Vraag nr. 57 van 6 maart 1996
van de heer ANDRE DENYS Pluimveemest – Afzetgebieden Zie :
Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling Vraag nr. 79
van 6 maart 1996
van de heer André Denys Blz. 461
Antwoord
1. De problematiek van het mesttransport naar Wallo-nië en Frankrijk wor dt op de voet gevolgd. Betreffende mogelijke concurrentievervalsing tegenover Nederlandse bedrijven zijn mij wel nog geen concrete elementen voorgelegd die dit bevesti-gen. Zodra die beschikbaar zijn, zal een dossier worden opgesteld dat op een passende wijze zal worden behandeld.
2. In het kader van het overleg werd op mijn verzoek reeds in 1995 deze problematiek op de agenda geplaatst van de Interministeriële Conferentie Landbouw (ICL). En werd beslist een bilaterale technische werkgroep te belasten met de behande-ling van de problematiek en het uitwerken van voorstellen. De werkgroep is reeds verscheidene malen bijeengekomen en ik verwacht dat dit binnen afzienbare tijd zal resulteren in positieve oplossin-gen. Tevens deel ik mee dat met de federale minis-ter van Landbouw en KMO nauw werd samenge-werkt om tot een aanpassing te komen van de zoge-naamde "bezem ric htli jn". Dez e EG-r ichtlijn bepaalt de sanitaire eisen waaraan dierlijke mest moet voldoen bij in- en uitvoer tussen de lidstaten. Op 2 februari 1996 werd deze richtlijn aanzienlijk versoepeld, waardoor de problematiek van het mesttransport met Nederland en Frankrijk in sterke mate wordt verlicht. De toepassingsmodaliteiten hiervoor moeten evenwel nog door de betrokken overheden worden genomen, wat in principe op zeer korte tijd moet gebeuren.