• No results found

De Onafhankelijkheid van het Internationaal Gerechtshof

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Onafhankelijkheid van het Internationaal Gerechtshof"

Copied!
83
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Onafhankelijkheid van het

Internationaal Gerechtshof

Realiteit of Ideaal?

Het functioneren van het Internationaal

Gerechtshof binnen het spanningsveld van

(2)

De Onafhankelijkheid van het Internationaal Gerechtshof: realiteit of ideaal?

Het functioneren van het Internationaal Gerechtshof binnen het spanningsveld van Realisme en Idealisme

(3)

Voorwoord

Het schrijven van een scriptie is geen makkelijke opdracht. Het vergt tijd, moeite, inspanning en geduld. Er is echter één gedachte die de motor is achter de voortgang van het stuk, en dat is dat de master Internationale Betrekkingen/Internationale Organisaties afgerond is als deze scriptie is afgerond.

Na twee jaar over deze master te hebben gedaan, zes jaar over rechten en twee jaar Bedrijfskunde te hebben gevolgd wordt het tijd om de studieboeken dicht te doen, voorlopig althans. Negen jaar studeren in Groningen heeft veel gebracht, maar het is tijd om de stad te verlaten. Deze scriptie is de afsluiting van negen jaar ploeteren, drinken, studeren en uitslapen.

Zonder hulp van Dr. J.F. Meijer was deze scriptie niet tot stand gekomen. Zijn commentaar, van minutieus tot globaal, heeft geholpen mijn gedachten en daarmee de structuur van het stuk vorm te geven. Hij heeft altijd ruim de tijd genomen mijn werk te becommentariëren en vragen te beantwoorden.

Mijn ouders kunnen natuurlijk niet ontbreken. Ze hebben ten slotte een groot deel van mijn studie betaald, ook toen ik het plan opvatte een tweede master te gaan doen na al zeven jaar te hebben gestudeerd. Het afronden van deze tweede master is voor hen dan ook een afsluiting van een lange periode.

Last but not least wil ik Janine bedanken. Ze heeft me tot vervelens toe aangespoord door te werken aan mijn scriptie en mijn laatste tentamen te halen. Deze scriptie is mede het resultaat van die aansporingen.

Frits Cremer Eindhoven

(4)

1

1 Inhoudsopgave

1 Inhoudsopgave ... 1

2 Inleiding ... 3

3 Internationale conflictoplossing in historisch perspectief ... 7

3.1 Het Concert van Europa (1814-1914) ... 7

3.1.1 Politieke stromingen tijdens het Concert ... 9

3.2 Het Interbellum ... 14

3.2.2 Politieke stromingen tijdens het interbellum ... 15

3.3 De Tweede Wereldoorlog ... 19

3.3.3 Politieke stromingen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog ... 21

3.4 Samenvatting ... 23

4 Het ontstaan van het Internationaal Gerechtshof ... 24

4.1 Voorlopers en het Permanente Hof van Arbitrage ... 24

4.2 De Volkenbond en het Permanente Hof van Internationale Justitie ... 29

4.3 De Verenigde Naties en het Internationaal Gerechtshof ... 33

4.4 Benoeming van rechters bij het IG ... 37

4.5 Rechtskracht van beslissingen ... 39

4.6 Samenvatting ... 40

5 Nicaragua en de Verenigde Staten ... 42

5.1 Achtergrond van het conflict ... 42

5.2 Het geschil voor het Hof ... 46

5.2.1 Dissenting en separate opinions ... 51

5.3 Samenvatting ... 52

6 The Wall opinion ... 54

6.1 Ontstaansgeschiedenis van Israël ... 54

(5)

2

6.3 Het geschil voor het Hof ... 58

6.3.1 Separate opinions and declarations ... 59

6.4 Samenvatting ... 60

7 Analyse ... 61

7.1 Het Hof in internationale betrekkingen ... 61

7.1.1 Liberalen ... 61

7.1.2 Realisten ... 63

7.2 Het Hof als apolitieke rechtbank ... 65

8 Conclusie ... 70

9 Literatuurlijst ... 72

9.1 Boeken ... 72

9.2 Internetbronnen ... 76

10 Bijlage ... 80

(6)

3

2 Inleiding

Conflicten tussen samenlevingen, staten, rassen en standen zijn van alle tijden en alle plaatsen. Met het opkomen van beschavingen werd de impact van deze conflicten op beschavingen groter. Met het groter worden van de schade van oorlogen groeide ook de roep om conflicten te voorkomen en beperken. Verscheidene methoden zijn

uitgeprobeerd om conflicten te voorkomen, de gevolgen te beperken en bestaande conflicten te stoppen. Eén methode is het oplossen van geschillen door middel van internationale gerechtshoven. Voor dit doel zijn het Permanente Hof van Internationale Justitie (PHIJ) en zijn opvolger, het Internationaal Gerechtshof (IG) in Den Haag opgericht.

Een gerechtshof dient onafhankelijk te zijn. Is het dat niet, dan missen de uitspraken van het hof gewicht. In westerse democratieën is de rechterlijke macht onafhankelijk van de politiek. Het is een goede gewoonte in Nederland dat politici zich niet met een zaak bemoeien die onder de rechter is. In de internationale

betrekkingen missen echter de juridische organen die nationale staten wel hebben. Er is geen Openbaar Ministerie, geen gescheiden wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht of een parlement dat weggestemd kan worden bij verkiezingen als de burgers niet tevreden zijn. Dat roept de vraag op hoe het Internationaal Gerechtshof (IG) van de VN samengesteld wordt en onafhankelijk, dat wil zeggen zonder politieke

invloeden van staten, kan opereren. Een aantal uitspraken van het IG is heftig bekritiseerd. Het Hof zou zich met politieke zaken bemoeien, er zouden rechters in zitten die niet neutraal of objectief zijn omdat ze uit een bepaald land komen en de rechters zouden het internationale recht niet goed toepassen.1

Een ander verschil met een nationale rechtbank is het feit dat er geen internationale politiemacht is die uitspraken kan afdwingen. Wat gebeurt er als een land een

uitspraak van het IG naast zich neerlegt? Kan een land weigeren te verschijnen voor het Hof? En als een land niet verschijnt, kan het daarmee de procesgang verstoren? Al deze kwesties hebben tot de vraag geleid of en hoe het Internationaal Gerechtshof als een echt, apolitiek, onafhankelijk en integer gerecht kan dienen. Een tribunaal dat moet opereren binnen het spanningsveld van Realisme en Idealisme in de

1 Thomas Bodie, Politics and the emergence of an activist International Court of Justice (Westport Connecticut,

Greenwood Publishing Group 1995) 62; International Court of Justice, Legal consequences of the construction of

(7)

4 internationale betrekkingen. Op deze vragen zal dan ook antwoord worden gegeven in dit stuk.

Het Internationaal Gerechtshof te Den Haag is tegenwoordig hét gerechtshof dat bevoegd is internationale geschillen te beslechten. Het Hof is een orgaan van de Verenigde Naties (VN) volgens de artikelen 7 en 92 van het Statuut van de VN. Lidstaten van de VN dienen de rechtsmacht van het IG bij toetreding tot de VN te erkennen. De belangrijkste taak van het IG is het oplossen van conflicten tussen staten aan de hand van het statuut van het Hof.2 Sinds de inaugurale zitting van het IG in april 1946 heeft het Hof tot oktober 2009 144 zaken behandeld.3 De belangrijkste taak is, zoals gezegd, het vreedzaam oplossen van geschillen tussen staten. Zoals het een juridisch orgaan betaamd, dient het IG onafhankelijk te zijn. Dit is ook vastgelegd in het statuut van het IG: „the Court shall be composed of a body of independent judges, elected regardless of their nationality from among persons of high moral character‟.4

Het Realisme en Idealisme hebben als politieke stromingen beide invloed gehad op de wijze waarop het IG tot stand is gekomen en hoe het functioneert. Het Hof is vaak bekritiseerd, maar dat is op zich geen reden tot verder onderzoek. Het is immers niet ongewoon dat rechterlijke instanties beoordeeld worden. Indien men zich echter verder verdiept in de aanmerkingen op het IG, dan blijkt deze fundamentele oorzaken te hebben: is het Hof daadwerkelijk geheel onafhankelijk van zowel lidstaten als de Verenigde Naties als organisatie? Hoe worden de rechters gekozen? Komt ieder land in aanmerking voor het leveren van rechters? In de praktijk blijkt dat het IG niet kan werken zonder de medewerking van lidstaten, dat het kiezen van rechters een

grotendeels politiek proces is en dat niet alle landen gelijke kansen hebben op het plaatsen van een rechter bij het IG.

De beantwoording van al deze vragen is echter niet het hoofddoel van deze scriptie. De vragen helpen wel bij het onderzoeken of het Hof onafhankelijk en apolitiek werkt. Het is voor iedere rechtsinstantie, zowel nationaal als internationaal, een absolute voorwaarde boven iedere twijfel verheven te zijn als het gaat om de vraag of een rechterlijke instantie neutraal en onafhankelijk is. Het is deze fundamentele vraag met

2 Shabtai Rosenne, The Law and Practice of the International Court, (Den Haag: M. Nijhoff Publishers 2006)

633, 634; Het Statuut van het Hof is het document dat vastlegt hoe het Hof wordt samengesteld, wat zijn competenties zijn en wat de werkwijze van het IG is.

3 The International Court of Justice, Cases, <http://www.icj-cij.org/docket/index.php?p1=3> , geraadpleegd: 11

oktober 2009

(8)

5 betrekking tot het Internationaal Gerechtshof die in deze scriptie vanuit zowel een

realistisch als een Idealistisch wereldbeeld onderzocht zal worden. De

onderzoeksvraag van deze scriptie is vrij algemeen, maar zal door middel van deelvragen afgebakend worden:

In hoeverre functioneert, bezien vanuit het spanningsveld tussen Realisme en Idealisme, het Internationaal Gerechtshof in een anarchistische wereldorde als een onafhankelijk gerechtshof?

Deelvragen:

In hoeverre is het voor lidstaten mogelijk het IG als politiek machtsinstrument in te

zetten?

In hoeverre voldoet het IG in zijn functioneren aan de perceptie die Realisten

hebben van de internationale politiek?

In hoeverre voldoet het IG in zijn functioneren aan de perceptie die Idealisten

hebben van de internationale politiek?

Er zal ingegaan worden op de ontstaansgeschiedenis van het Hof, de samenstelling en benoemingen van rechters en de rechtskracht van beslissingen. Daarna zal aan de hand van twee cases bekeken worden of het IG daadwerkelijk onafhankelijk is. Dat zal gedaan worden aan de hand van inhoudelijk onderzoek naar de motiveringen van het IG.

Het functioneren van het IG zal bekeken worden vanuit zowel een Idealistisch als een Realistisch perspectief. Het waren immers voornamelijk Idealisten die de

totstandkoming van het Hof beijverd hebben. Ook zal aandacht besteed worden aan de Realistische kijk op het IG. Voorts zal bekeken worden of het Hof het internationale recht consequent toepast, maar er zal ook bezien worden of rechters met de

nationaliteit van een bij een conflict betrokken lidstaat onpartijdig zijn en zich niet laten leiden door andere motieven dan louter juridische.

De Wall opinion (2004) zal beoordeeld worden, net als de Nicaragua vs United States (1986) uitspraak. Voor de Wall opinion is gekozen omdat de jurisdictie van het IG in deze case uitvoerig werd betwist. Dat roept automatisch vragen op met

(9)
(10)

7

3 Internationale conflictoplossing in historisch perspectief

Zoals gezegd is het Internationaal Gerechtshof te Den Haag hét gerechtshof dat bevoegd is internationale geschillen te beslechten. Echter, voordat ingegaan zal worden op de werkwijze en de samenstelling van het IG, is het van belang aan te geven waarom het Hof is opgericht in 1946. Ook voor de Tweede Wereldoorlog waren er immers legio conflicten. Waarom hadden de voorlopers van het Hof andere, en minder, bevoegdheden? Kortom, het bestaan van het huidige IG dient in een historisch perspectief geplaatst te worden. De oprichting van het Hof kan niet los gezien worden van specifieke wereldbeelden die in bepaalde perioden de internationale betrekkingen beheersten. Kortom, in dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe het kan dat bepaalde

internationale instellingen konden ontstaan in specifieke perioden van de geschiedenis. Er zullen drie perioden behandeld worden. Ten eerste zal het zogenaamde Concert van Europa besproken worden, inclusief de periode die daarop volgde tot de Eerste Wereldoorlog. Deze periode loopt van 1815 tot 1914. Vervolgens zal het interbellum behandeld worden, dat begon in 1918 en eindigde in 1939. Tenslotte zal de periode na de Tweede Wereldoorlog besproken worden, de periode waarin het IG is opgericht.

3.1 Het Concert van Europa (1814-1914)

5

Vanaf het einde van de 18e eeuw had Frankrijk onder leiding van Napoleon Bonaparte (1799-1815) grote delen van Europa veroverd. De leidende naties van Europa sloten een verbond om de Fransen te kunnen verslaan. Nadat Napoleon definitief verslagen was, wilden de grote machten van Europa Frankrijk beletten nogmaals een poging te doen Europa te onderwerpen. De grote machten in die periode waren Groot-Brittannië (GB), Rusland, Pruisen, en Oostenrijk.6 De Napoleontische oorlogen waren zeer bloedig geweest en maakte dat de grote mogendheden een herhaling wensten te voorkomen. Om de stabiliteit in Europa te herstellen werd het Congres van Wenen georganiseerd in 1814 en 1815. Het Congres had een aantal doelen. Ten eerste moest Europa staatkundig gereorganiseerd worden na de Franse bezetting. Ten tweede

5 Het Concert van Europa duurde tot 1848, maar er kwam geen ander systeem voor in de plaats. Er werden nog

regelmatig conferenties gehouden waar de grote machten bijeen kwamen om zaken betreffende vrede en veiligheid te bespreken. Voor de overzichtelijkheid heb ik de periode 1815-1914 het Concert van Europa genoemd.

6 J. Van der Harst, P.M.E Volten, Internationale organisatie: samenwerking en regimevorming in de

(11)

8 diende Europa evenwichtig, duurzaam en vredig met elkaar samen te leven. Kortom, er diende een machtsevenwicht opgebouwd te worden dat staten, in eerste instantie Frankrijk, er van zou weerhouden om opnieuw door middel van oorlogen disputen te beslechten. Zo werden de Zuidelijke Nederlanden toegevoegd aan Nederland om een stevige bufferstaat te vormen tegen Frankrijk. De Duitse Bond werd opgericht, waarin Oostenrijk en Pruisen de leidende staten werden.7

Op het Congres van Wenen werd door Pruisen, Groot-Brittannië, Rusland en Oostenrijk afgesproken regelmatig bijeen te komen om dringende zaken met elkaar te bespreken. Dit conferentiesysteem werd ook wel het „Concert van Europa‟ genoemd. R.R. Palmer onderscheidt drie doelen van het Concert: de re-integratie van Frankrijk, het handhaven van de vrede en het behouden van het machtsevenwicht binnen Europa en ten slotte het gemeenschappelijk optreden tegen revoluties door diplomatie.8 Het Concert van Europa kende geen vaste procedures en vaste vergaderdata. Het Congres had dus geen institutioneel karakter. De doelen veranderden ook in de loop der jaren van het voorkomen van internationale conflicten naar het onderdrukken van politieke en sociale revoluties.9

De periode 1815-1914 is ook het tijdperk waarin arbitrage internationaal aan populariteit won. Zo werd de Alabama claims arbitration commissie (1862-1872) in deze periode opgericht, waarover later meer.10 Het succes van deze commissie leidde tot de oprichting van meer soortgelijke commissies. De succesvolle oplossing van het conflict tussen de VS en Groot-Brittannië leidde tot een groei van het aantal

arbitragezaken. Bij het sluiten van verdragen werd vaker overgegaan tot het toevoegen van een arbitrageclausule. Verder werden er pogingen ondernomen algemene regels met betrekking tot deze vorm van geschilbeslechting op te stellen en werd er gepleit voor de oprichting van een permanent Internationaal Arbitragehof.11

Het Concert van Europa hield uiteindelijk geen stand. De pogingen Europese zaken gemeenschappelijk te regelen werd opgegeven. Na het Congres van Verona in 1822

7 Daniel Lechner, "Bildung macht frei!": humanistische en realistische vorming in Duitsland 1600-1860,

(Zwolle: Het Spinhuis, 2003) 140

8

R.R. Palmer, Joel Colton, Lloyd Kramer, A history of the modern world, (9e druk; New York: McGraw Hill, 2002) 420

9 Peter Baehr, Leon Gordenker, De Verenigde Naties: ideaal en werkelijkheid, (4e druk; Amsterdam: Uitgeverij

Boom, 2005) 77

10 United States Department of State, The Alabama Claims, 1862-1872,

<http://www.state.gov/r/pa/ho/time/cw/17610.htm>, geraadpleegd: 11 oktober 2009

11 International Court of Justice, History of the Court, <http://www.icj-cij.org/court/index.php?p1=1&p2=1>,

(12)

9 werden er geen congressen meer georganiseerd. Groot-Brittannië wenste niet meer

deel te nemen omdat het van mening was dat het voordeliger was zelf zin zaken te regelen en staten bleken in de praktijk nog altijd het beleid te voeren dat hen het meest schikte.12 Het Realisme had nog altijd de overhand. Overigens leidde het einde van de congressen niet direct tot grootschalige oorlogen. Er was sprake van een relatieve rust in Europa tot aan de Eerste Wereldoorlog. Ook was er nog steeds sprake van overleg tussen grote mogendheden. Bekend zijn de Haagse Vredesconferenties van 1899 en 1907, die nog ter sprake zullen komen. Het initiatief tot de eerste Haagse Conferentie werd genomen door tsaar Nicolaas II, die door de opkomst van Duitsland, na de eenwording in 1870, de positie van Rusland in gevaar zag komen. Ook was de financiële positie van het tsarenrijk niet sterk en kon het land om die reden de

wapenwedloop met onder andere Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Groot-Brittannië niet bij houden.13 Tijdens de Conferentie van 1899 werd een Permanent Hof van Arbitrage opgericht. Idealiter diende dit gepaard te gaan met het opgeven van een deel van de soevereiniteit van staten, maar dat was onhaalbaar. Het Hof was alleen bevoegd advies te geven en kon geen dwingende uitspraken doen. Ook was het Hof niet

„permanent‟ aangezien het voornamelijk bestond uit een lijst met namen van personen die eventueel geschikt waren om als arbiter op te treden. Het permanente bestond alleen uit een secretariaat en een aantal regels die vooral de procedure tot het instellen van een tribunaal beschreven.14

3.1.1 Politieke stromingen tijdens het Concert

Het Europa van 1815-1914 wordt gekenmerkt door een strijd tussen Liberalisme, Radicalisme, Conservatisme en later vooral het Realisme. Er was nog geen sprake van echte wetenschappelijke disciplines in de internationale betrekkingen. Voorts is er niet altijd een duidelijk onderscheid te maken tussen verschillende zienswijzen. Zo heeft het Realisme grote raakvlakken met het conservatisme.

12 Palmer, A history of the modern world, 460

13 A.C.G.M Eyffinger, Compendium volkenrechtsgeschiedenis, (2e druk, Amsterdam: Kluwer 1991)162 14 Shabtai Rosenne, The world court, What it is and how it works, (4e druk, Dordrecht: Martinus Nijhoff

(13)

10 Het 19e-eeuwse liberalisme ontstond als een gevolg van de industrialisatie en de

beperkingen die de bestaande standenstructuur de nieuwe rijken oplegde. Adel had voorrechten op basis van bewezen verdiensten in het verleden, maar de nieuwe rijken deelden niet mee in deze privileges. Het 19e-eeuwse liberalisme had vier hoekstenen. Ten eerste dat alle mensen gelijke kansen hebben, wat niet inhield dat rijkdom ook gelijkelijk verdeeld dient te worden. Ten tweede werd de mens door liberalen gezien als een wezen dat rationeel zijn behoeften bevredigt. Het individu is belangrijker dan de groep en burgers hebben vrijheid nodig om hun eigen doelen te kunnen bereiken. Kortom, de individuele vrijheid is de derde hoeksteen. Ten vierde is privébezit een absoluut vereiste. Zonder het recht op persoonlijk eigendom is er immers geen motivatie om te werken.15

Hoewel geen politieke stroming kan ook de Romantiek bij de beschrijving van de tijdsgeest van de 19e-eeuw niet onvermeld blijven. De romantiek was een reactie op de rationaliteit en orde van de 18e eeuw en zette zich daarmee af tegen het Liberalisme. Het legde de nadruk op gevoel, niet op rede. Het menselijke onderbewustzijn speelde een grotere rol dan rationalisten wilden toegeven. De stroming kenmerkt zich door een drang naar het onbekende. Zagen verlichtingsfilosofen de Middeleeuwen als een duistere periode waarin niets werd bereikt en die gauw vergeten diende te worden, de romantici zagen het als een periode van mysterie en spirituele rijkdom.16

Radicalen hadden ook kritiek op de bestaande standenmaatschappij. Ze verklaarden de sociale ongelijkheid door te wijzen op de ongelijke arbeidsverdeling.17 Het

Radicalisme had vooral moeite met het idee van de liberalen dat de mens een rationeel wezen is. Wat Liberalen volgens de aanhangers van deze visie vergaten was dat de mens ook emoties heeft, zoals ook door de Romantiek betoogd. Waar de Radicalen wel vanuit gingen was dat de mens in wezen goed was, het idee dat nauw samenhangt met de ideeën van de Verlichting. Het feit dat dan toch zoveel oorlogen en misdaden gepleegd konden worden, ondanks de inherente goedheid van de mens, werd door de Radicalen toegeschreven aan de omgeving, de maatschappij. Ten eerste was de ratio niet aangeboren maar aangeleerd, afhankelijk van de samenleving waarin iemand werd geboren. Ten tweede werd de maatschappij gezien als een bedorven systeem. Vooral

15 Torbjorn Knutsen, A history of International Relations Theory, (2e druk; Manchester: Manchester University

Press 1997) 150

16 Palmer, A history of the modern world, 438

(14)

11 eigen bezit was een belangrijke oorzaak van de slechtheid van de maatschappij.18 Uit deze maatschappijkritiek volgt een logische tweede hoeksteen: de bestaande

samenleving dient kritisch bekeken te worden. De bestaande orde dient namelijk vooral de rijken en bevoorrechten.19 Het gewone volk, de meerderheid, wordt de mogelijkheid ontnomen zich te ontwikkelen. Ze zijn „slaven‟ van de kleine minderheid van rijken. Uit deze premisse volgde logischerwijs de volgende; namelijk dat de bestaande politieke orde veranderd dient te worden. De wereld moet verbeterd worden en dat kan niet met het bestaande systeem. Op dit thema van radicale hervorming is later door vooral Friedrich Engels en Karl Marx voortgeborduurd. Zij zagen als enige mogelijkheid voor verandering een radicale ommezwaai, namelijk revolutie.20

Tenslotte gingen de radicalen er van uit dat de geschiedenis zich zo ontwikkelt dat de materiële rijkdommen van de mens in de loop van de tijd toenemen. Het verschil met de liberalen, die dat immers ook vinden, is dat de radicalen van mening waren dat de rijkdom slechts bij een beperkt aantal mensen terecht komt, terwijl de grote massa niet profiteert daarvan. Verder is de geschiedenis bij de radicalen van beslissende invloed op politiek en maatschappij. Of bepaalde gebeurtenissen leiden tot verbetering of verslechtering van de situatie van de grote massa hangt af van het tijdstip waarop de gebeurtenis plaats vindt. Het is belangrijk te kijken naar de context in een bepaalde periode in de geschiedenis waarin de verandering plaats vindt21

Conservatieven hechtten waarde aan oude, bekende instituties, zoals de staat, God, geestelijkheid en adel. Het conservatisme was vooral een tegenbeweging. De Franse Revolutie (1789-1813) werd door deze stroming niet als verbetering, maar een verslechtering van het ancien regime gezien. De hoeksteen van het Conservatisme is respect voor bestaande instituten en gebruiken.22 Het is van groot belang de orde in de maatschappij te handhaven door middel van bureaucratie en militaire macht. De Franse Revolutie had geleid tot het verdwijnen van oude, bekende instituties, zoals adel, kerkelijk gezag en de koninklijke macht van de vorst. Het gevolg van het verdwijnen van deze bolwerken was dat de mens toegaf aan al zijn emoties en begeerten. Een negatieve kijk op de mens is het tweede kenmerk van het

18 N.J.H. Dent, Rousseau (Florence, Kentucky: Routledge Taylor and Francis 2005) 39-41

19 Dennis Carl Rasmussen, The problems and promise of commercial society: Adam Smith's response to

Rousseau, (Pennsylvania: Penn State Press 2008) 45-49

20 Henryk Skrzypczak, Marx, Engels, Revolution (Berlijn: Colloquium Verlag 1968) 21 Knutsen, A history of International Relations Theory, 155

22 Hayden White, Metahistory: the historical imagination in nineteenth-century Europe, (Baltimore: JHU Press

(15)

12 Conservatisme.23 Volgens Edmund Burke, een van de grondleggers van het

Conservatisme, heeft de geschiedenis afdoende de gebreken van de mens bewezen.24 Hij beschrijft ook het derde element dat het Conservatisme karakteriseert, namelijk hoe de ideale staat er uit zou moeten zien. Een staat dient een sociale hiërarchie en standen te hebben. De massa heeft een sterke en goede leider nodig om ervan

overtuigd te worden niet het verkeerde te doen en de mens te beschermen tegen angst en onrust.25 Ten slotte is het vierde aspect van het Conservatisme de noodzaak van privébezit. Immers, mensen die grote landgoederen en bedrijven kunnen leiden, zijn ook geschikt voor het leiden van een land. Staten dienen dan ook hun leiders uit een elite van succesvolle welgestelden te kiezen die bewezen hebben over bepaalde capaciteiten te beschikken.26

De drie beschreven wereldbeelden waren vooral gericht op situaties binnen de staat. De vraag die beantwoord diende te worden na de Franse bezetting was hoe de staat ingericht diende te worden. Een stroming die zich vooral met buitenlandse politiek bezighield was het Realisme. Na de revoluties van 1830 en 1848 kreeg het Realisme veel aanhangers.27 Bekend voorbeeld is de zogenaamde Duitse „Realpolitik‟ vanaf 1870, die inhield dat Duitsland keek naar wat Duitsland het beste uitkwam, teneinde dat te bereiken allianties sloot en deze weer verbrak indien dat beter uitkwam. Macht ten opzichte van andere staten in het systeem was het belangrijkste criterium in het nemen van beslissingen betreffende buitenlandse betrekkingen. Ideologie diende geen rol te spelen in het internationale verkeer.28 Dat was een breuk met het systeem dat het Concert van Europa werd genoemd. Dat systeem werd gekenmerkt door gezamenlijk overleg tussen de grote machten teneinde conflicten te vermijden.

Realisme is een breed begrip. Het kan als volgt omschreven worden: „Realists emphasize the contraints on politics imposed by human selfishness („egoism‟) and the absence of international government („anarchy‟), which require „the primacy in all

23 Carol Devine ea, Human rights: the essential reference, (Westport Connecticut: Greenwood Publishing Group

1999) 33

24

E. Burke, Reflections on the revolution in France and on the proceedings in certain societies relative to that

event, (Michigan: University of Michigan 1791) 247

25 Knutsen, A history of International Relations Theory, 159 26 Ibidem, 160

27 In1830 maar met name in 1848 werd Europa overspoeld door liberale revoluties die de absolute macht van

vorsten beperkte. In onder andere Nederland, Frankrijk, Denemarken, Oostenrijk, Hongarije, Italie en Polen vonden revoluties plaats. Palmer, A history of the modern world, 475-495

(16)

13 political life of power and security‟.29

Zoals de meeste Realisten zelf aangeven is het een theorie over internationale politiek en geen algemene politieke theorie.30 In een staat zijn instituties die het egoïsme van de mens bedwingen. In de internationale politiek missen echter dergelijke instituties. Ethiek speelt geen rol voor de Realisten. Het doel van een staat is zijn eigen positie ten opzichte van anderen te verbeteren; in geen geval dient de relatieve sterkte van een staat te verzwakken ten opzichte van andere staten. Het gaat er dan ook niet om een rechtvaardige, eerlijke of vredige wereld te creëren, maar het doel is de wereld minder onveilig te maken.31 Het voeren van oorlog wordt door Realisten dan ook niet uitgesloten. De oorlog dient dan wel de doelen die de staat nastreeft naderbij te brengen.32

De vraag dringt zich op welke stroming nu de bovenhand kreeg in het 19e-eeuwse Europa. Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Wel is er een Europese tweedeling aan te geven. De West-europese Atlantische staten zoals Engeland, Nederland en Frankrijk ontwikkelden zich meer in de richting van liberale,

marktgerichte en verlichte economieën (liberaal). De revoluties van 1830-32 en 1848 zijn hier goede voorbeelden van. De rest van Europa ontwikkelde zich meer in de richting van autoritaire en agriculturele economieën· (conservatief), hoewel ook hier sprake was van revoluties zoals in Polen in 1830. Deze revolutie werd echter de kop ingedrukt.33 Het is echter belangrijk op te merken dat ook in West-europese landen radicale ideeën aanhang hadden, zoals in Frankrijk en Duitsland. In de andere Europese landen waren ook grote groepen te vinden die het Liberalisme aanhingen. Zoals opgemerkt, is het Realisme een theorie die zich vooral met buitenlandse politiek bezighoudt. De theorie had aan het eind van de 19e eeuw veel aanhangers. Dat kan deels verklaard worden door de tijdsgeest. Aan het einde van de 19e eeuw had het nationalisme zijn intrede gedaan en werd gecombineerd met de Romantiek. De Europese grootmachten verheerlijkten de staat, het verleden van het eigen volk en de macht van de natie. De eigen staat was als gevolg hiervan logischerwijs beter dan

29 Burchill ea, Theories of International Relations, (New York: St. Martin's Press 1996) 30 30 Niebuhr en Tellis zien de theorie ook als een algemene politieke theorie

31 Burchill, Theories of International Relations, 31 32 Ibidem, 50

(17)

14 andere staten en diende zijn positie ten opzichte van andere staten dan ook te

verdedigen en te versterken.34

3.2 Het Interbellum

De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) kostte aan ongeveer 9 miljoen mensen het leven. Verder waren in totaal ongeveer 65 miljoen mannen gemobiliseerd.35 Dat betekende dat een groot deel van het normale leven onmogelijk was geworden. In Frankrijk werd bijvoorbeeld 10% van de mannelijke bevolking gedood. Na de Eerste Wereldoorlog waren velen het er over eens dat de imperialistische, staten waren in de 19e en begin 20e eeuw gericht op het creëren van grote rijken, en nationalistische kijk op de internationale betrekkingen een van de oorzaken van de oorlog was.36 Er heerste een Idealistische en pacifistisch-Liberale stemming in Europa. Het geloof in een betere wereld was dermate groot in de „roaring twenties‟ dat het mogelijk was in 1925 het verdrag van Locarno te tekenen. Dat verdrag hield in dat Duitsland, Frankrijk en België elkaars grenzen onvoorwaardelijk erkenden. Ook werden er

arbitragecommissies ingesteld tussen Duitsland en Tsjecho-Slowakije en Polen, waarin ze afspraken te overleggen over de grenzen.37 Nog verder ging het in 1928 gesloten Briand-Kellog pact, genoemd naar de Franse en Amerikaanse ministers van Buitenlandse Zaken, waarin oorlog als middel om internationale conflicten op te lossen werd verboden.38 Het is de periode waarin het Permanente Hof van

Internationale Justitie (PHIJ) van de Volkenbond veel zaken behandelde. Het PHIJ zal later uitvoeriger besproken worden. De Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties en de eerste wereldorganisatie van staten, was na de Eerste Wereldoorlog opgericht met als doelen het handhaven van internationale vrede en veiligheid, het respecteren van de staatssoevereiniteit en het ontwikkelen van een systeem van collectieve veiligheid.39

34

Robert Ostergren, John Rice, The Europeans: a geography of people, culture, and environment

Texts in regional geography (New York: Guilford Press 2004) 202

35 Johan Meire, De stilte van de Salient, (2e druk; Tielt: Uitgeverij Lannoo 2003) 22 36 Knutsen, A history of International Relations Theory, 202

37 Eyffinger, Compendium volkenrechtsgeschiedenis, 195 38 Palmer, A History of the Modern World, 752

39J. Hermans, A. G. Harryvan, J. van der Harst, Uitgerekend Europa; geschiedenis van de Europese integratie,

(18)

15 Het optimisme dat conflicten vreedzaam opgelost konden en dienden te worden hield niet aan. De economische crisis die in 1928 begon in de Verenigde Staten (VS) trof ook Europa hard. De gevolgen waren enorm en maakte de opkomst van Hitler in Duitsland mede mogelijk. Hij kwam in 1933 aan de macht, de fascistische leider Mussolini was al sinds 1922 aan het bewind in Italië. In 1938 waren slechts 10 van de 27 Europese staten nog democratisch: Groot-Brittannië, Frankrijk, Nederland, België, Zwitserland, Tsjecho-Slowakije, Zwitserland, Noorwegen, Denemarken en Zweden.40 Het fascisme had een enorme aanhang in Europa. De Vrede van Versailles, waarin zware eisen aan Duitsland waren gesteld, de Volkenbond, het Verdrag van Locarno en het Briand-Kellog pact konden niet voorkomen dat de wereld aan de vooravond stond van een nog veel bloediger conflict.

De Volkenbond bleek niet in staat de vrede te bewaren. De VS was geen lid

geworden, wat de effectiviteit van de Bond hinderde. Toen Japan in 1932 Mantsjoerije in China binnenviel, veroordeelde de Volkenbond de invasie en trok Japan zich terug uit de Volkenbond. Er werd echter geen militaire actie ondernomen.41 In 1933 vertrok Duitsland uit de Volkenbond. In 1935 viel Italië Ethiopië aan. Wederom veroordeelde de Volkenbond de aanval en opnieuw werden er geen effectieve maatregelen tegen de agressor genomen.42 Hiermee was de rol van de Volkenbond feitelijk uitgespeeld.

3.2.2 Politieke stromingen tijdens het interbellum

Na de Eerste Wereldoorlog was, zoals gezegd, een nieuwe periode aangebroken, de

Great War werd de war to end all wars genoemd.43 Samenwerking was wat Europa en de wereld nodig hadden. Er was een enorme desillusie over de mislukte 19e-eeuwse machtspolitiek. De stroming die populair werd na de Eerste Wereldoorlog was het liberaal Idealisme.44 Later, in de jaren „30 won ook het Realisme weer aan populariteit. Echter, het communisme en fascisme hebben eveneens een enorme invloed gehad op de 20e eeuw. Ook deze stromingen zullen besproken worden. In het algemeen kan opgemerkt worden dat het Liberaal-idealisme (en het Liberale-internationalisme) min

40 Palmer, A History of the Modern World, 799 41 Ibidem, 764

42 Ibidem, 804

43 Edward Coffman, The war to end all wars, The American military experience in World War I (Kentucky:

University press of Kentucky)

(19)

16 of meer voortkwam uit het 19e-eeuwse progressief liberalisme en zo komt het

Realisme (en het fascisme) voort uit het 19e-eeuwse conservatisme en het communisme uit het 19e-eeuwse radicalisme.45

De bekendste exponent van het Idealisme in het interbellum was Woodrow Wilson, de Amerikaanse president van 1913 tot 1921. Hoewel hij aan het begin van de Eerste Wereldoorlog dacht dat het Amerikaanse belang het beste gediend zou zijn met een isolationistische houding (wat een realistisch standpunt genoemd kan worden), veranderde hij naarmate de oorlog vorderde van mening. Een overwinning van de Centralen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, het Ottomaanse Rijk en Bulgarije) zou een overwinning van het Duitse militarisme in Europa betekenen. Dit militarisme zou Wilson‟s idealen over hoe de wereld na de oorlog ingedeeld diende te worden

onmogelijk maken. Een overwinning van de Geallieerden zou betekenen dat Rusland zijn invloed in Oost- en Midden Europa zou uitbreiden. Het Russische systeem was autocratisch en op landbouw gericht, het westerse systeem was democratisch en op handel gericht. Daar kwam nog bij dat de VS buiten het overleg tussen Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland en Italië werd gehouden over het naoorlogse Europa. Een van de afspraken tussen de Europese staten was het invoeren van hoge

importtarieven op Amerikaanse producten om de naoorlogse economieën te

beschermen.46 Om al deze redenen verklaarde de VS op 2 april 1917 de oorlog aan Duitsland. De waarschuwing van de Duitse keizer dat Duitsland een volledige oorlog zou voeren per 1 februari 1917 met hun onderzeeërs tegen vijandelijk én neutrale schepen vormde de directe aanleiding.47 Van niet minder belang was echter ook de onrust in Rusland, waar de tsaar inmiddels was afgezet en de communisten de macht hadden gegrepen. Het meedoen van de VS aan de oorlog was het laatste zetje dat nodig was om de oorlog te beëindigen. Op 11 november 1918 werd een wapenstilstand getekend. Het betekende het einde van het Duitse en Ottomaanse Rijk.48 De grenzen van Europese staten zouden opnieuw getrokken moeten worden. Wilson had een grote invloed op dit proces. Al in januari 1918 had hij zijn 14 punten opgenoemd waarop vrede in Europa gebaseerd zou moeten zijn. Een van die punten was het

45 Knutsen, A history of International Relations Theory 215 46 Ibidem, 203

(20)

17 zelfbeschikkingsrecht.49 Het leidde tot een enorme toename van het aantal staten in Europa.

Het liberaal idealisme was een stroming die zijn vertrouwen stelde in het

internationale recht. Om staten te dwingen zich te houden aan het internationale recht dienden internationale instituties opgericht te worden die de bevoegdheid hadden naleving van het recht af te dwingen.50 Een vreedzame internationale gemeenschap benodigde een mondiale politieke democratie. Overigens zag Wilson de bevordering van democratie niet alleen als een moreel juiste keuze, het diende ook het Amerikaans belang.51 Als democratie leidt tot vrede, zoals al door Kant betoogd in zijn ‘Zum

Ewigen Frieden‟, had de VS daar, als nieuwe supermacht, een niet te onderschatten

belang bij.52 Wilson wilde staten dezelfde status geven als individuen in een liberale rechtsstaat. Het recht, vredige competitie en vrijhandel zouden de relaties tussen staten regelen.53 De Volkenbond zou op dit alles moeten toezien.

Na de oorlog was het Wilsoniaanse liberalisme de belangrijkste motor achter de veranderingen die doorgevoerd dienden te worden. Het laatste punt van Wilson‟s veertien punten plan luidde als volgt: „Een algemene Volkenbond moet opgericht worden onder welbepaalde overeenkomsten ten einde aan grote en kleine staten wederzijdse waarborgen te verstrekken van hun politieke onafhankelijkheid en

territoriale onschendbaarheid‟.54 De Europese staten voelden aanvankelijk weinig voor dit plan, maar gingen onder Amerikaanse druk toch akkoord. De belangrijkste

doelstellingen van de Volkenbond waren het handhaven van internationale vrede en veiligheid, het respecteren van de staatssoevereiniteit en het ontwikkelen van een systeem van collectieve veiligheid.55 Op de Volkenbond zal later terug gekomen worden

49 Edmund Jan Ozmańczyk, Anthony Mango, Encyclopedia of the United Nations and international agreements,

(3e druk, Oxford: Taylor and Francis 2003) 2695

50

Rick Coolsaet ea, Anarchie, orde, dominantie, (Gent: Academia Press 2006) 56

51 Andre Gerrits, Democratie door interventie, de nieuwe white man’s burden (Amsterdam: Amsterdam

University Press 2006) 29

52Immanuel Kant (1724-1804) was een idealistiche filosoof die gezien wordt als een belangrijke verdediger van

het liberalisme

53 Michael Foley, American Credo, (Oxford: Oxford University Press 2007) 385 54 Ozmańczyk, Encyclopedia of the United Nations 2695

(21)

18 Het interbelliaanse Realisme werd vooral verwoord door de Engelse staatsman

Winston Churchill.56 Volgens hem waren Idealisten goedbedoelend, maar naïef.57 Hij was van mening dat staten als doel hebben hun eigen veiligheid zo groot mogelijk te maken. Churchill stak zijn bewondering voor Otto von Bismarck, de uitvinder van de Realpolitik, niet onder stoelen of banken.58 Het ongebreidelde vertrouwen in rede en vrijheid voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog waren onbegrijpelijk voor hem. Mensen hadden hun vertrouwen gesteld in wetenschap, democratie en onderwijs, maar hadden niet door dat nationalisme en patriottisme evenzeer snel aan populariteit wonnen. Trots trok men dan ook naar het front in augustus 1914.59

Een geheel andere kijk op de internationale politiek had V.I. Lenin (1870-1924), de aanvoerder van de communistische revolutie in Rusland. Lenin‟s uitgangspunten verschilden niet wezenlijk van die van Wilson: hij geloofde in de rede, gelijkheid, de maakbaarheid van de samenleving en vrijheid. Hij bekeek deze begrippen echter niet met een liberale, Idealistische bril, maar met een radicale, cq communistisch

socialistische bril. Kapitalisme, militarisme en imperialisme konden volgens hem niet los van elkaar worden gezien.60

In de communistische leer gaat men uit van de onvermijdelijke vooruitgang van de geschiedenis. De geschiedenis kent een aantal fasen: primitief communisme, slavernij, feodalisme, kapitalisme en ten slotte socialisme.61 Deze fasen in de geschiedenis brengen allemaal een aparte manier van oorlog voeren met zich mee. In de

kapitalistische fase, waarin de wereld verkeerde anno 1918 volgens Lenin, zouden imperialistische oorlogen gevoerd worden omdat kapitalisten grondstoffen en

afzetmarkten nodig hadden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog is dan ook een groot deel van de wereld onder de kapitalisten verdeeld, aldus Lenin.62 Wanneer de wereld is opgesplitst zullen de kapitalisten elkaar gaan bestrijden. De hierop volgende crisis zou leiden tot de vorming van een communistische wereldsamenleving.63

56 Winston Churchill was Brits minister van Buitenlandse Zaken 1910-1911, minister van Marine 1911-1915,

minister van munitie 1917-1919, minster van oorlog en luchtvaart 1919-1921, minister van Kolonien 1921-1922, minister van Financien 1924-1929 en minister-president 1940-1945, 1951-1955.

57 Kenneth Thompson, Winston Churchill's World View, (Louisiana: Louisiana State University Press 1983) 252 58 Otto von Bismarck was minister-president (1862-1872, 1873-1890) en Rijkskanselier (1873-1890) van Pruisen 59 Knutsen, A history of International Relations Theory, 219

60 Burchill ea, Theories of International Relations, 122

61 Phillip Anthony O‟Hara, Encyclopedia of political economy, (Londen: Routledge 1999) 149 62 Knutsen, A history of International Relations Theory, 220

(22)

19 Het fascisme moest net als het conservatisme weinig hebben van liberalisme en

socialisme. Het fascisme ging echter een stap verder dan het conservatisme. Conservatieven verwachtten dat de inwoners van een staat rustige, gehoorzame burgers zijn. Dat was geenszins zo bij het fascisme, waar een actieve, dynamische burger werd verwacht die ten dienste van de alleen en over alles heersende overheid staat.64 Voorts waren conservatieven geen aanhangers van oorlog, ze streefden geen oorlog na, hoewel die volgens hen onvermijdelijk is. Fascisten zagen wel veel

voordelen in oorlog. Het gaf een man de gelegenheid zich te bewijzen. Daarbij had de staat „Lebensraum‟ nodig om in zijn behoeften te kunnen voldoen.65 Een ander kenmerk van het fascisme was de aversie ten opzichte van anderen qua geloof en cultuur. De nazi‟s benadrukten dit zwaar en richtten zich dan vooral op joden en slaven.66 Fascisme kan niet bestaan zonder almachtige staat. Het fascisme vraagt om één staat, één leider en één volk. Volgens het fascisme was er een strijd tussen de volkeren, die het sterkste volk uiteindelijk zou winnen, zich hierbij baserend op de evolutionist Charles Darwin. Darwin‟s theorie beschreef het dierenrijk en

introduceerde het begrip „survival of the fittest‟. Dit hield in dat de sterkste

dierenrassen zouden overleven in de constante strijd om te overleven.67 Het fascisme paste dit principe toe op de strijd tussen volkeren.

3.3 De Tweede Wereldoorlog

Had de Eerste Wereldoorlog een grote impact gehad op de internationale

verhoudingen in het interbellum, de Tweede Wereldoorlog liet de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog na 1945 verbleken. Na de Tweede Wereldoorlog kende de wereld nog slechts twee supermachten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie (SU). De oorlog betekende het einde van de grote koloniale rijken van Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland.

Italië, Duitsland en Japan hadden in 1940 een pact getekend waarin ze afspraken dat als één van hen werd aangevallen, dat een oorlogsverklaring aan allen zou zijn. Het

64 Palmer, A history of the modern world, 788, 789

65 Leni Yahil, The holocaust, the fate of European Jewry (1932-1945) (Oxford: Oxford University Press 1991)

243

66 Knutsen, A history of International Relations Theory, 222

67 Jonathan Hodge, Gregory Radick, The Cambridge companion to Darwin (Cambridge: Cambridge University

(23)

20 was de bedoeling dat Rusland, Spanje en Frankrijk ook zouden tekenen om een

wereldwijd front te vormen tegen vooral de VS en Groot-Brittannië. 68 Deze landen voelden hier echter niets voor.

De verwoesting van de Tweede Wereldoorlog was wereldwijd groot. De Eerste Wereldoorlog werd uitgevochten op een vrij beperkt, vooral Europees gebied. De Tweede Wereldoorlog was echt een mondiale oorlog. Een groot aantal Europese landen werd grotendeels verwoest. De oorlog kostte aan minstens 50 miljoen mensen het leven.69 Tijdens de Holocaust werden ongeveer 6 miljoen joden op planmatige wijze vermoord. Wederom had deze oorlog een grote invloed op de wereldpolitiek nadien.

De oorlog leidde tot een bezetting van een groot deel van Midden-en Oost-europa door de VS en de SU (en in mindere mate door Frankrijk en Groot-Brittannië). De geallieerden gingen vrij snel over tot het toestaan van zelfbestuur in de door hen bezette Duitse gebieden en hadden niet de intentie de door hen ingenomen gebieden te houden. Dat lag anders bij de Sovjet-Unie. De SU had niet de intentie de bezette Oost-europese landen zelfstandigheid te gunnen. De Russen wilden bufferstaten tegen het Westen creëren, met communistische regimes die afhankelijk zouden zijn van het regime in Moskou. Voorts zorgde Moskou voor een sterke militaire aanwezigheid in Oost-europa en oostelijk Duitsland.

Tijdens de oorlog werkten de Sovjet-Unie en de Westerse landen samen in de strijd tegen Duitsland, Italië en Japan. In juli 1941, een maand na de Duitse inval in de Sovjet-Unie, tekenden Groot-Brittannië en de SU een overeenkomst over

samenwerking tegen Duitsland.70 De VS deed nog niet mee aan de oorlog, maar zouden zich in december 1941, na de Japanse aanval op Pearl Harbor, aansluiten bij deze alliantie.

Na de oorlog kwam de in 1942 gesloten alliantie tussen de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk en de Sovjet-Unie al snel onder druk te staan. Het gevaar van de SU werd niet zozeer door de Amerikanen herkend, alswel door de Britten. Vooral Churchill waarschuwde van meet af aan voor het gevaar dat de Sovjet-Unie

68 Jan Velaers, Herman van Goethem, Leopold III, de koning, het land, de oorlog, (Tielt: Uitgeverij Lannoo

2001) 538

69 Spencer Tucker, Priscilla Mary Roberts, Encyclopedia of World War Two, Volume 3 of Encyclopedia of World

War II: A Political, Social and Military History,( Santa Barbara, CA, ABC-Clio 2005) 300, 301

70 David Skidmore, Contested social orders and international politics, (Nashville Tennessee: Vanderbilt

(24)

21 niet van zins was samen te werken in een nieuwe wereldorde. De Britse

oorlogspremier had weliswaar de verkiezingen verloren in juli 1945, maar had geenszins zijn internationale statuur verloren. 71 Hij waarschuwde dat de Russen vrijwel het gehele continent zouden domineren als ze niet gestopt zouden worden en bedacht daarbij de term „ijzeren gordijn‟.

C. Attlee (1945-1949), de nieuwe Labour premier van Groot-Brittannië, en A. Bevin, zijn minister van Buitenlandse Zaken, zagen wel degelijk het gevaar dat de SU opleverde. Zij steunden een Anglo-Amerikaans bondgenootschap tegen de Russen en probeerden de Amerikanen daarvan te overtuigen.72

3.3.3 Politieke stromingen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog

In dit deelstuk zal de buitenlandse politiek van de drie belangrijkste landen na de Tweede Wereldoorlog besproken worden: de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie.

De Amerikaanse president en democraat F.D. Roosevelt (1933-1945) was, net als Wilson, een Idealisme, zij het wel meer pragmatisch. Tijdens zijn eerste

verkiezingstournee hamerde hij op ontwapening op wereldniveau en het investeren van de VS in defensieve in plaats van offensieve wapens. Ook stond hij economische samenwerking tussen staten voor ten tijde van een zware economische depressie.73 Pas naarmate de spanningen in Europa opliepen begon Roosevelt zich meer met het

buitenlandse beleid te bemoeien. Zo zei hij tijdens zijn inaugurele rede na zijn

herverkiezing in 1937 dat naarmate de complexiteit van menselijke interactie toenam, ook de middelen om deze interactie te regelen toe vergroot moesten worden.74

Roosevelt formuleerde later, nadat de VS aan de Tweede Wereldoorlog was gaan deelnemen zijn „four points‟. Deze verschillen niet wezenlijk van de 14 punten van Wilson, afgezien van het feit dat Roosevelt meer de nadruk op mensenrechten legde. Deze vier punten: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijwaring van gebrek en vrijwaring van vrees zouden de basis moeten zijn van de nieuwe wereldorde na de nederlaag van Duitsland en Japan.

71 Hubert van Rompuy, Winston Churchill: kampioen van de vrijheid, (Antwerpen, Garant 2005)120 72 Knutsen, A history of International Relations Theory, 233

73 Jack Godwin, The arrow and the olive branch: practical idealism in U.S. foreign policy, (Westport

Connecticut: Greenwood Publishing Group 2008) 56

(25)

22 In zijn toespraken gebruikte Roosevelt vaak het woord Verenigde Naties. Het plan de VN op te richten stamde uit 1943. Op de conferenties van Moskou en Teheran werd met de Britten en de Sovjets afgesproken een organisatie op te richten die toezicht zou houden op de internationale vrede en veiligheid.75 Het vertrouwen in internationale organisaties en internationaal recht is een duidelijk signaal wat betreft de Idealistische denkbeelden van Roosevelt. Hij is er lang van overtuigd geweest dat samenwerking met de Russen mogelijk was.76Na de dood van Roosevelt in april 1945 veranderde langzaam ook het Amerikaanse beeld op de samenwerking met de Russen. Hoewel de nieuwe president H. Truman (1945-1953) in het begin van zijn ambtstermijn de inzichten van Roosevelt nog volgde, veranderde zijn politiek langzaam maar zeker meer in de richting van het

Realisme.77 Truman had ingezien dat de SU een bedreiging vormde voor de vrije wereld. Vanwege de bespreking van het Realisme van Churchill eerder in dit hoofdstuk, kan het hier slechts kort behandeld worden. De Britten onder Churchill voerden van meet af aan een veel realistischer koers dan de Amerikanen. Zoals eerder vermeld vertrouwde Churchill de Russen niet. Churchill stond sceptisch tegenover het Amerikaanse voorstel een „general security system‟ op te richten na de oorlog.78 Ook al was Churchill geen premier meer na de Tweede Wereldoorlog, zijn opvolger, Clement Attlee, had geen radicaal andere kijk op de verhoudingen met Rusland.79

De Sovjet-Unie had een geheel eigen kijk op de wereld. Voor de Amerikanen en zeker de Britten was de alliantie met de Russen tegen Duitsland een

gelegenheidsalliantie. Dit was niet anders voor de Russen. Al in 1946 zei Stalin dat de wereld uit twee kampen bestond, het communistische en het kapitalistische.80 Het communistische kamp diende zich op te maken voor een strijd met het kapitalistische kamp onder leiding van de Britten en Amerikanen. Dit valt niet los te zien van de communistische leer van fasen in de geschiedenis. Het kapitalisme diende immers zijn afzetmarkten te vergroten en de SU zou daar geschikt voor zijn. Logisch gevolg was dat Moskou een buffer met het Westen wilde creëren in Oost-europa. Het installeren

75 Verenigde Naties, About the UN, <http://www.un.org/aboutun/charter/history/moscowteheran.shtml>,

geraadpleegd: 11 oktober 2009

76 Edward Reilly Stettinius, Roosevelt and the Russians, Kessinger Publishing's rare reprints (Whitefish:

Kessinger Publishing 2005) 316 317

77 Knutsen, A history of International Relations Theory, 235 78 Ibidem, 234

79 Jerry Brookshire, Clement Attlee (Manchester: Manchester University Press 1995) 192

80 Geoffrey Roberts, Stalin’s wars, from World War to Cold War 1939-1953, (New Haven Connecticut: Yale

(26)

23 van marionet regimes in de veroverde gebieden was een belangrijke factor in het

Russische buitenlandse beleid. Het gevolg was een IJzeren Gordijn dat West-Europa scheidde van Midden- en Oost-europa. Na de Tweede Wereldoorlog was het Realisme troef in de internationale betrekkingen.

3.4 Samenvatting

Het is niet toevallig dat de eerste pogingen om tot institutionele kaders voor arbitrage als conflict oplossende methode in de internationale betrekkingen werd geïnitieerd door Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Beide staten waren liberale

samenlevingen waar de nadruk op orde, rationaliteit en vooruitgang lag. Ze zagen het belang in van handel en de desastreuze invloed die oorlog heeft op een land. In dit liberale klimaat was het mogelijk om de eerste stenen te leggen voor een internationaal systeem van vreedzame conflictoplossing.

De oprichting van het PHIJ hing sterk samen met het optimisme dat de

internationale betrekkingen na de Eerste Wereldoorlog beheerste. Er zou vrede zijn en conflicten zouden voortaan vreedzaam opgelost worden. Met dat doel waren het PHIJ en de Volkenbond opgericht. Zonder dat liberaalidealistische klimaat had het PHIJ waarschijnlijk niet opgericht kunnen worden

De idealist Roosevelt was de motor achter de oprichting van de VN en het daarbij horende Internationaal Gerechtshof. De sfeer tussen de geallieerden maakte de oprichting van deze organisaties mogelijk, al verslechterde deze sfeer snel na de Tweede Wereldoorlog. Er bestond wel degelijk een overtuiging dat er een

(27)

24

4 Het ontstaan van het Internationaal Gerechtshof

4.1 Voorlopers en het Permanente Hof van Arbitrage

In het vorige hoofdstuk is de historische context geschetst waarin de creatie van internationale organen mogelijk bleek. In dit hoofdstuk zal worden stilgestaan bij de vraag hoe deze instellingen zijn ontstaan en hoe de opeenvolgende internationale samenwerkingsverbanden elkaar beïnvloedden. De voorgangers van het IG hebben de bevoegdheden en samenstelling van het huidige hof beïnvloed en zullen daarom besproken worden. Voor het hof zijn werk kon aanvangen moest een aantal belangrijke vragen beantwoord worden. Ook deze vragen hangen samen met het functioneren van de voorgangers van het huidige Internationaal Gerechtshof.

Het vredig oplossen van internationale disputen is een wens die al terug te vinden is bij verscheidene oude culturen.81 Het idee dat conflicten vreedzaam opgelost kunnen worden kreeg echter vooral in Europa aandacht, te beginnen bij de oude Grieken.82 De Nederlandse rechtsgeleerde Hugo de Groot (1583-1645) heeft het internationale recht een enorme impuls gegeven, vooral door zijn „de jure belli ac pacis’, waarin hij de basis legde voor het moderne volkenrecht en door het boek ‘mare liberum’, waarin hij pleitte voor de vrijheid voor ieder land de internationale zeeën te bevaren. Ook

betoogde hij terughoudendheid in het voeren van oorlog.83 In de moderne geschiedenis is het Jay verdrag van 1794 een van de eerste voorbeelden van het vreedzaam oplossen van geschillen tussen twee staten. De onafhankelijkheidsoorlog van de Verenigde Staten tegen de Britten was in 1776 afgelopen, maar een aantal zaken, voornamelijk betreffende toekomstige handel tussen beide staten, was onopgelost gebleven.84 Gewone onderhandelingen hadden geen effect. De beide landen besloten daarop in 1794 een commissie in te stellen die als een arbitragecommissie zou functioneren. Beide staten hadden evenveel leden in de commissie. De opzet van de commissie was, zoals gezegd, om als een arbitragecommissie te werk te gaan, ook al was er geen sprake van arbitrage in de strikte zin van het woord. Er was immers geen sprake van

81 Rosenne, The world court, 11 82 Ibidem, 11

(28)

25 arbitrage door derden. Deze commissie was succesvol; het Jay-verdrag werd in 1794 geratificeerd door de VS en Groot-Brittannië.85

Van grotere invloed op de ontwikkeling van vreedzame conflictoplossing was de zogenaamde Alabama claims arbitration (1862-1872). De VS was in een burgeroorlog verzeild geraakt en beschuldigde Groot-Brittannië van inmenging. De zuidelijke staten van de VS hadden zich van de rest van het land afgescheiden, omdat ze de slavernij niet wilden afschaffen. Ze richtten de Confederate States of America op. Het noorden van de VS werd de Union genoemd.86 De confederatisten kochten oorlogsschepen van de Britten, die neutraal waren, en gebruikten deze om de handelsvloot van de Union te bestoken. De schade die met name het schip „Alabama‟ in 1862 aanrichtte, was enorm. De totale schade werd door de Amerikaanse regering geschat op ongeveer 2 miljard dollar. Het land eiste financiële compensatie, hoewel de overdracht van Canada aan de VS ook voldoende schadevergoeding zou zijn. Aangezien de Amerikaanse

diplomatieke inspanningen Londen niet konden bewegen tot het doen van concessies, werd besloten tot het instellen van een arbitragecommissie87. Deze was succesvol en leidde tot een verdrag tussen Washington en Londen. In dit zogenaamde Verdrag van Washington uit 1872 betuigden de Britten spijt van hun inmenging en werden ook andere disputen betreffende grenzen en visrechten voorgelegd aan dezelfde arbitrage commissie.88 Ditmaal kon er met recht van een arbitragecommissie gesproken worden, aangezien behalve de VS en Groot-Brittannië ook Italië, Brazilië en Zwitserland leden leverden aan de vijfkoppige commissie. Groot-Brittannië diende uiteindelijk 15.5 miljoen dollar te betalen aan de VS voor de schade die Amerika had geleden door de Britse inmenging.89 Als gevolg van de arbitrage verbeterde de relatie tussen de beide staten aanzienlijk. Gebleken was dat deze vorm van geschilbeslechting een belangrijk instrument in de internationale relaties kon zijn en een middel om conflicten anders dan door geweld op te lossen.

Een volgend belangrijk moment in de geschiedenis van vreedzame geschiloplossing waren de eerder genoemde Haagse Vredesconferenties. Het doel van de eerste

conferentie in Den Haag in 1899, op initiatief van tsaar Nicolaas II van Rusland, was

85 Rosenne, The world court, 5

86 P.J. Boon, Amerikaans staatsrecht, (2e druk, Amsterdam, Kluwer 2001) 18 87 United States Department of State, The Alabama Claims, 1862-1872,

<http://www.state.gov/r/pa/ho/time/cw/17610.htm>, geraadpleegd: 11 oktober 2009

88 Ibidem

(29)

26 de vrede in Europa te bewaren nadat gedurende een aantal jaren de spanningen in

Europa waren opgelopen.90 Met name de Duitse eenwording leidde tot spanningen, aangezien Duitsland, als groot Centraal Europees land, zijn invloed wilde doen gelden. Dit leidde tot het veroveren van koloniën en een wedloop met Groot-Brittannië op maritiem gebied. Tevens waren de Duitse relaties met Frankrijk gespannen. Ook het groeiend nationalisme, in heel Europa en daarbuiten, droeg bij aan een onstabiel politiek klimaat in Europa. Uiteindelijk leidden deze spanningen tot het vormen van allianties die de Eerste Wereldoorlog mede deden uitbreken.91 Ontwapening was een ander doel van de Conferentie. Dit was een belangrijk punt voor Rusland, omdat het de ontwikkeling in het westen op economisch en militair gebied niet kon bijhouden. De eerste Haagse Vredesconferentie was de eerste internationale vergadering waarin het voorstel tot een internationaal strafhof te komen werd besproken. Dit voorstel was echter nog een brug te ver voor de deelnemende landen92. Wel werd verklaard dat conflicten vreedzaam opgelost dienden te worden en werd een Permanent Hof van Arbitrage opgericht. Idealiter zou dit gepaard moeten gaan met het opgeven van een deel van de soevereiniteit, maar zover wilden de regeringen niet gaan. Het Hof was alleen bevoegd advies te geven en kon geen dwingende uitspraken doen. Ook was het Hof niet „permanent‟ aangezien het voornamelijk bestond uit een lijst met namen van personen die geschikt waren om eventueel als arbiter op te treden. Het „permanente‟ bestond uit een secretariaat en een set regels die voornamelijk de procedure tot het instellen van een tribunaal beschreven. 93 Het Hof is gevestigd in het Vredespaleis te Den Haag.94 In 1907 werd de tweede Haagse Vredesconferentie gehouden (Rusland en Japan waren in oorlog, de conferentie had eerder moeten plaatsvinden). De VS was de initiatiefnemer onder leiding van president T. Roosevelt (1901-1909). Hij was van

90 Deelnemende landen waren: Amerika, Oostenrijk, België, Denemarken, het Verenigd koninkrijk, Frankrijk,

Duitsland, Italie, Perzik, Portugal, Roemenie, Rusland, Siam, Spanje, Zweden, Noorwegen, Nederland en Japan. Internationaal Hof van Arbitrage, 1899 Convention for the pacific settlement of international disputes,

<http://www.pca-cpa.org/upload/files/1899ENG.pdf>, geraadpleegd: 11 oktober 2009

91 Palmer, A history of the modern world, 586

92 Giphart, De totstandkoming van een permanent internationaal strafhof, Utrechtse Historische Cahiers,

Jaargang 24 (2003), nr 1, 13

93 Rosenne, The world court, 8

94 Het Hof heeft een aantal zaken behandeld die heden ten dage nog altijd het internationale recht beïnvloeden.

(30)

27 mening dat internationale samenwerking bevorderd diende te worden.95 De regels

betreffende arbitrage werden aangepast en verbeterd, hoewel er ook, in het bijzonder door Washington dat goede ervaringen had met arbitrage96, werd aangedrongen op het instellen van een permanent zetelend gerechtshof in plaats van een ad-hoc

bijeenkomend hof. Dit zou dan ook rechters moeten hebben die continu beschikbaar waren, dus zonder nevenwerkzaamheden. De VS deed een voorstel tot het instellen van een permanent hof, maar het grootste struikelblok bleek de procedure voor het kiezen van de rechters. De mogendheden van die tijd vonden het vanzelfsprekend dat er altijd een rechter zitting zou hebben die hun land zou vertegenwoordigen. Het andere grote obstakel was het vaststellen van de jurisdictie. De meeste landen, vooral de grootmachten van die tijd, hadden grote moeite op voorhand vast te leggen dat een hof, waarin ze misschien niet eens vertegenwoordigd zouden zijn, jurisdictie zou hebben over een geschil dat op het moment van instellen van het hof nog niet bestond.97

De deelnemende landen waren het dusdanig oneens over zowel een hof als een verplichte jurisdictie voor het Hof van Arbitrage, dat besloten werd deze punten te laten rusten.98 Het zijn onderwerpen waar ook bij de oprichting van het Internationaal Gerechtshof veel over gedebatteerd is, waarover later meer. Het onderwerp speelt zelfs tot op heden een rol in de discussies over het Internationaal Gerechtshof.

Het in 1899 ingestelde Permanente Hof van Arbitrage had, zoals gezegd, een aantal zwakheden. De conferentie van 1907 had daar geen verandering in gebracht. Staten konden andere staten niet dwingen een geschil voor te leggen aan het Hof. Het kon alleen behulpzaam zijn bij het opzetten van een ad-hoc Arbitragehof indien staten een zogenaamd „compromis‟ hadden gesloten waarin ze aangaven hun geschil voor te willen leggen aan een arbitragecommissie. Het oprichten van dit Hof heeft wel tot

95 Eyffinger, Compendium volkenrechtsgeschiedenis, 169 96

De Amerikaanse delegatie kreeg de volgende opdracht: “It should be your effort to bring about in the Second Conference a development of the Hague Tribunal into a permanent tribunal composed of judges who are judicial officers and nothing else, who are paid adequate salaries, who have no other occupation, and who will devote their entire time to the trial and decision of international causes by judicial methods and under a sense of judicial responsibility. These judges should be so selected from the different countries that the different systems of law and procedure and the principal languages shall be fairly represented. The court should be made of such dignity, consideration and rank that the best and ablest jurists will accept appointment to it, and that the whole world will have confidence in its judgments”, James Brown Scott, The Status of the International Court of Justice,

(Charleston SC, BiblioBazaar 2008) 29, 30

97 M. Pomerance, The United States and the world court as ‘a supreme court of the nations’: dreams, illusions

and disillusion, (Den Haag, Kluwer 1996) 52, 53

(31)

28 gevolg gehad dat het aantal arbitragezaken enorm toenam. Zo zijn er naar schatting 120 arbitrageovereenkomsten tussen 1900 en 1914 gesloten tussen staten.99 Het instrument van arbitrage heeft ook tot gevolg gehad dat in specifieke verdragen steeds vaker zogenaamde „compromissory clauses‟ werden afgesproken die inhielden dat in geval van onenigheid over het verdrag tot arbitrage overgegaan zou worden. Verder sloten staten onderling algemene arbitrageverdragen die regelden dat in geval van disputen een arbitragecommissie zou worden ingesteld. Wel werden door staten vaak zaken, die raakten aan vitaal staatsbelang, soevereiniteit, onafhankelijk en eer, buiten het arbitrageverdrag gehouden.100 Hoewel de periode voor de Eerste Wereldoorlog niet wordt gekenmerkt door uitgebreide samenwerking tussen Europese grootmachten, heeft het Hof nut gehad in kleinere zaken. Een voorbeeld is de zaak uit 1909 die „Deserters of Casablanca‟ is genoemd en speelde tussen Duitsland en Frankrijk. Drie Duitsers die in het Franse vreemdelingenlegioen hadden gediend werden door de Fransen gearresteerd in Casablanca. De Duitse agenten die de deserteurs begeleidden werden mishandeld door de Franse agenten. Het Hof diende zich uit te laten over de rechtmatigheid van de arrestatie.101 Dit soort zaken was bij uitstek geschikt voor arbitrage. Conflicten waar grote belangen speelden werden niet voor het Hof gebracht.

Tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog heeft het Arbitragehof dus, zij het beperkt, zijn praktische nut gehad. Wat betreft het vastleggen van de regels van internationale arbitrage heeft het Hof een flinke invloed gehad. Zo was duidelijk geworden dat indien de jurisdictie van een Arbitragehof werd betwist, dat Hof zelf besliste over zijn jurisdictie en dat niet via bilaterale onderhandelingen nog kon worden vastgesteld of het Hof wel bevoegd was te oordelen over het onderhavige geschil102. Deze regel is ook van toepassing op het Internationaal Gerechtshof. Op deze manier werd het frustreren van het werk van arbitragecommissies tegengegaan. Verder werd het regel dat arbiters bewezen geschikt moesten zijn en van hoge

integriteit. In de praktijk betekende dit echter dat juridisch ongeschoolde staatshoofden van de twistende landen in de arbitragecommissie zaten, samen met een of meerdere onafhankelijke arbiters. De twistende landen moesten het dan eens worden over deze

99 Rosenne, The World Court, 9 100 Ibidem, 9

101 Internationaal Hof van Arbitrage, Deserters of Casablanca,

<http://www.pca-cpa.org/upload/files/DesertersofCasablancaEnglishAward%20edited.pdf>, geraadpleegd: 11 oktober 2009

(32)

29 onafhankelijke rechter.103 Tevens van belang was het erkennen van regels die in

rechtszalen gebruikelijk waren, zoals de gelijkwaardigheid van partijen, het recht op hoor en wederhoor en een onafhankelijke rechter of arbiter. Het procedurele recht kreeg ook vaste vorm, zoals pleidooien in zowel schriftelijke als mondelinge vorm, het in het geheim overleggen van arbiters, het geven van een gemotiveerde beslissing en het recht een „dissenting opinion‟ te geven, zoals gebruikelijk in „common law‟ landen. 104 Ten slotte kwam ook vast te liggen dat indien landen overgingen tot arbitrage, de uitspraak bindend was en nagekomen diende te worden.105 Deze regels betreffende arbitrage zijn vandaag de dag nog altijd van toepassing.

4.2 De Volkenbond en het Permanente Hof van Internationale Justitie

Men kan zich afvragen of verplichte arbitrage in 1914 de loop van de geschiedenis veranderd zou hebben. Na de moord in Sarajevo in augustus 1914 op de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand en zijn vrouw was er geen enkele internationale instelling die op dat moment invloed uit kon oefenen. Ook was er geen verplichte arbitrage om de loop der gebeurtenissen een andere wending te geven. Aangezien Oostenrijk-Hongarije en Servië er op diplomatiek niveau niet uitkwamen, was de enige optie die restte oorlog. De Britten hebben in augustus 1914 nog wel voorgesteld om via arbitrage het geschil op te lossen tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië. Deze poging had geen effect omdat Rusland niet op het voorstel inging.106

Het gebruik van gifgassen, het uitmoorden van bevolkingsgroepen en de algemene gruwelijkheden die met de alsmaar escalerende oorlog gepaard gingen, leidden er toe dat al tijdens de oorlog werd gesproken over het oprichten na de oorlog van een

internationaal hof dat oorlogsmisdadigers zou moeten bestraffen.107 Arbitrage, bindend of niet, was geen optie meer, omdat dit juridische middel niet geschikt was voor het bestraffen van oorlogsmisdadigers.

103 Rosenne, The World Court, 10 104

Common law landen zijn landen waar het recht voornamelijk wordt gevormd door uitspraken van rechters. Een rechter dient zich te houden aan uitspraken die eerder over eenzelfde onderwerp zijn gedaan. In common law landen is het gebruikelijk dat wanneer meerdere rechters over een bepaalde zaak beslissen, rechters de mogelijkheid hebben naast het vonnis een dissenting opinion toe te voegen waarin ze uitleggen waarom ze het niet eens zijn met de uitspraak. Een uitspraak komt bij meerderheid van stemmen tot stand.

105 Rosenne, The World Court, 11

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deel II bespreekt in hoeverre verschillen in mandaat, jurisdictie en institutionele vormgeving van het Internationaal Gerechtshof en het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van

Het probleem is dat de hogeropgeleiden hun levenswijze tot norm hebben verheven voor iedereen – er moet en er zal een ge- neratie mensen worden gekweekt die volledig de regie

Chris Tomlin | Ed Cash | Jonas Myrin | Matt Armstrong | Matt Redman Ned. by Small

Jezus breng mij bij het kruis, want een stroom van heilig water vloeit daar weg van Golgotha, brengt ons Gods genade.. Bij het kruis wacht bij de bron liefde, hoop en

U bent mijn schild, Heer U beschermt en leidt, U houdt mij staande- zelfs in de zwaarste strijd Daarom kniel ik …. U baande

Wanneer men probeert om bij kleine fluctuaties in te grijpen, (door bijvoorbeeld bij een iets te lage waarde te proberen de waarde van het proces te verhogen) dan zal het middel

De vlieger steeg zoo prachtig in de lucht, Maar trok meteen zoo krachtig en geducht, Dat Piet, zoo lang het mooglijk was, de lijn Moest vieren, om de baas er van te zijn!. Maar nu

staan van Kosovo als onafhankelijke staat, noch over de gevolgen van zijn uitspraak voor Servië of derde staten. De nauwe vraagstelling kan overigens deels te verklaren zijn door