Vraag nr. 9
van 10 oktober 2003
van de heer FRANCIS VERMEIREN Hopteelt – Ondersteuningsbeleid
Naar verluidt, hangt er een bedreiging boven het voortbestaan van een van onze meest traditionele t e e l t e n , namelijk de hopteelt, dit als gevolg van nieuwe Europese beslissingen die erop gericht zou-den zijn de bestaande productiegebonzou-den subsidies af te schaffen. Deze subsidies zouden worden ver-vangen door inkomenssteun aan de hopkwekers. Hoewel een beslissing nog niet gevallen is, m a a k t de betrokken landbouwsector zich dienaangaande grote zorgen.
Voor de regio rond Poperinge zou hiermee een eeuwenoude traditie opgedoekt worden, maar ook zou voor een vijftigtal hoptelers het inkomen ver-loren gaan.
Deze specifieke teelt eigen aan de Westhoek zou, indien de plannen van de Europese Commissie doorgang vinden, een zware slag betekenen, w a a r-onder ook andere activiteiten zoals het toerisme en de horeca zeker te lijden zouden hebben.
1. a) Heeft de minister reeds kennis van nakende beleidsbeslissingen vanuit de Europese in-stellingen die het karakter van de landbouw in de We s t h o e k , en dan meer bepaald de hopteelt, grondig zouden kunnen wijzigen ? b) Hebben de Europese instanties
dienaan-gaande voorafdienaan-gaande contacten gehad met de bevoegde ministers ?
2. Is het niet noodzakelijk de diversiteit van de We s t-Vlaamse landbouwproductie te handha-v e n , met een bijzondere aandacht handha-voor de hop-teelt ?
3. Welke bestaande overheidsmaatregelen waar-borgen momenteel het voortbestaan van de spe-cifieke landbouwproducties, meer bepaald dan de hopteelt ?
Antwoord
1. a) In Raadsverordening 1696/71 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop, is bepaald dat de Commis-sie vóór 31 december 2003 aan de Raad een evaluatieverslag over de sector hop moet o v e r l e g g e n , dat in voorkomend geval tevens
voorstellen voor de toekomst bevat. Dit ver-slag verscheen op 30 september 2003 en is ook in het Nederlands beschikbaar op de website van de Commissie.
Naar aanleiding van het compromis rond de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in juni, werden in het verslag ook voorstellen opgenomen om de huidige steunregeling af te stemmen op het compromis. Dit is volgens de Commissie het best te verwezenlijken door de integratie van de huidige productiesteun voor hop (480 euro/ha) in de bedrijfstoeslagregeling, w a a r-toe in het kader van de hervorming van het GLB is besloten. Een totale ontkoppeling van de steun zou de teler immers een stabiel steunbedrag garanderen. Mocht de marktsi-tuatie door structurele of conjuncturele oor-zaken verslechteren, dan zou hij vrij kunnen beslissen om zijn productie tijdelijk stop te zetten of om zijn hopveld te rooien en over te schakelen op andere teelten.
De lidstaten zouden echter maximaal 25 % van de productiesteun gekoppeld kunnen h o u d e n , om zo nodig rekening te houden met bijzondere productieomstandigheden of met specifieke situaties die meer regionaal van aard zijn. Om de telers ertoe aan te spo-ren zich te organisespo-ren, zouden de lidstaten kunnen besluiten om de toekenning van de gekoppelde steun of van een deel daarvan afhankelijk te stellen van toetreding tot een producentengroepering.
De voorstellen hebben weinig invloed op de inkomens van de hoptelers. De hopsector staat ook veeleer positief tegenover de voor-s t e l l e n . Gezien de moeilijke marktvoor-situatie voor de Belgische hoptelers, bestaat de kans echter dat sommige telers de hopteelt ver-sneld zullen opgeven in geval van volledige ontkoppeling.
b) Ja , via de gebruikelijke weg voor hervormin-gen in het Europees landbouwbeleid. D e nieuwe voorstellen zijn een eerste keer ter discussie gekomen op een Raadswerkgroep op 24 oktober.
Zoals eerder gezegd, zijn in de voorstellen me-chanismen voorhanden om met bijzondere pro-ductieomstandigheden of met specifieke regio-nale situaties rekening te houden. Indien wense-lijk kunnen deze mechanismen in V l a a n d e r e n worden ingezet.
3. Naast de Europese steunregeling, kunnen de hoptelers rekenen op investeringssteun via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). Voor de hopteelt zijn er geen bijzondere limite-rende voorwaarden, zodat de ervoor noodzake-lijke investeringen in aanmerking komen voor een steun van 10 % voor roerende investerin-gen en 20 % voor onroerende investerininvesterin-gen. Ook de coöperaties van hoptelers komen voor hun investeringen in aanmerking voor een ren-tesubsidie (4 % – 10 jaar) of een gelijkwaardige kapitaalpremie als men de investeringen doet met eigen middelen.
In de budgettaire EU-periode '94-'99 heeft de hopsector binnen het gebiedsgerichte program-ma 5b-Westhoek zowel Vlaamse steun als EU-bijstand genoten voor onder meer een demon-stratieproject gericht op een omschakeling naar lagestellinghop en voor kwaliteitsverbetering van het te commercialiseren product.
Verder voorziet het stadsbestuur van Po p e r i n g e in een aantal subsidies ten gunste van de hopte-lers (aankoop zaaigoed, toelage bij aankoop persen en stammenreinigers).
Op 26 september 2003 is een kabinetsmedewer-ker samen met een medewerkabinetsmedewer-ker van mijn dien-sten zich in Poperinge gaan vergewissen van de huidige stand van zaken met betrekking tot de h o p t e e l t . De hopteelt is nagenoeg volledig ge-concentreerd rond Poperinge en kampt sinds enkele jaren met structurele problemen (klein a r e a a l , gebrekkige samenwerking). Tijdens dit overleg werd samen met het stadsbestuur van Poperinge en vertegenwoordigers uit de hopsec-tor overeengekomen om een toekomstplan uit te werken gebaseerd op intense samenwerking in de sector en kwaliteitserkenning.