Vraag nr. 139 van 5 mei 2004
van de heer JAN LOONES
Plantentuin Meise – Naleving beschermingsvoor-schriften
Ik vermoed dat de minister op de hoogte is van de dramatisch wordende toestand van de "Nati-onale Plantentuin van België" in Meise. Omdat de federale overheid, nog steeds eigenaar van de plantentuin in afwachting van de overdracht ervan aan de Vlaamse overheid, blijkbaar niet meer investeert in onderhoud, herstelling en ver-betering, zijn een aantal serres, onder meer een orchideeënserre, in dermate slechte staat dat zij voor personeel en publiek gesloten werden we-gens reëel instortingsgevaar. In de orangerie zou er geen verwarming zijn. Andere gebouwen kam-pen met andere gebreken. Kortom, er rijst een ernstig probleem inzake instandhouding en on-derhoud.
De plantentuin ("de Nationale Plantentuin van België") is als geheel bij koninklijk besluit (KB) van 9 augustus 1967 (Belgisch Staatsblad, 20 fe-bruari 1968) beschermd als "landschap" overeen-komstig de oude wet van 7 augustus 1931, nu wat het Vlaams Gewest betreft, vervangen door het decreet van 16 april 1996 betreffende de land-schapszorg.
Nu bepaalt artikel 14, § 2, eerste lid, van het de-creet van 16 april 1996 dat de eigenaars van een definitief beschermd landschap verplicht zijn "door de nodige instandhoudings- en onder-houdswerken, het (landschap) in goede staat te houden, het niet te ontsieren, te beschadigen of te vernielen". Het niet naleven van deze verplich-ting wordt strafrechtelijk gesanctioneerd door ar-tikel 20, § 1, 5°, van het decreet, met een gevange-nisstraf van acht dagen tot zes maanden en een geldboete van 100 tot 100.000 frank of met één van deze straffen. Artikel 21 van het decreet voorziet verder in de mogelijkheid om bij veroor-deling het bevel te geven het goed of de goederen in hun vroegere toestand te herstellen op kosten van de veroordeelde, onverminderd de schade-loosstelling en de opgelegde dwangsom. Bij het verstrijken van de in het vonnis vastgestelde ter-mijn kan de Vlaamse regering of haar gemach-tigde de werkzaamheden op kosten van de ver-oordeelde laten uitvoeren.
Dat deze verplichting ook geldt voor de onroe-rende goederen gelegen binnen een beschermd landschap, volgt zonder twijfel uit artikel 4, § 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse regering van 3 juni 1997 houdende algemene beschermingsvoor-schriften, advies- en toestemmingsprocedure, in-stelling van een register en vastin-stelling van een herkenningsteken voor beschermde landschappen. Die bepaling stelt, overeenkomstig artikel 14, § 2, van het decreet van 16 april 1996, dat de eigenaars gehouden zijn tot "het onderhouden en instand-houden van tuin- en parkstructuren zoals waterlo-pen en grachten, vijvers en waterbekkens, wegen en paden, laanbeplantingen en bomenrijen, bo-mengroepen en solitaire bomen, heestergroepen en solitaire struiken, perken en borders, hagen en af-sluitingen, paviljoenen en ijskelders, muren en trappen, bruggen, schuttingen, loofgangen en per-gola’s, priëlen en hekken, tuin- en parkornamen-tiek en tuin- en parkmeubilair." Het lijkt mij lo-gisch dat bijvoorbeeld serres en een orangerie hier ook onder vallen.
De administratie van de minister is belast met het toezicht op de naleving van deze reglementering en beschikt daartoe over de nodige opsporings- en vaststellingsbevoegdheden.
1. De minister is naar ik aanneem op de hoogte van de dramatische toestand van de "Nationale Plantentuin van België", zoals die onlangs uit-gebreid in de pers werd beschreven.
Gaat het hier niet om een inbreuk in hoofde van de eigenaar, de Belgische staat, op artikel 14, § 2, eerste lid, van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg en de bepalingen van het uitvoeringsbesluit van 3 juni 1997 ? Werden er terzake reeds vaststellingen gedaan door de bevoegde diensten ?
Zo neen, waarom niet en gebeurt dit alsnog ? 2. Hoe beoordeelt de minister deze situatie, onder
meer in het licht van het gelijkheidsbeginsel en de voorbeeldfunctie die een overheid toch zou moeten hebben als het gaat om de naleving van wetgeving ?
Zo neen, waarom nog niet en gebeurt dit alsnog ? Zo ja, wat was de reactie van de eigenaar ? 4. Werd er reeds een klacht ingediend tegen de
eige-naar wegens inbreuken op de geldende bescher-mingsvoorschriften ?
Zo neen, waarom nog niet en gebeurt dit alsnog ? 5. Welke initiatieven neemt de minister in dit dos-sier nog om de naleving van de beschermings-voorschriften door de eigenaar te verzekeren ? Antwoord
1 Ik ben op de hoogte van de situatie waarin de "Nationale Plantentuin van België" in Meise zich momenteel bevindt.
Zolang de plantentuin van Meise niet is overge-dragen, blijft het de federale overheid die ter-zake de verantwoordelijkheid draagt. Vooraleer dit kan gebeuren, moet het samenwerkingsak-koord door de beide parlementen door middel van een eensluidend decreet zijn bekrachtigd. Over het standpunt van de Vlaamse regering terzake heeft de minister-president op 20 april 2004 de Vlaamse volksvertegenwoordiger van antwoord gediend (Handelingen C181 van 20 april 2004, blz. 1-7 – red.).
Over de huidige toestand van de plantentuin bestaat geen twijfel. Dit dient dringend een halt te worden toegeroepen. Maar de toestand van de gebouwen kan niet worden ondervangen op basis van het genomen KB van 9 augustus 1967 waarin de bescherming werd geregeld als land-schap (en niet als monument) op basis van de wet van 7 augustus 1931 op het behoud van monumenten en landschappen.
Juridisch advies terzake geeft aan dat de bescher-ming als landschap (en dus de rechtsgevolgen) op basis van de wet van 7 augustus 1931 niet au-tomatisch wordt vervangen door een bescher-ming op basis van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg. Artikel 43, § 2, tweede lid, van het decreet van 16 april 1996 be-paalt : "de beschermingsbesluiten genomen bij toepassing van de wet van 7 augustus 1931, ge-wijzigd bij de decreten van 13 juli 1972 en 14 juli
1993, behouden hun rechtskracht tot zij ove-reenkomstig dit decreet worden gewijzigd of op-geheven. Ten aanzien van deze beschermingsbe-sluiten gelden alle gevolgen die dit decreet ver-bindt aan de besluiten tot bescherming". Deze bepaling betekent geenszins dat ook de alge-mene beschermingsvoorschriften van het besluit van de Vlaamse regering van 3 juni 1997 hou-dende algemene beschermingsvoorschriften, ad-vies -en toestemmingsprocedure, instelling van een register en vaststelling van een herkennings-teken voor beschermde landschappen, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 4 april 2003, kunnen worden toegepast.
Het KB van 9 augustus 1967 somt de beperkin-gen op die aangebracht worden aan de rechten der eigenaars en welke door de behartiging van het algemeen (nationaal) belang worden opge-legd. Kort samengevat is het verboden behou-dens toelating:
– bomen te vellen of abnormale snoeiingen uit te voeren, uitgezonderd zieke bomen; – reclame of publiciteit te maken;
– bovengrondse leidingen van elektrische of andere energie aan te brengen;
– te verkavelen of te verdelen met het doel er een andere bestemming aan te geven dan deze van plantentuin.
Tot op heden is er krachtens het decreet van 16 april 1996 geen wijziging aangebracht aan de opgelegde beperkingen in het KB, noch van al-gemene, noch van specifieke aard.
Het is dan ook minstens betwistbaar dat de in-standhouding van de gebouwen kan worden af-gedwongen.
2. Ik kan deze situatie geenszins goedkeuren, maar ik denk dat deze Vlaamse regering juist tracht om op een zinvolle manier de nodige voorwaarden te stellen met het oog op een overheveling naar de Vlaamse Gemeenschap. 3. Er is geen individuele aanmaning gedaan,
kan nemen in het duurzaam beheer van deze site.
4. Er werd geen klacht ingediend, om bovenver-melde redenen.