• No results found

CULTUUR verschijnt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "CULTUUR verschijnt"

Copied!
100
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

AUGUSTUS- SEPTEMBER 18Gï

Honderd jaar "Das Kap i tal" Jaap Wolff 337

Door de ogen van Marx Theun de Vries 342

Domela Nieuwenhuis en de marxistische

economische leer S. van Dongen 353

De aanvallen op Marx' wa3rde- en

prijzentheorie Maurice Dobb 365

Marx aan Engels in Manchester 374

Meerwaardetheorie en moderne

uitbuiting C. Pothoven 375

Galbraith houdt van een "ordelijk"

kapitalisme Catrien Wolft-Bultje 382

Socialisme en humanisme Roger Garaudy 392

De zelfstandigheid van de gemeenten

in het gedrang C. IJmkers 402

Na de "zesdaagse" oorlog in het

Midden-Oosten J. de Boa 407

BOEKBESPREKINGEN:

Knelpunten in de Algemene

Bijstandswet C. de Rover 418

Weten en regeren H. Marinus 421

De rooms-katholieke kerkorganisatie

in Nederland A. Roelafs 424

PARTIJDOCUMENTEN:

Oproep van het dagelijks bestuur der CPN

Steunt de Vietnam-collecte 430

Ontmoeting CPN-delegatie met Maurer en Manescu 430

Oproep van het dagelijks bestuur der CPN 431

Op de voorpagina: een facsimile van de brief van Marx aan Engels van 16 augustus 1867, twee uur 's nachts, waarin Marx meedeelt, dat hij de laatste hand heeft gelegd aan de correctie van het eerste deel van "Het Kapitaal", dat daarna naar de drukker ging en een maand later, in september 1867, van de pers kwam. De vertaling van deze brief is te vinden op blz. 374 van dit nummer.

POLITIEK EN CULTUUR

verschijnt maandelijks bij uitgeverij Pegasus Leidsestraat 25, Amsterdam-C., tel. 23.11.38

De abonnementsprijs is f 7.20 per jaar,

f

3.60 per halfjaar, losse nummers

f

0.70

Ons gironummer is 173127, Gem.giro: P 1527 Correspondentie over betaling en verkoop s.v.p. zenden aan de administratie p/a Pegasus. Alle correspondentie over de inhoud aan de

(3)

27e jaargang no. 8-9 augustus-september 1967

POLITIEK

EN

CULTUUR

maandblad, gewijd aan de theorie en praktijk van

het marxisme-leninisme onder leiding van het partijbestuur der C.P.N.

Honderd jaar "Das Kapital"

Begin scptcnl'ber 1867 vcrscheen het eerste deel van Das

Kapi-tal, het werk waarin Marx de resultaten van zijn economische studies neerlegde. Het bock kwam uit bij een democratisch ge-zinde uitgever in Hamburg, Otto Mcissncr; de oplaag bedroeg duizend exemplaren.

Het werk werd door de steunpilaren van de officiële weten-schap aanvankelijk doodgezwegen; men gaf er de voorkeur aan er geen aandacht aan te besteden of er met een neusopha-len aan voorbij te gaan. Doch in weerwil van het feit, dat het hier ging om een moeilijk en geleerd boek, een werk dat wer-kelijk diep groef en veel van zijn lezers eiste, werd de bete-kenis van "Das Kapital" in de zich ontwikkelende arbeiders-beweging wel degelijk beseft. De jonge revolutionaire proleta-rische beweging begreep, dat dit werk de wetenschappelijke grondslag voor haar handelen uiteenzette en dat pas de ken-nis van de economische bewegingswetten van de maatschappij het mogelijk zou maken om krachtig op te treden voor de be-langen van de werkers en voor de omvorming van de maat-schappij, die door de kapitalistische ontwikkeling zelf aan de orde wordt gesteld.

Het eerste deel van "Das Kapital" was het product van bijna twintig jaar studie. Een werk, dat herhaaldelijk onderbroken moest worden, zowel door ziekte als in het bijzon der door de politieke activiteiten, zoals bv. de vorming van de Eerste In-ternationale.

Reeds in het midden van de veertiger jaren van de vorige eeuw was Marx begonnen zich voor economische vraagstukken te

(4)

de klassieke school (Adam Smith en David Ricardo) gelezen. Na het revoluüejaar 1848 en in het bijzonder na zijn vestiging te Londen, het hart van de toenmalige kapitalistische wereld, kwam het tot een stelselm2.tig onderzoek van de kapitalisti-sche economie en de theorieën, die over de werking van dit stelsel waren opgesteld. In het Britse Museum werkte Marx overdag en 's avonds ging hij thuis verder. Aanvankelijk ver-wachtte hij zijn studies vrij spoedig te kunnen voltooien. In april 1851 schreef Marx aan Engels: "Ik ben nu zo ver, dat ~k

klaar ben met dit geploeter aan de economie. Daarna zal ik mijn boek thuis voltooien ... Het begint me te vervelen ... " Doch deze stemming vcrvloog snel en de studie werd ijverig voortgezet, onderbroken door het schrijven van talrijke arti-kelen voor dagbladen, enz. In december 1857 schreef hij in een brief: "Ik werk als een gek 's nachts door om mijn economi-sche studie te voltooien". In die periode schreef Marx een uit-voerig manuscript, dat te beschouwen is als de voorstudie voor zijn gehele verdere economische werk. Dit manuscript is pas sinds vrij kort ter beschikking van de lezers gekomen. Het werd voor het eerst rondom de oorlogsjaren gepubliceerd, maar kreeg pas werkelijke belangstelling na de publicatie in 1953. Deze "Grundrisse der Kritik der Politischen ökonomie" be-vatten talrijke diepe gedachten, die ook als zij niet in het la-tere werk zijn uitgewerkt, nog steeds de volle aandacht ver-dienen.

Voor het publick was de eerste vrucht van Marx' werk, het in 1859 vcrschenen "Zur Kritik der Politischen ökonomie". Het werk ging ook daarna ononderbroken voort. Het hele gebouw van zijn uiteenzetting van de werking van het kapi-talistische stelsel stond, tezamen met een critick op de vooraf-gaande economische theorieën, al in ruwe trekken op papier, toen Marx - waarschijnlijk begin 1866 - begon "Das Kapi-tal" te schrijven. Op 15 januari 1866 schreef hij zijn vriend Kugelmann: " ... wat mijn boek betreft, ik werk twaalf uur per dag om een goed te lezen tekst te maken". In de loop van het jaar bleek hem echter, dat zijn werk niet in één boek sa-men te vatten was en hij besloot een eerste deel afzonderlijk te laten verschijnen. In de loop van de eerste helft van 1867 kwam het manuscript voor dit eerste deel gereed en op 16 augustus corrigeerde Marx de laatste bladzijden, - om twee uur in de nacht was hij klaar, schreef hij opgelucht aan zijn vriend en medestrijder friedrich Engels, die hem met raad en daad terzijde had gestaan.

(5)

ma-Das

llapltal~

Kritik der politischen Oekonomie.

V on

Karl Marx.

Erster Band.

Buch I: Der Produktionsprocess des Kapitals.

D~s Recht der Uebersetzung wird vorbehalten.

Hamburg

Verlag von Otto Meissner.

1867.

New·York: L. W. Schmidt. 24 Barclay-Street.

IJe titelpagina van de eerste uitga·z·c van "Das Kapital", die /Jcgin

(6)

nuscript omstreeks 1862-1863 gereed ZIJn geweest - vcr-scheen voor het eerst pas in 1905.

Toen de samenzwering der stilte geen resultaat bleek te heb-ben en de economische opvattingen van Marx, met name over meerwaarde en uitbuiting, steeds dieper doordrongen in de ar-beidersbeweging, - zij het vaak in de vorm van popularisc-ringen, waarin aan belangrijke aspecten van Marx' opvattin-gen te kort werd gedaan, - werd overgegaan tot een directe bestrijding van Marx' opvattingen. De eerste en meest bekende bestrijder van Marx was de Oostenrijkse econoom von Böhm Bawerk; in Nederland was het Treub, die het zich tot taak stelde in enkele dikke bocken Marx te "vernietigen". Deze be-strijdingcn, die zich kenmerkten door vele verdraaiingen en een even grote hocveelheid wanbegrip, noopten de marxisten eer tot een verbeten verdediging dan tot een voortzetting van Marx' economisch onderzoek. Een Nederlands voorbeeld daar-van is het ellenlange verweer (daar-van de hand daar-van Saks) tegen de aanvallen van Treub, dat rondom de eeuwwisseling vcr-scheen in het maandblad "Nieuwe Tijden" en waarvan de pu-blicatie een enorme tijdsperiode vergde. Meestal werd daarbij "Das Kapital" vooral aangewend om de filosofische en histo-rische facetten van het marxisme te belichten en te verdedigen. Baanbrekend werk bij de ontwikkeling van de marxistische economische theorie werd vooral gedaan door Lenin, die de nieuwe ontwikkeling, welke intrad aan het eind van de 19dc eeuw en zich kenmerkte door een versnelling van het concen-tratieproces en de vorming van monopolies, bestudeerde. Vijf-tig jaar na Marx' "Das Kapital" zag Lenins "Het imperialis-me, als laatste stadium van het kapitalisme" het licht, waarin uit een diepgaande analyse van de veranderingen in het kapi-talisme, revolutionaire conclusies werden getrokken, - con-clusies die in de Oktoberrevolutie tot hun praktische verwer-kelijking werden gebracht.

In de jaren dertig, toen de grote economische crisis het kapi-talisme teisterde, en in het bijzonder na de tweede wereldoor-log, zijn naast de nog steeds veel gebruikte methode van het doodzwijgen andere tendenties in de benadering van "Das Ka-pita!" waar te nemen geweest.

De ene benadering houdt in, dat een beleefde buiging wordt gemaakt voor Marx en daarna met een bulldozer over zijn ideeën wordt heengegaan. Als voorbeeld moge dienen, de wijze waarop prof. dr. ]. E. Andriessen in zijn boek "Economie in theorie en practijk" (1967, tweede druk) zoiets aanpakt. Er wordt daarin gcsproken over de moeilijk te overschatten be-tekenis van Marx, om vervolgens, op basis niet zozeer van Marx' werken (die liever ongelezen worden gelaten) als van samenvattingen van het slag van Bannings bekende boekje over Marx, zijn ideeën met enkele woorden af te doen. Het is natuurlijk niet zo moeilijk om Marx' opvattingen te bestrijden en te logenstraffen, als dat gebeurt op grondslag van

(7)

werk zorgvuldig verwijderd is ...

Hoe bij dit soort bestrijdingen bepaalde sprookjes steeds weer ;an het ene boek in het andere worden overgenomen, blijkt ook uit prof. dr. Zimmermans bock "De geschiedenis van het economisch denken" (1963, zesde druk). Daarin wordt het fabeltje herhaald, dat de theorie van de productieprijzen, die in het derde deel van "Das Kapital" wordt uitgewerkt, in strijd zou zijn met de meerwaardeleer, die in het eerste deel wordt gegeven en dat Marx daarmee "uiteindelijk de gehele opzet van zijn waardeleer verlaten heeft" en dat Marx al schrijvende uiteindelijk tot de ontdekking zou zijn gekomen, dat zijn meerwaardetheorie niet houdbaar zou zijn ... Nu is dit op zichzelf al belachelijk als men weet, dat het hoofd-stuk over de productieprijzen in het derde deel van "Das Ka-pita!" al geschreven is voor het definitieve manuscript van het eerste deel klaar was. Maar belangrijker is, dat door zo'n rede-nering aan de werkelijke betekenis van dit probleem als ge-volg van onkunde en gebrek aan kennis voorbijgegaan wordt. Voor een uiteenzetting over dit op zichzelf moeilijke vraag-stuk verwijzen we de belangstellende lezer naar de uiteenzet-ting van M. Dobb elders in dit nummer.

Doch er is terzelfder tiid ook een andere benadering gaan ont-staan. Toen de economische crisis van de jaren dertig aantoon-de, dat het kapitalisme in moeilijkheden verkeeraantoon-de, steeg de be-langstelling voor Marx, die reeds lang daarvoor had aange-toond, dat de tegenstellingen in het kapitalisme zich zouden verdiepen. Economen als Keynes kwamen, zij het met geheel vcrschillende uitgangspunten en bedoelingen, tot opvattingen die Marx' gedachten raakten. Zo kan Keynes' standpunt over de rol van in vesteringen als factor in het con junctuurverloop gezien worden als een variant (zij het een slechtere) van Marx' opvatting over de betekenis van de beweging van het constan-te kapitaal in het productieproces.

Na de tweede wereldoorlog - en in het bijzonder toen de problemen van de economische groei druk bezien werden - is door burgerlijke economen gewezen op de betekenis van de reproductieschema's, die in het tweede deel van "Das Kapital" worden gegeven. Ook Marx' opvattingen over de betekenis van de technische ontwikkeling en de stijgende arbeidsproduc-tiviteit krijgen hernieuwde aandacht.

Deze belangstelling, die burgerlijke economen hebben opgevat voor Marx' economische uiteenzettingen, is op zichzelf al een aanduiding, dat het eeuwfeest van het verschijnen van "Das Kapital" niet mag worden gevierd als de herdenking bij een of ander oud en eerbiedwaardig monument. Het gaat er niet om lovende redevoeringen te houden en daarna alles weer te vergeten tot een volgend kroonjaar.

Nee, het gaat er om verder te gaan op de door Marx' gebaande weg en "Das Kapital" te blijvcm gebruiken als bron en stimu-lans voor verdere studie, voor verder onderzoek en voor ver-dere strijd ter verandering van de maatschappij.

(8)

Door de ogen van Marx

"Het Kapitaal" en het Nederlandse kapitalisme

I.

Marx' Kapitaal, waarvan het eerste deel in 1867 verscheen, is niet uit de lucht komen vallen. Integendeel, het is gebaseerd op een reeks van lange, economische studies gedurende een reeks van lange, intensief gebruikte levensjaren. In de mach-tige evolutie van Marx' denken werden zoveel eleme;1ten uit de wetenschap van zijn tijd verwerkt, herschapen, binnenste bui-ten gekeerd, dat uit dit gloeiende proces iets geheel nieuws en oorspronkelijks te voorschijn kwam: het marxisme. En al fi-gureren dan in de voorgeschiedenis daarvan Hclvetius, Hol-bach, Didcrot en Hcgel, Ricardo, Adam Smith en Saint-Simon, al was de term "klassenstrijd" al vóór Marx gebruikt omdat de klassenstrijd als realiteit uit de oudste geschiedenis dateert: nieuwe zin en inhoud vcrkregen deze en vele andere termen bij Marx pas in het wetenschappelijke socialisme, dat hij in samenwerking met Friedrich Engels tot stand bracht en waar-van Het Kapitaal het kernstuk vormt. Kcrnstuk, niet alleen omdat hier het eigenlijke mechanisme van het maatschappe-lijke stelsel onthuld werd dat Marx en Engels op hun weg aan-troffen, maar ook omdat naast de economische, diep door-dringende an~1lysc van dit stelsel een dialectische logica, een historische beschouwingswijze door Marx en Engels werd ont-wikkeld, die de grenzen van dit stelsel trok en aantoonde hoc het als alle voorafgaande maatschappelijke stelsels, door men-sen gemaakt, noodzakelijkerwijs door menmen-sen zou worden om-ver geworpen en door dat van het socialisme en het commu-nisme vervangen.

Dá!tr ligt de "dramatische" achtergrond van Marx' hoofdwerk, de onvermijdelijke lol~ica die hij in de bcwcgingswctten van het kapitalisme zelf vaststelde; de "verlossende" kwaliteit van zijn denken, dat de vcrlossing niet van buitenaf in de wereld hoefde te leggen, maar haar onvermijdelijkheid in de gang van de materiële en m:1atschappelijkc processen aanwees. De grote gedachte, dat elk systeem zijn eigen doodgravers voortbrengt, en dat het kapitalisme het moderne industriële proletariaat (in al zijn schakeringen en komende varianten) in het leven ge-roepen heeft en nog dagelijks roept, dat het tot zijn uiterste expansie en daarna tot zijn diepste val zal brengen, is van re-volutionaire draagwijdte. Zij valt even eenvoudig uit te spre-ken, als zij in de menselijke praktijk van ongehoorde, moei-zame verwikkeldhcid blijkt. Het was Marx' intuïtie van deze vcrwikkeldhcid, zijn vurige wens om karakter, werking en verloop van het kapitalisme tot in zijn verborgen levensfunc-ties na te gaan en bloot te leggen, opdat het niet als "ecu wig

(9)

bc-grepen, die hem t•)t de "economie" dreef. De rijpe Marx: dat is Marx de "econoom", waarbij men dan wel dient te beseffen, dat in deze "economische" l'vtux de filosoof Marx, de huma-nist en de strijder Marx volledig waren opgenomen - dat juist in het doordringen in het economische raadsel van het kapitalisme Marx' revolutionair humanisme, dat sommigen nog steeds zo ~raag uitsluitend bij de "jonge" Marx menen te moe-ten aantreffen, zijn hoogste verwerkelijking vindt. Zeker, er staan vcd economische formules in H ct !(a pitaal, er zijn lange beschouwingen, inzonderheid in deel IT, die van een ijzeren nuchterheid getuigen - maar er zijn ook die gloeiende pas-sages, waarin Marx nauwelijks in staat is, zijn opgekropte haat tegen de barbaarse praktijken in toom te houden, waarin zijn bittere hoon over de kapitalisten losbarst (,als zij rapporten over de arbeidsslavernij lezen, komt niet hun hart in opstand, maar hun maag') waarin men de diepste en oudste drijfveer van dit in wezen zo aangrijpend geduldwerk herkent.

De emigratie waartoe de nederlaag van de democratische be-weging in Duitsland na 1848 hem genoodzaakt had, had Marx naar Engeland, naar Londen geleid, waar de City voor de wereld was wat Wall Street thans is. Engeland was het hoogst ontwikkelde, industriëel "gerevolutioneerde" land, waar me-thoden, bewegingswetten en mechanismen van het moderne kapitalisme zich in heel hun toenmalige macht lieten gelden. Zodoende is het te begrijpen, dat Marx bij de voorstudie van zijn hoofdwerk in zulk een ruime mate teruggrijpt op Brits ma-teriaal: het was toonaangevend, zowel in zijn kapitalistische praktijk, zijn theorieën, zijn fabrieksrapporten, zijn dagelijkse actualiteit. Reeds had hij in zijn Zur K rit ik der politischcn ökonomie van 1859 de eerste grote "ontdekking" van het rijpe marxisme gedaan: hij had aangetoond dat de productie-krachten van de maatschappij op een bepaald peil van hun ontwikkeling in botsing komen met de bestaande productie-vcrhoudingen: dat de sociale revolutie onvermijdelijk wordt en heel de economische grondslag van de samenleving en daarmee de "bovenbouw" - cultuur, levens- en denkwijzen - zal her-scheppen.

Das Kapital grijpt verder. Ontstaan als tegen de stroom van de tijd in, die aan de ene kant een onbeperkte kapitalistische en koloniale expansie vertoonde, aan de andere kant de her-nieuwde strijdwil van de uitgebuiten en de democraten, zich uitende in ol van politieke en vakhondsorganisaties in heel West-Europa, opgebouwd midden in de strijd om een inter-nationale organisatie van de arbeiders die in 1864 tot stand kwam, de Internationale Arbeiders Associatie of, populairder, de "Eerste Internation:tle", steeds ondermijnd door armoede en gezinsbeslommeringen, bedreigd door ziekte en onwelzijn die hem vaak aan de voltooiïng van het werk lieten wanho-pen, had Marx het eerste deel voltooid en was het in druk ver-schenen. "Het heeft mij meer gekost aan sigaren alleen dan het mij ooit zal opbrengen", had Marx tegen zijn schoonzoon

(10)

Het is hier niet de bedoeling om een overzicht te geven van Marx' standaardwerk. Het algemene karakter ervan heb ik hierboven proberen weer te geven. De grote onthulling van het werk was het mechanisme van de uitbuiting, in de vorm van de onbetaalde arbeid, de meerwaarde, te hebben gedemon-streerd. Wat burgerlijke economen meer hadden vermoed dan begrepen, wat zij in heilig ontzag voor het systeem waarin zij leefden niet hadden willen of kunnen of durven uitspreken, stond bij Marx onverbiddelijk beschreven als eigenlijk doelwit en daarmee als bewegingskracht van de kapitalistische pro-ductie. Hij analyseerde de arbeidskracht, die door de arbeider wordt aangeboden, als koopwaar, en ging uitvoerig in op het proces waarbij deze koopwaar schijnbaar zijn beloning vindt in het loon, dat in werkelijkheid echter niet anders is dan een soort kostprijs die de kapitalist betaalt, terwijl hij in werkelijk-heid door een reeks van economische listen en lagen de wer-kelijke betekenis en dus de opbrengst van deze arbeidskracht

vele malen weet te vcrgroten en in eigen zak te steken. Engeland was, gelijk gezegd, voor Marx het actuele voorbeeld van moderne kapitalistische uitbuiting, waarbij het hem niet ontging, dat het Protestantse karakter van het land een enorm voordcel aan de kapitalisten bood: het aantal werkdagen was er, door afschaffing van de Katholieke feest- en bededagcn, aanzienlijk vergroot, en had daarmee al in de 17 de eeuw een aanmerkelijke rol gespeeld bij de ontstaansgeschiedenis van het kapitaal. Wat Marx hier aangaande het Protestantse karakter van Engeland zegt, gaat natuurlijk ook op voor Nederland, waar door de Hervorming een nieuwe, nijvere en kapitaal-be-luste klasse aan de macht gekomen was. Bij de beschouwing van die klasse raken wc vooral het historische karakter van het kapitalisme, dat wat Marx oorspronkelijke accumulatie (ophoping) van het kapitaal genoemd heeft. Hiermee bedoelde Marx, dat het kapitalisme ergens een uitgangspunt moet heb-ben, en wel de manier waarop het zich "bevrijdt" uit de feo-daliteit. De bevrijding gold vooral de ondernemer: waar deze, om ongebreideld voor de markt te kunnen werken, over "vrije" arbeiders moet kunnen beschikken, vcrkrijgt hij die ook door-dat de producenten zich evenzo losmaken uit feodale dwang, gildevoorschriften en -dienstbaarheid. Maar terwijl de onder-nemer zich ontwikkelt tot een "ridder van de industrie", raakt de producent, d.i. de arbeider, de beschikking over zijn ar-bcidsmiddelen en arbeidsvoorwaarden kwijt, en wordt tot "vcr-koper van zichzelf", d.w.z. van zijn enige resterende koop-waar, zijn arbeidskracht.

(11)

stadhou-der Willem III van Oranje, door zijn huwelijk met Mary Stuart van 1688-1702 koning van Engeland geworden, op dit gebied als beloning voor bewezen diensten aan allerlei lieden gedaan heeft. Wij tekenen hierbij aan, dat de "glorieuze revo-lutie" van deze stadhouder-koning voor Engeland een enorme bijdrage geweest is tot veiligstelling van de grootburgerlijk-kapitalistische verhoudingen in Engeland tegen de plebejisch-revolutionaire eisen van de Engelse massa's.

Il.

Tot de oorspronkelijke accumulatie echter behoort ook en vooral een sinds de 16dc eeuw opgekomen, geheel nieuw eco-nomisch verschijnsel, en wel dat van het kolonialisme. In deel l van Het Kapitaal, onder de titel "De genesis van het indus-triële kapitalisme", heeft Marx het kolonialisme en zijn rol uitvoerig geschetst.

"Van het Christelijk koloniaal systeem zegt een man, die van het Christendom. zijn specialiteit maakt, W. Howitt: "De barbarijen en gewetenloze gruweldaden van de z.g. Christelijke rassen in elke uithoek van de wereld en tegen elk volk, dat zij konden onderwerpen, vinden geen weerga in één tijdvak van de wereldgeschiedenis, bij één ras, al waren ze nog zo wild en onbeschaafd, meedogen-loos en schaamtemeedogen-loos." [William H owitt: Colonializa-tion and Christianity ... London, 1838, blz. 9. Over de behandeling van slaven een goede opsomming bij Char-les Comte: Traité de la Législation, 3de druk Brussel, 1837. Men moet deze materie tot in onderdelen bestu-deren om te zien, waartoe de bourgeois zichzelf en de arbeider maakt, waar hij de wereld ongegeneerd naar zijn beeld kan vormen. Noot van Marx.] De geschicde-nis van de Nederlandse koloniale heerschappij - en de Nederlanden waren het kapitalistische volk bij uitstek der 17 de eeuw - "ontrolt een onovertroffen tafreel van verraad, omkoperij, sluipmoord en laaghartigheid" [Tho-mas Stamford Raffles, voorm. (Brits) gouverneur-genc-raal van Java: Java and its depcndencies. London, 1817. Noot van Marx.] Niets kenmerkender dan hun systeem van mensenroof op Celebes, om slaven te krijgen voor Java. De mensenrovers worden tot dit doel opgeleid. De dief, de tolk en de vcrkoper waren de belangrijkste agen-ten bij deze handel, inheemse vorsagen-ten de belangrijkste verkopers. De weggeroofde jeugd werd in de geheime gevangenissen van Celebes verstopt, tot ze rijp was voor vcrzending per slavenschepen. Een officieel rapport zegt: "Deze ene stad Makassar is bijv. vol geheime gevange-nissen, de een luguberder dan de andere, volgepropt met miserabele mensen, slachtoffers van hebzucht en

(12)

346

wanten ontrukt." Om zich meester te maken van Ma-lakka, kochten de Nederlanders de Portugese gouver-neur om. Hij liet ze in 1641 binnen. Ze renden meteen naar zijn huis en vermoordden hem, om "af te komen" van het uitbetalen van de omkoopsom van 21.875

En-gelse ponden. Waar zij hun voeten zetten, volgde ver-latenheid en ontvolking. Banjuwangi, een Javaanse pro-vincie, telde in 1750 meer dan 80.000 inwoners, in 1811 nog slechts 8000. Dat is de zachtzinnige koophandel!" Tot de andere, "vormende" elementen van de oorspronkelijke accumulatie behoort ook, zoals Marx vaststelde, het stelsel van openbaar krediet (staatsschulden), dat tijdens de manufactuur-periode, d.w.z. de tweede helft van de 16de eeuw, toen de handwerkers- en thuisproductie begon over te gaan in handen van de ondernemer, de bovenhand kreeg.

(13)

6

rlîo \\' c r 1 h g r ü s:?. c (•int>r \Yaare hliche dalH·r ronl-'ÜI.llt, wi\rc die zu ihrer Protluktion nlwisl'h!t: Arbritor,dt eon~tailt. LPlzh•n• \V<'ûh·

sl'\t aher 'mit jedem \Yed"''l in der Prodnklivkraft d••r Arhei!. Uit· hodukth·kraft der Arlwit ist durdo manni;;f:;d"' [ms!ände hc-stimmt. nnteo· :m<lrl'll durd1 den Durehsdmitts;aad de' (;p:.;~hkkt·s <k•r

ArtwitL'l'. dh• Entwi~·ldtmg~~.tnfe der \\ïHst>w~dmft 1md ihrer te<·hnolo .. p;ilwlH'H Ál!Wt'IHlbarkcit i die: g'h~(·IL~dt-nftlie}w t\nnhîHati'm J:h~a Pro .. dnktionslH'oZ•·sw,. <l••n l:mtiu1p: und di<' \Yirknng:.;l!il•i~k,•it der Pro· duHion<mitt<•l. twd dttreh 1\ at u r v P r h i\ I t n i";; <2. ll;'O;·•.•·Ihe Qunntum

Arlwit ;-;.lt111t ~il'Îl z. lL wit g-i!n~ti).!\'1' .Jnhrt•szdt iu ~ Hn1'1.lll'l \Vdzr•n

d:u·, mît HH~dlll"'tig·,·r in nur 4. 1 )a..,~t·IIJ<' Quantum ~\rlwit liefert mehr

M~~talle in l't•il'ld1altigell1 ni3 in nruwn :\iinen u. !$. w. lJiam;:wtr~n kouHnen

r·wltt·ll in dt·r Erdrîudc Yol' uwl ihre F!whmg koHtd daL~'r i m I> n 1· eh M

!o\{'hll itt viel Arhl'itRZt•!t. V'olgli<·h :-:teHc:n sie iu ;rt-nlr, Y~~iHmen vit>l A-r·~

bc·it <l:w. .I 11 e oh h:·zw<'ilHt, daso< Gold jemalo; >'einen •;ollen Werth b"· znhlt lint. 1\oeh mdu· gilt die"s vmn Diamnll!. K:wl> E :<" h wc ge

lwHe 1H:?:1 dif• adJtzigjlihd;~e (Jt•Bammtaushettte d(·r 1Jpn~iti.-;dwn Diamant ..

\'""<~ gruh~·n twth nicht den ~~ ilr-s 1 t :ljiihrlg:t·ll Pnn·t~~(·indt-ri\produkts dN·

hra~i!i~t·ht·ll Zud.:t't'• <H1{·r 1\:d'fet•pflauzUHg'i'H ~·~Tddd -t ~' "Et reichh:tltigel'CH UritL,·n würd<• tb>selbP Al'i>dbqn:mtmu sk!t in nwln- Ui:t>"•:ln!en darstel· kn uni! ihr W t•rth ";\uketer~ (kliugt ,.,. nlil Wc!•ig; A rhrit l~ohle in Din·

tn:Hlt Zll VCl'WHIIdeh; , So katHl :oldU \Y t•rth HtiÜtf t1t:n VOa

zj ..

•g•2l8lt:•inell fal .. ln1. Allgenwiu: .Je §.\riio"Pr <!;,. t'rotluktivkraft tl .. r Arheit, <ksto klchter tli" zur llerotcllung dn<·s Artikd;; erlu!Îs<·hk Arhdtr;z••it, •i<·,.to kleiw!r die

in ihm krystallisirt•: Arhnitsmas,;c, de;>to kl<·iner sein Wettb. l:mgckehrt, je kleiner die Produktkkr;lft dt:r Arl•eit, dcshl :;rii>;ser die 7Ur HersleUung

dnPs Attikeh~ uothv,~'ettt1i;.re .\l'beitszeit l dustn gl~i'ft'i;<;(•r sein \\\~t·th. Ilie W<Hlhgrösoe ein<•t· W:ml'i• W<'<·hst·lt abo direkt wi<• das Qnan·

tum unJ ,;m~ekehrt wiu tlie Proûuktivkraft dm· sich in iiir vor-\,irklichendcn Arbt·it.

Wir kcmwn jett.t die r; uh st llll z des Wet•th~. E' h1t die Ar he it.

\Vir Î\unneu sein GtöSS(lHlntl))S. E<' b•t tlif' Arbeitszeit~ Se.ine r' o r m, die den W û r t h eheu zmn Ta u s <' h • W rrth hkml;elt, bleiht. zu

mm!ysiren. \' t•rlter jedodt sind die berd ti; getimdenen hestimmnngen

ctwu8 nähcr zn entwi(·kdu,

Eiu Ding kan11 (; c 1Jrunc h s ll' ert h sdu, olme TllllS eh w erth

I:m i"'·~hz.t v.tn de eerste uitgave van "lJas Kapital", waarop Murx cOi'-rccties heeft aangebr.tcbt, die in latere drukken :;;ijn opgenomen. De foto-copie ontvingen wij van het lrztem,aiorza.tl Instituut voor Sociale

(14)

348

van een uit de hemel gevallen kapitaal heeft de staatsschuld de naamloze vennootschappen, de handel met waarde-effecten van elk soort, de speculatic opge-schroefd, met één woord: het beursspel en de moderne bankocratic .

. . . Met de staatsschulden ontstond een internationaal kredietstelsel, dat heel vaak een van de bronnen der oorspronkelijke accumulatie bij het een of andere volk verbergt. Zo vormen de laaghartigheden van het Vene-tiaanse roofsysteem een soortgelijke vcrborgen grondslag voor de kapitaalrijkdom van de Nederlanden, aan welke het vervallende V cnetië grote sommen gelcis leende. Een dergelijke verhouding bestaat er tussen de Nederlanden en Engeland. Reeds in het begin van de !8dc eeuw wor-den de manufacturen van Nederland verre overvleugeld en heeft het opgehouden de overheersende handels- en industrienatie te zijn. Een van zijn voornaamste handels-zaken tussen 1701 en 1776 wordt dan ook het uitlenen van reusachtige kapitalen, inzonderheid aan zijn mach-tige concurrent Engeland ...

In dit verband wijst Marx er op dat staatsleningen weliswaar een regering in staat stellen buitengewone uitga ven te bestrij-den, zonder dat de belastingbetaler dit direct voelt, maar da:t het gevolg daarvan toch straks uit verhoging van de belastin-gen bestaat. Doemen er echter nieuwe bijzondere uitgaven op, dan moeten er weer nieuwe staatsleningen worden uitgeschre-ven.

Marx zegt dan:

De moderne fiscaliteit, wier draaipunt bestaat uit belas-tingen op de noodzakelijkste levensmiddelen (d.w.z. op hun prijsstijging), draagt daarom in zichzelf de kiem van automatische verhoging. Overbelasting is geen tijdelijk in-cident, maar veeleer een beginsel. In de Nederlanden, w:tar dit stelsel voor het eerst werd ingevoerd, heeft daarom de grote vaderlander (Johan) de Witt het in zijn Maximes*) verheerlijkt als het beste systeem, om de loonarbeider onderdanig, sober, vlijtig en ... overbelast met werk te maken.

Wat hieruit nog meer voortvloeit, is vooral de daardoor be-paalde onteigening van de boer, van de handwerker, van al-lerlei bestanddelen der kleine middenklasse, zo stelt Marx

(15)

ns~. Koloniaal stelsel, staatsschulden, zware belastingen, pro-rcctionele maatregelen en handelsoorlogen - allemaal typisch voor de republiek der Nederlanden - zijn voortbrengselen van de manufactuurperiode en groeien in het tijd vak van de grote industrie nog op reusachtige schaal.

Die grote industrie was Nederland in de 19de eeuw ten tijde

1':111 Marx nog niet ten deel gevallen. Integendeel, hij vond bij

t.ijn bezoeken aan oom en tante Philips te Zaltbommel de trek-Icbuit kenmerkend voor geest en tempo van het land. Maar .lis historisch voorbeeld voor bepaalde vroq~-kapitalistische

verschijnselen en uitspattingen keerde hij ook in zijn hoofd-werk herhaalde malen tot de Nederlanden terug.

III.

Zoals bekend, heeft Marx Het Kapitaal zelf niet kunnen af-maken. Hij heeft, tot ::wn zijn dood in 1883, voorzover ziin praktisch politiek werk en de al ernstiger inzinkingen van zijn gezondheidstoestand dat toelieten, stapels materiaal bijeenge-bracht, schetsen en ontwerpen geschreven. soms hele passages persklaar gemaakt, andere daarentegen in bijna onleesbare krabbels als eerste notities nagelaten. Friedrich Engels, hoewel zelf vervuld van tal van eir;en plannen, heeft in onzelfzuch-tige opofferin~ dit matcriaal verder uitgewerkt, en aldus Marx' grote werk voltooid en afgerond: deel II en TU verschenen resp. 1885 en 1894. (Engels overleed in 1895.)

Het tweede deel van Het Kapitaal is een bijna zuiver theore-tisch werk: een onderzoek naar het omloopproces van het ka-pitaal, een uiteenzetting van de kringloop die het kapitaal doormaakt, waarbij het zich beurtelings als bank-. industrie-en handelskapitaal laat geldindustrie-en. In het derde deel ontleedt Marx het volledige proces van de kapitalistische productie: een studie over de uiteenlopende vormen. die de meerwaarde aanneemt. Scherper dan voorheen stelde hij in dit deel van zijn l(rDte analyse de onvermijdelijkheid van economische crises vast, maar vooral de onverzoenlijkheid tussen het sociale ka-rakter van de productie, waarin miljoenen mensen hun ar-beidskracht verkopen, en het privé karakter van de toeëiRe-ning der meerwaarde door een club van particuliere bezitters, d.w.z. de onhoudbaarheid van het privé-bezit der productie-middelen. Een enorme reeks van economische verschijnselen passeert daarbij zijn doordringende blik: vraagstukken van winst en prijs, prijsbepaling en ontwaarding, de omzetting van e;oederen- en geldkapitaal in koopmanskapitaal, de rol van het krediet, de betekenis van edele metalen en wisselkoersen bij het ontstaan van grondrente, en vele meer.

Bij de vraav,stukken van de "verdeling" van de meerwaarde tussen de diverse kapitalistengroepen komt uiteraard weer dL kwestie van de koopmanswinst aan de orde: ze is het pendant van de rente van het bankkapitaal en de pachtprijs van de

(16)

t~root de productiviteit is van het industriële kapitaal, met wel-ker waren de koopman handel drijft. De productieprijs van de

vva~u wordt door hem ni::t bepaald, zomin als de

doorsnee-winstmarge. Dat kon allc·_,,l plaats vinden in vroegere perio-den: "Een zuivere handelscompagnie, zoals de oude (Neder-landse) Oost- I ndischc, die het monopolie had van de pro-ductie, kon zich inbeelden, een hoo,~stens met de begintijd van de kapitalistische productie overeenstemmende methode onder heel andere verhoudingen voort te zetten". (Het Kapitaal III, dl. IV, hfdst. 18.)

De oude Oostindisclw Compa,T,nie wordt door Marx in Kapi-taal III nog vaker als voorbeeld gehanteerd. In bock TV, hfdst. 20, waarin histori.sche beschouwingen over het koopmanska-pitaal zijn bijeengebracht, wijst Marx erop hoc de wet, dat de zelfstandige ontwikkeling van het koopmanskapitaal omge-keerd evenredig is aan de ontwikkclingsgraad van de kapit~.­

listischc productie. het meest bij de ,,tusscnh<tndelaars" van de historie aan het licht treedt: Venetiane'1, Porwgezcn, Neder-landers. Weer is de O.I.C. voor Marx een exempel van de wijze, waarop het koopmanskapitaal op de duur slechts daar floreert, waar het de productie beheerst. Zodra zich de vol-keren, tussen wie zich de tussenhandel bewoog, :wlf econo-misch gaan ontwikkelen, gaat het monopolie verloren. Het koopmanskapitaal kan zich slechts bij "priPlitieve" economi-sche verhoudingen het vetste brok van de meerwaarde

toe-eigen~n: het is daarom voor een groot deel een "plunder-systeem", zoals Marx vaststelt, vcrbonden met zeeroof, mcn-scnroof(sla ven) en koloniale onderdrukking. Pas van lieverlede vcrdringt het eigenlijke industriekapitaal deze vorm van "han-deldrijven": het voorbeeld van Engeland toont aan. dat "koopmanshcers::happij thans aan het ~',rotere of gerin~',ere

overwicht van de voorwaard~·n der l',rote industrie is vast:!C-knoopt", oordeelt Marx, maar is ook voor Nederland beslis-send geweest:

De geschicden;s van de ondergang van de Nederlanden als overheersend handelsvolk is de :',eschiedenis van de onderschikking van het kcndclskapitaal onder het in-dustriële kapitaal.

In hfdst. 19 van hetzelfde deel ?,~lat Marx in op de ,,techni-sche bewegin:;cn" die een deel van het industriële kapitaal ten-slotte omzetten in gcldhandclskapitaal. Ook dat verschijnsel heeft zijn historir~: het geldwr~zcn ontwikkelt zich oorspronke-lijk uit het geldwisselaarsberocp. Bij de vroege ontwikkeling van het kapitalisme ontst;-~.an de wisselbanken, waar in plaats van het "lokale" geld goud en zilver worden verhandeld als "wcreldgcld". Hoe oud de wissclb::mk is en hoc hij werkt, toont Marx aan door een citaat uit het "Handboek van praktische 5taathuishoudkunde" V'ln de Nederlandse econoom S. Visse-ring (Amsterdam, 1860). De vulgaire economie, die in

(17)

ook de theorie van de "harmonie tussen de klassen" toegedaan was, bewees hier althans één goede zijde. Uitgaande van het feit dat het kapitalisme er is cn er ten eeuwigen dage zijn zal hcschriift de vulgaire econoom als eigenlijke inhoud van de st:lathuishoudkunde de gan·2; van allerlei economische ver-schijnselen en handelingen. Hieraan dankt Marx dan zijn ken-nis va•1 (1e oud··Ncderlandse wisselbank, die er lang vóór de stichting van de beroemde Amsterdamse van 1609 bestond; deze Amsterdamse wisselbank werd trouwens gesticht omdat al te veel partieLdiere wisselaars als kassiers en bankiers optra-den; en de overheid wilde een vinger in deze voordelige pap ... In deze passage van Het Kapitaal III gaat Marx nog verder in op deze wisselprocessen, die het landelijk karakter van het geld opheffen; hij citeert hier nog een andere Nederlander, en wel Elie Luzac, een 18de-eeuwse courantier en publicist, die in zijn "Hollands rijkdom" een soort economisch beeld van de Nederlanden zijner dagen gaf en het typische beeld ontwierp van een oud-Nederlandse kassier, dat al weer door het latere werk van Vissering werd aangevuld.

IV.

Op de hier aangestipte "techniek" van het bankwezen, onmis-baar in het verband van het ontstaan van de geldhandel, komt Marx dan nog eens uitYoeriger terug in boek V, hfdst. 36, dat diverse vóórkapitalistische rente- en woekerverschijnselen schildert. Hij legt er de nadruk op dat de middeleeuwse woe-keraars het kredietwezen zelf vcrstikten door hun slachtoffers de middelen van de "reproductie van het kapitaal" af te ne-men. De moderne bank echter geeft kredieten aan een man zonder ve;mogen, die bereid is als goed kapitalist te functio-neren; uitgaande van de stelling dat mannen van durf, door-zicht, brutaliteit en zakenkennis het terrein van het kapitalis-me slechts in gunstige zin kunnen uitbreiden, wordt de oude woekerprak tijk door moderne rentetrckkerij vervangen, maar nu in het kader van een kapitalistische en niet meer een feo-dale ordening.

Als toonbeeld van een soortgelijke ontwikkeling, waarbij de kooplui zich tot heersende klasse maken (in Nederland noem-den zij zich niet voor niets regenten), en waarbij zij door le-ningen en voorschotten de staat al meer aan hun wil onder-wierpen. roept Marx nog eens het 17de-eeuwse Nederland, en btcn wij in dit p;eval gerust zeggen: Holland, op.

De bank van Amsterdam van 1609 betekent evenmin als die van Hamburg (1609) een treffend gebeuren in de ontwikkeling van het moderne kapitalisme. Het was puur een depositobank. De bons, die de bank uitgaf waren inderdaad slechts kwitanties voor het gedeponeerde ge-munte en ongege-munte edele metaal, en circuleerden slechts

(18)

352

dom] van hun ontvangers. Maar in Holland had zich met de handel en de manufactuur het handelskrediet en de geldhandel ontwikkeld, en was het rentegevend

ka-pitaal door het vcrloop van de ontwikkeling zelf onder-geschikt geraakt aan het industriële en handelskapitaal. Dat openbaarde zich al in de lage rentevoet. Holland echter ging in de 17 de eeuw door voor het toonbeeld hij uitstek van de economische ontwikkeling, zoals Enge-land thans. Het monopolie van de ouderwetse woeker, die op de armoede gebaseerd was, was daar vanzelf overboord gegooid.

Tijdens heel de 18de eeuw klinkt - en de wetgevinr, handelt in deze zin - met verwijzing naar Holland de roep naar een gewelddadige verlaging van de rentevoet, om het rentegevend kapitaal te onderschikken aan het industriële, inplaats van omgekeerd ...

Tot zover Marx over Nederland. Het had in het kader van het toenmalige zich ontwikkelende kapitalisme, dat snel in imperialisme zou overgaan, voor hem geen andere dan histo-rische betekenis: hij noch zijn tijdgenoten, noch de Nederlan-ders zelf, wisten dat juist in het kader van die laatste impe-rialistische apvlucht het oude Nederland een toplandje van moderne kapitaalsconcentratie en monopolievorming wor-den zou. Of de Nederlandse methodes daarmee veel menslie-vender zouden worden? Het imperialisme pleegt zich ver van huis het meest te misdragen: in de eigen keuken is de moderne arbeidersbeweging een te strenge pottekijker. Het waren de generaties van socialisten en communisten na Marx die gecfronteerd werden met deze en andere problemen. Marx' on-sterfelijke verdienste blijft het de bewegingswetten, de wer-king en de eindigheid van het kapitalisme - ook in zijn toen niet overzienbare perspectieven - voor eens en altijd te heb-ben opgespoord en uiteengezet.

(19)

Domela Nieuwenhuis en de

marxistische economische leer

Bij de popularisering van de economische leer van het marxis-me onder de Nederlandse arbeiders heeft Ferdinand Domarxis-mela Nieuwenhuis (1846-1919) een grote rol gespeeld. Nog in de jaren dat hij dominee was, naderde hij steeds dichter de vattingen van de socialisten. Het door hem in maart 1879 op-gerichte blad "Recht voor Allen" kreeg weldra een uitgcspro-ken socialistisch karakter. In 1881 werd hij lid van de Sociaal-Democratische Bond.

In die periode bestudeerde Domela Nieuwenhuis ijverig de ge-schriften van Marx. Ook "Het Kapitaal". Later schreef Do-mela Nieuwenhuis daarover: "In 1867 verscheen het eerste deel van zijn (Mar x) beroemd werk "Das Kapital", waardoor hij een wetenschappelijken ondergrond heeft gegeven aan 't socialisme en niemand, die met verstand van zaken wil schrij-ven over het wetenschappelijk socialisme, mag zulks doen zon-der kennis genomen te hebben van dat werk. Zuiver weten-schappelijk en hier en daar vrij afgetrokken (abstract), - dit ligt minder aan den schrijver dan aan het onderwerp - valt dit werk niet onder ieders bereik. Hoeveel menschen zou-den het in ons land werkelijk gelezen en bestudeerd hebben? Oo/e onder hen, die zich op hun ekonomische kennis laten voorstaan en als gidsen en voorlichters dienen voor hun mede-menschen? Een uittreksel in meer ali!,emeen verstaanbaren vorm was noodzakelijk en toen 't socialisme ook hier te lande begon op te komen, toen gevoelde ik de behoefte daaraan en zette mij neder om zulks te doen." (In zijn artikel "Ter gelegenheid van de dood van Karl Marx", dat op 24 maart 1883 in "Recht voor Allen" verscheen.)

ln juni 1880 was Domela Nieuwenhuis klaar met dit werk en hij schreef Marx een brief met de mededeling, dat hij een "po-pulair uittreksel" van "Het Kapitaal" had gemaakt. Tevens verzocht hij Marx de tekst te willen nakijken.

Marx antwoordde op 27 juni 1880. De dokter had hem voor enige tijd het werken verboden, doch afgezien van zijn ge-zondheidstoestand zou hij het verzoek ook niet kunnen inwil-ligen, omdat hij de Nederlandse taal niet in die mate beheers-te, dat hij kon beoordelen in hocverre deze of gene uitdruk-king met de inhoud in overeenstemming was. "De artikelen, die ik van U in het "Jahrbuch der Sozialwissenschaft" (Eerste jaargang, tweede helft) heb gelezen, doen mij er echter niet in het minst aan twijfelen, dat U juist de geschikte man bent om de Nederlanden een résumé van het "Kapital" te geven." De artikelen waar Marx op doelde, waren recensies over boeken van Von Hartmann en van

J.

A. Levy (het laatste over het Engelse katheder-socialisme). Marx deelde vervolgens nog

(20)

zou verschijnen. Typerend is zijn toevoeging, dat dit hem in zoverre welkom was, dat "juist op dit ogenblik zekere econo· mische verschijnselen in een nieuw ontwikkelingsstadium zijn getreden, en dus een nieuwe bewerking verlangen".

Domcla Nieuwenhuis ging toen tot de uitgave van zijn be-werking van "Het Kapitaal" over. Het boekje verscheen in de eerste dagen van 18 81 bij Liebers en Co. te Den Haag onder de titel "Kar! Marx - Kapitaal en Arbeid - bewerkt door

r.

Domela Nieuwenhuis". Het droeg de opdracht "Aan Kar! Marx, den onversaagden denker, den edelen strijder voor de rechten van het proletariaat zij dit werkje als blijk van eer-biedige hulde opgedragen door den schrijver".

Op 6 januari 1881 zond Domela Nieuwen:huis een exemplaar naar Marx. Anderhalve maand later, op 22 februari 1881, ant-woordde Marx, dat hij met zijn antwoord op de toezending had gewacht, omdat hij een lijst met veranderingen voor een eventuele tweede druk van "Kapitaal en Arbeid" wilde mee-sturen. Als gevolg van huiselijke moeilijkheden, onvoorziene werkzaamheden en andere hinderpalen, was het echter niet gelukt, dit werk te voltooien. De door hem voorgcstelde ver-anderingen zouden details betreffen, in de kern zou de weer-gave echter juist zijn. Marx dankte daarop voor de gedrukte opdracht in het boekje en verklaarde, dat Domela Nieuwen-huis hiermee de burgerlijke tegenstanders de handschoen had toegeworpen.

(21)

sociaaldemocrati-KARL

()OJ>AELA }

l\r

I"

1\.1

AR X"

'S GRAV -~; :SH A Hl~, L I i:o~ B r; Jt_t:: A:

/)e /itelj>u,~in,r vun /)ome/u Nie~<wenbuis' "l<ûpit,lul en Arbeid", De

foto-copit werd ons ·zc·clwillcnd ter bescbikking gesteld door het lJome/11

(22)

sche leiders reageerde hij met een omzwaai naar het anarchis-me, waarbij uiteraard de toenmalige economische toestanden in Nederland een voedingsbodem vormden.

Dat Marx wel degelijk critiek had op het résumé van zijn hoofdwerk door Domela Nieuwenhuis is pas veel later geble-ken. In de Duitse Democratische Republiek werd de biblio-theek van een voormalige redacteur van het blad "Vorwärts" in Eisenach overgemaakt aan het Instituut voor het marxisme-leninisme. De medewerkers van dit instituut ontdekten toen, dat het aan Marx gezonden exemplaar van "Kapitaal en Ar-beid" zich onder deze boeken bevond. Het was nooit terug-gevonden in de archieven van de SPD, die de nalatenschap van Marx en Engels had verkregen. Waarschijnlijk is het inder-tijd, toen de nalatenschap van Marx en Engels nog niet van een signatuur voorzien en gestempeld en zodoende in de alge-gcmene in ventaris van de bibliotheek opgenomen was, mee-genomen en uiteindelijk in de bibliotheek van deze "Vor-wärts" -redacteur terechtgekomen, waar het alle gebeurtenis-sen sindsdien heeft doorstaan. Het exemplaar bevat naast de met de hand geschreven opdracht van Domela Nieuwcnhuis, talrijke opmerkingen en aanstrepingen, die door Marx zijn ge-maakt.

De opmerkingen en aantekeningen van Marx zijn door des-kundigen in Marx' moeilijk leesbare handschrift ontcijferd en gepubliceerd in de "Beiträge zur Geschichte der deutschen Ar-beiterbewegung" van 1959 (blz. 150 e.v.).

In vcrband met de honderdste vcrjaardag van de verschijning van "Das Kapital" worden ze hieronder met de tekst van de passages van 1Jomcla Nicuwenhuis, waarop ze betrekking heb-ben, weergegeven. Ook elders in het boekje heeft Marx talrijke aan- en onderstrepingen gemaakt, doch een reproductie daar-van zou een nieuwe publicatie daar-van het gehele boekje "Kapi-taal en Arbeid" noodzakelijk maken. Alle aan- of onderstre-pingen en andere tekens zijn ook te vinden in het exemplaar van Marx; de aanvullingen die gedaan zijn om de tekst be-grijpelijker te maken zijn door vierkante haakjes aangegeven. Deze critischc opmerkingen van Marx, bij alle lof die hij voor Domela Nieuwcnhuis' werk in het begin van de jaren tachtig had, zijn zeer interessant.

Ze

tonen hoc diepgaand Marx zich met dit "populaire uittreksel" heeft bezig gehouden en laten zien, dat hij het Nederlands behoorlijk kon lezen en ook wel (zij het veel slechter) schrijven.

Het is opvallend, dat in de beschouwingen over Domcla Nieu-wenhuis uit anarchistische kring aan zijn relaties met Marx, Engels en het marxisme vrijwel geen aandacht wordt gewijd. In het laatste werkje over Domcla Nieuwcnhuis uit die hoek, - "Domcla Nieu wenhuis" door A. de Jong (Den Haag 1966) - wordt daaraan zelfs geheel voorbijgegaan. De Jong maakt geen gewag van de briefwisseling die Domcla Nieuwcnhuis met Marx en Engels heeft gevoerd en die al voor de oorlog in het Nederlands is verschenen, noch aan het hierboven

(23)

UOOFIJSTUK L

:0. ...

De

rijkdom der maatschtpplj ~ertOOfit sieh 11k ..,

zef>r g.wle vertameliag wattlfi,

wm'Vaft

de

dm

wur de $'i'OOdvorm

u.

Wat

4•

ii~e! i& b ft pl!W_., werfld, dflt iá de waar in

de

~~

w.a

}$ eeD waar? ~

Eeu

vOOl"Wnp, dat op

Mniaerlei

~ ~

m

de meuadudij!te beftooftcut

Nu kan elk voorwerp door v~i~ «iJ~

op temhiitmde

maaîer

l!tltti~

$

De: a~td vu ten toorw~ · t;'èeft rfl/ tt:i.~tlt - . Ï#Wir' dm~ waardu wordt p«& werkdijkh0id in btt febmik (louumtilt)

R'ttitwc:~a~~ is • v~mdilîg, ~ ~·· ~ ..

werpen ~t eih~m·~.tT ~~um,

N~ kmt !~ g~t,$\"t:»l·~~Îftl--~.

te 51Jil, dut '1;,~ nu'wt~frie, hlj v~; lueht~ ooJwi..

:bouwde grond, mt. Om iets tot etm 'WfllW te melt1!!3, moet.

•*'.

·het niet al~ gebrWbwaarde~mur~ "'

.~ cuuleren, rius PlàlitAcltapp$lijl• tOOmik~

·

L

De

men!ieh

vindt de (!tOM:sJ . . , bij ...

kt a . _

;wat hij doet, ii

oot

veruder$\ va de·~,_

stoft'en. het bcarbeidoo. ervan. Z<to ia de ~d 4iet •

fMtge lmm

'13ft de

geprooutoofde

ftlbrm~

..

vma

den stotl'elijken rijlulom, aean ~arbeid Î! de vader • ds &arde de mooder ervan" (Pttty).

Er bestut

tiut.

oo.Wr~eheid tusmMa de _..,. tB oon voorwerp, voor z:4'1ét'e'm} het dient l4l ge/n'tûk a de

weerde v•n

hetmfde

voorwerp. voor

~ bet dient

om

14 tuihm.

'Vtooe1lt werd de waar uitn verv1u~:rdigd om

'*

Mlite.l

RUW' alleen woor lG{JUt tij ~

wu voor

eipu

!:en pagin,l uit Marx' exemplaar vun "Kapitaal en Arbeid" waarop zijn crcrntekeningcn heel duidelijk zijn. Deze fotocopie is ter beschikking gesteld

(24)

358

Domela Nieuwenhuis' belangrijksiC geschriften ontbreekt het zelfs, ofschoon Domcla Nicuwenhuis er zelf, blijkens zijn wer-ken, veel belang aan heeft gehecht. Deze wijze van benadering betekent niets meer of mil'der dan een vcrminkinh v:tn de

fi-guur van Domcla Nieuwenhuis, die toch werkelijk als een der pioniers van het Nederlandse socialisme bct,;r verdient.

Passages uit Nieuwenhuis' en Arbeid"

F. Domeb "Kapitaal

[Uit het hoofdstuk: "De waar".]

[blz. 1 J De rijkdom der maatschappij

vcrtoont zich als een zeer

S. VAN DONGEN [Door Marx m marge gemaakte mcrkingen] 1 ) de

op-In de tekst staat "maat-schappijen, wcurin ~apita!istiscl~ produc-ticwijY.e de heersende is'',

grootc vcrzan1cling waren, p. 9

waarvan de enkele waar de

grondvon11 is. \X/at de cel 1s in de plantenwereld, dat is de w.ur in de sociologie.

+ ...

R u i I w a a r d c is de ver-

*

houding-, waarin nuttige

voor-werpen tot elkander staan. Nu kan iets gebruikswaarde- l)

hebben, Yonder iets waard te zijn, dus Y.onder ruilwaarde, bij voorbeeld: lucht, onbe-bouwde grond, enz. Om iets

tot een waar te tn::tkcn, moet

het niet alleen gebruikswaarde hebben maar gebruikswcurdc v o o r a n d c r c n, dus mcutschappelijke gebruiksw.ur-de.

De mcnsch vindt de grond-stoffen, hij maakt ze niet. Wat hij doet, is het vcranderen van de vormen der stoffen, het be-arbeiden ervan ...

2 I

not 111 thc sociology

fniet in de sociologie I "De ruilwa.1nle doet

:i<:!:.

in de eerste p ha ts

voor cds de kwantitatieve vcrhoudi~1

waarin

gebruiks-waarden van de ene soort

geruild \Vorden tegen

ge-bruikswaarden van een

andere soort"

cf.

c

(p. 11) fverg. C (blz. 11)1

[blz. 2] Om ruilwaarde te bezitten cf. I rVerg. I moet een waar gebruikswaar- p.1 blz. 12 )]

de hebben en men noemt al-leen voorwerpen, die gebruiks-waarde hebben, waren. Toch

1) De woorden wa,uvoor Man. afkortingen In het Duits heeft gemaakt,

/',ijn hier volledig weergegeven.

(25)

1s lllet alles wa:tr w:tt

r,c-bruikswa:trdc heeft, b. v. licht, 1.onncschijn, een slok w;uer ui1 een bron . .

Wij krijgen op dc;.c wijl.C: 20 cl linnen - Jas. 20 1 t:tfcl. 20 20 20 " 100 pond brood. 40 dekaliter kolen. 1 bijbel. [blz. 3] Deze voorwerpen zijn

onder-ling zeer verschillend, maar al-len vertegenwoordigen zij nut-tigen arbeid, vcrbonden aan grondstoffen. Deze

+

verbin-ding maakt

e

het ruilen mo-gelijk, want niemand ruilt jas tegen jas, linnen tegen linnen. Als wij die waren onderzoe-ken, dan vinden we dat 111

het linnen weversarbeid steekt, waarin de vlas, op het land geteeld, veranderd 1s; in de ps kleermakers werk, laken en wol, wat wederom een na-tuurprodukt is, door den ar-beid der landhouwers ge-kweekt; in de tafel mcubel-makerswerk, houthakkerswerk en hout; in het brood bak-kerswcrk, molenaarswerk en tarwe of rogge; 111 de kolen

mijnwcrkerswerk; in den bij-bel papiermakers-, zetters-, drukkers-, boekbinders- en schrijverswerk.

In dien verschillenden arbeid is het

lijke,

cenigc gemeenschappc-dat 111 allen

men-s c h e I ij k e a r b e i d men- s-k r a c h t schuilt. De gezon-de mensch kan door ongezon-der- onder-richt en oefening al dien :1r-beid leeren, hoc eenvoudiger hoc sneller en hoc moeilijker hoe langzamer. In allen steekt dus een zekere hoeveelheid

*

"Zouden deze dingen geen kwalitatief vcrschillende :;ebruikswaarden zijn en derhalve producten van kw al i tarief verschillende soorten arbeid,

dan zouden zij

in het geheel niet als waren tegenover elkander kun-nen komen te staan. Een jas wordt niet geruild tegen een jas, dezelfde gebruikswaarde niet tegen dc:'.elfde gebruikswaarde."

rblz. 16]

Besred Î!2..[_ van menselijke arbeidskracht, is zonder meer menselijke arbeid, eenvoudige gemiddelde arbeid.

(26)

360

a I g e m e e n m e n s c h e-l ij k e n a r b e i d en dus deze bepaalt de 1 ilwaardc

van die zeer ve chiliende voorwerpen. Maar 1 ~t alleen

ruilwaarde m 't algemeen, neen een e v e n g r o o t e

h o e v c e I h e i d r u i

I-w a a r d e zit in die al-len ...

[blz. 41 Nemen we bijv. het handwerk en de machine. Niet de tijd, benoodigd om met de hand te weven wordt aangenomen, maar de tijd in doorsnede be-noodigd tot de vervaardiging. Door de invoering van ma-chines is de waarde der pro-

+

dukten vcrmindenl, zoodanig X

dat de produktie door han-denarbeid veelal met meer kan bestaan.

Men kan dus zeggen, dat de schatting, de waarde der voor-werpen bepaald wordt door den algemeen menschelijken arbeid voor de vervaardiging er van benoodigd ... De waarde VJ.n een wJ.ar be-staat in den algemeen mcn-schelijkcn, maatschappelijk X noodzakelijken arbeid, geme-ten in tijd. Verandert een WJ.J.r door nieuwen arbeid of door verplaatsing, dan komt er zooveel nieuwe arbeid bij als ZlJ algemeen menschelijkcn, maatschappelijk noodzakelij-ken arbeid, gcmeten in tijd, in zich heeft opgenomen. Is dat met de waarde van den ge-leverden dienst anders? Wij nemen als voorbeeld een geneesheer, die mij den dienst bewijst mijn gezondheid te herstellen. De tijd van zijn be-zoek is zeer kort en die tijd is maatstaf der waarde van den geleverden dienst. In

ze-De waarde van het pro-duct daalt dus?

Tijd, die maatschappelijk voor de vervJ.ardiging nodig door de machine verminderd; de tijd, die de handarbeider nodig heeft enz. (cf. p. 14) [verg. blz. 14] [Handschrift zeer onleesbaar l maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd -de gemid-del-de nodige Algemeen of abstract menselijke arbeid besteding

van

(27)

ker opzicht arbeidt hij bij stukloon. Om geneesheer te kunnen worden, is een lange I blz.

SJ

tijd van studie noodig, deze zit in den arbeid door hem verricht, er is dus een grooter hoeveelheid van den tijd, vroeger voor de studie benoo-digd, in zijn werk dan in dat van den handwerker. Daarom

in één uur geneesheerswerk is

een groot aan tal uren alge-meen menschelijken arbeid en de waarde van zijn dienst is dus de daarbij aangewende al-gemeen mcnschelijke arbeid, gcmeten in tijd. Was er maar één universiteit in Europa, dan zou het bezoek van den ge-neesheer veel duurder ZIJn, omdat er meer algemeen menschelijke arbeid school tn zijn dienst. Vandaar dat ge neesheeren, m minder be-schaafde landen geroepen, zooveel meer verdienen, om-~? dat in de studie van den ge-neesheer meer maatschappelijk noodzakelijke tijd voor allen die daar wonen steekt dan bij ons . . .

[Uit het hoofdstuk: "Het geld.""]

[blz. 9] Het gevolg van de circulatie

*

der waren is bet uitzweeten van geld.

Zoo is ter bevordering van de warencirculatie het geld cir-culatiemiddeL Als zoodanig wordt het gemunt. Het aan-munten heeft de staat op zich genommen. Eigentlijk heeft het muntstuk een symbolische waarde door den stempel, die emp is afgedrukt, daar het metaalgllhalte er willekeurig overeenkomstig de wet op is 3) Marx gebruikt hier het Nederlandse woord.

cf. [verg.] eerder p. 3 x. Dus totaal uscless thrash

[nutteloos geklets]

p. 94 "Kapital", waar de kwestie totaal andere betekenis heeft en voor de circulatie G-W-G voor-komt.

~ cf. [verg.] waarde 3) hier absurd

(28)

362

afgedrukt. Ook stempelt men dingen zonder waarde name-lijk: papieren geld tot waarde hebbende. Dezen hebben niets dan een symbolische waar-de . . .

[blz. 10] . . . Er zijn dus als 't ware reservoirs, verzamelplaatsen noodig, waarheen het geld uit den omloop heenvloeit en wc·· derom in omloop gebracht wordt. Dit zijn de b a n k e n. In den handel is het geld mee-stal rekengeld en geen betaal-middel. Op papier wordt het

~ afgedaan en zoo ver-rekenen de verschillende per sonen, die nu eens koopen en dan verknopen met elkander. Alleen het verschil wordt van tijd tot tijd met eigentlijk geld+ verrekend. Ts er nu storing in dezen omloop, dan noemt men dat een geldkrisis, die zich hierin open baart, dat ieder werkelijk geld wil hebben en niemand gediend is van die denkbeeldige papieren wactr-dc . . .

[Uit het hoofdstuk: "De ver-andering V<ln geld in kapi-taal."l

[blz. liJ . . . Bij het handelsbpiLlal treedt het koupen om duurder te verkonpen het duidelijkste op den voorgrond, maar het industrieele kapitaal heeft de-~.elfde neiging. Waardoor ont- t staat de meerdere w,urde der waar? Omdat de kapitalisten hun waren hoven de eigent-lijke waarde verknopen. ls dat wel zoo? Neen want de kapi-talisten die verkoopen, moeten ook knopen dus hoven de

ei-p. 119, 70/Capital 119, 120 weer helemaal ver-knoeid 4 )

cf. [verg.] Circulatie

E:...!..±!i

(29)

gcnt1ijke waarde en :t,no zou de winst op 't cene door het verkoopen, gedelgd worden door het knopen. De waarde vcrmeerdert nier. • Als een

*

kapitalist b. v. koren van 40

gulden waarde vcrruilt tegen wijn ter waarde van f 50,-,

dan wint hij f 10,- maar de waarde van beide artikelen, koren en wijn blijft 90 gul-den z.oowel vó,\r als na gul-den koop. De waarde vcrmeerdert nier door koop en verkoop. 0

Als een koopman uit f 100

door omz.ct van zijn artikel, koffie, suiker of wat ook 110

gulden heeft gemaakt, dan brengt elke gulden hem f 1,10.

Gaat de koopman nu inkoo-pen, dan heeft hij 110 gulden

te besteden en die nieuwe 10

gulden brengen evengoed voor-deel aan als de oorspronke-lijke 100 gulden. Zoo krijgt men rente op rente. Bij geld-zaken noemt men dit woeker-winst en toch ist het eigent-lijk, ofschoon in bedekten vorm bij warenhandel hcrzclf·· de, \vant in den grond der zaak is het onverschillig of de waar, waarlil men handelt, koffie dan wel geld is. Toch is het bij het eene vcrboden en bij het andere roegcstaan als Wll1St .

LUit het hoofdstuk: "liet ar bcidsloon."]

I bl1. 59 I Voor den arbeider, die voor

12 uur arbeid het wa.Hdcpro-dukt van (, uren arbcids,j levert ter w.urde van 2 gul-den, z.ijn die twee gulgul-den, dus 1.ijn arbeid van 12 uren, het koopmiddeL [-] Alwissclt de fJ

waarde zijner arbeidskracht daarboven of daaronder, hij

This thc case when they exchange equivalents, but now suppose that they do not exclunge equivalents, that one overreach the other

roit is het geval, wanneer :t.ij gelijke waarden ruilen, maar gesteld nu, dat zij "een "clijke waarden ~uilen~ maar dat de een de ander bedric~t l

ontv~lngt, niet levert

1s dus enz.

v.tn di twee Gulden'')

(30)

364

levert steeds 12 uren arbeid. Elke wisseling in de van het equivalent, verkrijgt, schijnt hem keiijk een wisseling

grootte dat hij

noodza-m de waarde of prijs tegen 12 ar-beidsuren .

[Uit het hoofdstuk: "A. Tijd-loon."]

[blz. 61] Hetzelfde geldt van de in-komsten van het arbeiders ge-zin, zoodra de geleverde hoc-veelheid arbeid van het hoofd des gezins vermeerderd wordt door den arbeid van de ande-re leden des gezins. Algemee-ne wet is: is de hocveelheid arbeid per dag of week ge-geven, dan hangt het loon van dag of week af van den

ar-+

beid en deze wisselt 6f met

I

de waarde der arbeidskracht

6f met de afwijkingen van haar prijs en haar waarde. Is daarentegen de prijs van den arbeid gegeven, dan hangt het dag - of weekloon af van de hocveelheid dag- of week-arbeid . . .

[Uit het hoofdstuk: "B. Stuk· loon."]

[blz. 66] De loonen in de vcrschillende landen loopcn nog al uiteen. Dit hangt af van de kosten der eerste levensbehoeften, waarde der arbeidskracht, enz. Laag loon drukt een hoogeren

+

arbeidsprijs uit en hoog loon een !ageren. "Als de looncn

---laag zijn, is het werk duur.".

van de pnJs van de arbeid

cf. [verg.] p. 584 2. druk van het "Capita!", waar-aan deze zin uit zijn vcrband rukt

(31)

De aanvallen op M arx'

waarde-en prijstheorie

Dit artikel van de bekende Britse marxistische econoom Maurice Dobb is een discussie met degenen, die Marx' waarde- en prijstheorie aanvallen.

Het verschijnt tegelijkertijd in het aan het eeuwfeest van "Das Kapital" gewijde nummer van het Engelse tijd-schrift "Marxism Today" en het Amerikaanse "Science and Society". Ook is het opgenomen in de inleiding bij een zo juist verschenen Italiaanse vertaling van "Das Kapital".

Das Kapital is wel het meest omstreden werk over politieke economie, dat ooit is geschreven. Het werd het onderwerp van meer en scherpere controversen dan Ricardo's Principles en heeft waarschijnlijk meer uitersten aan waardering en afkam-ming op zijn weg gevonden dan welk ander werk van dit soort ook. Het werd vaker "weerlegd" dan de meeste econo-mische theorieën - en als het niet werd weerlegd, werd het in academische kringen niet zelden genegeerd - maar het heeft dit alles overleefd en is in een groot deel van de tegenwoor-dige wereld aanvaard als de gezaghebbende interpretatie van de kapitalistische maatschappij. Zelfs in het laatste tiental ja-ren van de negentiende eeuw kon een vooraanstaande criticus zeggen, dat "Marx de apostel is geworden van een ruime kring van lezers, onder wie velen, die doorgaans niet geneigd zijn moeilijke boeken te lezen" (von Böhm-Bawerk).

Ondanks de hartstochten, die door zijn leerstellingen zijn los-gemaakt, zijn er evenwel ook academische critici, die zijn in-tellectuele bijdrage nuchter hebben beoordeeld. Joseph Schutn-peter b.v. zegt in zijn monumentale Ristory of Economie Ana-lysis van Marx, dat "de totaliteit van diens visie, in haar ge-heel, in elk onderdeel tot uiting komt en juist de bron der in-tellectuele bekoring is, die door elkeen, vriend zowel als vijand, die een studie van hem maakt, wordt ondergaan"; en op een andere plaats, dat "in de tijd, waarin zijn eerste deel verscheen, er in Duitsland niemand was, die zich met hem had kunnen meten, noch in denkkracht, noch in theoretische kennis".

Uitbuiting en meerwaarde De twee concepties, die in het bijzonder in het middelpunt van de meningenstrijd staan, zijn die van het bezitsinkomen als meerwaarde, of de vrucht der uitbuiting, en die van de histo-rische ontwikkeling van de kapitalistische maatschappij naar de revolutionaire omvorming tot socialisme.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daar liggen de gevolgen op een heel andere tijdschaal, terwijl er soortgelijke zaken spelen: het probleem is complex, er zijn veel onzekerheden en feiten staan soms ter

De conferentie heeft bijzondere belangstelling voor de huidige toestand in Cambodja. Zij brengt haar vastbesloten onder- steuning tot uitdrukking voor de

ment of Commerce.. Er is echter af te dingen op deze voorstelling van zaken. In de eerste plaats bestaat 70 procent van de Nederlandse directe investeringen in

Enerzijds wekte die beschrijving de indruk alsof degenen die aan de universiteit werken en studeren niet tot de maatschappij behoorden, anderzijds werd - niet

ka~holieke, het Lutherse burgerlijk-gematigde en het revolutio- naire. Van algemene geldigheid zijn de hoofdstukken die Engels wijdt aan Luther als vertegenwoordiger

Dit is meer dan een gemis; het is ook een aanduiding, dat liever in theorie en vanaf de zijlijn over deze vraagstukken wordt gefilosofeerd (waarbij enkele

Het kapitalistische Amerika werd in de jaren van de tweede wereldoorlog tot een sprong, d.i. een voorsprong, op het ge- bied van de kernenergie geforceerd door

168 de gelegenheid geven een niet-spreidingsverdrag te ontduiken.. Het is overigens opvallend, in welk een scherpe tegenstelling de toegevendheid en mildheid