• No results found

Samen in transitie : een integrerende benadering van transition towns in Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Samen in transitie : een integrerende benadering van transition towns in Nederland"

Copied!
69
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samen in Transitie

Een integrerende benadering van Transition Towns in Nederland

J o s z i S m e e t s

6 0 1 8 6 5 3

B a c h e l o r S c r i p t i e Algemene Sociale Wetenschappen Universiteit van Amsterdam Begeleidster: Kitty Roukens Tweede lezer: Bernard Kruithof

(2)
(3)

2

“Wat nodig is, is een schaal waarin men een bepaalde graad van controle over

de processen van het leven kan voelen, waarin individuen buren en geliefden

worden en niet enkel kennissen en nummers; makers en scheppers in plaats van

alleen maar gebruikers en consumenten; deelnemers en voorvechters in plaats

van slechts stemmers en belastingbetalers. Die schaal is de menselijke schaal.”

( Sale, 1980)

(4)
(5)

4

Voorwoord

Gefascineerd door toekomstbeelden die een duurzame samenleving schetsen en vanuit een sterk geloof dat er dingen moeten gaan veranderen, koos ik binnen mijn studie voor vakken die op een constructieve en planmatige manier perspectief boden. Hier vloeide uit voort dat mijn eindonderzoek gericht zou zijn op een gerelateerd onderwerp. Als snel kwam ik er achter dat ik mij niet op de abstractheid van mogelijke toekomstscenario’s wilde richten. Ik zelf wordt continu gedreven door vragen als; wat drijft mensen, hoe wordt iemand geraakt, en wanneer wil iemand wel dat beetje extra moeite doen? Een onderzoek naar individuele motivatie lag dan ook voor de hand. Toen ik in februari dit jaar op de transition town-beweging stuitte werd ik zeer nieuwsgierig naar deze town-beweging die voor mij nog onbekend was maar wel heel erg in lijn lag met mijn idealen. Deze scriptie is het resultaat van vijf maanden ondergedompeld zijn in een nieuwe wereld, die van transition towns.

Dit was niet mogelijk geweest zonder de openheid waarmee ik werd ontvangen binnen de onderzochte transition towns. Ik wil dan ook Markus, Karla en Sofie bedanken voor het feit dat zij mij introduceerden aan hun transition town, voor hun enthousiaste medewerking in de respondentenwerving en voor het feit dat zij zelf ook respondent wilde zijn. Daarnaast wil ik alle respondenten bedanken voor de zeer persoonlijke en soms intieme informatie die zij met mij hebben gedeeld. Hierdoor kon ik op een diepere laag inzichten bieden in hun drijfveren en dat gaf dit onderzoek een extra dimensie.

Ik ben zeer dankbaar voor het feit dat Anna Spierings het taalgebruik in mijn scriptie streng doch rechtvaardig heeft gecorrigeerd. Ik wil Kitty Roukens bedanken voor haar zeer

betrokken begeleiding en het feit dat ik op elk moment van dit onderzoek wist dat ik bij haar terecht kon. Na elk begeleidingsgesprek had ik weer genoeg zelfvertrouwen om verder te gaan. Ik wil mijn ouders bedanken voor hun rotsvaste vertrouwen in mij. En ten slotte mijn lieve Hylke, die mij deze vijf maanden met al zijn geduld en alle mogelijke bewoordingen heeft laten merken dat hij geen seconde twijfelde over het welslagen van deze scriptie. Tenslotte dank ik verschillende mensen waar ik ideeën en inspiratie van heb opgedaan de afgelopen maanden, binnen het transition town-netwerk, door de deelname aan de Youth Food Movement Academie, en natuurlijk van mijn scriptie-schrijvende vrienden en medestudenten.

(6)

5

Samenvatting

Bewegingen die het heft in eigen handen willen nemen en proberen op lokale schaal ideeën te verwezenlijken zijn in Nederland sterk in opkomst. Zulke alternatieven nodigen uit om verantwoordelijkheid te nemen voor de zaken die men belangrijk vindt. Dit onderzoek richt zich op een nieuwe sociale beweging: transition towns. Dit zijn gemeenschappen van mensen die op lokaal niveau onafhankelijker proberen te worden op het gebied van energie, financien en hulpbronnen. Nederland telt op dit moment 83 transition towns. Deelnemers voelen zich verantwoordelijk voor de financiële, maatschappelijke en ecologische crisis die zij waarnemen in ons land. Ze doen er alles aan om Nederland van beneden af een nieuwe weg in te laten slaan. Voordat dit werkelijk gebeurt is er een lange weg te gaan. Het opzetten van deze renaissance vraagt om enorm veel organisatie en motivatie. Er zullen jaren overheen gaan en er komen vele obstakels bij kijken (Smith, 2011). Waarom gaan deelnemers van transition towns dit dan toch allemaal aan? In dit onderzoek wordt getracht te begrijpen waarom mensen in Nederland zich aansluiten bij de transition town-beweging. Door het verhaal van de deelnemers te presenteren wordt duidelijk in welke context deze mensen zich aansluiten bij een transition town en welke onderliggende gevoelens hun motivatie stimuleren. Het gebruik van kwalitatieve onderzoeksmethoden maakt het niet alleen mogelijk om de verschillende gezichten achter transition towns weer te geven, maar ook om de culturele dimensie van een sociale beweging als de transition town-beweging in kaart te brengen.

(7)

6

Inhoudsopgave

1.   Inleiding  ...  8  

1.1  Introductie  en  probleemstelling  ...  8  

1.2  Theoretisch  kader  ...  10  

1.2.1  Radicale  betrokkenheid  ...  10  

1.2.2  Sustainisme  ...  11  

1.2.3  Nederland  in  transitie  ...  12  

1.3   Relevantie  ...  13  

1.3.1  De  gebreken  ...  13  

1.3.2    De  relevantie  van  transition  towns  ...  14  

1.3.3  Interdisciplinariteit  ...  14   2.   Relevante  concepten  ...  15   2.1  Sociale  beweging  ...  15   2.2  Zelforganisatie  ...  15   2.3  Motivatie  ...  17   3.   Methode  ...  19   3.1  Onderzoeksstrategie,  onderzoeksmethode  ...  19   3.2    Interdisciplinaire  werkwijze  ...  19   3.3    Populatie  ...  20  

3.4    Weergave  resultaten  en  ethische  verantwoording.  ...  21  

4   Inleiding  onderzochte  casussen  ...  23  

4.1  Transition  town  Nijmegen  ...  23  

4.2  Transition  town  de  Bilt  ...  26  

4.3   Duurzaam  Dorp  Diemen  ...  28  

5   Resultaten  ...  31  

5.1  Maatschappelijke  zorgen  ...  31  

5.1.1  Zo  kunnen  we  niet  langer  doorgaan  ...  31  

5.1.2    Het  moet  helemaal  anders  ...  34  

5.1.3  Deelconclusie  ...  35  

5.2  Handelen  naar  je  overtuiging  ...  36  

5.2.1  Later  wil  ik  de  wereld  beter  maken.  ...  36  

5.2.2  Verantwoordelijkheidsgevoel  ...  37  

5.2.3  Deelconclusie  ...  40  

5.3  Hoe  ver  strekt  de  transition  town  ...  41  

5.3.1  Positiviteit  ...  41  

5.3.2  Veerkracht  ...  44  

5.3.3  Deelconclusie  ...  46  

5.4  De  ander  ...  46  

5.4.1  Wie  is  de  kartrekker?  ...  46  

5.4.2  Draagvlak  ...  49   5.4.3  Deelconclusie  ...  51   6.  Eindconclusie  ...  53   6.1  Conclusie  ...  53   6.2  Discussie  ...  60   7.  Literatuurlijst  ...  64   8.   Bijlagen  ...  66   8.1   Conversatiehandleiding  ...  66   8.2  Respondentenlijst  ...  67  

(8)
(9)

8

1. Inleiding

1.1 Introductie en probleemstelling

Sinds 2008 is er sprake van een crisis, stelt de Rijksoverheid (2013). Maar wat houdt dat eigenlijk in? De betekenissen die aan de huidige crisis worden verbonden zijn uiteenlopend. Zo is er de financiële crisis; wat begon als een kredietcrisis, werd in de Europese Unie

uitgebreid met een schuldencrisis in Griekenland die zich langzaam begon te verspreiden naar onder andere Spanje, Portugal en Ierland (Rijksoverheid, 2013). Men spreekt ook over een maatschappelijke crisis; onze omgang met elkaar zou aan het verharden zijn, de

gemeenschapszin sterft uit (Putnam, 2000). Dan is er nog sprake van een klimaatcrisis;

onderwerpen als klimaatopwarming en het opraken van fossiele brandstoffen, het zogenaamde

peak oil, zijn aan de orde van de dag (Brown, 2009). Sommige mensen zien hier in een

overkoepelende crisis, een systeemcrisis (Vanheste et al., 2012). Zowel in de politiek, het bedrijfsleven als in de maatschappij zou er een systeemverandering plaats moeten vinden (Wijffels, 2002).

De afgelopen tijd kent een opkomst van tal van denktanks, jonge ondernemers en lokale politici die zich bezighouden met verandering en vernieuwing (Vanheste et al., 2012). Kleine organisaties nemen het heft in eigen handen en proberen op lokale schaal hun ideeën te verwezenlijken. De opkomst van zulke alternatieven nodigt uit om verantwoordelijkheid te nemen voor de zaken die men belangrijk vindt. Johan Fretz schrijft op 19 maart in de

Volkskrant; “Het is een nieuwe vorm van opstand. Niet met duizenden naar De Dam gaan om te laten horen dat het allemaal niet meer kan zoals het gaat. Nee, zelf werken aan

alternatieven” (Volkskrant, 2013). Deze scriptie gaat over mensen die bovengenoemde trachten te doen. Er wordt onderzoek gedaan naar zelforganisatie door een sociale beweging in Nederland, namelijk die van transition towns.

In het kort zijn transition towns te definiëren als lokale gemeenschappen waar binnen groepen mensen besluiten een nieuwe leefomgeving te creëren, zij zijn de sociale beweging die transition towns opzetten (Seyfang, 2010). Deze transitie-initiatieven vormen een nieuwe benadering van duurzaamheid op het niveau van de gemeenschap (Hopkins, 2009). Hierbij wordt gebruik gemaakt van duurzame technieken, ideeën en woonvormen. Het creëren van meer weerstand tegen toekomstige veranderingen staat centraal. Daarbij wordt weerstand gedefinieerd als ‘de capaciteit van mensen om om te gaan met stress, en rampspoed’ (Meltzer, 2011). Het is belangrijk te benadrukken dat het niet gaat om nieuwe gemeenschappen op te

(10)

9

bouwen op ongebruikte stukken land; de transition towns worden opgezet in bestaande buurten, dorpen en steden.

De eerste transition town werd in 2005 opgezet in Totness, een plaatsje in Engeland (Smith, 2011). De aanleiding daar voor waren uitdagingen in onze samenleving als het opraken van de fossiele brandstoffen, klimaatverandering en economische onzekerheid (Hopkins, 2009). Volgens de transition town-beweging is het hele bestaan, van voedsel tot kleren, van huizen tot transport, op dit moment afhankelijk van olie. Op basis van die aanname is besloten om een nieuw soort gemeenschap in te richten die deze afhankelijkheid vermijdt. Zelfvoorziening, onafhankelijkheid en een sterke gemeenschapszin staan daarbij centraal.

De meeste transition town bewegingen houden vast aan de volgende twaalf stappen, ook wel ingrediënten genoemd; - een bestuur opzetten en lokale steun zoeken, - lokaal bewustzijn creëren, - de fundamenten van de transition town leggen, - voor opschudding zorgen, - subgroepen organiseren, - zichtbare manifestaties rondom het project opzetten, - opleiden van belangstellenden, - een brug slaan naar de lokale overheid, - de ouderen van de gemeenschap betrekken bij de ontwikkelingen, - flexibiliteit genereren en een energie plan creëren (Smith, 2011). Op dit moment bestaan er in de wereld 313 transition towns, in onder andere Amerika, Japan, Duitsland, Nieuw Zeeland, Chili en Nederland. Men kan spreken van een heuse beweging en een wereldwijd netwerk. Het netwerk verenigt zich online middels een internationale website, daarnaast heeft elk land een nationale website waarbij alle lokale initiatieven zich weer kunnen aansluiten. Het gezamenlijk doel binnen dit netwerk is om een cultuur te creëren die gebaseerd is op het vermogen voor onbepaalde tijd te functioneren en te leven binnen haar grenzen, en die op deze manier kan bloeien (Hopkins, 2009). Met leven binnen haar grenzen wordt bedoeld dat de cultuur niet moet toegeven aan expansiedrift. Deze cultuur vraagt om de nieuwe opbouw van lokale landbouw en voedselproductie,

decentralisering van de energieproductie, herontdekking van lokale bouwmaterialen in de context van nulenergiebouw, en een herziening van de bestaande afvalverwerking. Deze aspecten dragen allemaal bij aan een renaissance die zowel economisch, cultureel als spiritueel zal zijn.

Voordat er werkelijk een nieuwe cultuur kan worden gecreëerd is er een lange weg te gaan. Het opzetten van deze renaissance vraagt om enorm veel motivatie en

volhoudingsvermogen. Er zullen jaren overheen gaan en er komen vele obstakels bij kijken (Smith, 2011). Waar halen deelnemers van transition towns dit volhoudingsvermogen

(11)

10

van een grotere systeemverandering? De vraagstelling die in dit onderzoek centraal zal staan, luidt: “Waarom sluiten mensen zich aan bij de transition town beweging?”

In deze scriptie wordt allereerst het theoretisch kader uiteen gezet waarin het onderzoek gesitueerd is en wordt de relevantie van het onderzoek besproken. In het tweede hoofdstuk wordt aandacht besteed aan een aantal concepten dat van belang is in het

onderzoek. In hoofdstuk drie komt de methodologie aan bod, waarna in hoofdstuk vier de onderzochte casussen worden gepresenteerd en in hoofdstuk vijf de resultaten worden

weergeven. In het concluderende hoofdstuk zes worden de resultaten samengevat en vindt een terugkoppeling plaats naar de eerder gepresenteerde theorieën. Daarnaast wordt in het

onderdeel ‘discussie’ een kritische beschouwing gegeven op het uitgevoerde onderzoek en worden er suggesties gedaan voor verder onderzoek.

1.2 Theoretisch kader

Onderzoek omtrent sociale bewegingen kan in twee groepen worden ingedeeld. De eerste groep focust zich op de aanbodzijde, de opkomst van een sociale beweging. Deze wordt verklaard door te verwijzen naar aspecten in de organisatie en de samenleving en te kijken naar de organisatie binnen de sociale beweging zelf. Een sociale beweging bestaat niet zonder mensen die zich er bij aansluiten en het gedachtegoed verkondigen. De tweede groep richt zich op de vraagzijde, de aantrekkingskracht van een sociale beweging. Hierbij worden de veranderende houdingen, emoties en ideeën van mensen die zich bij een sociale beweging aansluiten onderzocht. Binnen de Nederlandse samenleving constateert een groeiende groep mensen dat er een economische crisis gaande is met onvoorzienbare gevolgen. Tevens merkt men bedreigingen als klimaatverandering op en is er sprake van een groeiend bewustzijn van de grote gevolgen die deze bedreigingen kunnen hebben. De focus op de aanbodzijde van sociale bewegingen in deze context is dan ook zeer relevant.

Verschillende onderzoekers hebben zich bezig gehouden met de factoren die de aanhang van sociale bewegingen die zich afzetten tegen de tijdsgeest beïnvloeden.

1.2.1 Radicale betrokkenheid

De economische crisis van vandaag speelt zich af in een tijd waar in veel kenmerken van de moderniteit een belangrijke rol spelen. Giddens beschrijft dat we in een tijd leven waarin grote delen van ons leven worden georganiseerd door experts en hun systemen; zij zijn in het bezit van een technische of professionele expertise die hoort te zorgen voor een juiste

(12)

11

hun systemen. De gevolgen zijn voor menig burger onzichtbaar en ongrijpbaar. Bovendien zijn deze systemen vaak niet te vatten in tijd en plaats en zijn dikwijls mondiaal, digitaal en gedifferentieerd. In een samenleving die zo georganiseerd is, valt of staat erg veel bij

vertrouwen. Vandaag de dag hebben ook deze experts niet gelijk een oplossing. Sterker nog, ze lijken zelf de veroorzakers van de crisis en zodoende hebben ze de afgelopen jaren het vertrouwen van de burgers beschadigd.

De ongrijpbaarheid en de veelzijdigheid van de crisis maakt dat de risico’s erg onoverzichtelijk zijn. Bij een vertaling van al deze bedreigingen naar consequenties die dichterbij komen, bijvoorbeeld voor het gezin of het individu, is er veel onduidelijkheid. Dit verwart, beangstigt en werkt desillusionerend. Volgens Giddens zijn er vier manieren waarop mensen hierop reageren; pragmatische acceptatie, gegrond optimisme, cynisch pessimisme en radicale betrokkenheid. Het laatste is voor dit onderzoek van belang. Bij radicale

betrokkenheid willen mensen weer zelf controle krijgen over de organisatie van hun leven. Giddens definieert sociale bewegingen ook in relatie tot de crisis (1990). Hij omschrijft sociale bewegingen als een uitdrukkingsvorm van radicale betrokkenheid. Radicale betrokkenheid betekent een sterk verantwoordelijkheidsgevoel van een individu of groep, voor de gehele samenleving. Er bestaat het geloof dat men richting moet en kan gaan geven, aan toekomstige grotere veranderingen; “Radicaal betrokkenen laten een glimp zien van mogelijke toekomstige ontwikkelingen en deels kunnen zij ook het vehikel zijn voor de realisatie daarvan.” (Giddens, 1990).

1.2.2 Sustainisme

Er is groeiende aandacht voor een opkomende culturele beweging die Michiel Schwarz en Joost Elffers de naam ‘sustainisme’ hebben gegeven. Het zou de opvolger van het

modernisme zijn. De moderniseringstheorie van Giddens sluit het sustainisme niet uit,

aangezien Giddens al aangeeft dat ook het modernisme tijdelijk is, en dat we op dit moment al in de late moderniteit zijn beland (1990). Sustainisme is volgens de bedenkers “een cultuur, in de antropologische zin, met kenmerkende en onderscheidende waarden, symbolen, ethiek en esthetiek” (2011). De beweging wordt gekenmerkt door maatschappelijke ontwikkelingen als duurzaamheid en de opkomst van sociale media. Sustainisme houdt een wereld in waar binnen netwerken, delen, lenen en uitwisselen centraal staan.

Het sustainisme ontleent haar wortels aan de tweede industriële revolutie, de hightech beweging in de jaren negentig van de vorige eeuw. Deze heeft zich geëvolueerd in vier maatschappelijke tendensen.

(13)

12

De eerste tendens is globalisering, waar binnen men focust op globalisering als gevolg van de internetcultuur. Doordat men zich in het digitale tijdperk middels internet makkelijker laat horen en verenigt, kunnen groepen mensen met de zelfde gedachte zich snel en efficiënt organiseren op mondiale schaal. De tweede tendens betreft lokale connectiviteit, lokaliteit krijgt in het internettijdperk een nieuwe betekenis. Juist door de opkomst van globale, digitale, ontastbare netwerken groeit de behoefte aan een gezicht bij informatie en een fysieke, tastbare omgeving. De derde tendens, klimaatverandering, is inmiddels op de

politieke en maatschappelijke agenda een belangrijk onderwerp. Volgens het sustainisme zou duurzaamheid een antwoord zijn. De vierde en laatste tendens gaat over de open-source beweging waarbij het delen en openbaar maken van producten en informatie centraal staat. Op deze manier kan de cirkel van kennis zich verder uitbreiden.

Sustainisme is een beweging die breekt met het verleden doordat de beweging zowel globalisering als lokaliteit omvat. Daarnaast is de beweging die sustainisme uitdraagt zelfstandig en los van formele autoriteiten, in tegenstelling tot politiek-maatschappelijke bewegingen uit het verleden waarbij bepaalde machtsstructuren bepaalden wat wel en niet binnen een beweging paste.

1.2.3 Nederland in transitie

Jan Rotmans, hoogleraar duurzame transities aan de universiteit van Rotterdam, beschrijft dat elk maatschappelijk systeem een regime heeft, een dominante structuur, cultuur en werkwijze (2012). Dit regime heeft stabiele macht en doet er alles aan deze te behouden (Avelino 2011). Binnen het maatschappelijk systeem bestaan ook niches, opkomende en afwijkende, instabiele structuren, culturen en werkwijzen op kleine schaal. Net als het regime bestaan ook niches uit netwerken van mensen en organisaties. Ook opkomende sociale bewegingen met ideeën voor verandering kunnen gezien worden als een niche. Sociale bewegingen die haaks staan op de dominante organisatie van de samenleving, kunnen een vorm van druk uitoefenen op de huidige organisatie en soms een aanzet zijn voor een nieuwe vorm van organisatie.

Niches hebben innovatieve kracht en verandermacht, die gebruikt kunnen worden om de bestaande organisatie over te nemen (Grin et al., 2010). Het regime beschermt zich op allerlei mogelijke manieren tegen een overname door niches. Niche-experimenten die door een sociale beweging worden gedaan, zullen aansluiting moeten vinden bij ontwikkelingen en processen op landelijk niveau, om te bepalen of de innovatie geschikt is voor een breder publiek. Als dit zo is kunnen niches worden opgeschaald. Het is niet zo dat niches altijd positieve verandering te weeg brengen, ook het antisemitische wereldbeeld bevond zich ooit

(14)

13

in een niche. Echter, dit voorbeeld geeft wel aan hoe een sociale beweging in korte tijd heel groot kan worden.

1.3 Relevantie

1.3.1 De gebreken

Uit het bovenstaande overzicht wordt duidelijk dat een aantal onderzoekers zich al heeft verdiept in sociale bewegingen die zich afzetten tegen de huidige organisatie van de samenleving. Ook is er al specifieker onderzoek gedaan naar sociale bewegingen die bezig zijn met bedreigingen van het milieu.

Het idee achter dit onderzoek is tweeledig en gaat uit van een probleemstelling die op twee manieren wordt beantwoord. Enerzijds is er de ambitie om meer inzicht te krijgen in de individuele beweegredenen van de opzetters van transitie-gemeenschappen. Anderzijds is er de ambitie aan te tonen hoe transitie-gemeenschappen zich verhouden tot een grotere ontwikkeling ten gevolge van de crisis.

1.3.1.a Collectief versus individu

De eerste ambitie, meer inzicht krijgen in de individuele beweegredenen van de opzetters van transition towns, komt voort uit het feit dat in de literatuur rondom transition towns vooral vanuit het collectief wordt geanalyseerd. In de dagelijkse media komen wel vaker

betrokkenen uit de beweging in persoon aan het woord. In de wetenschappelijke literatuur bestaat er nog geen onderzoek naar de beweegredenen van het individu dat zich aansluit bij de transition town-beweging. Dit onderzoek zal proberen hier meer inzicht in te krijgen. Eerder werd middels Giddens’ theorie uitgelegd hoe radicale betrokkenheid een weerklank is aan de verwarring en desillusie die de crisis met zich meebrengt (1990). Om te onderzoeken of het aansluiten bij de transition town-beweging een vorm van deze radicale betrokkenheid is, is het noodzakelijk dit toe te lichten vanuit individueel perspectief. Immers, de radicale

betrokkenheid die Giddens beschrijft is een individuele reactie.

1.3.1.b Gebrek aan kwalitatief onderzoek en weergave van de context

De laatste ambitie, aantonen hoe transitie-gemeenschappen zich verhouden ten opzichte van een grotere ontwikkeling ten gevolge van de crisis, komt voort uit een gebrek aan een alomvattende focus op de tijd waarin transition towns opkomen. De Nederlandse context en cultuur is uniek en kan niet zomaar worden gelijk gesteld aan hoe transition towns integreren

(15)

14

in andere landen. Daarnaast is er ook op methodologisch gebied een gemis. Wanneer het over duurzaamheid gaat wordt er maar weinig ingegaan op de manier waarop op individuele schaal macro-ontwikkelingen worden ervaren en hoe deze ervaringen in een bepaalde context

worden omgezet in een aansluiting bij een sociale beweging als de transition town-beweging.

1.3.2 De relevantie van transition towns

Transition towns bestaan nu vijf jaar en zijn dus opgekomen in een tijd dat het thema crisis, in al zijn facetten, al duidelijk in beeld was. Het is daarom allereerst een toevoeging, ook al lijkt het vanzelfsprekend, om wetenschappelijk een relatie tussen de twee vast te stellen. Daarnaast is het een relatief nieuw fenomeen waar nog weinig over geschreven is, terwijl het fenomeen wel hele actuele en veel beschreven thema’s als olie, sociale cohesie en bestuurlijke

onafhankelijkheid, aan de orde stelt. Het is daarom interessant om deze beweging meer aandacht te geven om zo een completer en diepgaander beeld te krijgen van wat transition towns zijn.

1.3.3 Interdisciplinariteit

Juist het analyseren van transition towns vraagt om een interdisciplinaire aanpak. Het merendeel van theorieën rondom sociale bewegingen, motivatie en zelforganisatie is sociaal-psychologisch van aard. Zoals in het bovenstaande naar voren komt, wordt niet vaak de contextuele situatie van transition towns in kaart gebracht. Dit onderzoek is gebaseerd op een theoretisch raamwerk vanuit onder andere de sociologie, politicologie, ecologie en

onderzoeksinstituten die van oorsprong al interdisciplinair zijn zoals het onderzoeksinstituut naar transitiemanagement in Rotterdam (Rotmans, 2012). Naast dit theoretisch raamwerk zullen de onderzoeksresultaten worden geanalyseerd middels de theorievorming uit die zelfde disciplines. Door te kijken vanuit verschillende perspectieven kan de onderzoeksvraag op een holistische manier worden beantwoord. Dit is het vermogen om ideeën en informatie van relevante disciplines aan elkaar te relateren (Repko, 2008). Daarbij is juist de context zeer van belang.

(16)

15

2. Relevante concepten

In deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar de zelforganisatie door een sociale beweging in Nederland, die van transition towns. Alvorens in te gaan op de gebruikte methodologie in het onderzoek is het van belang om aandacht te schenken aan het concept sociale beweging en de vorm van actie die de transition town-beweging gebruikt: zelforganisatie. Omdat er onderzoek gedaan zal worden naar de individuele beweegredenen van mensen die onderdeel worden van een transition town is het ook relevant om stil te staan bij het concept motivatie.

2.1 Sociale beweging

De transition towns vormen een sociale beweging. Een algemene definitie van het concept sociale beweging is die van Amerikaans socioloog, politicus en historicus Tilly (2004);

“Een sociale beweging is een groep mensen waarbinnen collectieve betrokkenheid bestaat bij een gemeenschappelijk ideaal. Men wil samen een verandering

bewerkstelligen, vaak gaat dit gepaard met enige vorm van activisme en oppositie.”

Een definitie die sociale bewegingen meer in relatie tot crisis uitlegt is die van socioloog Giddens (1990). Hij omschrijft sociale bewegingen als een uitdrukkingsvorm van radicale betrokkenheid, een respons op crisis en beschadiging van vertrouwen in de huidige

organisatie van de samenleving. Radicale betrokkenheid betekent een sterk

verantwoordelijkheidsgevoel van een individu of groep, voor de gehele samenleving. Er bestaat het geloof dat men richting moet en kan gaan geven, aan toekomstige grotere veranderingen.

In de definities van sociale beweging komt steeds het collectieve perspectief terug. Het collectief bestaat echter uit verschillende individuen. Ook de transition town-beweging neemt in hun communicatie altijd een collectief standpunt in De meeste transition

town-gemeenschappen in Nederland bestaan uit ongeveer tien mensen. In dit onderzoek zal een vergelijking worden gemaakt van zowel de collectieve als de individuele uitingen die gegeven worden aan de sociale beweging transition towns.

2.2 Zelforganisatie

Het concept zelforganisatie kent vele invalshoeken (Avelino, 2012). Avelino stelt dat

(17)

16

die zich zelf organiseren, zonder externe sturing, manipulatie of controle. Zij komt ook met een aantal specifiekere definities uit een aantal disciplines. In dit onderzoek is de definitie voor zelforganisatie van belang die wordt gehanteerd in transitiestudies, ecologische studies en infrastructuur;

“Within interdisciplinary fields, the phenomenon of ‘self-organisation’ is typically approached as an organizational ‘force’ that can potentially contribute to the realisation of more ‘sustainable’ or ‘resilient’ socio-technical or socio-ecological systems.” (Avelino, 2012).

Daarnaast is er vanuit de sociale geografie ook een definitie bekend die in hoge mate aansluit bij het onderwerp van dit onderzoek;

“Initiatives that originate in civil society from autonomous community-based networks of citizens, who are part of the urban system but independent of government

procedures.” (Avelino, 2012).

Om iets dieper op de betekenis van zelforganisatie in te gaan neemt Avelino het woord zelf apart en stelt dat het vaak niet duidelijk is wie de zelf is die georganiseerd wordt of zelf organiseert. Zij stelt daarom de volgende vragenlijst op;

• What are the ‘initial’ aspirations of the initiative and (how) do these involve self-organisation? (e.g. ´self-sufficiency´, ´self-reliance´)

• Who is the ‘self’, who is the ‘other’, and how does the ‘self’ relate to the ‘other’ in terms of sociopolitical relations?

• Which paradoxes do we observe in the interaction between the initiative and its political context?

• (How) do these paradoxes threaten to ‘transform the initiative’ into the ‘opposite of what was originally intended’?

• (How) can these paradoxes be dealt with so as to (re)produce and/or transform the initial aspirations of the initiative?

Deze vragenlijst is expliciet ontwikkeld voor onderzoekers die onderzoek doen naar

initiatieven of discoursen die impliciet of expliciet streven om een vorm van zelforganisatie toe te passen, te faciliteren of te creëren. De onderzoeker kan zichzelf de vijf vragen uit deze

(18)

17

lijst stellen tijdens de evaluatie van de onderzoeksresultaten. Omdat een transition town een initiatief is dat er naar streeft een vorm van zelforganisatie te creëren, zullen deze vragen een leidraad vormen tijdens de analyse van de resultaten die over transition towns in relatie tot zelforganisatie gaan.

2.3 Motivatie

Bij motivatie wordt in de literatuur vaak verschil gemaakt tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie.

“Extrinsieke motivatie ontstaat vanuit een externe bron, bijvoorbeeld het vooruitzicht op een prijs. Bij intrinsieke motivatie gaat het niet om die externe bron maar om positieve ervaringen die de persoon tijdens het uitvoeren van de activiteit voelt, bijvoorbeeld plezier. Dit resulteert in motivatie en een bevredigend gevoel.” (Decy; Ryan, 2002).

Thomas en Velthouse, beiden hoogleraren management studies, relateren het concept

zelforganisatie aan intrinsieke motivatie (1990). In managmenttermen betekent zelforganisatie dat je mensen zelf de macht geeft om beslissingen te maken (Thomas et al., 1990). Thomas en Velthouse beschrijven een opkomende trend in de management wereld waarbinnen

zelforganisatie wordt gestimuleerd en waarbinnen steeds meer focus bestaat voor de

intrinsieke motivatie die ten grondslag ligt aan het uitvoeren van een taak. Dit laatste wordt

intrinsic task motivation genoemd en als volgt gedefinieerd;

“Intrinsic task motivation involves those generic conditions by an individual,

pertaining directly to the task, that produce motivation and satisfaction.” (Thomas et al., 1990)

Een aan zelforganisatie gerelateerde activiteit die vanuit intrinsieke motivatie wordt ondernomen kan volgens Thomas en Velthouse op vier manieren worden geëvalueerd.

“Als eerste kan worden geëvalueerd op impact, ‘ik kan het verschil maken’, dit gaat over het vervullen van bijkomstige effecten. Als tweede op bevoegdheid; ‘ik ben goed in wat ik doe’, de mate waarop iemand de behendigheid heeft een activiteit uit te voeren. Ten derde kan geëvalueerd worden op betekenis; ‘ik geef om wat ik doe’, het

(19)

18

gaat om de waarde die iemand aan een activiteit geeft aangaande zijn of haar idealen en standaarden. En als laatste op keuze; ‘ik bepaal wat ik doe’, dit gaat over de mate waarin iemand altijd zelf verantwoordelijk is voor keuzes.” (Thomas et al., 1990)

Middels deze vier evaluatie manieren is een aan zelforganisatie gerelateerde activiteit op individuele schaal te evalueren. Omdat dit onderzoek op deze schaal wordt gedaan zijn deze vier evaluatie manieren zeer relevant.

(20)

19

3. Methode

In het onderstaande wordt allereerst uitgelegd welke onderzoeksstrategie en

onderzoeksmethode er zijn gebruikt. Daarna zal worden ingegaan op de operationalisering en de interdisciplinariteit van het onderzoek, en zal de populatie die centraal staat in het

onderzoek aan bod komen. Afsluitend zal worden uiteengezet hoe de resultaten zijn weergeven en zal er worden ingegaan op de ethische verantwoording.

3.1 Onderzoeksstrategie, onderzoeksmethode

Het doel van dit inductieve, explorerende onderzoek is om diverse persoonlijke en maatschappelijke factoren in kaart te brengen die de beweegredenen van mensen, om onderdeel te worden van een transition town, beïnvloeden. Om dit doel te bereiken wordt gebruik gemaakt van een kwalitatieve onderzoeksstrategie. Er is voor deze strategie gekozen omdat de complexiteit van deze factoren en hun invloed alleen kan worden onderzocht wanneer men zich verplaatst in de belevingswereld van de mensen die onderdeel worden van de transition towns.

Bij het onderzoeken van deze beweging wordt gebruikt gemaakt van triangulatie, de onderzoeksmethoden participerende observatie en semigestructureerde informele diepte-interviews zullen worden gecombineerd (Bryman, 2001). Dit is daarom een mixed-method onderzoek. In de interviews zal worden aangestuurd op het bespreken van bepaalde

onderwerpen maar tegelijkertijd moet er de mogelijkheid blijven voor vrije invulling of een verloop dat van te voren niet voorzien was. Om deze interviews te contextualiseren zal er gebruik worden gemaakt van participerende observatie. Daarnaast zullen de resultaten daar waar relevant, worden aangevuld met informatie verkregen uit de communicatie vanuit de transition towns, rondleidingen op locatie, krantenartikelen en wetenschappelijke artikelen. 3.2 Interdisciplinaire werkwijze

De onderzoeksvraag - Wat zoeken mensen bij de transition town beweging? - wordt beantwoord door zowel naar de persoonlijke factoren als de maatschappelijke factoren te kijken. De uitvoering van het onderzoek vindt plaats op microniveau. In het theoretisch kader, de onderzoeksvragen en wellicht ook resultaten is ook ingegaan op factoren uit het meso- en macroniveau die de motivatie beïnvloeden. De manier van leven maakt de transition town bijvoorbeeld aantrekkelijk voor mensen, maar ook gebeurtenissen aangaande de financiële crisis of mondiale milieuproblematiek zouden de motivatie kunnen beïnvloeden.

(21)

20

Deze holistische blik blijft niet bij het betrekken van verschillende niveaus in de analyse, om de onderzoeksvraag te beantwoorden zal gekeken en geredeneerd worden vanuit verschillende perspectieven. Er wordt tijdens het veldwerk gebruik gemaakt van antropologische

onderzoeksmethoden maar om de factoren die van invloed zijn te kunnen plaatsen zullen de resultaten gekoppeld worden aan theorievorming van sociologen, maar ook politicologen en diverse interdisciplinaire onderzoekers. Al in het theoretisch kader zijn de grenzen van de disciplines overschreden door de concepten sociale beweging, zelforganisatie en motivatie uit te leggen vanuit verschillende disciplines.

Het scheiden van disciplines en onderzoekniveaus zorgt voor helderheid en orde maar ook voor beperkingen en blinde vlekken (Repko, 2008). Een interdisciplinaire benadering vanuit verschillende niveaus is voor dit onderzoek dan ook van groot belang.

3.3 Populatie

De populatie die centraal staat in het onderzoek zijn leden van het transition town-netwerk in Nederland die ook actief zijn in een transition town op lokaal niveau en zich identificeren met het gedachtegoed van transition towns. De enige eis was dat respondenten zelf aangaven een positieve affiniteit met de transition town-beweging te ervaren. Transition towns in Nederland worden gezien als één case, maar er zijn respondenten uit verschillende transition towns opgezocht om zo een volledig beeld te krijgen van de beweging. De respondenten zijn bereikt middels snowball sampling (Bryman, 2001). Allereerst is contact gezocht met het

overkoepelende Nederlandse transition netwerk. Via dit netwerk werd contact gemaakt met een aantal hoofdpersonen van diverse transition towns, al dan niet voorzitters of zeer actieve leden. Hen werd medegedeeld dat het om een onderzoek ging. Via deze hoofdpersonen werd toegang verkregen tot hun transition town. Zij fungeerden als zogenaamde gatekeepers tot de rest van de gemeenschap en maakten het mogelijk om bij evenementen of vergaderingen aanwezig te zijn. Daarnaast introduceerden deze gatekeepers het onderzoek bij de rest van de gemeenschap. Zo werd het mogelijk om afspraken te maken met de respondenten voor interviews.

In totaal zijn er dertien respondenten geïnterviewd; vijf uit transition town Nijmegen, vier uit transition town de Bilt en vier uit Duurzaam Dorp Diemen. Een van de respondenten uit Nijmegen was een stagiair. Hij was op dit moment zeer actief en werd door anderen ook als onderdeel van de transition town behandeld. Omdat zijn bijdragen ook nuttig waren is er voor gekozen dit gesprek ook mee te nemen in het onderzoek. In de bijlage is een overzicht van de respondenten en hun achtergrond toegevoegd.

(22)

21

In totaal zijn er zes vrouwen en zeven mannen geïnterviewd. Zeven van de dertien respondenten zijn universitair opgeleid en vier respondenten hebben een hogere

beroepsopleiding gevolgd. Dat het gemiddeld om hoog opgeleide mensen gaat is niet zo opvallend; uit diverse bronnen komt naar voren dat transition towns over het algemeen hoogopgeleide, westerse mensen aantrekken (Smith, 2011).

De gemiddelde leeftijd ligt rond de vijftig jaar, er zijn maar twee mensen jonger dan dertig jaar (waaronder de stagiair uit Nijmegen) en drie mensen zijn ouder dan zestig. Ook uit andere bronnen blijkt de over het algemeen hoge gemiddelde leeftijd. De sociaaleconomische situatie van de respondenten is zeer divers. Er zijn vier mensen in loondienst en vier mensen die hun eigen bedrijf hebben opgezet. Twee mensen zijn niet lang geleden ontslagen en nu werkzoekende. Eén respondent doet vrijwilligerswerk, een andere respondent is met pensioen en daarnaast is er ook een respondent die nog studeert.

Naast interviews met deze dertien respondenten, is er ook aan activiteiten deelgenomen die vanuit transition towns zijn opgezet, zoals een filmavond of een

groepsbijeenkomst. Hier waren meer deelnemers aanwezig maar ook mensen die kwamen uit interesse voor het thema van de activiteit. Ook met hen hebben korte gesprekken plaats gevonden. Daarnaast is er contact geweest met diverse specialisten die contextuele kennis konden bieden. Jan Rotmans is hoogleraar in duurzame transities aan het onderzoeksinstituut Drift, van de Erasmus universiteit Rotterdam, en schreef onlangs het boek ‘In het oog van de orkaan, Nederland in transitie’ waarin hij over de uiteenlopende transitieprocessen die zich in Nederland afspelen vertelt (2012). Er is ook contact geweest met Flor Avelino die ook

verbonden is aan het onderzoeksinstituut Drift waar binnen zij veel onderzoek heeft gedaan naar zelforganisatie en empowerment (2009). Daarnaast is er ook mailcontact geweest met leden van het nationale transition town-netwerk die waar nodig informatie hebben verschaft. 3.4 Weergave resultaten en ethische verantwoording.

De respondenten waren erg open in de gesprekken en hebben veel persoonlijke informatie gedeeld en uitgebreid verteld over hun ideologische standpunten. Niemand vond het een probleem als er opnamen werden gemaakt van het interview en alle respondenten gaven toestemming om hun naam te gebruiken, toch is er om hun anonimiteit te waarborgen voor gekozen om alleen hun voornamen te gebruiken in de weergave van de resultaten. Voor de gebruikte foto’s in het onderzoek is toestemming gevraagd en verkregen.

(23)

22

In alle gevallen zijn de resultaten verzameld door opnames en aantekeningen tijdens het gesprek. Een enkele keer is er na het gesprek nog contact geweest wanneer het nuttig bleek te zijn dieper op een thema in te gaan. De opnames zijn gebruikt als bron van de citaten.

De verkregen informatie uit het onderzoek wordt op een verhalende manier

gepresenteerd. Voorafgaand aan de resultaten worden de drie onderzochte transition towns geïntroduceerd met behulp van de participerende observatie, de informatie uit de kwalitatieve interviews en de informatie die de transition towns via flyers en hun website verstrekken. Hierna volgen de resultaten die in vier hoofdstukken zijn ingedeeld. In elk van de

hoofdstukken staat een thema centraal dat een grote rol speelt in de identificatie die de

respondenten hebben met de transition town beweging. De respondenten gebruiken het woord TT’er wanneer ze het over een deelnemer van transition towns hebben. Er is voor gekozen deze benaming ook te gebruiken in de verdere analyse. In de resultatenverwerking is de informatie uit de diepte-interviews en de participerende observatie aangevuld met contextuele kennis en de theorieën uit het theoretisch kader.

In de eerste paragraaf wordt een aantal maatschappelijke zorgen besproken die centraal staan in de transition town-beweging en wordt uiteengezet waarom de respondenten zich hiermee identificeren. In de tweede paragraaf komt naar voren hoe de respondenten zich opstellen tegenover deze maatschappelijke zorgen en welke rol deze hebben in hun leven. Bij de transition town beweging kunnen de respondenten terecht met deze zorgen en zetten ze deze om in acties, hierover wordt in de derde paragraaf verteld. In de laatste paragraaf wordt besproken hoe de respondenten aankijken tegen samenwerking met gevestigde lokale

bestuurders en hoe de respondenten zich verhouden tot mensen buiten de transition town. Op deze manier wordt er een blik geboden in de belevingswereld van TT’ers en kan een antwoord op de onderzoeksvraag worden gegeven.

(24)

23

4 Inleiding onderzochte casussen

De populatie die centraal staat in het onderzoek zijn leden van het transition town netwerk in Nederland die ook actief zijn in een transition town op lokaal niveau en zich identificeren met het gedachtegoed van transition towns. Transition towns in Nederland worden gezien als één case, maar er zijn respondenten uit verschillende transition towns opgezocht om zo een volledig beeld te krijgen van de beweging en een meer valide steekproef te doen. Hier onder zullen de drie onderzochte transition towns worden geïntroduceerd en beschreven.

4.1 Transition town Nijmegen

Transition town Nijmegen geeft zelf aan dat er in Nijmegen al veel gedaan wordt rond het thema duurzaamheid, zowel door de gemeente als door particuliere organisaties. Hun streven is dan ook niet het wiel opnieuw uit te vinden maar vooral samenwerkingen aan te gaan met bestaande organisaties en netwerken. Transition town Nijmegen bestaat vanaf januari 2009 uit een stuurgroep die veel voorbereidend werk heeft verricht en in maart 2009 officieel heeft aangekondigd dat er een transition town in Nijmegen van start ging. Op dit moment is die stuurgroep een kerngroep geworden waarin actieve leden van alle verschillende werkgroepen zitten, als een soort afgevaardigden. Transition town Nijmegen bestaat nu uit zo’n 30

deelnemers verspreid over de werkgroepen. Deze zijn er allemaal op uit de Nijmeegse samenleving te intensiveren zodat er op lokale schaal meer verwezenlijkt kan worden.

De bataaf-werkgroep stimuleert lokaal geld, de bekendheid-werkgroep zoekt meer draagvlak. Het ecoteam onderzoekt

duurzaam huishouden. Er is een energie-werkgroep, een petitie-werkgroep en een werkgroep die lokaal vervoer onderzoekt. Veel van de communicatie binnen de werkgroepen gaat via het internet.

Figuur 1 Flyer transition town Nijmegen. Eigen beeldmateriaal

(25)

24

Cecile was onderdeel van de stuurgroep die het startsein heeft gegeven voor transition town Nijmegen en beschrijft een van de dromen die zij binnen transition town Nijmegen probeert te verwezenlijken;

“Uiteindelijk willen we graag zoveel mogelijk centrale plekken in de wijk waar je samen kan komen en waar diensten en producten worden uitgewisseld. In Nijmegen zijn we dat op kleine schaal aan het proberen te realiseren. Als ik door mijn buurt loop zie ik zoveel mogelijkheden. Plekken waar uitwisselingen kunnen plaats vinden van producten en kennis, maar waar ook gewoon een feestje gegeven kan worden!”

Cecile richt zich binnen transition town Nijmegen nu vooral op de werkgroep van het repaircafé, waar mensen met hun kapotte spullen komen om ze onder begeleiding weer te maken zodat spullen een langer leven krijgen. Het repaircafé is een van de vaste activiteiten die door transition town Nijmegen wordt georganiseerd.

Nog een voorbeeld van een andere werkgroep is de werkgroep Eetbaar Nijmegen, zij organiseren workshops over moestuinieren en net na mijn komst in Nijmegen vindt de moestuinmanifestatie plaats. Een dag over eetbare tuinen waarop onder andere een fietstocht langs diverse volkstuinen is georganiseerd. Karla, de voorzitster van deze werkgroep was tevens betrokken bij de stuurgroep. Ook houdt zij de website bij en doet zij het merendeel van de communicatie. Karla nodigt me uit voor één van de vaste activiteiten van transition town Nijmegen, de maandelijkse filmavond die georganiseerd wordt door de filmwerkgroep. Dit soort activiteiten hebben vooral de taak de burger te activeren, door middel van informatie, discussie en film rondom thema’s als energie, klimaat, landbouw en economie.

De filmavond vindt plaats in café de Klinker, het politieke café van Nijmegen. Naast een anarchistische bibliotheek, is het een biologisch, veganistisch eetcafé waar vergaderingen en informatie-avonden of filmvertoningen worden gegeven. De Klinker wordt volledig gerund door vrijwilligers en is een non-profit organisatie.

Een wat oudere dame op de transition town filmavond vertelt mij dat in de Klinker mooie dingen gebeuren en dat ik het in de gaten moet houden als ik de transition town filosofie interessant vind omdat het zo mooi op elkaar aan sluit. Er zijn duidelijk meer vrouwen dan mannen aanwezig bij de filmavond. Onder het genot van appelsap en thee begroeten mensen elkaar enthousiast.

(26)

25

Het merendeel kent elkaar, “Het is toch wel echt een netwerk”, vertelt de dame, “De meeste mensen zijn echt actief bij transition town en zullen dat zelf zo benoemen. De andere aanwezigen hier zijn dat eigenlijk ook hoor, maar die steken er dan net wat minder tijd in”.

Uiteindelijk zijn we met twaalf mensen, onder wie vier van de vijf mensen die ik heb

geïnterviewd voor transition town Nijmegen.

We beginnen met een meditatie door Ruud, lid van de werkgroep “hart en ziel”. De meditatie gaat over een tomaat en over hoe een zaadje van die tomaat weer voor meerdere nieuwe tomaten kan zorgen. De kracht van de natuur komt ook terug in de film van de avond over diepe ecologie; The call of the mountain, waarin Arne Naess 1wordt geportretteerd (1997). Na de film volgt een workshop waarin aan de hand van opdrachten het vooral de bedoeling is om diepe ecologie een meer persoonlijke definitie te geven. De aanwezigen hebben het over hun angsten met betrekking tot het milieu en hoe ze zich verhouden tot de natuur. De avond wordt afgesloten met een korte introductie van transition towns, maar snel blijken alle aanwezigen wel te weten wat transition towns zijn omdat ze of al actief zijn, of deels actief zoals de oudere dame mij eerder heeft uitgelegd. De meeste mensen blijven nog even om een drankje te drinken en na te praten. Cecile vertelde eerder in het interview;

“Het zijn fijne ontmoetingen met gelijkgestemden, die ook gewoon gezellig zijn.”

1 Arna Naess was een Noorse filosoof en grondlegger van de diepe ecologie. Hij groeide hiermee uit tot

promotor van een verstandiger en liefdevoller omgaan van de mens met de aarde en werd een sterke inspiratiebron voor de milieubeweging (van den Berg, 2012).

(27)

26 4.2 Transition town de Bilt

Transition town de Bilt is sinds september 2009 actief . Sofie, een van de oprichtsters vertelt het volgende;

“In 2008 las ik op een website ergens dat er een groep mensen uit Nederland met transition towns was begonnen en toen sprak het me heel erg aan. Ik zag een oproep in Bilthoven van iemand die een transition town hier wilde oprichten en ben er gelijk op af gegaan. Na een leuke ontmoeting zijn de plannen gemaakt en zo ontstond transition town de Bilt.”

Figuur 3 Logo Transition town de Bilt. Beeldmateriaal van website transition town de Bilt.

Er gebeurt van alles bij transition town de Bilt. Net als in Nijmegen is de organisatie

opgedeeld in werkgroepen die ieder een thema hebben, het gaat hier om water, energie, hart en ziel, voedsel en groen, en het repaircafé. Ik ontmoet Roel, een van de TT’ers, die vanuit de werkgroep energie zogenaamde Solar Days organiseert. Roel nodigt mij uit langs te komen en in de tuin van zijn energieneutrale huis, legt hij aan geïnteresseerden van alles uit over

zonnepanelen. Er zijn vijf mannen op afgekomen, geen van hen is al actief bij transition towns. De aanwezigen lazen over deze avond in de lokale krant en zijn hier op af gekomen omdat ze meer willen weten over particulier energie opwekken. Tevens overwegen ze zonnepanelen op hun eigen dak te gaan installeren. Roel laat zien dat het helemaal niet zo ingewikkeld is om over te gaan op zonnepanelen en geeft alle informatie die nodig is om van

(28)

27

start te gaan. Aan het begin geeft hij een korte introductie van transition town de Bilt en nodigt hij de aanwezigen uit om eens langs te komen bij een van de activiteiten.

Figuur 4: Solar Day van transition town de Bilt. Eigen beeldmateriaal.

Roel vertelt mij later dat dit typisch transition town Bilthoven is; op een praktische manier mensen van buiten benaderen met thema’s die bij de transition town horen. Zelf is hij ook betrokken bij een deelautoproject en is hij reparateur bij het repaircafé. Allemaal initiatieven waar vooral ook mensen die niet bij de transition town actief zijn, op af komen.

Sofie vertelt dat het fijn is dat er een aantal structurele dingen zijn die om de zoveel tijd plaats vinden.

“Het geeft een beetje substantie als die dingen sowieso doordraaien. Wanneer het soms stiller is rondom grotere projecten dan kom je elkaar in ieder geval weer tegen bij het repair café.”

(29)

28

Een van die grotere projecten van transition town de Bilt is hun rol in de energiecoöperatie die de gemeente heeft opgericht. Het doel van transition town de Bilt is om van de Bilt een

energieneutrale gemeente te maken, de coöperatie biedt hier een platform voor. 4.3 Duurzaam Dorp Diemen

Markus richtte in 2008 met een aantal gelijkgestemden, die zich ook zorgen maakten over het klimaat, het klimaatnetwerk op. Dit netwerk richtte zich op klimaat-acties richting de lokale politiek. Deze klimaat-acties bestonden vooral uit informatieve en soms ludieke acties waarbij klimaatopwarming in Diemen centraal stond. Toen het ging groeien en de interesses breder werden ging men twijfelen over de naam.

Markus was in die tijd ook al informatie over transition towns tegen gekomen en voelde er zelf wel wat voor het klimaatnetwerk om te dopen tot transition town. Veel mensen vonden dat echter te ideologisch. Waar transition towns ook een groot gedeelte van hun gedachtegoed aan het hart en de ziel wijdden, richtten de Diemenaren zich liever op de wat concretere energieproblematiek. Bovendien voelden sommige mensen zich benauwd bij alle richtlijnen die transition towns aanbieden. Markus vertelt;

Figuur 5: Eigen beeldmateriaal, Folder Duurzaam Dorp Diemen

(30)

29

“Toen werd het dus Duurzaam Dorp Diemen, we hebben heel bewust gekozen voor die naam om zoveel mogelijk mensen te behouden en aan te trekken.”

Dit betekent dat Duurzaam Dorp Diemen in praktijk geen transition town is, maar hun activiteiten sluiten naadloos aan bij de transitie theorie. Bovendien zijn veel van hun leden ook geïnteresseerd in transition towns en wonen ze dikwijls bijeenkomsten bij. Op de vraag waarom ze dan geen transition town zijn antwoordt Magriet, die er nu een jaar bij zit;

“Ik denk dat we in praktijk wel heel veel de zelfde richting uit gaan alleen kopiëren we niet klakkeloos de vorm en de manier die het transition netwerk aanbiedt. Ik zie dat wel bij andere transition towns gebeuren. Dat is oké, maar ik denk dat we hier in Diemen snel bang zijn voor dogmatisering.”

Duurzaam Dorp Diemen bestaat nu uit 120 mensen. Duurzaam Dorp Diemen presenteert zich zelf vooral als een netwerk waarbij van alles mogelijk is. Er zijn een aantal schakels waarom heen veel gebeurt, en op de website komen deze allemaal samen.

Volgens Markus is de buurtmoestuin de kern van Duurzaam Dorp Diemen. Ook is er een fanatieke energiegroep, voornamelijk bestaande uit mannen, die zich bezig houdt met het realiseren van windmolens bij het Diemerbos. Er is een project op de bassischool rondom energiebesparing opgezet en er worden bijeenkomsten georganiseerd rondom verduurzaming van het Diemens bedrijfsleven en rondom duurzaamheid en geluk.

Figuur 6: Beeldmateriaal van Duurzaam Dorp Diemen. De buurtmoestuin.

(31)

30

Er is een intensieve samenwerking met de gemeente, er wordt mij verteld dat de transition town zeer serieus wordt genomen door de gemeente. Zo worden er terugkerende

inspraakavonden georganiseerd en is al gebleken dat die inspraak waar mogelijk wordt gerealiseerd. Het gemeentebestuur is volgens Markus een progressieve club, die heel erg bezig is met beleid naar de burgers toe. Duurzaam Dorp Diemen voelt zich daar in heel erg gehoord. In samenspraak met de gemeente is de buurtmoestuin gerealiseerd en de gemeente creëert ook ruimte voor Duurzaam Dorp Diemen om zichzelf te promoten. Zo kregen ze op de gemeentedag in 2012 een marktstand waar allerlei informatie gedeeld kon worden over Duurzaam Dorp Diemen.

Figuur 7: Beeldmateriaal van Duurzaam Dorp Diemen. De gemeentedag.

(32)

31

5 Resultaten

5.1 Maatschappelijke zorgen

“Je moet over voldoende fantasie beschikken om de waarheid aan te kunnen”

– Johann Wolfgang von Goethe

In korte tijd, slechts vijf jaar, zijn er in Nederland op 83 plekken transition towns opgezet. Volgens het nationale transition town netwerk groeit de beweging sinds 2009 als kool. Wachten op een grotere oplossing lijkt voor een toenemend aantal mensen een gepasseerd station. Zij herkennen zich in het transition town concept en sluiten zich aan bij een lokale transition town. Waarom verlangen de TT’ers naar een alternatief voor de organisatie van ons leven?

5.1.1 Zo kunnen we niet langer doorgaan

Ik ontmoet Gerard in zijn huis in Bilthoven. We zitten naast zijn tegelkachel die, zo vertelt hij, ontzettend schoon stookt en ook nog heel behaaglijk is. Gerard is nu tien jaar met pensioen en heeft naar eigen zeggen als afgestudeerd bedrijfskundige een slingerende loopbaan gehad, onder andere als arbeidsdeskundige. Hij is sinds enkele jaren actief bij transition town de Bilt.

“Ik ben er al heel lang van overtuigd dat we een andere kant op moeten met elkaar. Toen het rapport van de club van Rome uit kwam heb ik dat gelijk gekocht. Voor mij is het duidelijk, milieuvervuiling is een van de grootste problemen waar we mee zitten. Ik vind dat belangrijk, ik ben geen doemdenker maar ik zie de wereld er niet beter op worden. Ik ben bang dat het op een gegeven moment mis zal gaan. Als we door blijven gaan met zijn allen zoals we nu doen, waarbij we ontzettend veel verbruiken en

opstoken, dan gaat de Co2 omhoog en dan krijg je een temperatuurverhoging die uit de hand loopt.”

Deze zorgen om milieuvervuiling worden breed gedragen binnen de leden van transition towns, alle dertien respondenten noemen dit direct als een van de belangrijkste motieven om zich aan te sluiten bij de transition town. Dit is ook niet zo gek, aangezien peak oil2 en

2 Peak oil is het moment in de tijd waarop een piek wordt bereikt in de olieproductie. De olie zal niet opraken

(33)

32

klimaatverandering de twee drijvende krachten van het transitie-concept zijn. Bovendien noemt Rob Hopkins deze twee aandrijvers ook de grootste kwesties voor de mensheid aan het begin van de 21ste eeuw (2009).

Zorgen om milieuvervuiling en het antwoord hierop, duurzaamheid, lijken al geruime tijd aanwezig en actueel te zijn. Toch zijn het betrekkelijk nieuwe concepten. In 1956, voorspelde Marion King Hubbert, destijds onderzoeker bij Shell, dat het zogenaamde

olietijdperk maar van korte duur zou zijn (Newman et al., 2009). Hij voorspelde dat er vanaf het moment dat het olieaanbod zal dalen, dit vermoedelijk grote sociale en economische gevolgen zou hebben. Biologe Rachel Carson schreef in 1962 een rapport over het gebruik van pesticiden in de landbouw die terug te vinden zijn in ons dagelijkse voedsel. In 1972 kwam het rapport van de Club van Rome uit, deze groep wetenschappers liet aan de hand van berekeningen met computerprogramma’s zien wat de gevolgen zouden zijn wanneer men bleef leven zoals op dat moment geleefd werd. Langzaamaan ontstond steeds meer een besef dat er een houdbaarheidsdatum op ecosystemen stond. In 1973 vindt de eerste oliecrisis plaats, deze ontstond met opzet door een aantal politieke acties vanuit Arabische landen en deed het besef ontstaan dat het Westen zeer afhankelijk is van olie. Vanaf dit moment kwamen termen als energiebesparing en hergebruik in het Nederlands discours, maar op dit moment werd door slechts een minderheid gesteld dat er sprake was van urgentie (Hendrikse, 2011). Een groter draagvlak ontstond in de jaren ’90, wanneer het begrip duurzaamheid zijn intrede deed en het eco-keurmerk werd ingevoerd. Zo werd duurzaam een keuze die de consument kon maken. Ook in de wetenschap begint na de eeuwwisseling steeds meer consensus te ontstaan rondom de door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Klaus Topfer, directeur van het milieuprogramma van de Verenigde Naties, en betrokken bij het schrijven van vele rapporten over klimaatopwarming, stelde in 2000 dat deze consensus alarmbellen moest doen rinkelen in elke nationale hoofdstad en elke lokale gemeenschap. In 2006 vond een popularisering van zorgen om klimaatopwarming plaats na een documentaire van de ex-vicepresident van Amerika over de opwarming van de aarde en de gevolgen hiervan3.

Voor Markus, oprichter van Duurzaam Dorp Diemen, gaf deze documentaire de doorslag.

“Zo’n vijf jaar geleden werd ik wakker geschud door de film van Al Gore. Dat heeft mij behoorlijk geshockt toen. Ik had altijd wel een grote maatschappelijke

3 An Inconvenient Truth (2006) is een Amerikaanse documentaire over klimaatopwarming, gepresenteerd door

(34)

33

belangstelling maar het klimaat ging een beetje langs me heen. Ik was wel lid van milieudefensie maar het was nog niet tot me doorgedrongen wat er wel niet aan de hand was. Ik was altijd wel lid maar ik deed er niet zoveel mee, zoals de meeste mensen. Vanaf dat moment ben ik heel veel gaan lezen over het klimaat en werk ik nu zelfs bij een netwerkorganisatie die overal ter wereld initiatieven tegen kernenergie ondersteunt.”

Alina van transition town Nijmegen beschrijft dat zij gedurende haar studie steeds meer ging geloven dat de kern van bijna alle klimaatproblemen in onze westerse leefwijze ligt.

“In mijn bachelor ontwikkelingsstudies veranderde mijn standpunt. Ik wilde niet meer perse in het buitenland laten zien hoe het anders moet. Ik ging steeds meer geloven dat de manier waarop wij hier in het westen leven, al een groot genoeg probleem is. Onze leefwijze is de oorzaak van klimaatproblemen. Zo begon ik met de master klimaat in Wageningen en daar werd dat alleen maar bevestigd.”

Volgens Alina wordt de westerse levenswijze gekenmerkt door overmatig consumeren.

“Als we blijven consumeren en leven zoals hier, dat kan gewoon niet! En zo begon ik me steeds meer te interesseren voor hier, het westen. Als we hier al heel veel

veranderen qua leefstijl dan denk ik dat dat meer helpt dan dat we in ontwikkelingslanden gaan ingrijpen.”

Het dogma dat bestaat onder de deelnemers gaat grotendeels over zorgen met betrekking tot het milieu, waarbij peak oil en klimaatopwarming centraal staan. Er wordt verklaard dat vooral de westerse leefwijze, die gekenmerkt wordt door overvloed en verspilling, hier van de oorzaak is. Voor Ruud staan deze kenmerken centraal. Hij vertelt over zijn zuinige

levenswijze en hoe volgens hem de relatie met spullen hoort te zijn;

“Je zou mij heel zuinig kunnen noemen, ik blijf dingen heel lang gebruiken en ben niet zo van nieuwe dingen. Ik vind het van de gekke dat bijvoorbeeld mobieltjes altijd maar nieuw moeten zijn. Ik hecht daar helemaal geen waarde in, maar ik hecht wel waarde aan mezelf te verbinden aan spullen en daar dan zuinig op te zijn. Eventueel herstel ik spullen, ik zorg er in ieder geval er voor dat ze langer gebruikt kunnen

(35)

34

worden. Voor mij is het een bewustzijn van de waarde van dingen. Doordat we het financieel steeds ruimer hebben gekregen zijn de meeste mensen zich eigenlijk niet meer bewust van de waarde van spullen, men mist het geld niet. Met de

wegwerpmaatschappij heb ik altijd moeite gehad. Ik heb daar nooit aan mee gedaan, dat wegwerpen heeft nooit in me gezeten. Het is dus een soort verbinding en een gehechtheid die ik je probeer te laten zien. Je zou kunnen stellen dat ik een band aan ga met de materialen die ik gebruik. Zoals je met mensen om gaat. Zo wil ik ook met spullen om gaan. Zorgvuldig.”

Alle respondenten verlangen naar een alternatief voor de organisatie van ons leven. Men stelt letterlijk dat we zo niet langer door kunnen gaan. Deze maatschappelijke zorgen gaan vaak gepaard met angst, woede en verontwaardiging. Ook Sofie, van transition town de Bilt, geeft dit nogmaals aan;

“De economie stort in, ik maak me zorgen voor de jongeren, de allochtonen. Daar krijgen we mee te maken, wat voor projecten ga je bedenken om te zorgen dat mensen zich niet vervelen zonder geld. Ik maak me er wel zorgen over hoe dat gaat worden. Ik denk dat we wel een hele moeilijke tijd in gaan. Dan heb ik het nog niet eens over gifstoffen en hormonen. Je moet niet overal een punt van maken zeggen anderen dan. Moet kunnen, zeggen ze. Nou daar moet je echt een beetje voorzichtig mee omgaan hoor! Als je de hele tijd “moet kunnen” zegt, dat stopt een keer!”

5.1.2 Het moet helemaal anders

Hopkins beschrijft in het transitiehandboek het volgende;

“We zullen buitengewoon grote veranderingen gaan zien in alle aspecten van ons leven. We zullen buitengewone veranderingen moeten meemaken indien we onze samenleving uit de afhankelijkheid van goedkope olie willen halen en wel op zo’n manier dat we onze sociale en ecologische samenhang en stabiliteit kunnen behouden en kunnen leven in een wereld met een relatief stabiel klimaat.” (Hopkins, 2009).

Ruud vertelt dat de structuur die er nu is echt anders is dan die hij zou willen zien. Hij stelt ook dat de verandering die hij wil zien niet te bewerkstelligen is via de gebaande paden. Alina, die samen met Ruud actief is bij transition town Nijmegen, vult hem aan;

(36)

35

“Ik hoor mensen soms zeggen, het gaat weer bergopwaarts of zo van de crisis is al weer bijna over! Dan denk ik wel oké, zij staan daar heel anders in dan ik en ik weet niet wie gelijk heeft, uiteindelijk denk ik dat ik gelijk heb en dat het door gaat met de crisis en er echt iets anders voor in de plaats moet komen.”

In de probleemstelling van de scriptie werd Wijffels geciteerd. Hij stelde dat, om de algehele crisis te overkomen, er zowel in de politiek, het bedrijfsleven als in de maatschappij een systeemverandering plaats moeten vinden (2002). Tien van de dertien respondenten benadrukken uitdrukkelijk dat de verandering die zij proberen te genereren holistisch moet zijn. Sofie, van transition town de Bilt, geeft de volgende uitleg ;

“Naar mijn mening moeten we echt toe naar een andere manier van leven.

Concurrentie daar geloof ik niet in. Samen, milieuvriendelijk en veerkrachtig leven. Ik denk dan ook aan Naomi Klein, die zegt dat wanneer er een schok in een gebied gebeurt, het kapitalisme snel naar het gebied toe komt om bepaalde maatregelen door te voeren4. De enige manier om dat tegen te gaan is wanneer je een hechte

gemeenschap bent. Daarom moeten we zo’n gemeenschap starten. Het gaat heel slecht met de economie, dus beter maken we er wat van. Zo ontstaat een wederkerigheid. Dat is mijn ideaal, dat als er iets is dat je elkaar dan kan helpen.”

Het idee dat het nodig is je krachten te bundelen om een tegengeluid tegen het huidige systeem te laten horen wordt vaker door de respondenten aan gehaald. Zo omschrijft Ebbe, van transition town de Bilt dat de gevestigde orde verandering tegenhoudt en er belang bij heeft dat er geen energieprobleem is en dat het klimaat wel meevalt. Ook wordt gesteld dat die zogenaamde tegenstander veel meer toegang tot de media heeft dan bijvoorbeeld een niche als transition towns.

5.1.3 Deelconclusie

De deelnemers van transition towns zijn pessimistisch over de huidige staat van onze planeet en de manier waarop mensen hier mee omgaan: sommige vrezen voor de staat van het milieu

4Naomi Klein schreef in 2007 het boek The shock doctrine, waarin zij stelt dat de vrije markt economie wordt

geïndoctrineerd door ontwikkelingshulp te geven vlak na grote rampen. Een maatschappij is na zo’n ramp wanhopig voor een oplossing en daar maakt de vrije markt economie gretig gebruik van.

(37)

36

en denken daarbij aan peak oil en klimaatverandering. Ook bestaat ergernis ten overstaande van de verspillende leefwijze van de westerse samenleving en aan de achteloosheid waarmee er met materie wordt omgegaan. Transition towns en de respondenten pleiten voor een grootschalige, holistische verandering op zowel maatschappelijk, ecologisch als economisch niveau. In hun dogma stellen zij dat deze verandering tegen gehouden wordt door de

gevestigde orde, de huidige organisatie van de samenleving. De respondenten, en de transitietheorie verklaren dat ze middels gemeenschap en initiatie van beneden af een

tegenkracht willen bieden aan deze gevestigde orde, dit kan niet middels de gebaande paden. Transition towns biedt de respondenten een vooruitblik op een betere toekomst door de door hen ervaren problematiek expliciet te benoemen en er oplossingen voor te geven.

5.2 Handelen naar je overtuiging

“Be the change you want to see in the world” - Mahatma Gandhi

Transition towns beschrijven dat de weerstand en pijn die je kan tegenkomen bij jezelf en een ander, tijdens de bewustwording over piekolie en klimaatchaos, niet eenvoudig te verwerken zijn, laat staan te negeren (Hopkins, 2009). Toch lukt dit een heel groot deel van de

samenleving wel. Er zijn veel mensen die de eerder beschreven maatschappelijk zorgen niet delen, ontkennen of vooruit schuiven. Hoe stellen de respondenten zich op tegenover deze maatschappelijke zorgen en welke rol hebben deze in hun leven?

5.2.1 Later wil ik de wereld beter maken.

Johann Winterhager loopt momenteel stage bij transition town Nijmegen. Hij is vooral bezig geweest met de moestuinmanifistatie, een dag over stadslandbouw in Nijmegen. Hier

organiseerde hij onder andere fietstochten langs eetbare tuinen. Johan vertelt dat dit past bij hoe hij de afgelopen jaren probeert te leven, duurzaam en milieuvriendelijk. Hij verklaart dat hij zo min mogelijk impact wil hebben op dier en natuur.

“Ik heb dat met de paplepel ingegoten gekregen. Mijn ouders deden

ontwikkelingswerk. In die wereld ben ik ook gedoken. Ik ben heel milieubewust opgevoed. Als kind wilde ik al dat mijn vriendjes niet de snoeppapiertjes op straat gooiden. Het zit dus in mijn natuur, ik heb daar altijd wat meer moeite voor gedaan.”

(38)

37

Veel TT’ers bevestigen dat ze zich als kind al maatschappelijk verantwoordelijk voelden. Ook Sofie van transition town de Bilt wijdt dit aan de maatschappelijke betrokkenheid die haar ouders lieten zien. Ze vertelt dat zij zich ook altijd al voor bepaalde doelen in hebben gezet. Al waren die doelen heel anders dan de doelen waar Sofie zich nu hard voor maakt, ze zag al wel heel vroeg dat de acties van haar ouders bleken te slagen. Ze verklaart dat ze zo een voorbeeld had dat haar liet zien dat als je echt iets wilt en door zet, je dingen kan realiseren. Zo nam ze al jong aan dat je de wereld beter kan maken wanneer je je best doet.

Ook Ruud van transition town Nijmegen herkent bij zichzelf al een heel vroeg besef van engagement.

“Hoe kunnen we de samenleving anders inrichten, dat is iets waar ik al heel vroeg mee bezig ben. Dat komt ook omdat ik zelf niet zo uit te voeten kwam met mijn school, dus dat interesseerde me altijd al. Via boeken en internet zocht ik daar dingen over op. In zijn algemeenheid vroeg ik mij af; hoe leven mensen nou? Hoe geven mensen vorm aan hun leven hoe geef je vorm aan wat jij belangrijk vindt? Pas veel later werd mij duidelijk dat ik me eigenlijk afvroeg; wat kom je hier nou brengen?”

Bij sommige TT’ers ging het verder dan vragen stellen; zo vertelt Evert van Duurzaam Dorp Diemen dat hij als kind al acties verbond aan zijn overtuigingen. Evert zijn ouders rookten en Evert was het hier niet mee eens.

“Wat ik me herinner is dat ik stapels maakte van de lege sigarettendoosjes van mijn

vader. Die viste ik uit de prullenbak en stapelde ik op in mijn kamer, van vloer tot plafond. Binnen enkele weken had ik het plafond bereikt en maakte ik de stapel dikker en steviger en bereikte ik zo weer het plafond, net zolang tot ik geen zin meer had in die stapel in mijn kamer. Geweldloos verzet, toch? Mijn vader zag die stapel groeien en verbaasde zich erover hoe snel dat ging. Dat heeft er wel toe bijgedragen dat hij minder is gaan roken. Dat was voor mij dan weer een stimuli, wanneer je een overtuiging hebt moet je daar voor gaan.”

5.2.2 Verantwoordelijkheidsgevoel

Die overtuiging bleef Evert houden en toen hij ging werken bij een energieleverancier en veel leerde over energie, begon voor hem te dagen dat dingen anders moesten. Hij leefde

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit is voor de overige woorden bij werkwoordspelling niet mogelijk, maar door alle woordjes steeds op een andere kleur te printen, hoef je als groepsleider niet meer te kijken naar

Om de onderzoeksvragen van deze studie te beantwoorden, is een literatuur- search uitgevoerd door middel van gerichte zoekopdrachten in een aantal databases en is tevens

Dit onderzoek wil het inzicht vergroten in factoren die van invloed zijn op intrinsieke motivatie en hoe een organisatie een beweging kan maken van extrinsieke

Door mee te lopen, een teambijeenkomst te faciliteren, de durftevragen-wand te plaatsen en interviews te houden is in dit onderzoek geprobeerd inzicht te krijgen in waar de

Voor 'prestatie-evaluatie' en 'interessant zijn van de taak' is een trendmatig effect vastgesteld, gegeven de rangcorrelatie-coëfficiënt: hoe hoger de intrinsieke en

Door te kijken naar persoonlijke omstandigheden en capaciteiten van mensen én de condities in hun omgeving, ontstaat zicht op de mogelijkheden en belemmeringen van mensen om deel

The dependent variable in this study is CSR-score, the independent variables are age and performance measurement rewarding and the control variables are industry,

On Friday 18 January 2013, the 23rd meeting of Computational Linguistics in the Netherlands (CLIN 2013) took place in Enschede, The Netherlands.. CLIN 2013 was hosted by the Human