• No results found

Discussiestuk alternatief RNB-exit contractering De heer Van der Meulen - NMa-EK, voorzitter hoorcommissie De heer Fransen - NMa-EK, lid hoorcommissie De heer Poppens - NMa-EK, lid hoorcommissie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Discussiestuk alternatief RNB-exit contractering De heer Van der Meulen - NMa-EK, voorzitter hoorcommissie De heer Fransen - NMa-EK, lid hoorcommissie De heer Poppens - NMa-EK, lid hoorcommissie"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Discussiestuk alternatief RNB-exit contractering

De heer Van der Meulen - NMa-EK, voorzitter hoorcommissie

De heer Fransen - NMa-EK, lid hoorcommissie

De heer Poppens - NMa-EK, lid hoorcommissie

De heer Borghols - GTS

De heer J.Janssen - Netbeheer Nederland

De heer Lolkema - Enexis

Mevrouw Krijger - Endinet

De heer De Kuiper - Liander

De heer Van de Worp - VEMW

De heer Het Lam - VEMW

Mevrouw Geerts-Zandveld - EnergieNed

De heer Brinkman - LTO Glaskracht/Productschap Tuinbouw/LTO Nederland De heer Van der Valk - LTO Glaskracht

De heer Den Bieman - RWest/Ened

De heer Stolk - RWE

De heer T.Janssen - Verslagdienst NMa

De voorzitter opent de bijeenkomst, die na afloop van de hoorzitting in zaak 103454 inzake het codewijzigingsvoorstel technische aansluitcapaciteit is georganiseerd om het discussiestuk ‘Een alternatief voor het gebruik van de technische capaciteit in de RNB-exit contractering’ van Netbeheer Nederland te bespreken.

Hij heet de aanwezigen welkom en nodigt de heer Borghols uit om namens Netbeheer Nederland het woord te voeren.

De heer Borghols geeft een toelichting, die in grote lijnen overeenkomst met de tekst van zijn

discussiestuk gedateerd 19 mei 2010. Een kopie van dit stuk is als Bijlage 1 aan dit verslag toegevoegd. Zijn toelichting wordt hieronder volledig weergegeven.

Aan de orde is een administratieve kwestie, namelijk de verdeling van de capaciteit zoals die in rekening wordt gebracht over de shippers die actief zijn op zo’n punt. Gezocht wordt naar een verdeling waarmee alle partijen kunnen leven.

(2)

- de technische aansluitcapaciteit - bezwaren kleven. Dus is er gezocht naar een methode waaraan in ieder geval minder bezwaren kleven. Een methode die zo goed mogelijk is, maar ook

implementeerbaar, eenvoudig en doelmatig.

Kijkend naar de contractering op de OV-exit, dan blijkt in de praktijk dat die capaciteit er met name ligt voor extreme omstandigheden. Daarom is bij de methodiek ook aansluiting gezocht bij die extreme omstandigheden. In de in de Codes beschreven methodiek is voor de kleinverbruikers aangesloten bij de profielensystematiek. Het is mogelijk om uit die profielensystematiek een maximale capaciteit te berekenen die gebruikt wordt door die kleinverbruikers. In die systematiek wordt bij een

referentietemperatuur van - 17°C gekeken wat de maximale profielfactor is. Die wordt vermenigvuldigd met het standaard jaarverbruik en dat is dan de maximale capaciteit, die wordt gebruikt voor de verdeling voor de kleinverbruikers. Voor de grootverbruikers bestaat geen profielenmethodiek, want daar wordt immers gemeten. Daar doet het probleem zich voor dat de extreme omstandigheid waarmee rekening wordt gehouden, zich zelden voordoet. Zelfs in de afgelopen, voor recente begrippen redelijk koude winter was er slechts twee keer de - 9°C situatie en dat is dus lang niet de - 17°C situatie. In principe was het oorspronkelijke idee dat je die extreme situatie voor de

grootverbruikers vindt door de gecontracteerde waarde te bekijken. Maar de methodiek van de gecontracteerde waarde is niet zodanig dat die partijen uitlokt om voor die extreme situatie te contracteren. Over de technische aansluitcapaciteit is tijdens de eerdere hoorzitting al voldoende gezegd.

Netbeheer Nederland heeft getracht om voor de grootverbruikers een waarde te vinden die wel representatief is voor die extreme situatie en zo een verdelingsfactor te tussen groot- en kleinverbruik. Dat is het punt waarom het draait. Er is een groep kleinverbruikers en een groep grootverbruikers. De systematiek in ontwikkeling tracht een rechtvaardige verdeling te vinden voor die twee groepen. Om ook een maximale capaciteit te bepalen voor de groep grootverbruikers is voor de groep een

extrapolatie gemaakt naar een - 17°C situatie. Er is een verhoudingsgetal berekend tot de meest extreme situatie die zich heeft voorgedaan. Door die situatie te vermenigvuldigen met die factor, kom je uit op een representatieve waarde voor de capaciteit, die grootverbruikers gebruiken voor een extreme situatie. Als je die waarde verhoudt tot het getal wat je uitrekent voor de kleinverbruikers met de profielenmethodiek, dan heb je een eerlijke verdeling, waarmee je kruissubsidiëring tussen beide groepen voorkomt.

Deze methodiek biedt geen oplossing voor het binnen de groep van grootverbruikers voorstellen van een verdeling. Het is bekend dat de ene grootverbruiker een andere temperatuursafhankelijkheid heeft dan de andere: een gasdrogerij bijvoorbeeld gebruikt alleen in de zomer gas. Het is hem niet duidelijk of deze methodiek daarvoor een oplossing moet bieden, want in principe schrijft de methodiek geen afrekening per individuele klant voor, maar per groep klanten zoals dat bij de shippers in rekening wordt gebracht. Het is niet zijn bedoeling om het probleem weg te schuiven naar een andere partij, maar het probleem ligt wel op een ander vlak. Daarover is met VEMW en LTO overleg geweest. Binnen die groep zelf zal men moeten aangeven wat zij een goede methode vinden om binnen de groep zelf tot een verdeling te komen. Dan zal door die partijen met degenen die het verder doorberekenen bij de shippers overlegd moeten worden in welke mate van detail dat wordt geïmplementeerd.

De heer J.Janssen vult aan dat het discussiestuk een resultaat is van de discussie die op 21 januari 2010 is gevoerd. Wat er niet in staat, is dat er natuurlijk ook is gekeken hoe het werkt in de praktijk. Wat moet er precies gebeuren bij de RNB’s en bij de landelijk netbeheerder? Hij kan zich voorstellen dat een gevolg van de discussie zou kunnen zijn dat iedereen nogmaals met alle materiedeskundigen om de tafel gaat zitten om te zien wat het precies in de praktijk betekent. Dat alles vóórdat de

schriftgeleerden een mooi codewijzigingsvoorstel schrijven.

(3)

gebruikt worden. Het is ook op een andere manier mogelijk om verdelingen te maken, alleen zul je dan moeten kijken naar de implementatie die door de diverse partijen wordt gebruikt en naar de impact daarvan. Er lopen een heleboel projecten zoals Marktmodel Grootverbruik, Marktmodel Kleinverbruik Stroomopwaarts. Zijn persoonlijke vrees is dat de implementatietermijn gaat schuiven wanneer al te vrij wordt gedacht over alternatieve oplossingen.

De heer Fransen begrijpt dat Netbeheer Nederland een soort profielfactor voor GGV en GXX klanten maakt met behulp van extrapolatie.

De heer Borghols reageert dat ‘profiel’ wel een erg groot woord is voor één getal dat wordt bepaald. Een profiel bestaat meestal uit 8.760 getallen. Er wordt één getal bepaald. Er wordt gekeken wat de extreme situatie is die zich heeft voorgedaan, wat is de extrapolatielijn, wat is de verhouding tussen de extreme situatie en de - 17° C situatie.

De heer Fransen begrijpt dat het in het vrij koude jaar 2009 redelijk kon worden gedaan. De - 9°C moet worden doorgetrokken naar - 17° C. Je moet een aantal punten hebben en op een gegeven moment kun je daar een lijn doorheen trekken. Die komt dan bij - 17° C uit en dan weet je wat die groep bij

- 17° C zou gaan afnemen. Is dat het idee?

De heer J.Janssen bevestigt. (enkele woorden onverstaanbaar wegens wals wegdekwerkers) voor die twee categorieën omdat de temperatuurafhankelijkheid van de telemetrieklanten anders is dan die van de profielklanten als groeptotaal. Immers, als die temperatuurafhankelijkheid hetzelfde was, zou het helemaal geen nut hebben en geen invloed op de verdeling.

De heer Borghols bevestigt dat het voorliggende voorstel allee wordt toegepast op de telemetrieklanten.

De heer Fransen begrijpt dat de exercitie ieder jaar vóór 1 juli wordt gedaan.

De heer Borghols bevestigt dat hij ieder jaar gedaan zou kunnen worden. Ieder jaar wordt er een ‘winteranalyse’ uitgevoerd, waarbij wordt gekeken naar de capaciteit die op RNB de exit-punten wordt gebruikt. In principe kan dan het nu ter discussie staande getal ook wel even worden uitgerekend. De heer Fransen recapituleert dat de kruissubsidie tussen de groepen klein- en grootverbruikers is afgebakend en uitgebannen. Voor individuele grootverbruikers is het dan nog even de vraag; de grasdrogerij zal in de winter bij - 17° C niet veel afnemen. Maar dat zou een shipper in zijn portfolio kunnen opnemen cq. oplossen.

De heer Borghols bevestigt. Er staat nergens in de Codes voorgeschreven of een shipper dit moet doorbelasten en hoe hij dat moet doen.

De heer Den Bieman vindt het toch wat vreemd dat de shippers wordt gezegd dat ze wat kunnen differentiëren of concurreren op een stukje wat eigenlijk een volledig gereguleerde transportdienst is. De gezamenlijke netbeheerders zouden ook kunnen zeggen ‘Weet je wat, wij tellen die kosten gewoon op bij de regionale netwerkkosten’.

De heer Borghols bevestigt dat dit had gekund. Maar daarvoor is in het verleden om diverse redenen niet gekozen. Hij zegt ook niet dat er gedifferentieerd moet worden. Hij zei slechts dat het nergens verboden is.

De heer Den Bieman meent dat daar ook weer allerlei haken en ogen aan zitten. Als je het hebt over binnen de groep kosten verdelen … dat probleem wordt natuurlijk ook opgelost voor de verdeling van de kosten van de RNB-netten. Die worden ook binnen iedere groep verdeeld over de individuele klanten.

De heer J.Janssen begrijpt niet wat de heer Den Bieman precies bedoelt.

De heer Den Bieman antwoordt dat de kosten van de gezamenlijke netbeheerders niet allemaal per individuele klant zijn gemaakt. Daar zit een stukje samen in, dat kan niet anders, maar ze worden uiteindelijk toch opgehaald bij alle individuele klanten op basis van een grondslag.

(4)

Kunnen we iets anders gebruiken wat we wel makkelijk beschikbaar hebben en wat minder discrimineert. Dat laatste was even hardop denken.

De heer Borghols spoort ook de verbruikersorganisaties aan om hierover mee te denken. Wat vinden hun leden een rechtvaardige verdeling? Volgens hem hebben de verbruikersorganisaties er ook last van dat een deel van hun leden netjes handelt en dat een ander deel probeert optimaal profijt te trekken. Dat lijkt voor hen een vervelend probleem.

De heer Den Bieman reageert dat dan een betere partij wordt aangesproken dan de shippers. De heer J.Janssen vat samen dat de boodschap is: we hebben nu een suggestie gedaan hoe we de kruissubsidiëring tussen de twee grote partijen kunnen elimineren. Nu moeten we nog nadenken over hoe we dat verderop kunnen doen. Als we gewoon de - 17° C pakken, dan lossen we niet de

verschillende temperatuurafhankelijkheid van de grote klanten op. Dus laat iedereen meedenken over een alternatieve verdeelsleutel, waarbij het wel handig zou zijn als die makkelijk implementeerbaar is. Als je heel erg out of the box gaat denken, dan kom je misschien op een hele mooie verdeelsleutel, waarvoor dan weer twee jaar marktmodel-ontwikkeling nodig is. Dat kan niet de bedoeling zijn. De heer Den Bieman wenst een mogelijk misverstand rond zijn eerdere reactie uit de weg te ruimen. Hij kreeg deze basisverdeling en hij vindt het een hele goede richting om kruissubsidie te voorkomen. Het gaat alleen over die verdeling binnen de groep en daarin bevinden zich niet de (enkele woorden onverstaanbaar wegens wals wegdekwerkers).

De heer J.Janssen meent dat het hoofdprobleem op deze manier is weggewerkt, namelijk de

kruissubsidiëring. Alleen blijkt er dan nog een probleempje te zijn dat een stuk minder zwaar is. Het valt te proberen om dat ook op te lossen. In feite zegt de heer Borghols niet meer dan: ‘Denk mee en komt met intelligente voorstellen!’. Tijdens een vervolgsessie kan daarover worden doorgedacht. De voorzitter nodigt partijen uit om kort te reageren op het alternatief, met name op de haalbaarheid ervan in vergelijking met het tijdens de voorafgaande hoorzitting besproken codewijzigingsvoorstel. De heer Het Lam herhaalt nog eens dat het codewijzigingsvoorstel een rampzalige route is. De voorliggende denkrichting is zeer interessant. Maar cruciaal is natuurlijk wel de kruissubsidiëring binnen de groepen. Met name bij de leden van VEMW zit daar het grote probleem. Dat zijn grote bedrijven, dus als daar kruissubsidie plaatsvindt, dan kan dat een enorm effect hebben op individueel bedrijfsniveau.

De heer Brinkman beaamt dat het discussiestuk van Netbeheer Nederland interessant is. De tuinders moeten het nog wel wat beter bestuderen, maar zij denken graag mee over een goede oplossing. In dat kader moet natuurlijk ook de cijfermatige vertaling van het discussiestuk aan de orde komen. De uiteindelijk op te stellen codetekst zal heel goed doordacht moeten zijn en ook daarover denken de tuinders graag mee. Een ander punt is natuurlijk de NMa, die ook een rol heeft in codewijzigings-trajecten. Het is in deze ongebruikelijke setting natuurlijk interessant om te weten hoe de NMa over die door iedereen ongewenst geachte technische aansluitcapaciteit denkt.

De voorzitter kondigt aan dat de hoorcommissie daar aan het eind van de zitting op zal terugkomen. Mevrouw Geerts-Zandveld meldt dat EnergieNed in principe meegaat in de denkrichting. Het is ook een goed begin van uitwerking van de gesprekken van eind januari. Nuancering moet nog worden aangebracht. EnergieNed denkt daar graag over mee.

(5)

is en blijft een uitdaging. In zijn beleving gaat dit helemaal voorbij aan die temperatuurcorrectie, want dat zijn nogal marginale zaken in dit verhaal. Dat kan nooit een onneembare horde zijn.

De heer Poppens constateert dat alle aanwezigen het alternatief vele malen beter vinden dan het oorspronkelijk voorliggende voorstel. De Raad heeft in eerdere brieven al aangegeven dat hij het op prijs stelt dat er snel besluitvorming plaats vindt over de toerekening van OV-exit capaciteit in de vorm van een codewijzigingsvoorstel. Gegeven de wens van een snelle besluitvorming worden de

gezamenlijke netbeheerders verzocht om het alternatief snel om te werken tot een nieuw

codewijzigingsvoorstel, liefst binnen enkele maanden. Mocht dat niet lukken, dan zal de Raad een besluit nemen over het oorspronkelijk voorliggende voorstel.

De heer J.Janssen stelt zich voor dat er binnen een maand na de bijeenkomst een bijeenkomst kan worden gepland waar verschillende partijen inhoudelijk kunnen doorpraten. Of dat lukt, zal eerder van de agenda’s afhangen dan van de intentie om mee te doen. Dan hangt het er natuurlijk van af hoe snel partijen het tijdens die bijeenkomst eens kunnen over de verdere nuancering en detaillering. Daarna zal nog een paar maanden nodig zijn voor de besluitvorming en de behandeling in het GEN. Als alles mee zit, kan een voorstel in september/oktober in het GEN worden behandeld. Daarna kan dat voorstel snel bij de NMa zijn. Hij benadrukt dat hij geen exacte data kan noemen. Als partijen het voor de zomer inhoudelijk met elkaar eens kunnen worden, dan kunnen de zomermaanden worden gebruikt om dat schriftelijk uit te werken en dan kan na de zomer de formele behandeling plaatsvinden.

De heer Poppens stemt in met deze route.

De heer Fransen vraagt hoe het eerder besproken alternatief precies tot stand is gekomen. Was dat in samenspraak met bijvoorbeeld VEMW, of komt het puur uit de pen van de schrijvers van het

discussiestuk? Als er al belanghebbenden bij de inhoud betrokken zijn geweest, dan is het misschien haalbaar om het definitieve voorstel in september/oktober bij de NMa te hebben. Zo niet, dan is er nog een flinke discussie te gaan.

De heer Borghols recapituleert dat er in januari een bijeenkomst is geweest. Tijdens die bijeenkomst hebben de netbeheerders de taak op zich genomen om het besprokene verder uit te werken. Het discussiestuk is nog geen voorstel; het moet nog met GEN-partijen besproken worden. Er is dus nog tijd nodig om de discussie te voeren en er moet nog wat rekenwerk plaatsvinden. Rekenwerk kost tijd en vergt een handig persoon. De meeste partijen hebben aangegeven dat het alternatief een beter voorstel is dan het voorstel rond de technische aansluitcapaciteit. Maar die getallen zijn toch heel interessant en die moeten dus boven water komen. Dat kost helaas enige tijd.

De voorzitter verifieert of iemand nog commentaar wenst te geven. Zulks blijkt niet het geval. De heer Borghols herinnert eraan dat er nog een vraag aan de hoorcommissie open stond. Wat is de mening van de Raad over het oorspronkelijk voorliggende voorstel?

De heer Fransen antwoordt dat het alternatieve voorstel beter lijkt dan het voorstel over de technische aansluitcapaciteit, al was het maar omdat partijen dat zelf lijken te vinden. Het alternatieve voorstel lost in ieder geval het probleem van de kruissubsidiëring op, maar binnen de groep grootverbruikers is nog een fatsoenlijke verdeling nodig.

De heer Borghols dankt de heer Fransen voor deze reactie.

De voorzitter kondigt het einde van de hoorzitting aan. Hij dankt de aanwezigen voor hun komst en sluit de hoorzitting.

---

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op grond van bovenstaande stelt Netbeheer Nederland dat de in het ontwerp methodebesluit voorgestelde methodiek niet adequaat is en leidt tot een WACC percentage van 3,6 hetgeen voor

Netbeheer Nederland licht toe dat de netbeheerders niet ver- antwoordelijk kunnen zijn of worden gehouden voor hetgeen zich afspeelt op de installatie van een afnemer,

Dat houdt dus in dat de in het ontwerpbesluit opgenomen suggestie van de NMA dat GTS maand en dagfactoren desgewenst achterwege mag laten, dient te worden vervangen door

4 LNB maand OV PV,netgebied,profiel Bepaal per erkende programmaverantwoordelijke per netgebied de gecontracteerde capaciteit voor profielafnemers voor kleinverbruikers

4.3.4.2 Indien gedurende de periode tussen het verstrijken van de vierde veertiende werkdag van de maand na volgend op de maand waarin de gasdag valt waarop de gegevens

4.3.4.2 Indien gedurende de periode tussen het verstrijken van de vierde veertiende werkdag van de maand na volgend op de maand waarin de gasdag valt waarop de gegevens

Dit onderzoek heeft geresulteerd in het voorliggende ontwerpbesluit dagmarge (103320). EnergieNed spreekt haar waardering uit over het proces dat heeft geleid tot deze

Ook voor het gastransport geldt dat de kosten van het transport hoofdzakelijk vaste kosten zijn die niet worden beïnvloed door de hoeveelheid gas dat wordt getransporteerd.. De