• No results found

5   Resultaten 31

5.1   Maatschappelijke zorgen 31

“Je moet over voldoende fantasie beschikken om de waarheid aan te kunnen”

– Johann Wolfgang von Goethe

In korte tijd, slechts vijf jaar, zijn er in Nederland op 83 plekken transition towns opgezet. Volgens het nationale transition town netwerk groeit de beweging sinds 2009 als kool. Wachten op een grotere oplossing lijkt voor een toenemend aantal mensen een gepasseerd station. Zij herkennen zich in het transition town concept en sluiten zich aan bij een lokale transition town. Waarom verlangen de TT’ers naar een alternatief voor de organisatie van ons leven?

5.1.1 Zo kunnen we niet langer doorgaan

Ik ontmoet Gerard in zijn huis in Bilthoven. We zitten naast zijn tegelkachel die, zo vertelt hij, ontzettend schoon stookt en ook nog heel behaaglijk is. Gerard is nu tien jaar met pensioen en heeft naar eigen zeggen als afgestudeerd bedrijfskundige een slingerende loopbaan gehad, onder andere als arbeidsdeskundige. Hij is sinds enkele jaren actief bij transition town de Bilt.

“Ik ben er al heel lang van overtuigd dat we een andere kant op moeten met elkaar. Toen het rapport van de club van Rome uit kwam heb ik dat gelijk gekocht. Voor mij is het duidelijk, milieuvervuiling is een van de grootste problemen waar we mee zitten. Ik vind dat belangrijk, ik ben geen doemdenker maar ik zie de wereld er niet beter op worden. Ik ben bang dat het op een gegeven moment mis zal gaan. Als we door blijven gaan met zijn allen zoals we nu doen, waarbij we ontzettend veel verbruiken en

opstoken, dan gaat de Co2 omhoog en dan krijg je een temperatuurverhoging die uit de hand loopt.”

Deze zorgen om milieuvervuiling worden breed gedragen binnen de leden van transition towns, alle dertien respondenten noemen dit direct als een van de belangrijkste motieven om zich aan te sluiten bij de transition town. Dit is ook niet zo gek, aangezien peak oil2 en

2 Peak oil is het moment in de tijd waarop een piek wordt bereikt in de olieproductie. De olie zal niet opraken

32

klimaatverandering de twee drijvende krachten van het transitie-concept zijn. Bovendien noemt Rob Hopkins deze twee aandrijvers ook de grootste kwesties voor de mensheid aan het begin van de 21ste eeuw (2009).

Zorgen om milieuvervuiling en het antwoord hierop, duurzaamheid, lijken al geruime tijd aanwezig en actueel te zijn. Toch zijn het betrekkelijk nieuwe concepten. In 1956, voorspelde Marion King Hubbert, destijds onderzoeker bij Shell, dat het zogenaamde

olietijdperk maar van korte duur zou zijn (Newman et al., 2009). Hij voorspelde dat er vanaf het moment dat het olieaanbod zal dalen, dit vermoedelijk grote sociale en economische gevolgen zou hebben. Biologe Rachel Carson schreef in 1962 een rapport over het gebruik van pesticiden in de landbouw die terug te vinden zijn in ons dagelijkse voedsel. In 1972 kwam het rapport van de Club van Rome uit, deze groep wetenschappers liet aan de hand van berekeningen met computerprogramma’s zien wat de gevolgen zouden zijn wanneer men bleef leven zoals op dat moment geleefd werd. Langzaamaan ontstond steeds meer een besef dat er een houdbaarheidsdatum op ecosystemen stond. In 1973 vindt de eerste oliecrisis plaats, deze ontstond met opzet door een aantal politieke acties vanuit Arabische landen en deed het besef ontstaan dat het Westen zeer afhankelijk is van olie. Vanaf dit moment kwamen termen als energiebesparing en hergebruik in het Nederlands discours, maar op dit moment werd door slechts een minderheid gesteld dat er sprake was van urgentie (Hendrikse, 2011). Een groter draagvlak ontstond in de jaren ’90, wanneer het begrip duurzaamheid zijn intrede deed en het eco-keurmerk werd ingevoerd. Zo werd duurzaam een keuze die de consument kon maken. Ook in de wetenschap begint na de eeuwwisseling steeds meer consensus te ontstaan rondom de door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Klaus Topfer, directeur van het milieuprogramma van de Verenigde Naties, en betrokken bij het schrijven van vele rapporten over klimaatopwarming, stelde in 2000 dat deze consensus alarmbellen moest doen rinkelen in elke nationale hoofdstad en elke lokale gemeenschap. In 2006 vond een popularisering van zorgen om klimaatopwarming plaats na een documentaire van de ex-vicepresident van Amerika over de opwarming van de aarde en de gevolgen hiervan3.

Voor Markus, oprichter van Duurzaam Dorp Diemen, gaf deze documentaire de doorslag.

“Zo’n vijf jaar geleden werd ik wakker geschud door de film van Al Gore. Dat heeft mij behoorlijk geshockt toen. Ik had altijd wel een grote maatschappelijke

3 An Inconvenient Truth (2006) is een Amerikaanse documentaire over klimaatopwarming, gepresenteerd door

33

belangstelling maar het klimaat ging een beetje langs me heen. Ik was wel lid van milieudefensie maar het was nog niet tot me doorgedrongen wat er wel niet aan de hand was. Ik was altijd wel lid maar ik deed er niet zoveel mee, zoals de meeste mensen. Vanaf dat moment ben ik heel veel gaan lezen over het klimaat en werk ik nu zelfs bij een netwerkorganisatie die overal ter wereld initiatieven tegen kernenergie ondersteunt.”

Alina van transition town Nijmegen beschrijft dat zij gedurende haar studie steeds meer ging geloven dat de kern van bijna alle klimaatproblemen in onze westerse leefwijze ligt.

“In mijn bachelor ontwikkelingsstudies veranderde mijn standpunt. Ik wilde niet meer perse in het buitenland laten zien hoe het anders moet. Ik ging steeds meer geloven dat de manier waarop wij hier in het westen leven, al een groot genoeg probleem is. Onze leefwijze is de oorzaak van klimaatproblemen. Zo begon ik met de master klimaat in Wageningen en daar werd dat alleen maar bevestigd.”

Volgens Alina wordt de westerse levenswijze gekenmerkt door overmatig consumeren.

“Als we blijven consumeren en leven zoals hier, dat kan gewoon niet! En zo begon ik me steeds meer te interesseren voor hier, het westen. Als we hier al heel veel

veranderen qua leefstijl dan denk ik dat dat meer helpt dan dat we in ontwikkelingslanden gaan ingrijpen.”

Het dogma dat bestaat onder de deelnemers gaat grotendeels over zorgen met betrekking tot het milieu, waarbij peak oil en klimaatopwarming centraal staan. Er wordt verklaard dat vooral de westerse leefwijze, die gekenmerkt wordt door overvloed en verspilling, hier van de oorzaak is. Voor Ruud staan deze kenmerken centraal. Hij vertelt over zijn zuinige

levenswijze en hoe volgens hem de relatie met spullen hoort te zijn;

“Je zou mij heel zuinig kunnen noemen, ik blijf dingen heel lang gebruiken en ben niet zo van nieuwe dingen. Ik vind het van de gekke dat bijvoorbeeld mobieltjes altijd maar nieuw moeten zijn. Ik hecht daar helemaal geen waarde in, maar ik hecht wel waarde aan mezelf te verbinden aan spullen en daar dan zuinig op te zijn. Eventueel herstel ik spullen, ik zorg er in ieder geval er voor dat ze langer gebruikt kunnen

34

worden. Voor mij is het een bewustzijn van de waarde van dingen. Doordat we het financieel steeds ruimer hebben gekregen zijn de meeste mensen zich eigenlijk niet meer bewust van de waarde van spullen, men mist het geld niet. Met de

wegwerpmaatschappij heb ik altijd moeite gehad. Ik heb daar nooit aan mee gedaan, dat wegwerpen heeft nooit in me gezeten. Het is dus een soort verbinding en een gehechtheid die ik je probeer te laten zien. Je zou kunnen stellen dat ik een band aan ga met de materialen die ik gebruik. Zoals je met mensen om gaat. Zo wil ik ook met spullen om gaan. Zorgvuldig.”

Alle respondenten verlangen naar een alternatief voor de organisatie van ons leven. Men stelt letterlijk dat we zo niet langer door kunnen gaan. Deze maatschappelijke zorgen gaan vaak gepaard met angst, woede en verontwaardiging. Ook Sofie, van transition town de Bilt, geeft dit nogmaals aan;

“De economie stort in, ik maak me zorgen voor de jongeren, de allochtonen. Daar krijgen we mee te maken, wat voor projecten ga je bedenken om te zorgen dat mensen zich niet vervelen zonder geld. Ik maak me er wel zorgen over hoe dat gaat worden. Ik denk dat we wel een hele moeilijke tijd in gaan. Dan heb ik het nog niet eens over gifstoffen en hormonen. Je moet niet overal een punt van maken zeggen anderen dan. Moet kunnen, zeggen ze. Nou daar moet je echt een beetje voorzichtig mee omgaan hoor! Als je de hele tijd “moet kunnen” zegt, dat stopt een keer!”

5.1.2 Het moet helemaal anders

Hopkins beschrijft in het transitiehandboek het volgende;

“We zullen buitengewoon grote veranderingen gaan zien in alle aspecten van ons leven. We zullen buitengewone veranderingen moeten meemaken indien we onze samenleving uit de afhankelijkheid van goedkope olie willen halen en wel op zo’n manier dat we onze sociale en ecologische samenhang en stabiliteit kunnen behouden en kunnen leven in een wereld met een relatief stabiel klimaat.” (Hopkins, 2009).

Ruud vertelt dat de structuur die er nu is echt anders is dan die hij zou willen zien. Hij stelt ook dat de verandering die hij wil zien niet te bewerkstelligen is via de gebaande paden. Alina, die samen met Ruud actief is bij transition town Nijmegen, vult hem aan;

35

“Ik hoor mensen soms zeggen, het gaat weer bergopwaarts of zo van de crisis is al weer bijna over! Dan denk ik wel oké, zij staan daar heel anders in dan ik en ik weet niet wie gelijk heeft, uiteindelijk denk ik dat ik gelijk heb en dat het door gaat met de crisis en er echt iets anders voor in de plaats moet komen.”

In de probleemstelling van de scriptie werd Wijffels geciteerd. Hij stelde dat, om de algehele crisis te overkomen, er zowel in de politiek, het bedrijfsleven als in de maatschappij een systeemverandering plaats moeten vinden (2002). Tien van de dertien respondenten benadrukken uitdrukkelijk dat de verandering die zij proberen te genereren holistisch moet zijn. Sofie, van transition town de Bilt, geeft de volgende uitleg ;

“Naar mijn mening moeten we echt toe naar een andere manier van leven.

Concurrentie daar geloof ik niet in. Samen, milieuvriendelijk en veerkrachtig leven. Ik denk dan ook aan Naomi Klein, die zegt dat wanneer er een schok in een gebied gebeurt, het kapitalisme snel naar het gebied toe komt om bepaalde maatregelen door te voeren4. De enige manier om dat tegen te gaan is wanneer je een hechte

gemeenschap bent. Daarom moeten we zo’n gemeenschap starten. Het gaat heel slecht met de economie, dus beter maken we er wat van. Zo ontstaat een wederkerigheid. Dat is mijn ideaal, dat als er iets is dat je elkaar dan kan helpen.”

Het idee dat het nodig is je krachten te bundelen om een tegengeluid tegen het huidige systeem te laten horen wordt vaker door de respondenten aan gehaald. Zo omschrijft Ebbe, van transition town de Bilt dat de gevestigde orde verandering tegenhoudt en er belang bij heeft dat er geen energieprobleem is en dat het klimaat wel meevalt. Ook wordt gesteld dat die zogenaamde tegenstander veel meer toegang tot de media heeft dan bijvoorbeeld een niche als transition towns.

5.1.3 Deelconclusie

De deelnemers van transition towns zijn pessimistisch over de huidige staat van onze planeet en de manier waarop mensen hier mee omgaan: sommige vrezen voor de staat van het milieu

4Naomi Klein schreef in 2007 het boek The shock doctrine, waarin zij stelt dat de vrije markt economie wordt

geïndoctrineerd door ontwikkelingshulp te geven vlak na grote rampen. Een maatschappij is na zo’n ramp wanhopig voor een oplossing en daar maakt de vrije markt economie gretig gebruik van.

36

en denken daarbij aan peak oil en klimaatverandering. Ook bestaat ergernis ten overstaande van de verspillende leefwijze van de westerse samenleving en aan de achteloosheid waarmee er met materie wordt omgegaan. Transition towns en de respondenten pleiten voor een grootschalige, holistische verandering op zowel maatschappelijk, ecologisch als economisch niveau. In hun dogma stellen zij dat deze verandering tegen gehouden wordt door de

gevestigde orde, de huidige organisatie van de samenleving. De respondenten, en de transitietheorie verklaren dat ze middels gemeenschap en initiatie van beneden af een

tegenkracht willen bieden aan deze gevestigde orde, dit kan niet middels de gebaande paden. Transition towns biedt de respondenten een vooruitblik op een betere toekomst door de door hen ervaren problematiek expliciet te benoemen en er oplossingen voor te geven.