Vraag nr. 135 van 2 april 2004
van de heer JAN LOONES
Schadefonds stookolietanks – Stand van zaken Sinds vorig jaar is in het Vlaamse gewest een rege-ling van kracht waarbij alle bovengrondse stook-oliereservoirs aan een controle door een erkende technicus moeten worden onderworpen. In de twee andere gewesten in België (Brusselse en Waalse) geldt die verplichting niet. In het Brus-selse gewest is er geen wetgeving van toepassing, in het Waalse gewest een heel beperkte.
Lekkende tanks zijn immers uit den boze, zowel om veiligheidsredenen voor de directe omgeving als om de ecologische gevolgen op lange termijn. Reeds lange tijd is er sprake van dat er voor derge-lijke vervuiling van de bodem een fonds in oprich-ting is. Blijkbaar is er heden geen wetgeving die
zo’n fonds opricht of financiert en is hiervoor een samenwerkingsakkoord tussen de federale over-heid en de drie gewesten noodzakelijk. Het fonds zou kunnen worden gefinancierd door een – welis-waar federale – taks te heffen op de mazout. Op de webstek spreekt de sector zich uit voor een snelle realisatie : "De sector rekent erop dat het wettelijk kader zeer snel wordt opgezet om een efficiënte uitvoering van de overeenkomst te kunnen waar-borgen en operationeel te zijn in 2004."
Blijkbaar wordt er gedacht aan een gelijkaardig fonds zoals dit bestaat voor de tankstations. Ons is echter niet duidelijk waarom dit op federaal ni-veau moet worden opgericht. Vooreerst en bo-venal is alles wat sanering van de bodem betreft gewestelijke, dus Vlaamse bevoegdheid. Daar-naast vrezen we dat het vooral Brusselse en Waalse tanks zijn die zullen lekken, vermits de regelgeving daar in de verste verte niet zo streng is als in Vlaanderen.
Dit zijn de cijfers van gasoliereservoirs in België (particulier gebruik) waarover ik beschik :
Bovengronds Ondergronds Totaal
Vlaanderen 310.000 450.000 760.000
Brusselse gewest 60.000 50.000 110.000
Waalse gewest 360.000 70.000 430.000
Totaal 750.000 550.000 1.300.000
(Bron : NIS 1991)
1. Beschikt de minister over een overzicht van het aantal gekeurde mazouttanks (erkenning met groene dop) in verhouding tot het aantal be-schikbare tanks ?
Hoeveel tanks in Vlaanderen zijn er (tot op heden) buiten werking gesteld na negatieve keuring ?
2. Wat is de stand van zaken van de oprichting van een fonds voor de dekking van de kosten van bodemsanering ? Graag meer uitleg over inhoud en procedure.
Waarom laat de oprichting van het fonds zo lang op zich wachten ?
3. Wordt een dergelijk fonds niet beter op Vlaams niveau georganiseerd (dat dan gefinancierd wordt via de doorstorting van de federaal geinde taksen) ?
4. Beschikt de minister over ramingen van de kos-ten van bodemsanering, afzonderlijk voor de drie gewesten ?
Antwoord
Zowel in het Waalse gewest als in het Brusselse ge-west is er evenzeer een meldingsplicht voor stook-olietanks.
1. Het is de Vlaamse volksvertegenwoordiger zeker bekend dat er voor de gasolietanks tot 20.000 1 sinds september 2000 een milieubeleids-overeenkomst met de sector loopt.
Deze milieubeleidsovereenkomst voorziet, in het kader van het schadefonds, in de oprichting door de sector van een databank die o.a. een overzicht van de in Vlaanderen gecontroleerde tanks zal bevatten. Aangezien het schadefonds nog niet werd gerealiseerd, is ook de oprichting van de databank nog niet gerealiseerd.
Door de sector werd begin februari 2003 een te-lefonische enquête uitgevoerd. Per provincie werden tien brandstoffenhandelaars geselec-teerd. Volgende vragen werden gesteld:
– Hoeveel % van de ondergrondse stookolie-tanks die uw firma sedert september vorig jaar heeft gevuld of bijgevuld, werd reeds door een erkend technicus gecontroleerd of werd opgenomen op een wachtlijst van een erkend technicus?
– Hoeveel % van de bovengrondse stookolie-tanks die uw firma sedert september vorig jaar heeft gevuld of bijgevuld, werd reeds door een erkend technicus gecontroleerd of werd opgenomen op een wachtlijst van een erkend technicus?
Bij deze vraagstelling wordt ook verduidelijkt dat onder "stookolietank" enkel tanks gebruikt voor verwarming van gebouwen worden bedoeld. De enquête gaf volgende resultaten:
– provincie Antwerpen: vraag 1 - 90%, vraag 2 - 52,5%;
– provincie Vlaams-Brabant: vraag 1 - 92%, vraag 2 - 46%;
– provincie Limburg: vraag 1 - 87,9%, vraag 2 - 34,5%;
– provincie Oost-Vlaanderen: vraag 1 - 95%, vraag 2 - 51,5%;
– provincie West-Vlaanderen: vraag 1 - 87%, vraag 2 - 50%.
Gemiddeld geeft dit: vraag 1 - 90,4% en vraag 2 - 46,9%.
De Vlarem-reglementering voor particuliere stookolietanks kleiner dan 5.000 1 (hoofdstuk 6.5. van titel II van het Vlarem) bepaalt dat, bij een ongunstig controleresultaat waarbij de er-kende technicus de houder heeft gemerkt met een rode merkplaat (dit wil zeggen dat de hou-der niet meer mag worden gevuld of bijgevuld), de exploitant of op zijn verzoek de erkende technicus hiervan binnen 14 dagen melding maakt bij de afdeling Water van de administra-tie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (Aminal). Bij de afdeling Water werden er tot op heden 212 rode doppen gemeld.
2. In de milieubeleidsovereenkomst (MBO) gas-olietanks voor de verwarming van gebouwen engageerde de sector zich tot het oprichten van een fonds ter financiering van de sanering van bodemverontreiniging van lekkende stookolie-tanks. Bij de oprichting van sectorale fondsen kiezen we er duidelijk voor om dat te doen in onderling overleg met de betrokken beroeps-sectoren waarvan een financiële inbreng ver-wacht wordt. De stookoliesector opteerde er duidelijk voor een fonds uit te werken dat in de drie gewesten actief zou zijn. Dienaangaande werd een fïnancieringsvoorstel uitgewerkt gelijk-aardig aan dat van Bofas (voor tankstations). Op federaal niveau werd hiervoor reeds een kapstok gecreëerd. Op Vlaams niveau werd een dergelijk fonds decretaal verankerd in een wijzi-ging van het bodemsaneringsdecreet. In Wallo-nië werd vorig jaar een MBO getekend en gepu-bliceerd. In het Brusselse Hoofdstedelijke ge-west werd een ontwerp van ordonnantie voor-bereid, dat echter aangepast dient te worden na een advies van de Raad van State.
diverse gewesten. Een systeem waarbij midde-len over heel het land geïnd worden maar waar-bij deze slechts aangewend worden voor uitga-ven in één gewest, bleek niet aanvaardbaar. 4. Ramingen voor kosten voor sanering van
