• No results found

Vraag nr. 132 van 30 april 2004 van de heer JAN LOONES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 132 van 30 april 2004 van de heer JAN LOONES"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 132 van 30 april 2004

van de heer JAN LOONES Vlaamse Opera – Auditbureau

In de Beleidsbrief Cultuur – Beleidsprioriteiten 2003-2004 (Stuk 1913 (2003-2004) – Nr. 1) wordt op bladzijde 19 vermeld dat de Vlaamse regering op 18 juli 2003 besliste om in elk van de zoge-naamde grote Vlaamse culturele instellingen, met name de Vlaamse Opera, VRO-VRK (Vlaams Radio-orkest en Vlaams Radiokoor), deFilharmonie, deSingel, het Ballet van Vlaan-deren, het KMSKA (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen) en het MuHKA (Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen), een audit uit te voeren over het financiële beheer van die instellingen, dit onder aansturing van de Inspectie van Financiën en de administratie Cul-tuur.

Dit was een perfect logische beslissing. Het is im-mers moeilijk te verdedigen dat de Vlaamse over-heid goed management eist van de kleinere acto-ren in de kunstensector en hiervan zelfs een subsi-diëringsvoorwaarde maakt, als men dit niet doet voor de "eigen" grote instellingen, die toch een voorbeeldfunctie zouden moeten hebben in de sec-tor.

De minister besliste om die audit toe te vertrou-wen aan het bureau Nikè Consult.

De audit is inmiddels voltooid en de minister heeft hem op 6 april laatstleden voorgesteld aan de pers. Ik wens niet in te gaan op de resultaten van de audit zelf. Terecht heeft de minister gesteld dat, gelet op het naderende einde van de huidige legis-latuur, de analyse en de verwerking van die resul-taten in beleidsconclusies en beleidsaanbevelingen behoort tot de bevoegdheid van de volgende mi-nister van Cultuur. Dit kan dan meegenomen wor-den in de verdere uitvoering van de herstructure-ring van deze instellingen in het kader van de ope-ratie "Beter Bestuurlijk Beleid". Belangrijk hierbij is ook dat de Vlaamse regering op 18 juli 2003 principieel besliste om op basis van de audit te be-oordelen of het verantwoord is om de dotatie aan de grote culturele instellingen, na indexering, te laten groeien met een vast jaarlijks groeipercen-tage, te nemen uit de algemene middelen. Het

be-lang van de audit mag dus niet onderschat wor-den.

Ik betreur wel het feit dat de timing van de audit niet toeliet om de resultaten ervan te kennen bij de bespreking van het Kunstendecreet en het Erf-goeddecreet. Die beide decreten voeren immers een aantal andere punten van de beslissing van de Vlaamse regering van juli 2003 uit, namelijk (1) de decretale verankering van de grote culturele instel-lingen, (2) de kwalitatieve beoordeling van de wer-king van deze instellingen door de betrokken be-oordelingscommissie, aangevuld met internatio-nale experts, (3) de mogelijkheid om een beheerso-vereenkomst met deze instellingen te sluiten. Gelet op het vermelde belang van de audit, is het logisch dat de keuze van het auditbureau met de nodige omzichtigheid en zorgvuldigheid moest ge-beuren, zodat achteraf de deskundigheid en/of onpartijdigheid van de auditor niet betwist kon worden.

En dat is precies wat nu gebeurt.

Bestuur en directie van de Vlaamse Opera – een "grote instelling" die in de audit blijkbaar een slechte beurt maakte – verwijten Nikè Consult, en ik citeer uit de pers (De Morgen, 16 en 17 april) : "gebrek aan ervaring", "kennen niets van opera", "audit van een bedroevend laag niveau", "zeer on-wetenschappelijk", "geen internationaal niveau" (in vergelijk met het auditbureau McKinsey), … In het interview met de intendant in De Morgen van 17 april laatstleden wordt het auditbureau zelfs regelrecht belachelijk gemaakt.

Dit lijkt natuurlijk op schieten op de prof door de student die een slecht examen heeft afgelegd, maar de minister begrijpt dat het voor de geloofwaardig-heid van deze audit, minstens wat het deel over de Vlaamse Opera betreft, essentieel is dat deze kritiek wordt weerlegd. Zo niet kunnen we het auditrap-port beter meteen naar de prullenmand verwijzen. De minister is verantwoordelijk voor de keuze van Nikè Consult, dus moet ik hem volgende vragen stellen.

(2)

2. Wat is de kostprijs van deze audit ?

3. Staan Inspectie van Financiën en administratie Cultuur, die de audit moesten begeleiden en aansturen, achter de wijze waarop Nikè Con-sult de audit heeft uitgevoerd ?

Werden Inspectie van Financiën en/of admini-stratie Cultuur betrokken bij de formulering van de besluiten van de audit ?

4. Hoe beoordeelt de minister de wijze waarop Nikè Consult de audit heeft uitgevoerd ? Staat de minister nog steeds achter de keuze voor Nikè Consult ?

5. Wat is de reactie van de minister op de verwijten die door bestuur en directie van de Vlaamse Opera geformuleerd werden aan het adres van Nikè Consult, waarbij de deskundigheid en de werkwijze van dit bureau openlijk in vraag wer-den gesteld en zelfs belachelijk werwer-den gemaakt ? Antwoord

1. De opdracht werd gegund volgens de onder-handelingsprocedure met nationale bekendma-king. In de motivering van de keuze voor deze procedure werd het volgende opgenomen: "Er werd geopteerd voor deze procedure aangezien de precieze inhoud en de omvang van de op-dracht in grote mate afhangen van het beschik-bare budget en dus ook van de visie en de in-breng van de opdrachtnemer; wat vooral tij-dens de onderhandelingen zal worden getoetst. Er is immers slechts een beperkt budget be-schikbaar om deze audit te laten uitvoeren. Tij-dens de onderhandelingsronde kunnen de gren-zen en de omvang van de audit afgebakend worden, kan er worden onderhandeld over de termijn waarbinnen het onderzoek kan worden uitgevoerd,..."

Volgende firma's stelden hun kandidatuur: Bu-reau Van Dijk, Ernst & Young, BDO, Arthur D. Little, IBM, Nikè Consult, Finpower, Be-renschot Belgium, Deloitte & Touche, Pricewa-terhouseCoopers, KPMG, Omneo en ESGi. De kandidaturen werden door een beoorde-lingscommissie (= stuurgroep) getoetst aan de

uitsluitingsgronden en de minimumselectie-voorwaarden (betrouwbaarheid, financiële en economische draagkracht en technische be-kwaamheid). De beoordelingscommissie kwam na deze toetsing tot volgend besluit:

a) De kandidaten IBM, PricewaterhouseCoo-pers, Nikè Consult, Finpower en Berenschot Belgium NV worden voor deze opdracht geschikt bevonden.

b) De kandidaten Bureau van Dijk, Ernst & Young, BDO, Arthur D. Little, Deloitte & Touche, KPMG, Omneo en ESGi voldoen aan de gestelde criteria inzake betrouw-baarheid, financiële en economische draagkracht. Wat de technische geschikt-heid betreft, voldoen ze eveneens maar in mindere mate als de kandidaten vermeld onder a). Aangezien in de oproep tot kan-didatuurstelling het maximumaantal dienstverleners die zullen worden uitgeno-digd om in te schrijven beperkt is tot vijf, worden deze kandidaten niet in aanmer-king genomen.

Alle vijf geselecteerde firma's dienden een of-ferte in. Hun inschrijvingen werden beoordeeld op basis van de in het bestek opgenomen gun-ningscriteria (de kwaliteit van de globale aan-pak, de kwaliteit van de voorgestelde consul-tant(en) en de prijs). De commissie was van oordeel dat de onderhandelingsvoorstellen van Berenschot Belgium NV en Nikè Consult de meest interessante voorstellen bevatten. Tevens werd opgemerkt dat Finpower een nieuw bu-reau was dat tot nu toe nooit was uitgenodigd voor een onderhandeling en bovendien een lage dagprijs vooropstelde. Op basis hiervan werden Berenschot Belgium NV, Nikè Consult en Fin-power uitgenodigd voor het voeren van onder-handelingen.

Aandachtspunten bij de onderhandelingen waren onder andere: de aanpak van het onder-zoek, de timing, de prijs, de ervaring van de consultant, de manier van samenwerken, de communicatie,...

(3)

"De commissie ervaart de samenwerking van Nikè Consult met Walkiers & Co als een be-langrijke troef. Walkiers & Co beschikt over de financiële expertise en Nikè Consult beschikt over expertise op het gebied van het manage-ment. Deze twee expertises zijn duidelijk aan-wezig en worden autonoom behandeld door verschillende personen, maar de voorgestelde methodologie zorgt er voor dat deze expertises op een goede manier worden samengebracht en op elkaar worden afgestemd (wisselwerking). Dit laat de stuurgroep toe om de resultaten op twee niveaus kritisch te bekijken. Zowel uit het dossier als uit de onderhandelingen blijkt bo-vendien een duidelijke kennis van de culturele sector. Een bijkomend pluspunt is dat ook de verhouding tussen de zakelijke en artistieke component deel uitmaakt van het onderzoek. Nikè Consult heeft een even scherpe timing als de anderen; bovendien ligt de voorgestelde dag-prijs laag (750 euro).

Elk voorstel biedt op zich voldoende kwaliteit, maar de beoordelingscommissie is van oordeel dat Nikè Consult de opdracht op de meest inte-ressante wijze aanpakt. Het voorstel van Nikè bevat een uitstekende uitgeschreven strategie; een strategie en aanpak die volgens de commis-sie de beste garantie geeft op een degelijke en vakkundige uitvoering van deze opdracht. Nikè Consult biedt daarenboven een zeer inte-ressante dagprijs aan. De doorslag wordt dus enerzijds gegeven door de prijs en anderzijds door de bijzondere meerwaarde van de samen-werking met Walkiers & Co, bedrijfsrevisoren." Ervaring en referenties

In de kandidatuurstelling werden onder andere de volgende referenties opgenomen:

– audit van het management en de organisatie van het Kasteel van Gaasbeek; in opdracht van de administratie Cultuur, departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC); – audit in de interlandelijke adoptiediensten; in opdracht van de administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn, dep. WVC; – begeleiding strategieontwikkeling:

Breug-helproject; in opdracht van de administratie Cultuur, dep. WVC;

– audit ontwikkeling cultuurbeleid, gemeente-bestuur Ranst;

– audit interne organisatie en processen; in opdracht van de administratie Milieu-, Na-tuur-, Land- en Waterbeheer (Aminal), de-partement Leefmilieu en Infrastructuur (LIN).

Specifieke referenties voor Walkiers & Co: – commissaris bij Het Paleis - KJT

(Konin-klijk Jeugdtheater – red.);

– fusie Koninklijke Nederlandse Schouwburg - Blauwe Maandagcompagnie: beoordeling en verslaglegging;

– Nikè Consult is officieel opgenomen in de pool operationele audit en compliance van de dienst Interne Audit van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Uit deze opsomming blijkt de ervaring van het bureau met het auditeren en de affiniteit met de culturele sector.

2. De totale kostprijs voor de audit in de zeven grote Vlaamse culturele instellingen bedraagt 110.261,25 euro (inclusief BTW).

3. Met de Inspectie van Financiën werd overleg gepleegd omtrent de invulling van de audits. Aangezien het de bedoeling was dat de audits op een korte termijn werden opgeleverd, acht-ten zij een externe uitbesteding verantwoord. De Inspectie van Financiën gaf een gunstig ad-vies voor:

– de nota aan de Vlaamse regering betreffende het beleid inzake de grote Vlaamse culturele instellingen, waarin onder andere werd voorgesteld deze audit te laten uitvoeren; – de motivering van de principiële uitvoering

van de opdracht en de keuze van de gun-ningsprocedure;

– het bestek en de aankondiging in het Bulle-tin der Aanbestedingen;

(4)

de uitvoering van de opdracht, op basis van het vergelijkend gunningsverslag.

De Inspectie van Financiën heeft zich geënga-geerd om, vooraleer de audits aan de Vlaamse regering worden voorgelegd, een kwaliteitstoets op de audits uit te voeren. Deze toets moet onder meer leiden tot beleidsaanbevelingen. De administratie Cultuur en de minister staan achter de wijze waarop Nikè Consult de audit heeft uitgevoerd. Voor de selectie van het bu-reau en het begeleiden en aansturen van deze audit werd een stuurgroep opgericht die be-stond uit: Jos Van Rillaer, directeur-generaal administratie Cultuur; François Van Der Tae-len, afdeling Muziek, Letteren en Podiumkun-sten, team PodiumkunPodiumkun-sten, administratie Cul-tuur; Jan Verlinden, afdelingshoofd afdeling Beeldende Kunsten en Musea, administratie Cultuur; Marc Van Den Broeke, adviseur mi-nister van Cultuur.

Tijdens deze vergaderingen werd de opdracht-nemer vertegenwoordigd door de projectleid-ster en de bedrijfsrevisor van Walkiers & Co. Deze stuurgroep kwam - tijdens de duur van de opdracht - vijf keer samen. Tijdens deze verga-deringen kwamen onder andere de volgende onderwerpen aan bod: huidige stand van zaken van het onderzoek, vaststellingen, vragen en verduidelijkingen: per instelling en algemeen, eerste conclusies, algemene beschouwingen, re-percussies,...

De formulering van de besluiten van deze audit valt volledig onder de verantwoordelijkheid van het bureau. De acceptatie van deze beslui-ten houdt uiteraard in dat de administratie en de minister dit rapport als uitgangspunt nemen voor het toekomstige beleid.

Het eindrapport werd ter inzage bezorgd aan de Inspectie van Financiën.

4. Als minister van Cultuur wenste ik na te gaan hoe legitiem de bijkomende financiële vragen van de grote instellingen zijn, gelet op hun be-wering van stijgende kosten. Ik wenste dit te toetsen door een professionele doorlichting en daarbij tevens te onderzoeken of de besteding van middelen efficiënt gebeurt.

Nikè Consult lichtte de instellingen organisato-risch en financieel door en besloot dat er met de huidige gegevens geen uitspraken over vaste groeipercentages gedaan konden worden. Het eindrapport beschrijft per instelling de sterktes en zwaktes en tevens de noden. Het formuleert ook adviezen voor de toekomst en bevat heel wat constructieve voorstellen.

Dit resultaat moet mijn opvolger de mogelijk-heid geven een nota met beleidsaanbevelingen neer te leggen bij de Vlaamse regering. Op die manier kan de volgende regering gefundeerde beleidsconclusies trekken om een betere wer-king van deze grote culturele instellingen te genereren. Deze audit vormt dus een belang-rijke basis voor verdere onderhandelingen tus-sen de overheid en de onderzochte instellin-gen.

5. Mijn reactie op de verwijten die door het be-stuur en de directie aan het adres van Niké Consult in de pers werden geformuleerd, kan kort zijn. Deze verwijten zijn namelijk onge-grond en lasterlijk.

Dit kort antwoord wil ik echter toelichten. – Vooreerst begrijp ik niet dat de intendant de

algemene conclusies en aanbevelingen van de audit niet met beide handen aangrijpt. Deze beveelt namelijk aan om gedurende een overbruggingsperiode, de door de orga-nisatorische audit aangestipte elementen van optimalisatiebeweging te implemente-ren, zowel beleidsmatig, organisatorisch als technisch-financieel. Tijdens deze periode moet het normale niveau van de basiswer-king worden bepaald en dient de overheid deze inhaalbeweging door een inhaalsubsi-die te verzekeren.

Bijgevolg zal men dan een juist beeld krijgen van de nodige basisfinanciering, waarboven een artistieke subsidie wordt toegekend op basis van kwaliteitsbeoordeling.

(5)

zonder meer kunnen toegeschreven worden aan onderfinanciering.

Het rapport stelt dat de wijze waarop de Vlaamse Opera op dit ogenblik georgani-seerd is en de wisselende wijze waarop de kostenallocatie gevoerd wordt, niet toelaat om op een wetenschappelijk verantwoorde wijze de onderfinanciering en zeker niet de graad ervan vast te stellen.

Het rapport zegt nog dat de ondoorzich-tigheid en de knelpunten in de organisatie van die orde zijn dat ze een grondige ana-lyse noodzakelijk maken van de besluit-vormingsprocessen, de operationele pro-cessen, de feitelijke bezetting en de aanwe-zige competenties en van de gevolgen van het arbeidsreglement en de bedrijfscul-tuur. Dan pas kan op een gewettigde ma-nier de nodige basisfinanciering worden bepaald.

– De intendant van de Vlaamse Opera geeft de indruk dit voorstel niet te overwegen. Hij uit wel kritiek op het auditbureau. Niet terecht. De intendant beweert: "Men heeft het organo-gram uit onze jaarbrochure genomen." Hij voegt erbij dat het daarin om grafische rede-nen in kolommen is afgedrukt, wat een ver-keerd beeld wekt. Het door de auditor bedoeld "uitgetekend" organogram, dat deel uitmaakt van de personeelsinstructies, werd hem door de diensten van de Opera overhandigd. Dit or-ganogram beslaat slechts één blad en geen ko-lommen en kan dus niet mis geïnterpreteerd worden. Ik voeg als bijlage een kopie van dit organogram, opdat de Vlaamse volksverte-genwoordiger kan zien dat de conclusies van de auditor dienaangaande juist zijn.

– De moeilijkheden in de Opera weerspiegelen zich ook duidelijk in de vele wisselingen in de bezetting (technisch directeur - financieel-ad-ministratief directeur - manager van het decor-atelier) en de strategische keuzes (uitbreiding en opnieuw inkrimping van het decoratelier). – De intendant zegt nog: "Na het gesprek zijn er

revisoren gekomen, die enkel de cijfers hebben bekeken." (De Morgen, 16 april 2004) Het lijkt mij inderdaad de taak van bedrijfsrevisoren

om bij een audit de cijfers te analyseren. Inzake cijfers, toont een uittreksel uit de notu-len van de raad van bestuur van 20 september 2003 wel degelijk dat men zich bewust is van het bestaan van knelpunten. Ik citeer: "De ad-ministratief-financieel directeur wijst erop dat vorig seizoen een volledig gepland seizoen was toen het tekort aan het licht kwam. Het was onmogelijk drastische besparingen door te voeren. Wel wordt er gewerkt rond efficiëntie-verbetering wat al een klein zichtbaar effect oplevert. Zo wordt de dag van vandaag veel bewuster aangekocht. Misgroeiingen die al jaren bestaan zoals bvb. de overuren komen stilaan onder controle. Het gevolg is dat er geen dramatische verhoging is van het tekort. Wel valt andermaal op dat de inkomsten vrij fors werden overschat."

Ik merk op dat het fors overschatten van in-komsten eigenaardig lijkt met een zo groot aandeel abonnementen.

Dezelfde notulen vermelden nog: "Een be-stuurder herinnert nogmaals aan het engage-ment dat de Vlaamse Opera heeft genomen ten opzichte van de Vlaamse Gemeenschap om 2003 zonder deficit te beëindigen. Nu moet hij constateren dat de uitgaven 900.000 euro hoger liggen dan aanvankelijk begroot en dat deze vooral genoteerd worden in de perso-neelskosten."

In dit verband moet worden vermeld dat ver-scheidene verantwoordelijken van de Opera het probleem hebben aangekaart van het zeer belastend en onaangepast arbeidsreglement, dat een belangrijke factor is van kostenverho-ging. Er wordt wel geklaagd maar geen enkele poging ondernomen tot aanpassing, terwijl dit wel succesvol kon bij de Filharmonie.

– Verder in het artikel zegt de intendant: "... is de echtgenoot van de dame gekomen als financieel expert om met mijn financieel-administratief di-recteur te praten. Op dat moment had de echt-genoot de cijfers van de revisoren zelfs nog niet ingekeken."

(6)

vereenvou-digingstheorieën, en heeft een jarenlange erva-ring opgebouwd in planning van complexe processen. Bijvoorbeeld als hoofd logistiek van Volvo Car St.-Truiden, waar hij in samen-werking met het hoofd logistiek Born (NL) in-stond voor de planning van de productie en tijdige aflevering van de Volvo-auto's. De planning van de productie in de auto-industrie is een uiterst complexe aangelegenheid wegens de vele keuzemogelijkheden die de klant heeft, op technisch gebied en op het gebied van af-werking. Daarnaast kan hij nog tal van refe-renties voorleggen.

Het is normaal dat iemand met dergelijke er-varing snel tot de kern van de zaak doordringt en snel de stand van zaken op het gebied van planning en procesbeheersing doorziet. Tot tweemaal toe heeft de betrokkene de me-dewerkers die verantwoordelijkheid terzake dragen in de Vlaamse Opera bezocht (verant-woordelijke artistieke planning - de technisch directeur). Geen van beiden kon een profes-sioneel planningssysteem voorleggen.

De intendant verwijt de audit geen ervaring te hebben met de ingewikkelde structuur van een operahuis. De auditor heeft ervaring met organisatie en planning binnen com-plexe structuren, maar de Opera kon het be-staan van enig professioneel planningssys-teem niet aantonen. Ik meen dat hoe com-plexer een instelling is, hoe sterker haar planning en management dienen te zijn. – Dit is dus niet een "een audit van een

bedroe-vend laag niveau, gemaakt door mensen die niets van opera kennen" (Knack, 14 april 2004) zoals de voorzitter beweert.

Het is een audit gemaakt door organisatie-deskundigen, deskundigen in planning van complexe processen en bedrijfsrevisoren. Het team bevat ook een medewerker die een opleiding bedrijfskunde, cultuurmanage-ment en musicologie combineert.

– De intendant zegt voorts: "Waar moet ik nog besparen? Ik doe het al met vijf frank." (De Morgen, 16 april 2004) De bedoelde "vijf frank" zijn in werkelijkheid wel bijna 25 mil-joen euro, waarvan ruwweg 70 % subsidies.

De vraag die uit het rapport van de audit rijst, is of dit belangrijk bedrag aan gemeenschaps-geld op de meest efficiënte manier wordt steed om het huidige artistieke resultaat te be-reiken. Het bereiken van een algemeen gepre-zen artistiek niveau is niet automatisch een verantwoording voor goed management. – De auditor heeft duidelijk vermeden om de

artistieke kwaliteit te beoordelen, omdat hij ook meende daar niet de nodige deskundig-heid voor te bezitten. Wel vermeldt hij ver-scheidene artistieke kwaliteiten, zoals bij-voorbeeld, de algemene erkende kunst om jong talent te ontdekken.

"Wat de audit niet of nauwelijks aanhaalt is de internationale werking van de Opera.", zegt de intendant nog. Inderdaad, maar het behoorde ook niet tot de opdracht van de audit om de artistieke kwaliteiten en het ar-tistiek beleid te onderzoeken.

De intendant daarentegen oordeelt dat hij wel voldoende deskundigheid bezit om de expertise van de auditor in verband met organisatie, planning en financieel beleid te betwisten. Wat niet in het rapport staat, maar toch vermeldenswaard, is dat de in-komsten van de export van producties (in-ternationale werking) jaarlijks slechts in de grootteorde van 250.000 euro liggen. Dit is amper 1% van de omzet en daarnaast wordt jaarlijks eenzelfde bedrag gespen-deerd om stockageruimte te huren voor de decors.

– De uitspraak in het artikel: "Aan een stad die een kwart van haar subsidies schrapt, kunnen we niet dezelfde service blijven verlenen. Dus zijn er minder voorstellingen in Gent.", roept ook vragen op.

(7)

gron-dige kosten-batenanalyse dan wel vanuit een reactie op de subsidievermindering van de stad Gent.

– Ik meen hiermee zeer uitgebreid op de vraag te hebben geantwoord en mijn opinie over de kwaliteit van het rapport te hebben weergegeven. Ik verkeer in goed gezel-schap, want in een artikel in "De Tijd" van vrijdag 30 april zegt de directeur van deSin-gel: "Het auditbureau is omzichtig en pro-fessioneel tewerk gegaan". De intendant van het VRO-VRK zegt in dat artikel dat hij veel heeft opgestoken van de doorlich-ting. De intendant van de Filharmonie zegt: "De audit objectiveert onze uitdagin-gen". De gedelegeerd bestuurder van het Ballet van Vlaanderen en de artistiek leider van het MuHKA spreken zich positief uit over de audit, terwijl de directeur van het KMSKA beschouwt dat de audit bouwste-nen heeft geleverd voor de operationele werking van zijn museum.

Enkel de intendant van de Vlaamse Opera vindt het Vlaamse auditteam té licht om zijn instelling door te lichten.

Voor de volledigheid wil ik nog het volgende toevoegen.

Bij het begin van de huidige legislatuur wer-den de Vlaamse regering en de minister van Cultuur geconfronteerd met een opgebouwd tekort van 77,5 miljoen frank bij de Vlaamse Opera en een nog meer deficitaire begroting voor 2000. Na een onderzoek van de Inspec-tie van Financiën en een voorgelegd sane-ringsplan, werd de jaarlijkse dotatie recurrent verhoogd met 53 miljoen frank vanaf het jaar 2000. Hiermee diende het opgebouwd tekort in drie jaar te worden weggewerkt en de jaar-werking in financieel evenwicht te zijn. Niet-tegenstaande dit, bedroeg het gecumuleerd verlies per eind 2002 (dus 3 jaar later) nog steeds 1,424 miljoen euro (57,5 miljoen fr.). Tot slot citeer ik uit het rapport van het Reken-hof van 18 januari 2000 over het onderzoek van de uitvoering van de beheersovereenkomst door de Vlaamse Opera:

"Het ondernemingsplan kan niet worden be-schouwd als een plan dat de realisatie van de doelstellingen van de instelling op geïnte-greerde wijze weergeeft, vermits het niet aan-geeft op welke wijze het personeelsbeleid, de in-terne organisatie en het financieel beheer zullen bijdragen tot de realisatie van de doelstellingen. Het plan bevat geen strategieën. Bij de maatre-gelen voor het bewaren van interne evenwich-ten en het vermijden van een deficit ontbreekt de inschatting van de financiële implicaties van het artistieke beleidsplan, een raming van de evolutie der middelen, de mogelijke risico 's en de strategie om daarop in te spelen".

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het bureau voor bijzondere jeugdbijstand behar- tigt de individuele hulpverlening en heeft tot taak door tussenkomst van de sociale dienst de indivi- duele hulpverlening

Er zouden volgens de vereniging in sommige kadavers van watervo- gels twee types van botulisme zijn aangetroffen waarvoor ook de mens gevoelig zou zijn.. De vereniging vindt

Uit het bovenstaande blijkt dat de voorbereidingen van het nieuwe decreet waarvan sprake in de be- leidsbrief reeds in een ver gevorderd stadium zitten en dat de timing die in

Op basis hiervan zal een voorstel voor nieuwe wet- geving worden opgemaakt, waarin de verschillen inzake wetgeving zoveel mogelijk worden wegge- w e r k t , rekening houdende met

De sector is vragende partij om in het kampeerde- creet te stipuleren dat een kampeerauto die één- malig geparkeerd staat (teneinde de bestuurder ge- durende een periode van 12 uren

Om de deelname van Vlaamse onderzoekers en be- drijven aan het Zesde Kaderprogramma (6KP) voor onderzoek en ontwikkeling van de EU te faciliteren, hechtte de Vlaamse regering

"Op voorstel van minister-president Bart Somers : De Vlaamse regering kent 275.000 euro subsidie toe aan het Fonds voor Externe Communicatie van de federale overheid voor

Kunnen we hieruit concluderen dat de Vlaamse overheid te weinig middelen uittrekt voor der- gelijke renovatieprojecten van sociale wonin- gen, aangezien de federale overheid