• No results found

Raad van Bestuur van de NMa de heer mr. P. Kalbfleisch Postbus 16326

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Raad van Bestuur van de NMa de heer mr. P. Kalbfleisch Postbus 16326 "

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vereniging van Energienetbeheerders in Nederland

Utrechtseweg 310 6812 AR Arnhem Postbus 1156 6801 BD Arnhem Telefoon 026-356 95 00 Fax 026-442 83 20

secretariaat@netbeheernederland.nl www.netbeheernederland.nl

Raad van Bestuur van de NMa de heer mr. P. Kalbfleisch Postbus 16326

2500 BH DEN HAAG

Ons kenmerk

N 2011-439

Behandeld door

Johan Janssen

Telefoon

026 - 356 94 73

E-mail

jjanssen@netbeheernederland.nl

Datum

18 februari 2011

Onderwerp

Codewijzigingsvoorstel m.b.t. alternatieve methode voor toedeling OV-exitcapaciteit

Geachte heer Kalbfleisch,

Hierbij ontvangt u namens de gezamenlijke netbeheerders een voorstel zoals bedoeld in artikel 12c, eerste lid, van de Gaswet. Het voorstel heeft betrekking op de methode van toedeling van de zogenoemde OV-exitcapaciteit aan de shippers. De OV-exitcapaciteit staat voor dat deel van de capaciteit op het landelijk gastransportnet dat bestemd is voor aangeslotenen op regionale gastransportnetten (in netgebieden). De voorgestelde wijzigingen bevinden zich in de

Transportvoorwaarden Gas – LNB, de Begrippenlijst Gas en de Informatiecode Elektriciteit en Gas.

Met het indienen van het onderhavige voorstel vervalt wat ons betreft het codewijzigingsvoorstel met een definitie voor de technische aansluitcapaciteit (voorstel N 2010-296 d.d. 02-03-2010).

Aanleiding tot het voorstel

In een beslissing op bezwaar (besluit 102907_1/20 d.d. 15-10-2008) heeft de Raad van Bestuur van de NMa besloten dat de zogenoemde OV-exitcapaciteit in het geval van grootverbruikers niet langer toebedeeld moet worden aan shippers op basis van de gecontracteerde capaciteit op de

aansluitingen, maar op basis van de technische capaciteit van die aansluitingen. Deze technische capaciteit van de aansluiting is in het genoemde besluit echter niet nader omschreven.

De voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op verzoek van onder meer Productschap Tuinbouw dit besluit opgeschort (uitspraak AWB 09/815 d.d.

16-07-2009) hangende een nog lopende beroepszaak van zowel Productschap Tuinbouw als VEMW

(procedures AWB 08/918 en 08/924) tegen dit besluit.

(2)

Vervolgens heeft de NMa de gezamenlijke netbeheerders gevraagd om met een voorstel voor een eenduidige definitie van technische capaciteit van de aansluiting te komen voor het geval het opgeschorte besluit alsnog in werking zou gaan treden.

Het bleek echter niet mogelijk om hiervoor een door alle belanghebbenden gedragen eenduidig voorstel te maken. Bovendien was er allerwegen weerstand tegen het feit dat op deze wijze een administratief probleem opgelost zou worden met een technische – en dus soms kostbare – maatregel. Eind februari 2010 heeft de NMa de gezamenlijke netbeheerders opgedragen om het resultaat van de afstemming tot dan toe toch als codewijzigingsvoorstel in te dienen (voorstel N 2010-296 d.d. 02-03-2010). Tijdens de hoorzitting over dat voorstel op 21 mei 2010 hebben alle betrokken partijen de NMa geadviseerd om niet verder te gaan met de technische capaciteit van de aansluiting als criterium en dus evenmin met het codewijzigingsvoorstel met de definitie daarvoor.

De NMa heeft daarop de gezamenlijke netbeheerders verzocht het onderstaand beschreven proces voortvarend af te ronden.

Parallel aan de discussie met NMa was namelijk in het Gebruikersplatform elektriciteits- en gasnetten (GEN) met alle betrokken partijen (VEMW, PT c.s., Energie-Nederland – destijds EnergieNed en VME – en Netbeheer Nederland) afgesproken om een beter uitvoerbaar en breed gedragen alternatief te ontwikkelen, dat aan de ene kant recht doet aan de aanleiding voor de beslissing op bezwaar van de Raad, maar aan de andere kant tegemoetkomt aan de bezwaren van Productschap Tuinbouw c.s.

tegen de in haar ogen onevenredige financiële uitkomsten van die beslissing. In het kort gezegd is gezocht naar een goed te rechtvaardigen model waarin de grootverbruikers meer moeten gaan betalen dan in de oorspronkelijke uitwerking van het model, maar minder dan in de uitwerking van de beslissing op bezwaar. Vanaf januari 2010 zijn betrokken partijen verschillende keren bij elkaar geweest. Deze overleggen hebben geleid tot het onderhavige voorstel.

Hoofdlijn van het codewijzigingsvoorstel

Bij de discussie over een alternatieve methode voor de toedeling van OV-exitcapaciteit hebben de volgende uitgangspunten voorop gestaan:

1. Ga uit van de veronderstelde gascapaciteitsafname onder extreme omstandigheden.

2. Voorkom kruissubsidiëring tussen de profielafnemers en de telemetriegrootverbruikers.

3. Voorkom kruissubsidie tussen afnemers binnen de groep telemetriegrootverbruik onderling door rekening te houden met het verschil in temperatuurafhankelijkheid van de verschillende afnemers binnen deze groep.

4. Bedenk een oplossing die zo min mogelijk inbreuk pleegt op de bestaande ICT-systemen van betrokken partijen.

5. Bedenk een methodiek die het mogelijk maakt dat de verdere doorberekening van de shipper naar de aangeslotene transparant plaats kan vinden.

• Het laatste uitgangspunt is toegevoegd op verzoek van de representatieve organisaties die de aangeslotenen vertegenwoordigen. Aangezien de OV-exitcapaciteit door GTS in rekening wordt gebracht aan de shippers, is de doorberekening van de kosten van de shippers aan de

aangeslotenen in feite geen zaak voor de gezamenlijke netbeheerders. Wel is het zo dat het

rekenalgoritme zodanig opgesteld moet zijn dat veranderingen in marktverhoudingen ten

(3)

gevolge van switches maandelijks verwerkt worden. Dit kan alleen als de berekening gebaseerd is op de gegevens voor de individuele aansluitingen die zich in de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders bevinden. Hierdoor voldoen de meeste methodes (inclusief de

gekozen methode) vrijwel automatisch aan het laatste uitgangspunt. Voor de volledigheid wordt hierbij gemeld dat de noodzaak van het laatste uitgangspunt niet door alle shippers wordt onderschreven.

• Aangezien na invoering van het wetsvoorstel tot versterking van de gasmarkt de OV-

exitcapaciteit wordt gecontracteerd door de programmaverantwoordelijke (PV) en de rol van shipper komt te vervallen, wordt in deze brief verder gesproken over PV’er(s) en niet meer over shipper(s).

In de thans voorgestelde systematiek wordt de totale benodigde capaciteit in het landelijke

gastransportnet ten behoeve van afnemers op regionale gastransportnetten eerst opgedeeld in twee porties, namelijk een portie voor de profielafnemers en een portie voor telemetriegrootverbruikers.

Deze opdeling van de landelijke capaciteit in twee delen (voor de twee groepen afnemers) vormt de basis van de methodiek en wordt niet verder beïnvloed door de voorgestelde methodiek van verdere opdeling binnen de groepen. Bij deze opdeling wordt de temperatuurafhankelijkheid van de

gascapaciteitsafname onder extreme omstandigheden als uitgangspunt genomen. Hiermee wordt een eventuele kruissubsidiëring tussen beide groepen voorkomen en voldoet het voorstel aan de eerste twee uitgangspunten.

De groep profielafnemers wordt vervolgens op de reeds gebruikelijke wijze behandeld. In deze methodiek wordt de temperatuursafhankelijkheid al als uitgangspunt genomen.

In dit voorstel wordt bij de toerekening van de OV-exitcapaciteit aan telemetriegrootverbruikers (en hun PV’er) rekening gehouden met de temperatuursafhankelijkheid van de benodigde capaciteit.

Hiermee wordt recht gedaan aan de werkelijke capaciteitsbehoefte onder extreme omstandigheden en wordt ook binnen de groep telemetriegrootverbruikers onderlinge kruissubsidie (zoveel mogelijk) voorkomen.

Omdat het praktisch gezien vrijwel ondoenlijk is om per telemetrieklant of per PV-portfolio de temperatuurafhankelijkheid en dus de fictieve -17

o

C waarde te bepalen, is gezocht naar een gemakkelijk toegankelijke parameter die zo veel mogelijk recht doet aan het verschil in

belastingkarakteristiek van de individuele telemetrieafnemer dan wel van de PV-portfolio. Er is gekozen voor een correctiefactor waarmee de maximaal te benutten capaciteit bij -17

o

C wordt bepaald en die afhankelijk is van het complement van de bedrijfstijd ten opzichte van een bedrijfstijd van 5000 uur. Een lagere bedrijfstijd wordt hierdoor vertaald naar een hogere capaciteit voor de OV- exit contractering en vice versa.

Bij het bepalen van de correctiefactor wordt uitgegaan van een maximale bedrijfstijd van 5000 uur en een minimale bedrijfstijd van 1000 uur. Het maximum van 5000 uur is gekozen omdat geen enkele afnemer het theoretisch maximum van 8760 uur haalt ten gevolge van onderhoud en andere stops.

Vervolgens is bij bedrijfstijden tussen de 5000 en 8760 sprake van processen die niet

temperatuursafhankelijke variaties van de gascapaciteit opleveren. Uit de historische data van

netbeheerders blijkt dat bedrijfstijden boven 5000 uur beperkt voorkomen. Het minimum van 1000 uur

(4)

voorkomt extreme extrapolaties ten gevolge van incidentele situaties. De getallen 5000 en 1000 zijn een keuze geweest bij de uitwerking van dit voorstel. Onder de toelichting verderop in deze brief wordt de te volgen methodiek nader uitgewerkt en toegelicht. Door de gekozen methodiek voldoet het voorstel aan het derde uitgangspunt.

In de huidige methodiek is er voor de telemetriegrootverbruikers ook sprake van een poolfactor. Over de wenselijkheid van deze poolfactor is bij de behandeling van de huidige methodiek in het GEN en tijdens de hoorzitting bij de Energiekamer uitgebreid gesproken, omdat de handelspartijen in deze geen eensluidende visie hadden. In onderstaand beschreven methodiek is ervoor gekozen om de afstemming op de plancapaciteit van GTS uit te voeren door extrapolatie van de gerealiseerde capaciteit per afnemer naar -17

o

C. Hierdoor is er in deze methodiek geen ruimte meer voor een poolfactor. Dit wordt door een deel van de PV-ers betreurd, maar toegejuicht door de afnemers, aangezien de realisaties bij de gebruikers nu één op één doorwerken in de kosten die de PV-ers betalen voor de OV-exitcapaciteit. Hiermee voldoet het voorstel aan het vijfde uitgangspunt. De gezamenlijke netbeheerders hebben ten aanzien van dit onderwerp geen voorkeur, maar merken op dat een methodiek zonder poolfactor meer transparant is dan een methodiek met poolfactor. Tijdens de laatste voorbereidende bespreking heeft Energie-Nederland, de vereniging die een groot deel van de PV’ers representeert, aangegeven dat binnen die vereniging besloten is de methodiek zonder poolfactor te ondersteunen, waardoor er naar de mening van de gezamenlijke netbeheerders unanimiteit bestaat onder alle betrokken representatieve organisaties met betrekking tot dit onderwerp.

Inhoud van het codewijzigingsvoorstel

De voorgestelde wijzigingen zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze brief. Toe te voegen tekst is daarin gekleurd en onderstreept. Te verwijderen tekst is gekleurd en doorgehaald. De verschillende kleuren hebben de volgende betekenis:

• Zwarte tekst betreft vigerende codetekst.

• Groene tekst betreft wijzigingen uit het concept codewijzigingsbesluit 102669/?? d.d. 30-11-2010 (versterking gasmarkt).

• Oranje tekst betreft wijzigingen uit het onderhavige codewijzigingsvoorstel

Toelichting op het codewijzigingsvoorstel

Door middel van de contractering van de OV-exitcapaciteit brengt GTS de kosten voor het landelijk net, voor zover die toe te rekenen zijn aan afnemers op regionale netten, in rekening bij de PV’ers. Op basis van een procedure, beschreven in het kwaliteits- en capaciteitsdocument, bepaalt GTS jaarlijks dat deel van de capaciteit van het landelijk gastransportnet dat nodig is voor gastransport naar de OV- exitpunten ten behoeve van de afnemers op de regionale gastransportnetten. Het is binnen de sector gebruik om deze capaciteit “de plancapaciteit” te noemen. In de momenteel vastgestelde

gasvoorwaarden wordt de term “plancapaciteit” echter anders gedefinieerd, hetgeen binnen de sector tot verwarring leidt. Daarom wordt in het onderhavige voorstel de definitie van het begrip

“plancapaciteit” aangepast, waardoor het begrip “plancapaciteit” gebruikt wordt voor dat deel van de

capaciteit van het landelijk gastransportnet dat nodig is voor gastransport naar de OV-exitpunten ten

behoeve van de afnemers op de regionale gastransportnetten. Het begrip “plancapaciteit” dat tot nog

(5)

toe gebruikt is in de vastgestelde gasvoorwaarden wordt omgedoopt tot “standaardcapaciteit profielafnemers”.

Binnen de plancapaciteit kunnen twee delen onderscheiden worden:

• Een deel ten behoeve van profielafnemers tot een temperatuur van -17

o

C. Dit wordt de plancapaciteit profielafnemers genoemd.

• Een deel ten behoeve van telemetriegrootverbruikers tot een temperatuur van -17

o

C. Dit wordt de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers genoemd.

Binnen de plancapaciteit profielafnemers is vervolgens een onderscheid te maken tussen:

• Een deel ten behoeve van de zogeheten pieklevering voor kleinverbruikers bij een gemiddelde effectieve etmaal temperatuur van -9

o

C tot -17

o

C.

• De overige benodigde capaciteit voor profielafnemers. Dit wordt de standaardcapaciteit profielafnemers genoemd.

Omdat de genoemde temperaturen van -9

o

C en zeker die van -17

o

C lang niet elk jaar bereikt wordt, moet de plancapaciteit door extrapolatie uit meetgegevens worden bepaald.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt jaarlijks de plancapaciteit van het landelijk gastransportnet als het totaal van de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers en de plancapaciteit profielafnemers. De plancapaciteit telemetriegrootverbruikers en de plancapaciteit profielafnemers worden elk op basis van hun eigen temperatuurafhankelijkheid geëxtrapoleerd naar -17

o

C. Na extrapolatie wordt gecorrigeerd op basis van de onderlinge verhouding tussen beide porties zodat de som, zijnde PC

LNB

welke conform de geldende systematiek als beschreven in de KCD wordt bepaald, weer kloppend is. In formulevorm: PC

LNB

= PC

telemetrie

+ PC

profiel

. De extrapolatie vindt plaats op basis van historische meetdata, waarbij in elk geval data uit enkele koude winters worden meegenomen. De hoeveelheid gebruikte data zal bepaald worden door doelmatigheid en beschikbaarheid van gegevens van recente koude winters, en verantwoord worden in het KCD. Indien er recent koude winters

geweest zijn kan met een kleinere dataset volstaan worden dan wanneer dit niet het geval is.

Bij de bepaling van de plancapaciteit is er sprake van een analyse van allerlei beschikbare gegevens om de benodigde capaciteit onder extreme omstandigheden te bepalen. Input voor de analyse zijn naast de gerealiseerde capaciteiten ook de omstandigheden waaronder die capaciteiten zijn gerealiseerd, waarbij gedacht kan worden aan wel of geen werkdag, wel of geen zonnige omstandigheden, temperatuurverdeling over het land en dergelijke. Verder wordt ook rekening gehouden met geplande wijzigingen in het woningaanbod in het land. Samenvattend kan gezegd worden dat er geen sprake is van de toepassing van een enkele formule die opneembaar zou zijn in de codes, maar dat er sprake is van een uitgebreid proces. De bepaling van de plancapaciteit is een onderdeel van het totale planningsproces van GTS dat is beschreven in het KCD en onder toezicht staat van de NMa.

De procedure voor OV-exitcapaciteit bepaling voor profielafnemers blijft ongewijzigd ten opzichte van de huidige methodiek. Teneinde de beschrijving van de methodiek analoog te houden aan de

beschrijving van de methodiek voor telemetriegrootverbruikers is de beschrijving in artikel 2.1.2d van

de gewijzigde codeteksten in bijlage 1 aangepast. Tevens is een stappenschema voor de berekening

opgenomen. De verdere toelichting hierna heeft betrekking op telemetriegrootverbruikers.

(6)

De OV-exitcapaciteit voor telemetrie afnemers van een bepaalde PV’er voor een bepaald netgebied wordt gegeven in artikel 2.1.2e van de gewijzigde codeteksten in bijlage 1.

In de formule is te zien dat de in rekening gebrachte capaciteit gebaseerd is op de gerealiseerde capaciteit in een wintermaand ( GC

x

(PV, netgebied) ), waarbij een term wordt opgeteld waardoor de gerealiseerde capaciteit gevoegd wordt naar de plancapaciteit, waardoor de gecontracteerde

capaciteit de situatie onder extreme omstandigheden representeert. Deze laatste term wordt berekend met behulp van

• een rekenfactor die voor alle PV’ers en alle netgebieden identiek is en die de functie heeft om de toegerekende OV-exitcapaciteit voor telemetriegrootverbruikers gelijk te stellen aan de landelijke plancapaciteit telemetriegrootverbruikers, en

• een rekenbasis die de functie heeft om de landelijk bepaalde plancapaciteit toe te delen aan PV’s en die voor elke PV’er en elk netgebied verschillend is, aangezien de rekenbasis afhankelijk is van de individuele aansluitingen met hun individuele bedrijfstijden die door de betreffende PV’er in het betreffende netgebied gecontracteerd is.

De rekenfactor zal in de meest voorkomende gevallen positief zijn, waardoor een extrapolatie van de gerealiseerde capaciteit plaatsvindt. Slechts indien in de praktijk daadwerkelijk een situatie is

opgetreden met extreme omstandigheden zal de rekenfactor negatief kunnen zijn.

De rekenbasis biedt de grondslag om de berekening uit te kunnen voeren. Bij het bepalen van de rekenbasis wordt rekening gehouden met de verschillen in bedrijfstijden tussen de verschillende aangesloten telemetriegrootverbruikers, waarbij deze bedrijfstijden ook nog worden ingeperkt tot het interval tussen 1000 en 5000 uur per jaar.

In de codeteksten is ook een stappenschema voor de berekening opgenomen.

De gerealiseerde capaciteit ( GC

PV, exit

) en de rekenbasis ( RB

PV, exit

) worden door de regionale netbeheerder bepaald per PV per netgebied en daarna doorgegeven aan GTS en aan de betrokken PV’ers. Dit betekent een beperkte uitbreiding ten opzichte van het huidige berichtenverkeer.

Daarnaast is de berekening van de rekenbasis nieuw voor de RNB’s. Door deze wijzigingen ten opzichte van de huidige methodiek voldoet de methodiek slechts beperkt aan uitgangspunt 4.

• Als GTS de rekenfactor publiceert, kan voor elke telemetriegrootverbruiker bovenstaande berekening afzonderlijk worden gemaakt, er van uitgaande dat de aangeslotene, leverancier of de PV’er die deze berekening wil maken, beschikt over de GC en het JV van de desbetreffende aansluiting.

• In de aanpassingen van de begrippenlijst gas zijn uitsluitend die begrippen opgenomen die op

de een of andere wijze gecommuniceerd worden. Begrippen die uitsluitend lokaal in de tekst

gebruikt worden zijn niet opgenomen in de begrippenlijst maar worden op de plaats van

toepassing verklaard.

(7)

Consequenties van het codewijzigingsvoorstel voor aangeslotenen en andere partijen Voor de aangeslotenen heeft het voorstel tot gevolg dat er geen kruissubsidie meer zou kunnen ontstaan tussen profielafnemers en telemetriegrootverbruikers en dat voor de

telemetriegrootverbruikers er rekening mee wordt gehouden dat de ene telemetriegrootverbruiker meer temperatuurafhankelijk is dan de andere telemetriegrootverbruiker. Kruissubsidie tussen telemetriegrootverbruikers wordt zo veel als mogelijk voorkomen. Daarnaast ontstaat er voor

telemetriegrootverbruikers transparantie over hoeveel OV-exitcapaciteit een PV’er voor die afnemer moet betalen.

Gevolgde procedure bij het codewijzigingsvoorstel

Het voorstel tot codewijziging is in de vergadering van de Taakgroep Marktfacilitering en Regulering van Netbeheer Nederland op 1 december 2010 vastgesteld als voorstel van de gezamenlijke netbeheerders aan de Raad van Bestuur van de NMa zoals bedoeld in artikel 12c, eerste lid, van de Gaswet.

Het overleg met de representatieve organisaties van partijen op de elektriciteitsmarkt zoals bedoeld in artikel 12d van de Gaswet heeft plaatsgevonden in een vergadering van het Gebruikersplatform elektriciteits- en gasnetten (GEN) op 6 januari 2011. De relevante passage uit het verslag van deze vergadering treft u aan als bijlage 2 bij deze brief.

Onderstaand zal een aantal inhoudelijke punten die aan de orde zijn gekomen in het GEN besproken worden:

• In het verslag is aangegeven dat het “waarschijnlijk [] nog adequater [is] om voor individuele verbruikers uit te gaan van (extrapolatie van) de gerealiseerde gegevens, maar dit is zo ’n omvangrijke en intensieve werkwijze dat dit niet haalbaar is.” Hierbij geldt als aanvullend argument dat de gebrekkige statistische betrouwbaarheid als gevolg van de beperkte omvang van de benodigde dataset deze methodiek onbruikbaar maakt.

• In de toelichting op het codewijzigingsvoorstel is aangeven waarom het niet mogelijk is om een formule op te nemen in het wijzigingsvoorstel waarmee de plancapaciteit kan worden bepaald.

• Naar aanleiding van de vragen om een betere onderbouwing van de minimale en maximale bedrijfstijd die in de methodiek gebruikt worden, hebben de gezamenlijke netbeheerders een analyse uitgevoerd van een populatie van 1892 grootverbruikers. Van deze grootverbruikers hadden er 75 een bedrijfstijd kleiner dan 1000 uur en 79 een bedrijfstijd groter dan 5000 uur, respectievelijk 4,0 en 4,2%. Voor een andere populatie kwamen deze getallen uit op 5,8 respectievelijk 4,8%. Hiermee is aangetoond dat met de gekozen methodiek inderdaad slechts de extremen (samen 10%) ontzien worden.

• In het GEN is gevraagd naar mogelijkheden om grootverbruikers met een atypisch afname patroon te ontzien. Hierbij moet bedacht worden dat, aangezien de totale door de

grootverbruikers te betalen som constant is, andere grootverbruikers hierdoor hogere lasten zullen krijgen, Voor grootverbruikers die hun piek buiten het winterseizoen hebben is de methode robuust, aangezien in de methode de maximaal benutte capaciteit in de

wintermaanden gebruikt wordt. Er is ook gezocht naar een oplossing voor de grootverbruikers

die hebben aangegeven hun extreme capaciteit wel in de wintermaanden te willen gebruiken

maar juist niet op momenten dat het net zwaar belast wordt vanwege extreme omstandigheden.

(8)

Dit kan gezien worden als een soort vrijwillige afschakelbaarheid. Door de RNB is dit soort gedrag uitsluitend waarneembaar door een analyse achteraf van de gebruiksdata. Dit past niet bij de uitgangspunten dat de methodiek zo simpel en transparant mogelijk moet zijn.

• In het GEN is gevraagd of er rekenexercities zijn uitgevoerd ten aanzien van de gevolgen van het voorstel voor de aangeslotenen. Tijdens de ontwikkeling van de gepresenteerde methodiek is gekeken naar de gevolgen van de methodieken voor de telemetriegrootverbruikers en profielafnemers als groep. Hieruit is gebleken dat de grootverbruikers als groep 20% meer gaan betalen dan bij handhaving van de huidige methodiek, Dit moet worden afgezet tegen de verhoging die als groep 85% zou bedragen indien de methodiek die gebruikt maakt van de technische capaciteit zoals voorgeschreven door de NMa was ingevoerd. In het licht van het gestelde op de tweede pagina van dit document beschouwen de gezamenlijke netbeheerders de 20% als een aanvaardbaar en verdedigbaar resultaat.

Naar aanleiding van de behandeling van het voorstel in het GEN is het voorstel op de op tal van detailpunten aangepast. Die zijn echter vooral van redactionele aard of hebben geleid tot eenduidiger formulering. De strekking van de methodiek is overeind gebleven.

Implementatie van het codewijzigingsvoorstel

De datum van inwerkingtreding van de voorgestelde methodiek zal moeten worden bepaald in overleg met de commissie sectorplanning van de vereniging NEDU, vanwege de ICT-consequenties die in een sectorrelease zullen moeten worden meegenomen.

Uiteraard zijn wij desgewenst graag bereid dit codewijzigingsvoorstel nader toe te lichten. U kunt daarvoor contact opnemen met de heer Wim Borghols van GTS (T: 050 – 521 3276,

E: w.t.a.borghols@gastransport.nl) of met de heer Johan Janssen van ons bureau (gegevens zie briefhoofd).

Met vriendelijke groet,

B.I.M. van der Cammen

directeur

(9)

Bijlage 1 Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

Voorgestelde wijzigingen in de Transportvoorwaarden Gas – LNB:

(……)

Besluit 102673/17; in werking: 21-12-2007 Besluit 102907_1/20; in werking: 01-01-2009 Besluit 102907_1/27; in werking: 01-07-2009 Besluit 103147/25; in werking: 13-11-2010 Besluit 103147/25; in werking: n.t.b.

Conceptbesluit 102669/?? d.d. 30-11-2010 Voorstel N 2011-439: 18-02-2011 î oud 2.1.2b is opgesplitst in zeven aparte artikelen.

2.1.2b VDe netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt voor alle exitpunten die de verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet gezamenlijk bepaalt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de plancapaciteit planparameters en publiceert deze voorafgaand aan elk kalenderjaar op zijn website. De planparameters omvatten de plancapaciteit, de plancapaciteit profielafnemers, de standaardcapaciteit profielafnemers, de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers en de exitcapaciteit benodigd voor pieklevering, als bedoeld en onder omstandigheden zoals omschreven in artikel 2 lid 1 van het Besluit leveringszekerheid Gaswet. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert de wijze waarop de planparameters worden bepaald in het document als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Gaswet. Bij de bepaling als bedoeld in de vorige twee volzinnen geldt dat de som van de plancapaciteit profielafnemers en de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers gelijk is aan de plancapaciteit. In aanvulling op 2.1.2 wordt deze planstandaardcapaciteit profielafnemers plus de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers geheel gecontracteerd door de gezamenlijke shippers erkende programmaverantwoordelijken met erkenning LB. Deze plancapaciteit wordt vast (dit is niet afschakelbaar) gecontracteerd. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet verdeelt de planstandaardcapaciteit profielafnemers plus de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers over de shippers erkende programmaverantwoordelijken met erkenning LB op basis van gegevens uit de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders volgens de methodiek van 2.1.2d respectievelijk 2.1.2e.

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011 2.1.2c De regionale netbeheerders doen aan de netbeheerder van het landelijk

gastransportnet maandelijks uiterlijk op de achtste zesde werkdag volgende op de eerste kalenderdag van de maand opgave van de volgende gegevens, geldend per eerste kalenderdag van die maand, per exitpunt per shipper erkende programmaverantwoordelijke per leverancier:

Voor kleinverbruikers en profielgrootverbruikers profielafnemers:

- het aantal kleinverbruikers en profielgrootverbruikers profielafnemers per profielcategorie en GKV (ten behoeve van de pieklevering);

- de som van de standaardjaarverbruiken per profielcategorie.

Voor telemetriegrootverbruikers:

- het aantal telemetriegrootverbruikers;

- de som van de gecontracteerde capaciteit maxverbruiken voor telemetriegrootverbruikers als vastgelegd in de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders;

- de rekenbasis berekend volgens de daarvoor in artikel 2.1.2e vastgelegde formule.

Voor het jaar 2008 geldt als overgangsmaatregel dat uUiterlijk op de twaalfde tiende werkdag van de vierde maand na afloop van de maand waarop de gegevens betrekking hebben verstrekken de regionale netbeheerders de genoemde gegevens nogmaals verstrekken aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, waarbij zij correcties verwerken die zijn aangebracht naar aanleiding van opmerkingen die zijn ingediend door shippers erkende programmaverantwoordelijken en leveranciers bij de regionale netbeheerders.

De regionale netbeheerders zenden op dezelfde dagen de genoemde gegevens tevens naar de desbetreffende shippers erkende programmaverantwoordelijken.

Erkende programmaverantwoordelijken zijn gehouden de conform dit artikel door de regionale netbeheerder in de eerste maand verstrekte gegevens bij ontvangst te controleren op plausibiliteit en eventuele vermeende fouten zo spoedig mogelijk, doch in elk geval vijf werkdagen vóór de verstrekking van nieuwe gegevens in de vierde maand conform dit artikel, te melden bij de regionale netbeheerder.

De netbeheerder van het landelijk gastransport gebruikt de nogmaals verstrekte gegevens voor een herziening van de verdeling de standaardcapaciteit profielafnemers plus de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers over de

(10)

Bijlage 1 Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

shippers erkende programmaverantwoordelijken.

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011 2.1.2d De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt de in een maand door elke shipper erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB ten behoeve van profielafnemers gecontracteerde hoeveelheid exitcapaciteit, op basis van de volgens artikel 2.1.2b en 2.1.2c vastgestelde respectievelijk verstrekte gegevens dan wel informatie uit de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders als volgt:

[

G PVnetgebied G maand G PVnetgebied G PVmaand

]

profiel profiel

netgebied

PV

FF SJV F SJV F

OV

, ,

= ⋅

1, ,

1,

+

2, ,

2, ,

land profiel

land profiel profiel

MC FF SC

,

=

,

piek land

profiel land

profiel

PC PC

SC

,

=

,

∑ ∑

=

Cat

maand Cat netgebied PV Cat Land

netgebied Land

PV land

profiel

SJV F

MC

, , , ,

Waarbij de maandelijkse fractie voor de profielafname wordt bepaald met:

(

G referentietemperatuurmaand

)

maand

G

MAX Uurfractie s

F

1,

=

1, ,

(

G referentietemperatuurmaand

)

maand

G

MAX Uurfractie s

F

2,

=

2, ,

waarin:

OVPV,netgebied,profiel De OV-exitcapaciteit voor profielafnemers van een bepaalde

erkende programmaverantwoordelijke voor een bepaald netgebied

SJVCat, PV, netgebied De som van de standaardjaarverbruiken voor alle profielafnemers

met een bepaalde afnamecategorie voor een bepaalde erkende programmaverantwoordelijke voor een bepaald netgebied.

Cat Afnamecategorie

SCprofiel,land De standaardcapaciteit profielafnemers, bepaald door de

plancapaciteit profielafnemers te verlagen met de piekcapaciteit

PCprofiel,land De plancapaciteit profielafnemers

PCpiek De piekcapaciteit, zijnde dat deel van de plancapaciteit profielafnemers dat is bedoeld voor de pieklevering aan kleinverbruikers volgens artikel 2 lid 1 van het Besluit leveringszekerheid Gaswet

FGx,maand De maximale uurfractie voor de profielenmethodiek conform bijlage 1

van de allocatievoorwaarden gas voor afnamecategorie x bij de referentietemperatuur behorend bij de onderhavige maand

MCprofiel,land De modelcapaciteit voor alle profielafnemers in Nederland, bepaald

met de bovenstaande formule (d.w.z. door het product van het standaardjaarverbruik per categorie en maximale uurfractie te sommeren over alle erkende programmaverantwoordelijken en alle netgebieden).

FFprofiel De fitfactor profielafnemers

De berekening wordt uitgevoerd volgens het volgende stappenplan:

Stap Door Frequentie Bepaling grootheid Actie 1a LNB jaar PC,

PCtelemetrie, PCprofiel

Bepaal de plancapaciteit, plancapaciteit profielafnemers en de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers (dit is dezelfde actie als stap 1 in 2.1.2e)

1b LNB jaar SCprofiel Bepaal de standaardcapaciteit profielafnemers door de piekcapaciteit voor kleinverbruikers af te trekken van de plancapaciteit profielafnemers.

2a RNB maand Aantal profielafnemers, som SJV

Bepaal het aantal profielafnemers per profielcategorie en de som van de standaardjaarverbruiken per profielcategorie.

2b RNB maand Stuur de resultaten van stap 2a naar de LNB 3 LNB maand MCprofiel, land Bepaal de modelcapaciteit

3 LNB maand FFprofiel Bepaal de fitfactor voor profielafnemers (FFprofiel) door de

(11)

Bijlage 1 Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

standaardcapaciteit profielafnemers (RCprofiel) te delen door de modelcapaciteit

4 LNB maand OVPV,netgebied,profiel Bepaal per erkende programmaverantwoordelijke per netgebied de gecontracteerde capaciteit voor profielafnemers voor kleinverbruikers en profielgrootverbruikers profielafnemers door per maand de maximale profielfractie (volgens bijlage 1 van de Allocatievoorwaarden Gas) bij de voor die maand geldende referentietemperatuur te vermenigvuldigen met de som van het standaardjaarverbruik per shipper erkende programmaverantwoordelijke en met de fitfactor exit RNB voor profielafnemers, waarbij rekening wordt gehouden met de pieklevering;

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011 2.1.2e De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt de in een maand door

elke shipper erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB ten behoeve van telemetriegrootverbruikers gecontracteerde hoeveelheid exitcapaciteit, op basis van de volgens artikel 2.1.2b en 2.1.2c vastgestelde respectievelijk verstrekte gegevens dan wel informatie uit de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders als volgt:

· voor telemetriegrootverbruikers door per maand de som van de gecontracteerde capaciteit per shipper erkende programmaverantwoordelijke als vastgelegd in de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders, te vermenigvuldigen met de profielfactor grootverbruik, met de poolfactor en met de fitfactor exit RNB.

[

PVnetgebied telemetrie PVnetgebied

]

telemetrie telemetrie

netgebied

PV

pf GC RF RB

OV

, ,

=

,

+ ⋅

,

Met:

=

= n

x x netgebied

PV GC PV netgebied GC

1

, ( , )

= =

=

land

netgebied

netgebied PV land

PV

land

GC

GC

1 , 1

land telemetrie

telemetrie

= PCGC

x x

x

GC

BT = JV

,

waarbij geldt dat indien BTx < 1000, BTx gelijk gesteld wordt aan 1000 en indien BTx >

5000, BTx gelijk gesteld wordt aan 5000

x

x

BT

ST = 5000 −

=

=

n

x

x x

netgebied

PV

ST PV netgebied GC PV netgebied RB

1

,

( , ) ( , )

=

land

netgebied PV telemetrie telemetrie

RF RB

,

waarin:

OVPV,netgebied,telemetrieDe OV-exitcapaciteit voor telemetriegrootverbruikers van een

bepaalde erkende programmaverantwoordelijke voor een bepaald netgebied

pftelemetrie De profielfactor telemetriegrootverbruik.

GCPV, netgebied De som van de maxverbruiken van alle

telemetriegrootverbruikers waarvoor een erkende programmaverantwoordelijke in een bepaald netgebied de programmaverantwoordelijkheid uitoefent.

GCx(PV, netgebied) Maxverbruik voor telemetriegrootverbruiker x waarvoor een

erkende programmaverantwoordelijke de

(12)

Bijlage 1 Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

programmaverantwoordelijkheid uitoefent in een bepaald netgebied

GCland De som van de maxverbruiken van alle

telemetriegrootverbruikers in het land = som van GCPV, netgebied

van alle erkende programmaverantwoordelijken en voor alle netgebieden

PCtelemetrie De plancapaciteit telemetriegrootverbruikers

telemetrie Het verschil tussen de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers

en de som van de maxverbruiken voor alle telemetriegrootverbruikers in Nederland. (Deze hoeveelheid moet verdeeld worden over de telemetriegrootverbruikers.) BTx De bedrijfstijd van een individuele telemetriegrootverbruiker uit

een portfolio van een erkende programmaverantwoordelijke voor een netgebied, begrensd tot een minimum van 1000 en een maximum van 5000 uur.

JV Jaarverbruik telemetriegrootverbruikers

STx Spiegeltijd, zijnde het verschil tussen 5000 uur en

BT

x.

RBPV, netgebied Rekenbasis voor een bepaalde erkende programmaverantwoordelijke en een bepaald netgebied.

RFtelemetrie Rekenfactor telemetriegrootverbruikers, waarmee de maximaal

gemeten capaciteit wordt toegerekend aan de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers.

De berekening wordt uitgevoerd volgens het volgende stappenplan:

Stap Door Frequentie Bepaling grootheid Actie 1 LNB jaar PC,

PCtelemetrie, PCprofiel

Bepaal de plancapaciteit, plancapaciteit profielafnemers en de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers (dit is dezelfde actie als stap 1a in lid 2.1.2d)

2a RNB maand GCPV,netgebied Bepaal per netgebied de som van de maxverbruiken van alle telemetriegrootverbruikers per erkende programmaverantwoordelijke

2b RNB maand RBPV, netgebied Bepaal per netgebied per erkende programmaverantwoordelijke de rekenbasis

2c RNB maand Stuur de resultaten van de stappen 2a en 2b naar de LNB 3a LNB maand GCland Bepaal de som over alle RNB-exitpunten van GCPV,netgebied

3b LNB maand RBland Bepaal de som over alle RNB-exitpunten van RBPV,netgebied

4 LNB maand ∆telemetrie Bepaal telemetrie = PCtelemetrie - GCland, het verschil tussen de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers en de som van alle telemetriegrootverbruikers van de maxverbruiken

5a LNB maand RFtelemetrie Bepaal de rekenfactor telemetriegrootverbruikers door telemetriete delen door RBland

6b LNB maand Publiceer RFtelemetrie op de website

7 LNB maand Bepaal per erkende programmaverantwoordelijke per netgebied de gecontracteerde capaciteit telemetriegrootverbruikers per maand door de som van GCPV,netgebied en het product van RFtelemetrie en RBPV,netgebied

te vermenigvuldigen met de profielfactor telemetriegrootverbruik pftelemetrie

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011 2.1.2f De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert de te hanteren

fitfactor exit RNB profielafnemers, de rekenfactor telemetriegrootverbruikers, de referentietemperaturen, de profielfracties voor kleinverbruik profielafnemers en de profielfactoren grootverbruik voorafgaand aan elk kalenderjaar op zijn website.

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011 2.1.2g Voor kleinverbruikers profielafnemers achter een niet OV-exitpunt reserveert de

netbeheerder van het landelijk gastransportnet voldoende exitcapaciteit.

(……)

Voorgestelde wijzigingen in de Begrippenlijst Gas:

Besluit 102673/17; in werking: 21-12-2007.

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011.

Fitfactor exit RNB

Factor die voorafgaand aan een jaar bepaald wordt door de plancapaciteit te delen door de som

(13)

Bijlage 1 Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

van de capaciteiten op deze exitpunten, zoals berekend op basis van de gegevens uit de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders.

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011. Fitfactor profielafnemers

Factor die bepaald wordt door de standaardcapaciteit profielafnemers te delen door de som van de capaciteiten voor profielafnemers op deze exitpunten, zoals berekend op basis van de gegevens uit de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders.

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011. Jaarverbruik telemetriegrootverbruikers

De werkelijk gemeten gasafname in m3(n;35,17) in de meest recente 12 volledige gasmaanden voor telemetriegrootverbruikers als vastgelegd in de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders.

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011. Maxverbruik

De bij een telemetriegrootverbruiker in een uur gedurende de drie recentste volledig verstreken wintermaanden gemeten hoogste gasafname in normaal kubieke meters (m3(n)/uur).

Besluit 102673/17; in werking: 21-12-2007.

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011.

Plancapaciteit

De totaal benodigde exitcapaciteit voor de exitpunten die een verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet zoals deze jaarlijks wordt vastgesteld in de planningscyclus van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en die gelijk is aan de exitcapaciteit die nodig is op een dag met omstandigheden zoals beschreven in artikel 2 lid 1 van het Besluit leveringszekerheid Gaswet, verminderd met de exitcapaciteit benodigd voor pieklevering.

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011. Plancapaciteit profielafnemers

De benodigde exitcapaciteit ten behoeve van profielafnemers voor de exitpunten die een verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet zoals deze jaarlijks wordt vastgesteld in de planningscyclus van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en die gelijk is aan de exitcapaciteit die nodig is om te voorzien in de capaciteitsbehoefte van profielafnemers op een dag met omstandigheden als beschreven in artikel 2 lid 1 van het Besluit leveringszekerheid Gaswet.

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011. Plancapaciteit telemetriegrootverbruikers

De benodigde exitcapaciteit ten behoeve van telemetriegrootverbruikers voor de exitpunten die een verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet zoals deze jaarlijks wordt vastgesteld in de planningscyclus van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en die gelijk is aan de exitcapaciteit die nodig is om te voorzien in de capaciteitsbehoefte van telemetriegrootverbruikers op een dag met omstandigheden als beschreven in artikel 2, eerste lid, van het Besluit leveringszekerheid Gaswet.

Besluit 101929/49; inwerking: 01-07-2006.

Conceptbesluit 102669/?? d.d. 30-11-2010.

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011.

Poolfactor

Factor, kleiner of gelijk aan 1, die de ongelijktijdigheid in de afname van de verschillende telemetriegrootverbruikers per shipper erkende programmaverantwoordelijke per exitpunt representeert.

Besluit 102673/17; in werking: 21-12-2007.

Besluit 102490/24; in werking: 01-01-2009.

Profielfactor telemetriegrootverbruik

Factor die is afgeleid van de realisatie tussen de door de netbeheerder van het landelijke gastransportnet ontvangen uurlijkse allocaties aan de telemetriegrootverbruikers en de gerealiseerde effectieve etmaaltemperatuur, waarbij het maximum van de allocaties per maand zijn geëxtrapoleerd tot de voor de betreffende maand geldende referentietemperatuur en waarbij de poolfactor voor de wintermaanden gelijk is aan 1.

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011. Rekenbasis

Grootheid die gebruikt wordt bij de bepaling van de gecontracteerde exitcapaciteit voor telemetriegrootverbruikers.

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011. Rekenfactor telemetriegrootverbruikers

Factor waarmee de maximaal gemeten capaciteit wordt toegerekend aan de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers.

(14)

Bijlage 1 Codeteksten met voorgestelde wijzigingen

Voorstel N 2011-439: 18-02-2011. Standaardcapaciteit profielafnemers

De plancapaciteit profielafnemers, verminderd met de exitcapaciteit benodigd voor pieklevering, als bedoeld en onder omstandigheden zoals omschreven in artikel 2 lid 1 van het Besluit leveringszekerheid Gaswet.

Voorgestelde wijzigingen in de Informatiecode Elektriciteit en Gas:

G: besluit 101929/50; in werking:23-11-2006 Besluit 102472/8; in werking: 11-03-2007 Besluit 102442/3; in werking: 01-07-2007 Conceptbesluit 102669/?? d.d. 30-11-2010 Voorstel N 2011-439: 18-02-2011

2.1.4 Voor gasaansluitingen worden in het aansluitingenregister in aanvulling op 2.1.2 tevens vastgelegd:

g. de identificatie van het GOS of pseudo-GOS waarmee de aansluiting via het regionale gastransportnet is verbonden;

h. het drukniveau van de aansluiting (25 t/m 200 mbar of meer dan 200 mbar t/m 8 bar);

i. voor aansluitingen van telemetriegrootverbruikers: de op de aansluiting gecontracteerde transportcapaciteit (uitgedrukt in m3(n;35,17)/uur) of voor aansluitingen van kleinverbruikers profielafnemers: een met de rekencapaciteit van de aansluiting overeenkomende capaciteit (uitgedrukt in m3(n)/uur);

j. de actuele profielcategorie, of een aanduiding dat een uurmeting dagelijks op afstand uitleesbare meetinrichting aanwezig is, onderscheidenlijk voor aansluitingen van kleinverbruikers en aansluitingen van telemetriegrootverbruikers in de categorieën zoals genoemd in paragraaf 4.3 van de Allocatievoorwaarden Gas;

k. voor aansluitingen van kleinverbruikers profielafnemers: het actuele standaardjaarverbruik (uitgedrukt in m3(n;35,17));

l. indien er bij een aansluiting van een telemetriegrootverbruiker sprake is van meer dan één shipper en/of leverancier: een aanduiding daarvan;

m. voor aansluitingen van telemetriegrootverbruikers: het jaarverbruik telemetriegrootverbruikers (uitgedrukt in m3(n;35,17));

n. voor aansluitingen van telemetriegrootverbruikers: het maxverbruik.

(15)

Bijlage 2 Relevant deel uit het verslag van de vergadering van het Gebruikersplatform Elektriciteits- en Gasnetten, gehouden op 6 januari 2011

Aanwezig

Namens representatieve organisaties:

Cogen Nederland: ir. C. den Blanken msc (tot ca. 13.00 uur);

Energie Nederland: ing. J. Bolkenbaas (tot ca. 11.45 uur),

mr. N.R. Geerts, ir. Th.A.C. de Waal (tot ca. 13.00 uur) en G. Frans (vanaf ca. 11.15 uur);

FME-CWM: ir. C.L. Droste;

LTO Noord Glaskracht: ir. R.P.A. van der Valk (vanaf 10.10 uur) en mr. I. Brinkman (vanaf ca. 11.15 uur);

NOGEPA : H. van der Meer;

PAWEX : ir. M.A.J. Kortenoever (t/m agendapunt 8);

Platform Meetbedrijven: M.J. Hagen;

VA: M. Sanders;

VEMW: ir. J.J.M. van de Worp en F. van der Velde (tot ca. 11.45 uur);

VNG: P.W. Renaud en H. van der Wal (tot ca. 11.45 uur).

Namens de netbeheerders:

GTS: dr. W.T.A. Borghols, drs. F.W.J.H.N. Gräper en mr. H. de Jager;

Netbeheer Nederland: ir. J. Janssen;

TenneT: H.E.J. Heus.

Voorzitter : drs.ing. P.H. Corton Secretaris : mr. W.H. van Oorspronk

Verhinderd

EFET, MKB-Nederland, Produktschap Tuinbouw, VNO-NCW, VOEG,

VNCI en ZLTO.

(……)

9. Voorstel tot wijziging Transportvoorwaarden Gas-LNB en de Begrippenlijst Gas in verband met toedeling OV-exitcapaciteit aan de shippers (GEN 2010-057)

Het onderhavige voorstel is op belangrijke onderdelen gebaseerd op ideeën van LTO Noord

Glaskracht. LTO Noord Glaskracht licht het voorstel daarom aan de hand van een reeds toegezonden schriftelijke toelichting (zie bijlage bij dit verslag) toe. Deze toelichting maakt geen onderdeel uit van het voorstel, maar dient uitsluitend ter verduidelijking.

Naar aanleiding van een vraag van VA deelt LTO Noord Glaskracht mede dat de bedrijfstijd wordt bepaald aan de hand van het jaarverbruik + de gerealiseerde gascapaciteit. Waarschijnlijk is het nog adequater om voor individuele verbruikers uit te gaan van (extrapolatie van) de gerealiseerde gegevens, maar dit is zo’n omvangrijke en intensieve werkwijze dat dit niet haalbaar is. VA vraagt aandacht voor uitzonderlijke aangeslotenen met installaties die in de buurt van de minimum bedrijfstijd van 1000 uur komen, die totaal onafhankelijk van de buitentemperatuur piekvraag hebben. Te denken valt hierbij aan afvalverbranders. In de praktijk besluiten deze bewust hun installatie bij erge kou uit te schakelen. Op grond van de voorgestelde methode zou dan nu voor de toedeling van OV-exit

capaciteit een hogere bedrijfstijd resulteren. GTS benadrukt dat de thans voorgestelde methode goed

(16)

Bijlage 2 Relevant deel uit het verslag van de vergadering van het Gebruikersplatform Elektriciteits- en Gasnetten, gehouden op 6 januari 2011

werkbaar is en een goed compromis is en dat er bij iedere methode enkele gevallen blijven waarvoor de methode minder gunstig uitpakt. LTO Noord Glaskracht wijst erop dat het voor aangeslotenen met hogere bedrijfstijden, zoals asfaltbereiders die bij erge kou niet produceren, geen probleem is dat zij door de methode een wat hogere bedrijfstijd krijgen.

Ook FME-CWM heeft nog vragen over de voorgestelde bedrijfstijden van minimaal 1000 en maximaal 5000 uur. LTO Noord Glaskracht wijst erop dat 5000 een realistische bovengrens is. Het verbruik van alle aangeslotenen met een hogere bedrijfstijd is onafhankelijk van de temperatuur onder extreme omstandigheden. GTS benadrukt dat aanvankelijk 7000 uur aan de orde was. Gesteld is dat het verschil tussen aangeslotenen met een bedrijfstijd van 5000 uur en 7000 uur uitsluitend gelegen is in het feit dat het bedrijf meer uren draait (met name ook in het weekend). Daarom is voor 5000

gekozen. Bij aangeslotenen met een lagere bedrijfstijd dan 1000 uur spelen vaak bijzondere omstandigheden een rol.

Naar aanleiding van de sheet over Stap 1 (bepaal bedrijfstijd en spiegeltijd per EAN), benadrukt LTO Noord Glaskracht op de vragen van VA en Cogen dat het getal dat hieruit komt uitsluitend gebruikt wordt als rekeneenheid.

Naar aanleiding van de sheet over Stap 3 (bepaal gemeten capaciteit) deelt LTO Noord Glaskracht mede dat, hoewel een rnb iedere maand aan GTS het resulterende getal moet aanleveren, in de praktijk uitsluitend de drie wintermaanden een rol spelen (zodat de totale gemeten capaciteit

gedurende de meeste maanden hetzelfde zal zijn). In dit verband deelt Energie Nederland mede dat de klant-port folio van een pv kan wijzigen, zodat de totale gemeten capaciteit in de meeste maanden hetzelfde zal zijn, maar de verdeling tussen pv’s wel maandelijks kan wijzigen.

Naar aanleiding van stap 5 (bepaal OV-exit capaciteit) informeert VA nog of er rekenexercities over Nederland zijn gedaan. GTS deelt daarop mede dat in feite rekenexercities zijn gedaan op de totale capaciteit die naar alle telemetrie-grootverbruikers gaat en die naar profielafnemers gaat en

vergelijkingen zijn gemaakt tussen de resultaten van toerekening van OV-exit capaciteit op basis van gecontracteerde capaciteit, technische capaciteit en de onderhavige methode. Enexis heeft een en ander doorgerekend voor haar telemetriegrootverbruikers. LTO Noord Glaskracht deelt mede dat de voorgestelde methode gemiddeld een extra capaciteit oplevert van 40% (meer na warme winter dan na koude winter) en van +20% ten opzichte van de huidige methode (contractwaarde), terwijl de door de NMa vastgestelde technische aansluitcapaciteit zou leiden tot +85%. Geaccepteerd moet worden dat er geen kruissubsidiëring tussen profielafnemers en telemetriegrootverbruikers mag zijn en aanvaard moet worden dat er voor telemetriegrootverbruikers gemiddeld 20% bij komt. FME-CWM verzoekt de financiële gevolgen in de toelichting van het codewijzigingsvoorstel op te nemen.

Naar aanleiding van een vraag van VA deelt GTS verder nog mede dat de totale inkomsten van GTS door het voorstel niet wijzigen.

VA is nog niet overtuigd dat thans de goede methode wordt voorgesteld. VA benadrukt nog dat aangeslotenen met een verbrandingsinstallatie met een lage bedrijfstijd nu afspraken kunnen maken met hun shipper waardoor de poolfactor beïnvloed kan worden. Volgens Energie Nederland kan dit laatste ook bij het nieuwe voorstel nog, maar heeft dat geen gevolgen meer voor de transportprijs. De poolfactor kan nu ook niet beïnvloed worden door de aangeslotene met de shipper, omdat de

poolfactor alleen maar afhankelijk is van het aantal grootverbruikers achter een GOS/exit en niet van de daadwerkelijke gelijktijdigheid.

VEMW benadrukt blij te zijn dat de poolfactor verdwijnt, omdat de (on)gelijktijdigheid primair bij de

eindgebruiker ligt en niet bij de shipper. Volgens Energie Nederland wordt de factuur nu veel

transparanter.

(17)

Bijlage 2 Relevant deel uit het verslag van de vergadering van het Gebruikersplatform Elektriciteits- en Gasnetten, gehouden op 6 januari 2011

Naar aanleiding van een vraag van VA over stap 6 (PV verdeelt OV-exit capaciteit) deelt LTO Noord Glaskracht mede dat de pv’s bepalen hoe zij dit doen (vrije domein, onderhandelbaar).

Naar aanleiding van deze presentatie stelt de voorzitter de aanwezigen in de gelegenheid tot het maken van resterende algemene opmerkingen over het voorstel.

VA blijft van oordeel dat de voorgestelde methode leidt tot extreme extrapolaties. Het leidt tot een getal voor niet gebruikte capaciteit. Als een aangeslotene aantoonbaar geen extra capaciteit gebruikt tijdens erge koude, dan zou hij daarvoor volgens VA ook niet voor moeten betalen.

VEMW sluit zich hierbij aan en bepleit in de mogelijkheid van uitzondering te voorzien voor situaties dat de methode onredelijk uitpakt. Te denken valt aan aangeslotenen als suikerfabrieken,

aardappelmeelfabrieken, grasdrogerijen, kunstmestproducenten, steenfabrieken etc. voor zover die zijn aangesloten op een rnb-net. VEMW realiseert zich dat de bedrijven die als voorbeeld zijn

genoemd, over het algemeen aangesloten zijn op het lnb-net, maar acht deze bedrijven wel illustratief voor bedrijven waarvoor VEMW maatwerk wil. De voorzitter wijst erop dat het moeilijk is eenduidige criteria voor uitzonderingen te formuleren, terwijl GTS erop wijst dat het moeilijk is te komen tot een werkbare en aanvaardbare methode, die ook maatwerk voor bijzondere situaties toelaat. LTO Noord Glaskracht wijst erop dat de minimum bedrijfstijd van 1000 uur nog verhoogd zou kunnen worden, waardoor de extrapolatie en de gevolgen daarvan afgezwakt zouden worden. Daarvoor zullen echter goede argumenten moeten zijn, omdat bedrijven met een hogere bedrijfstijd dan meer gaan betalen.

VA benadrukt dat zij de bedrijfstijden van 1000 en 5000 uur niet ter discussie wil stellen, maar een regeling voor uitzonderingen wil. Cogen vraagt daarop of deze tijden rekenkundig zijn vastgesteld of dat hier een analyse aan ten grondslag ligt van bedrijfstijden over de afgelopen jaren. Volgens GTS heeft Enexis ter zake een analyse gemaakt. Deze leverde een redelijk vlak beeld op met wat uitschieters.

De voorzitter stelt vast dat het wenselijk wordt gevonden dat in de toelichting op het voorstel de voorgestelde bedrijfstijden beter worden onderbouwd en dat er verzocht wordt om een

hardheidsclausule voor uitzonderlijke situaties. Energie Nederland geeft aan dat zij niet weet of bij een wezenlijke wijziging als toevoeging van de gevraagde hardheidsclausule haar achterban het

onderhavige voorstel nog kan onderschrijven. 5% uitzonderlijke situaties rechtvaardigt volgens haar geen hardheidsclausule. Bij 50% uitzonderlijke situaties deugt de methode niet.

FME-CWM geeft tenslotte nog aan het goed te vinden dat de methode bijvoorbeeld 2 jaar na inwerkingtreding geëvalueerd wordt. De voorzitter erkent de wenselijkheid van een dergelijke evaluatie, maar acht het op zichzelf niet noodzakelijk hiervoor een bepaling in het

codewijzigingsvoorstel op te nemen. Op zijn vraag deelt GTS tenslotte nog mede dat de methode ergens tussen invoering van het nieuwe marktmodel wholesalemarkt gas (1-4-2011) en invoering van het nieuwe kleinverbruikersmarktmodel (x-x-2013) zou moeten/kunnen worden ingevoerd.

De voorzitter rondt vervolgens de algemene bespreking van het codewijzigingsvoorstel af en stelt de inhoud ervan aan de orde.

LTO Noord Glaskracht verzoekt in de laatste zin van de eerste grote alinea op pagina 5 toe te voegen hoe de plancapaciteit exact wordt berekend door de voorgestelde formule hierin vast te leggen.

Vervolgens wordt de tekst van de artikelen besproken, waarbij LTO Noord Glaskracht erg veel

tekstuele verbetersuggesties heeft, die voor zover het opmerkingen betreft in de zin van typo’s,

leestekens etc., hieronder niet zijn weergegeven.

(18)

Bijlage 2 Relevant deel uit het verslag van de vergadering van het Gebruikersplatform Elektriciteits- en Gasnetten, gehouden op 6 januari 2011

Ad 2.1.2b

Omwille van de goede zinsbouw wil LTO Noord Glaskracht de eerste zin herformuleren en laten beginnen met “De netbeheerder van ….”. Ook de tweede zin loopt volgens LTO Noord Glaskracht niet goed. Voor de leesbaarheid zou zij het voorts goed vinden als de diverse “plancapaciteiten” werden gedefinieerd in één term, die later in 2.1.b ook gebruikt wordt. “Bepaling” in de derde zin vindt zij onduidelijk. Zij verzoekt de exacte wijze van berekening van de plancapaciteit op te nemen (formule).

GTS wijst erop dat de bepaling van de plancapaciteit een gevolg is van het planningsproces en niet in een formule is te vatten. Nu zijn er bijvoorbeeld een paar strenge winters geweest, en zou GTS kunnen volstaan met de gegevens over minder jaren. Vorig jaar was er een piekleveringsdag, maar die viel op zaterdag en is derhalve geen goede maatstaf. Aldus illustreert GTS de afhankelijkheid van de concrete omstandigheden en data en de noodzaak diep in de data te duiken om te beoordelen of het geschikte data zijn. Het proces kan volgens GTS wel goed beschreven worden. Daar leent het (ook openbare) kwaliteits- en capaciteitsdocument zich volgens haar het beste voor. Dit laatste hoeft volgens LTO Noord Glaskracht niet aan het GEN te worden voorgelegd, zodat afnemersorganisaties hierop geen invloed hebben, terwijl LTO Noord Glaskracht dit laatste voor wat het onderhavige onderwerp wel wenst. GTS geeft als reactie hierop aan dat het KCD wel iedere keer door de NMa beoordeeld wordt en onderdeel is van een tweejaarlijkse audit.

In de slotzin vindt LTO Noord Glaskracht ten slotte de woorden “maakt gebruik” onduidelijk. Zij verzoekt te verduidelijken dat er sprake is van “verdeling volgens 2.1.2d en 2.1.2

e

”.

Ad 2.1.2c

In de eerste zin moet volgens LTO Noord Glaskracht “achtste werkdag” vervangen worden door

“zesde werkdag”.

Verder is volgens deze bepaling vereist dat voor telemetriegrootverbruikers bepaalde gegevens worden aangeleverd. LTO wil graag weten waarvoor deze informatie relevant is. In de derde bullit onder deze passage vindt zij voorts “met gebruikmaking” onduidelijk. Zij verzoekt de derde bullit te wijzigen in de zin van “de berekening rekenbasis conform 2.1.2.e met behulp van de maximum verbruiken en jaarverbruiken van de telemetriegrootverbruikers zoals die gegevens zijn vastgelegd in de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders”. Voor wat de derde zin van onderen betreft vraagt zij hoe de daarin bedoelde correcties tot uitdrukking komen in de berekening van de

gecontracteerde OV-exit capaciteit. Voor wat deze laatste vraag betreft deelt GTS mede dat er dan net als thans een tweede ronde plaatsvindt. Zowel LTO Noord Glaskracht als VEMW verzoeken het vervolg (de betekenis van correcties verwerken) expliciet(er) in de codes op te nemen.

LTO Noord Glaskracht zou ten slotte graag de laatste zin verduidelijkt willen zien. Wat is bedoeld met

“vijf werkdagen”: uiterlijk de vijfde werkdag van de vierde maand? Wat geldt als de shippers pv niet controleren? Het lijkt de voorzitter geen bezwaar om deze passage te verduidelijken.

Ad 2.1.2d

Volgens LTO Noord Glaskracht is de formule niet juist. In het eerste deel van de formule moet volgens haar toegevoegd worden: “de volgens 2.1.2b en 2.1.2c vastgestelde respectievelijk verstrekte

gegevens dan wel”. Verderop moet in het eerste deel van de formule “FG2,PV, netgebied”

vermoedelijk zijn: “FG2, maand”. Voorts vraagt LTO Noord Glaskracht zich af of de formule voor MC

wel een correctie voor pieklevering bevat, hetgeen volgens haar wel zou moeten. Voor wat betreft de

formule voor MC is LTO Noord Glaskracht ook niet duidelijk wat “Cat” betekent. Voor wat betreft

(19)

Bijlage 2 Relevant deel uit het verslag van de vergadering van het Gebruikersplatform Elektriciteits- en Gasnetten, gehouden op 6 januari 2011

PCpiek vraagt zij zich af of de term “kleinverbruikers” hier op zijn plaats is en voor wat betreft

MCprofiel.land wil zij “land” vervangen hebben door: “Nederland”. Verder vraagt zij af waar het beste modelcapaciteit gedefinieerd kan worden (in de Begrippenlijst of in de onderhavige voorwaarden); in ieder geval moet dit niet dubbel gebeuren. Zij meent dat er thans ook wat verschil zit tussen de beschrijving van modelcapaciteit in het onderhavige artikel en de beschrijving ervan elders. Voorts meent zij dat modelcapaciteit gekoppeld moet worden aan -9 graden C.

GTS zal de formule in het licht van de opmerkingen bezien. Zij wijst erop dat met “Cat” “Categorie” is bedoeld en dat het gebruik van de term “kleinverbruikers” bij PCpiek juist is. Tegen het vervangen van

“land” door “Nederland” bestaan geen bezwaren. Voor wat betreft de plaats van de definitie van modelcapaciteit wil GTS nagaan of en zo ja waar deze definitie nog meer gebruikt wordt. In beginsel vindt GTS het gewenst om definities in de onderhavige voorwaarden op te nemen indien zij alleen daarin gebruikt worden, aangezien anders de Begrippenlijst onleesbaar wordt. Uiteraard mag er niet op verschillende plaatsen een iets afwijkende beschrijving worden gehanteerd. GTS zal verder nagaan of deze definitie gekoppeld moet worden aan -9 graden C. GTS kan zich voorstellen dat het voor kleinverbruikers –9 graden C moet zijn en voor grootverbruikers -17 graden C. Aanvullend deelt Netbeheer Nederland desgevraagd mede dat destijds is afgesproken om alle definities in de

Begrippenlijst op te nemen. Dit is echter tot nog toe in de meeste codes niet consequent gebeurd.

Ad 2.1.2e

LTO Noord Glaskracht verzoekt de eerste zin te wijzigen in: “op basis van de op grond van” alsmede het eerste deel van de formule te verduidelijken door eraan te voegen “ volgens …” en hier tevens te verwijzen naar 2.1.2b. Voor wat betreft de profielfactor telemetrie zou zij graag toegevoegd hebben hoe die exact berekend wordt. De profielfactor telemetrie is volgens GTS in de Begrippenlijst gedefinieerd. Deze wordt niet berekend, maar komt op basis van een analyse tot stand.

LTO Noord Glaskracht suggereert ten slotte onder “GCPV,netgebied het laatste “van een erkende programmaverantwoordelijke per netgebied” te schrappen, onder “GCx(PV,netgebied)” “per

netgebied” te veranderen in: “in een bepaald netgebied” en onder “RFtelemetrie” alles te schrappen na “Rekenfactor telemetriegrootverbruikers”, omdat deze rekenfactor al gedefinieerd is. In de tabel voor de berekening volgens het stappenplan vindt LTO Noord Glaskracht met name de laatste zin onduidelijk (volgt ook uit haar commentaar op 2.1.2d).

Ad 2.1.2f

LTO Noord Glaskracht wil graag toegevoegd zien dat publicatie jaarlijks geschiedt of zoveel vaker als vereist door of krachtens de Gaswet. GTS wijst erop dat iedere keer dat de in deze bepaling bedoelde gegevens wijzigen, de nieuwe gegevens gepubliceerd worden.

Ad voorgestelde wijzigingen in de Begrippenlijst Gas

Volgens LTO Noord Glaskracht klopt de definitie van Fitfactor profielafnemers niet. Deze moet volgens haar in lijn zijn met de formule van de fitfactor in 2.1.2d en moet ook de MC vermelden.

Ook de definitie van Jaarverbruik is volgens haar niet sluitend. Deze zou moeten zijn: De werkelijke gemeten, gealloceerde jaarafname van een telemetriegrootverbruiker in (m3 (n: 35,17/h)verbruik in de meest recente 12 gasmaanden.

De definities van Rekenbasis en Rekenfactor telemetriegrootverbruikers moeten volgens LTO Noord

Glaskracht aansluiten op de formule in 2.1.2e. De laatste definitie vindt zij overigens sowieso

(20)

Bijlage 2 Relevant deel uit het verslag van de vergadering van het Gebruikersplatform Elektriciteits- en Gasnetten, gehouden op 6 januari 2011

onduidelijk. Zij vraagt zich daarbij af hoe bedrijfstijd is gedefinieerd. Zij heeft behoefte aan een definitie hiervan en zou dan spiegeltijd willen beschrijven als het verschil tussen 5000 uur en de bedrijfstijd.

Energie Nederland wijst erop dat de laatste zinsnede van de definitie van Profielfactor telemetriegrootverbruik dient te vervallen.

De voorzitter constateert dat er voor het overige geen opmerkingen over het onderhavige voorstel zijn.

Veel van de door LTO Noord Glaskracht naar voren gebrachte redactionele opmerkingen zullen zijns inziens verwerkt kunnen worden. Over de meer inhoudelijke zal GTS zich nader beraden. Datzelfde geldt voor de bij de algemene behandeling naar voren gekomen wensen.

(……)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onze offertes zijn, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, geheel vrijblijvend, handels regis ter Ams terdam nummer 34264415.. van Kloos ter

4.3.4.2 Indien gedurende de periode tussen het verstrijken van de vierde veertiende werkdag van de maand na volgend op de maand waarin de gasdag valt waarop de gegevens

Ook voor het gastransport geldt dat de kosten van het transport hoofdzakelijk vaste kosten zijn die niet worden beïnvloed door de hoeveelheid gas dat wordt getransporteerd.. De

Derhalve is de Raad van mening dat de huidige beschrijving in artikel 3.5.2.3 niet in lijn is met het belang van de bevordering van het doelmatig handelen van netgebruikers,

f) bij de nominatie dient de erkende programmaverantwoordelijke ervoor zorg te dragen dat de gewenste injectie- en productie de grenzen van het buffervolume niet

‘herstelmethodebesluit’ neemt, zijn de belangen van haar leden naar de mening van EnergieNed onvoldoende meegewogen. Het ontbreken van een methodebesluit naar aanleiding van

Onze offertes zijn, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, geheel vrijblijvend, handels regis ter Ams terdam nummer 34264415.. van Kloos ter

Dit document bevat de gegevens per provincie betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die is geproduceerd