit voorts conform het Advies. Ter motivering van dit besluit:

i. verwijst de Raad ex art. 3:49 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) naar het Advies, meer in het bijzonder naar de beoordeling van de Adviescommissie en het standpunt van de Raad, zoals de Adviescommissie dat heeft samengevat in het Advies;

ii. verwijst de Raad naar paragraaf II van dit besluit dat voorziet in een nadere motivering ten aanzien van het standpunt van de Adviescommissie ten aanzien van de ontvankelijkheid.

Ontvankelijkheid

9. De Onderneming heeft bij brief van 1 juni 2005 tegen het bestreden besluit van 29 maart 2005 een bezwaarschrift ingediend, dat de NMa op 2 juni 2005 heeft ontvangen.

10. Nu het bezwaarschrift buiten de bezwaartermijn is ingediend, is de Onderneming bij brief van 14 juni 2005 in de gelegenheid gesteld het verzuim te herstellen binnen een daartoe gestelde termijn van twee weken. Bij brief van 16 juni 2006 heeft de

Onderneming de NMa het volgende verzocht: “ In antwoord op uw brief van 14 juni jl.,

verzoeken wij u het bezwaar, zoals gemotiveerd in onze brief van 1 juni jl., ambtshalve in behandeling te nemen” .

11. De Raad onderschrijft het standpunt van de Adviescommissie dat deze uitleg dan wel dit verzoek niet als een verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding gekwalificeerd kan worden. De Raad conformeert zich dan ook aan het advies van de Adviescommissie de

(3)

Openbaar

Onderneming niet-ontvankelijk te verklaren in haar bezwaar, zulks met toepassing van artikel 6:11 jo. 6:12, derde lid, Awb.

12. De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit:

I. neemt het Advies van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet van 20 juni 2006 over, inclusief het standpunt van de Raad zoals door de

Adviescommissie samengevat in het Advies, zulks aangevuld met de hiervoor opgenomen nadere motivering in paragraaf II;

II. verklaart de bezwaren tegen het besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 29 maart 2005, kenmerk 4416/ 4, niet-ontvankelijk.

Datum: 9 november 2006

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze,

overeenkomstig het door de Raad genomen besluit,

W.g.

P. Kalbfleisch

Voorzitter Raad van Bestuur

(4)

Openbaar

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag vanbekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Raad van Bestuur van deTegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de rechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht, postbus 50951, 3007 BM Rotterdam.Nederlandse Mededingingsautoriteit, Juridische Dienst, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Raad stelt vast dat de gedragingen van de tien betrokken ondernemingen, zoals omschreven in paragraaf 3.2, welke daarna kort zijn aangeduid met de afspraak tot het

Op bovenvermelde datum heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin

Nu het College het besluit van 3 december 2009 heeft vernietigd op de beroepsgrond van TenneT dat het tarief voor afnemers met maximaal 600 uur bedrijfstijd in strijd is met

Naar aanleiding van deze onderzoeksactiviteiten, alsmede naar aanleiding van informatie die in het kader van de clementieregeling bij de NMa is ingediend door een

Nu uit de Boetebekendmaking installatiedeelsector op zichzelf niet volgt op grond van welke concrete feiten en omstandigheden voor de installatiesector is volstaan met een maximaal

14 Randnummer 23 van het bestreden besluit.. informatie die zij heeft vergaard tijdens het onderzoek dat zij heeft verricht voordat het eerste clementieverzoek werd ontvangen.

Nu uit de Boetebekendmaking installatiedeelsector op zichzelf niet volgt op grond van welke concrete feiten en omstandigheden voor de installatiesector is volstaan met een maximaal

Bij besluit van 16 februari 2007, kenmerk 5984/ 6 (hierna: het bestreden besluit) heeft de Raad de klacht van Bossenbroek afgewezen, op basis van haar prioriteitenbeleid, wegens