• No results found

Lust en Gratie. Jaargang 11 · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Lust en Gratie. Jaargang 11 · dbnl"

Copied!
460
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

bron

Lust en Gratie. Jaargang 11. Stichting Lust en Gratie, Amsterdam 1994-1995

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_lus005199401_01/colofon.php

Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn.

(2)

[Nummer 41]

(3)

Sanseveria [Vrouwentongen]

(4)

Borsten zijn toch leuk voor iedereen

Een discussie over de wankele positie van de literatuur van vrouwen en de vermaledijde vrouwelijke stem

De literatuur van vrouwen bloeit! Tijdens een forumdiscussie in de Balie afgelopen najaar waren alle discussianten achter de tafel het daarover eens: de integratie was volbracht, de door het feminisme ingezette inhaalrace was voltooid. Want de respectabele algemene literaire uitgeverijen rollen tegenwoordig voor schrijfsters de rode loper uit. De boeken van vrouwen krijgen in de pers lof toegezwaaid;

stapelrecensies waarin het werk van twee of drie vrouwen gezamenlijk wordt besproken, zijn net als de dinosaurus uitgestorven. Tegenwoordig zijn juist schrijfsters publiekslievelingen: ze staan hoog genoteerd in de boekentoptiens; voor de laatste publieksprijs werden naast Harry Mulisch, Renate Dorrestein, Jung Chang, Isabel Allende en de uiteindelijke winnares Hella Haasse genomineerd.

Is de stand van zaken rond de literatuur van vrouwen werkelijk zo rooskleurig?

In opdracht van de Stichting International Feminist Bookfair deed Marlies Groen een nauwgezet onderzoek naar de aandacht en status die het werk van vrouwelijke auteurs krijgt. Ze ploegde een jaargang van de belangrijkste dag- en weekbladen door en kwam tot de conclusie dat de huidige situatie niet zo zegenrijk is als iedereen denkt. Toegegeven, het werk van vrouwen wordt redelijk gevolgd - 25% van de besproken boeken is van de hand van een vrouw; terwijl 32% van de uitgegeven boeken door een vrouwelijke auteur is geschreven. Maar de aandacht voor het werk van mannen en vrouwen is nog steeds niet gelijkwaardig/evenredig: de besprekingen die aan mannen zijn gewijd, zijn vaak een stuk langer dan de recensies over de boeken van vrouwen; de grote beschouwingen en interviews stellen veel vaker een man dan een vrouw centraal; de aandacht voor buitenlandse schrijfsters is in de meeste media miniem; in de vooraanstaande media hebben nog steeds bitter weinig vrouwelijke critici een stem; vrouwen hebben nog immer een geringe kans op een literaire prijs;

en in schoolboeken en de jongste literaire geschiedschrijving spelen vrouwen onverminderd een marginale rol. [Voor de precieze cijfers van Marlies Groen zie staatjes op de linker pagina].

Voor Lust & Gratie waren de bevindingen van Marlies Groen directe aanleiding om een gesprek met een aantal belanghebbenden te organiseren, met schrijfsters,

(5)

De volgende cijfers komen uit de voor- en najaarsaanbiedingen 1993 van literaire uitgeverijen. Het gaat om Nederlandse fictie, [goedkope] herdrukken zijn niet meegerekend.

99 geschreven door een man 55 geschreven door een vrouw 1 op 2,8 [35,7%]

154 titels voorjaar 1993

86 geschreven door een man 32 geschreven door een vrouw 1 op 3,6 [27,1%]

118 titels najaar 1993

185 geschreven door een man 87 geschreven door een vrouw 1 op 3,1 [31,9%]

272 titels totaal 1993

Marlies Groen ‘De stand van zaken in de literatuur van vrouwen.’

(6)

wetenschapsters en critica's. Vrouwelijke auteurs vallen, hoe succesvol ze ook zijn, nog steeds al te eenvoudig weg uit de canon. Hun eerbiedwaardige reputaties verpulveren in korte tijd als slecht gebakken aardewerk. Schrijfsters zijn vaak gedoemd eendagsvliegen te zijn. In de laatste ‘courante’ literatuurgeschiedenis, Het literair klimaat 1986-1992 spreken de samenstellers van een ‘verdwijnklimaat’ waarin onderschatte auteurs makkelijk wegvallen. Het moge duidelijk zijn dat juist schrijfsters in de diepe put van de vergetelheid vallen. Lust & Gratie probeert dan ook in toenemende mate tegenover het ‘verdwijnklimaat’ een ‘verschijnklimaat’ te stellen, door regelmatig essays over de literatuur van Nederlandse schrijfsters te publiceren en door de nieuwe afdeling Ernst & Mijmering. In Ernst & Mijmering wordt ruimte gegeven aan korte bespiegelingen over proza en poëzie die aan de aandacht zijn ontsnapt, is plaats voor andere lezingen van recent verschenen werk, kan kortom tegen de stroom van de literaire actualiteit en de vastliggende meningen worden in gezwommen. Per slot van rekening ontleent een literair tijdschrift zijn bestaansrecht aan het voortdurend ter discussie stellen van normen en waarden die in het

Nederlandse literaire klimaat heersen.

Op 22 januari 1994 ontving de redactie van Lust & Gratie op de stoffige burelen van De Groene Amsterdammer.

Erica van Boven, Lidy van Marissing, Maaike Meijer, Doeschka Meijsing en Nelleke Noordervliet.

is verbonden aan de Letterenfaculteit van de universiteit van Groningen. Zij Erica van Boven

promoveerde in 1992 op Een hoofdstuk apart, ‘Vrouwenromans’ in de literaire kritiek 1898-1930.

is schrijfster en dichteres. Zij schreef een reeks romans tussen haar debuut

Lidy van Marissing

Ontbinding uit 1972 en haar meeste recente boek Duizend spiegels dat vorig jaar verscheen.

is wetenschappelijk medewerker Vrouwenstudies in Utrecht. Zij Maaike Meijer

promoveerde in 1988 op haar

controversiële studie naar Nederlandse dichteressen en het literaire systeem, De Lust tot Lezen.

(7)

is schrijfster en recensent van Elsevier.

Zij schreef sinds haar debuut De hanen Doeschka Meijsing

en andere verhalen uit 1974 vele romans en verhalen. Dit voorjaar verschijnt de verhalenbundel Beste vriend.

is schrijfster. Zij schreef een toneelstuk over Belle van Zuylen waarin zij de rol Nelleke Noordervliet

van Belle zelf vertolkte. Haareerste boek, Tine, of de dalen waar het leven woont verscheen in 1987. Het oog van de engel werd genomineerd voor de AKO-prijs.

Vorig jaar verscheen De naam van de vader.

Het verslag van een gesprek over de positie van vrouwelijke schrijvers in de Nederlandse literatuur; over de mechanismen van canonvorming; over de vrouwelijke stem, dat ideaal waaraan zulke gevaarlijke clichés kleven; over het schrijven als vrouw; en over de keuze voor mannelijke of vrouwelijke personages. ‘Het is geen toegeven, het is een voortdurend prikkelen, wat je doen moet. Je moet deze kwestie voortdurend ter discussie stellen.’

(8)

van links naar rechts

Marlies Groen, Lidy van Marissing, Xandra Schutte. Maaike Meijer, Ineke van Mourik, Erica van Boven, Doeschka Meijsmg, Truusie van de Kamp. Nelleke Noordervliet

fotografie Jeannette Nijboer

(9)

Gesprek

(10)

Receptie

Ineke van Mourik Laten we om te beginnen het toch maar weer eens hebben over de receptie van het werk van vrouwen, ook naar aanleiding van het onderzoek van Marlies Groen. Uit Andere levens, andere letteren van Joanna Russ blijkt, en dat is opvallend, dat steeds dezelfde percentages worden genoemd. Het aandeel van vrouwen in de literaire kritiek, literatuuroverzichten en literatuurgeschiedenissen is altijd 5 tot 8%. Dat percentage bestaat niet uit dezelfde dames, dan zou je nog kunnen zeggen dat men het erover eens is dat zij tot de top behoren, maar het zijn voortdurend andere vrouwen. Uit de cijfers van Marlies Groen blijkt dat er iets interessants gaande is op het gebied van de receptie, aangezien het percentage in de dagen weekbladen is opgekrikt tot ongeveer 25%.

Marlies Groen, Lidy van Marissing

Marlies Groen Er is zeker sprake van een stijging, maar het merendeel van de door vrouwen geschreven boeken wordt één keer besproken. Alleen een paar topauteurs als Nelleke Noordervliet en Doeschka Meijsing worden in vijf of zes bladen besproken.

Erica van Boven Zou dat bij mannelijke auteurs anders zijn, denk je?

Lidy van Marissing Ik denk het niet, dat zou je eigenlijk naast elkaar moeten zetten.

Xandra Schutte Het gaat ook om de waardering die literatuur van mannen en vrouwen krijgt. De prestigieuze literatuur die groot op een aandachttrek-kende plek besproken wordt, is eerder de literatuur van mannen.

Doeschka Meijsing Bij redacties bestaat ook de neiging om de grote werken van mannen aan de chefs te geven en de mindere werken aan de beginnende mannen of de vrouwen op de redactie. Dat is absoluut waar.

Marlies Groen In het krantenonderzoek heb ik alleen naar de aantallen gekeken.

Statusverschil en de waarde-oordelen van recensenten heb ik niet in het onderzoek betrokken, hoewel statusverschil impliciet blijkt uit het overzicht per recensent.

Erica van Boven De hiërarchie tussen de recensenten onderling en de omvang van een stuk zijn wel belangrijk, maar als je puur naar de aantallen kijkt, dan is de aandacht reëel te noemen. Er is sprake van eerlijke aandacht.

(11)

NRC Handelsblad

15 met/over mannelijke auteurs 22 interviews met/beschouwingen over

7 met/over vrouwelijke auteurs 31,8%

Nederlandse auteurs

64 van mannelijke auteurs 92 recensies over Nederlandse fictie

28 van vrouwelijke auteurs 30,4%

35,8% van de artikelen is geschreven door een vrouwelijke recensent Trouw

17 met/over mannelijke auteurs 23 interviews met/beschouwingen over

6 met/over vrouwelijke auteurs 26%

Nederlandse auteurs

43 van mannelijke auteurs 60 recensies over Nederlandse fictie

17 van vrouwelijke auteurs 28,3%

22,4% van de artikelen is geschreven door een vrouwelijke recensent De Volkskrant

3 met/over mannelijke auteurs 5 interviews met/beschouwingen over

2 met/over vrouwelijke auteurs 40%

Nederlandse auteurs

70 van mannelijke auteurs 91 recensies over Nederlandse fictie

21 van vrouwelijke auteurs 23%

3,9% van de artikelen is geschreven door een vrouwelijke recensent

(12)
(13)

Dat de critici met de meeste status, het minst boeken van vrouwen bespreken, daar zul je wel een soort wetmatigheid in kunnen vinden. Ik denk dat er zo langzamerhand meer primaire aandacht is dan vroeger, maar de stap naar de canonisering wordt niet gemaakt.

Lidy van Marissing De toegenomen aandacht voor literatuur van vrouwen is gewoon een marktmechanisme. De meeste lezers zijn vrouwen, dus worden er de laatste jaren meer vrouwenboeken geproduceerd en gerecenseerd. Maar het instituut literatuur is geheel en al in handen van mannen.

Doeschka Meijsing Ja, daar zit inderdaad een rare discrepantie. Als je kijkt naar wat er in de essayistiek over De Revisor, de academisten als stroming is geschreven, dan lijkt mijn aandeel relatief veel kleiner dan dat van Matsier en Kooiman, terwijl ik veel meer geschreven heb dan Matsier en Kooiman. De serieuze essayistiek die stromingen aangeeft, die canoniseert, vindt de enige vrouw die bij die groep zat eigenlijk onbelangrijk.

Lidy van Marissing Nee, het is toch aardig dat er een vrouw bij zit, dat is juist prachtig. Dat vinden zij ook prachtig, maar natuurlijk hoef je er nog geen aandacht aan te besteden, je zit er gewoon bij om de stroming een beetje cachet te geven.

Doeschka Meijsing Die stroming is pas achteraf geconstateerd, alleen ik zie nu dat als er gecanoniseerd wordt in de essayistiek dat Matsier, Kellendonk, Kooiman de grote namen zijn.

Erica van Boven Misschien komt dat omdat jij je in een andere richting ontwikkeld hebt.

Xandra Schutte Dat geldt ook voor Kellendonk en in zijn geval is er juist een stapel essayistiek geschreven over de omslag in zijn werk, de overgang van Letter en geest naar Mystiek lichaam. Het zou juist heel erg interessant zijn om uit te zoeken waarom er over de omslag in het werk van Kellendonk wel zoveel geschreven wordt, terwijl in het geval van Doeschka Meijsing de omslag heel makkelijk verworpen wordt.

Maaike Meijer Ik geloof ook niet dat het juist is om te zeggen dat het in de literaire kritiek wel in orde is en het probleem pas begint bij de essayistiek en de

literatuurgeschiedenis. Want de essayistiek en de literatuurgeschiedenis hebben ook weer hun weerslag op de kritiek. Iemand die recensies schrijft, die bedient zich van de stromingen en indelingen die er al zijn, en past zijn waarneming aan.

Ik herinner me dat Willem Kuipers in de Volkskrant bij de verschijning van jouw [Doeschka Meijsing] Beer en jager, dat toch je zesde boek was, zei: ‘de

(14)

HP/De Tijd

17 met/over mannelijke auteurs 24 interviews met/beschouwingen over

7 met/over vrouwelijke auteurs 29,1%

Nederlandse auteurs

32 van mannelijke auteurs 37 recensies over Nederlandse fictie

5 van vrouwelijke auteurs 13,5%

16,3% van de artikelen is geschreven door een vrouwelijke recensent Vrij Nederland

19 met/over mannelijke auteurs 24 interviews met/beschouwingen over

5 met/over vrouwelijke auteurs 20,8%

Nederlandse auteurs

97 van mannelijke auteurs 124 recensies over Nederlandse fictie

27 van vrouwelijke auteurs 21,7%

23,7% van de artikelen is geschreven door een vrouwelijke recensent Totaal

96 met/over mannelijke auteurs 131 interviews met/beschouwingen over

35 met/over vrouwelijke auteurs 26,7%

Nederlandse auteurs

325 van mannelijke auteurs 436 recensies over Nederlandse fictie

111 van vrouwelijke auteurs 25,4%

22,5% van de artikelen is geschreven door een vrouwelijke recensent Marlies Groen “De stand van zaken in de literatuur van vrouwen.”

(15)

beginnende schrijfster Doeschka Meijsing’. Volgens mij staan dat soort opmerkingen niet los van de manier waarop jij in de academische traditie bent geplaatst.

Doeschka Meijsing Er is sprake van een dialectische beweging tussen recensies en essayistiek. De essayistiek veronachtzaamt vrouwen, want hoe hoger je komt in de hiërarchie - en de essayistiek is een hogere hiërarchie dan de recensie - hoe minder vrouwen er besproken worden. Maar tegelijkertijd werkt het ook de andere kant op, omdat de recensenten weer naar de essayistiek kijken.

Maaike Meijer Recensies hebben een dubbele functie. Zij hebben een functie om nieuwe boeken te signaleren, er iets over te vertellen, maar ze hebben ook de functie om het nieuwe boek te vergelijken met het al gelezene en het ergens te plaatsen.

Lidy van Marissing Het bestaande patroon, daarin moet het ingepast worden.

Maaike Meijer En dat bestaande patroon, dat is dus al gemaakt. Vrouwelijke auteurs worden vaak niet ingedeeld of in verband gebracht met een context die voor hen relevant is.

Nelleke Noordervliet Ik geloof dat het ook te maken heeft met een ander

mechanisme. Het schrijven van vrouwen wordt nog steeds gezien als een soort hobby, dat doe je erbij. Terwijl het schrijven van mannen altijd wordt gezien als een vorm van carrière-planning, een loopbaan; schrijven is een serieus beroep voor een man.

Dit betekent ook dat mannen die over mannen schrijven het ook als zodanig beschouwen. Als ze vroeg beginnen dan is dat het begin van een carrière in de literatuur en wanneer vrouwen vroeg beginnen te schrijven dan is dat niet per definitie het begin van een carrière in de literatuur, nee, dan is het een soort bezigheidstherapie.

Die indruk heb ik heel sterk omdat die vraag zo regelmatig wordt gesteld, in de zin van ‘Wat doet u nu voor uw hoofdvak?’ Het schrijven dat doe je erbij.

Xandra Schutte Maar dat zie je ook bij schrijvers zelf, want het is ook opvallend dat schrijfsters over het algemeen later debuteren dan mannen. Je ziet het bij een stichting als Perdu, waar jongetjes van 23 zitten die zichzelf als schrijver poneren en die daar geen enkele moeite mee hebben.

Zelfprofilering als schrijfster

Nelleke Noordervliet Ik denk dat mannen zich eerder bij tijdschriften scharen, zich eerder in een groep willen begeven die uiteindelijk ook de macht

(16)

Als het feminisme niet bestond, zou ik het schrijven waarschijnlijk zien als hobby. [...]

Uiteindelijk verwerk ik het feminisme ook als ik schrijf.

Annie van den Oever in Opzij, maart 1982, [p. 35].

We zitten nog met diezelfde canon zoals die door Merlyn is vastgesteld, we zitten nog met die erfenis en die is niet aangevochten. Ja, natuurlijk is dat ook de fout van de erfgenamen, maar dat zijn ook mannen, die die uitsluiting van vrouwen niet hebben gezien. Er zijn veel vrouwelijke auteurs, maar als er geschiedenis moet worden geschreven of er wordt gecanoniseerd en geëssayeerd, dan gebeurt dat door mannen en dan verliezen de vrouwen het. Ze krijgen in de kritiek nog wel aandacht, maar ze zijn gedoemd eendagsvliegen te blijven, want ze worden niet in een traditie geplaatst, ze worden niet bij stromingen ingedeeld.

Dat heb ik laten zien aan de hand van de Vijftigers. We hebben geleerd dat er in die tijd alleen Experimentelen waren, waardoor je nooit ziet wat er allemaal nog meer was. Wie schrijft de geschiedenis? The power of naming moet je grijpen, je moet zelf nieuwe namen geven waarbij vrouwelijke auteurs wel terechtkomen in een traditie die iets met hen te maken heeft en die hun werk organiseert en met elkaar in verband brengt. Het risico van mannelijke stromingen tegenover stromingen van vrouwen zie ik niet als risico. Ze liggen uit elkaar, vrouwelijke dichters en mannelijke dichters zijn heel verschillend, ze gedragen zich heel anders en ze hebben andere tradities.

Maaike Meijer in een interview met Aukje Holtrop.

In: Vrij Nederland, 24 december 1988.

(17)

zal hebben binnen de literatuur. Zij proberen zich zo'n beetje een plek te verwerven, terwijl vrouwen, althans dat is mijn indruk, veel losser bezig zijn. Mannen proberen een machtspositie te veroveren.

Truusje van de Kamp Ik las net een uitspraak van Kristien Hemmerechts. Zij zegt: ‘Ik geef les, ik heb een huishouding en ik schrijf daarnaast alleen als ik echt niks anders te doen heb.’

Lidy van Marissing Kijk zo wordt het ook gevoed natuurlijk hè!

Erica van Boven

Erica van Boven Dat zul je mannen niet horen zeggen.

Nelleke Noordervliet Maar het vervelende is dat het in de praktijk ook heel vaak zo gebeurt.

Lidy van Marissing Ja, maar zo is het dus voor alle werkende gehuwde vrouwen.

Dat is niet iets specifiek voor auteurs, dat is überhaupt de maatschappelijke situatie.

Nelleke Noordervliet Dat is ook zo. Maar dat betekent dat het schrijven op die manier wordt be-zien, zoals iedere loopbaan van een vrouw. Ook schrijven is ondergeschikt aan het mechanisme van het al dan niet accepteren van een vrouw in een hogere hiërarchie.

Lidy van Marissing Het belangrijkste is dat vrouwen zichzelf anders zien.

Doeschka Meijsing Is dat echt zo? Denk eens aan twee debuterende vrouwen:

Connie Palmen en Margriet de Moor, die zijn toch werkelijk gezien als schrijfsters die een carrière als schrijfster hebben.

Erica van Boven Ik denk dat er behalve de beeldvorming die er is, zoals Nelleke aangeeft, in het algemeen alles wat vrouwen doen minder serieus en minder van binnenuit wordt bezien. Er is ook een politiek aspect aan de manier waarop vrouwen

(18)

komen niet groepsgewijs op de markt, die zijn niet als jonge ‘Sturm und

Drang’-achtige figuren de literatuur aan het vernieuwen met z'n allen. De Nieuwe Wilden zijn het enige voorbeeld, maar verder gebeurt het eigenlijk nooit dat vrouwen zich in een groep verenigen. Schrijfsters omgeven hun literaire werk ook niet met allerlei ideeën, poëtica's en polemieken, ze brengen geen nieuwe richting tot stand, ze debuteren laat en ze werken individueel. Dat zijn allemaal factoren die de canonisatie en opname in de literatuurgeschiedenis uiteindelijk in de weg staan.

Lidy van Marissing Ze vatten hun schrijven ook niet echt als werk op, ze presenteren het ook niet als werk.

Doeschka Meijsing Is dat nou goed of is dat slecht?

Erica van Boven Ik vind het slecht. Vrouwen schrijven altijd al individueel. In interviews van vroeger merk je steeds dat schrijfsters hun individuele positie heel erg willen benadrukken. Zij stipuleren dus zelf die band met de literaire traditie niet en ze zeggen al helemaal niet: ‘Hier zijn wij en dit komen wij doen!’

Xandra Schutte Toen ik Elisabeth Keesing interviewde en vroeg naar haar positie in de literatuurgeschiedenis, zei zij: ‘Ja maar ik kon helemaal niet in de kroeg gaan zitten, waar moest ik collega-schrij vers ontmoeten, ik had kinderen om op te voeden.’

Nelleke Noordervliet En zelfs als je geen kinderen zou hebben gehad, dan gingje waarschijnlijk nog niet in de kroeg zitten, omdat je niet als schrijver werd toegelaten tot het kringetje van mannen die met elkaar de literatuur verdeelden.

Erica van Boven Het aspect van de leeftijd speelt ook mee. Het idee van

vernieuwing in de literatuur is verbonden met jong zijn. De opvolgers van de ‘grote drie’, dat moeten op een of andere manier drie jonge mannen zijn. Zo is de

beeldvorming, een jonge man, die is de vernieuwer in de letterkunde.

Maaike Meijer Het zou een hoop schelen als schrijfsters meer doen aan

zelfpromotie en zelfpositionering, want die beeldvorming wordt inderdaad vaak zo overgenomen. Aan de andere kant werkt het bij Elly de Waard en De Nieuwe Wilden averechts. Van De Waard wordt het niet aanvaard. Zij zegt wèl: ‘Ik sluit aan bij zus en ik sluit aan bij dat.’ Die Nieuwe Wilden hebben zich wel degelijk gemanifesteerd als groep, maar ik ben al een paar keer essays tegengekomen waarin alléén de Maximalen worden genoemd. Ze hebben een identieke geschiedenis en de ene groep valt weg en de andere niet.

(19)

Zelfpromotie

Doeschka Meijsing Ik ambieer de grootste schrijver van Nederland te zijn, maar voor t.v.-programma's enzo daar bedank ik voor. Als schrijfster wil ik niet op de schoot van het Nederlandse publiek zitten.

Lidy van Marissing Ja, eigenlijk wil ik ook de grootste zijn.

Nelleke Noordervliet Ik neem wel elke uitnodiging voor tv of radio aan. Ik wil niet alleen de grootste schrijver zijn, ik heb ook de ambitie om de best verkoopbare te zijn.

Truusje van de Kamp Patricia de Martelaere heeft het over het kortstondige genot van het voltooien van een boek, een schrijver zou een boek schrijven om die reden, geldt dat voor jullie ook?.

Nelleke Noordervliet Daar ben ik het helemaal niet mee eens.

Lidy van Marissing Zij gaat helemaal voorbij aan het plezier en het genot dat je beleeft tijdens het schrijven zelf.

Doeschka Meijsing Het is toch het heerlijkste wat er is, het schrijven op zich.

Stromingen en invloed

Xandra Schutte Zou het kunnen dat de vrouwen het nu zo goed doen in de literaire kritieken, omdat er op dit moment geen dominante stroming is?

Lidy van Marissing Maar zijn die stromingen nu echt zo vreselijk belangrijk, zijn het niet altijd maar hele kleine groepjes? Het merendeel zit toch daar omheen en mannelijke auteurs werken vaak ook niet in een stroming.

Maaike Meijer Ik geloof dat op het moment dat zo'n stroming gaande is of geformeerd wordt, het wel wat, maar niet zo heel veel uitmaakt. Juist retrospectief maakt het heel veel uit. Als je bijvoorbeeld dingen leest uit de jaren vijftig, dan zijn de Vijftigers daarin eigenlijk lang niet zo prominent, omdat er nog een heleboel andere dingen gebeuren, maar hoe verder de jaren vijftig achter ons liggen des te meer de Vijftigers gemythologiseerd worden.

Erica van Boven Dat is een vast patroon. Met terugwerkende kracht blijven juist die groepen die zichzelf zo gepromoot hebben, leven. Er is een heel groot politiek element in de literatuurgeschiedenis: het overnemen van zelfbeelden van groepen

(20)

Geen schrijfster stelt bij ons op het ogenblik zo consequent haar eigen individuele ontwikkeling en litteraire begaafdheid in dienst van een bovenpersoonlijk doel (in haar geval: structurele veranderingen in de maatschappij en in het menselijke denken daarover) als Lidy van Marissing. Zij paart een groot verbaal vermogen aan een niet door haar uitgevonden, maar wel vaardig en vindingrijk toegepaste experimentele vorm, die berust op montage van zeer uiteenlopend materiaal.

In Ontbinding (1972) lijkt zij, uitgaande van het nauwelijks meer menselijke beeld van een gestoorde vrouw, die eenzaam en hulpeloos het ster- en (beginnend) rottingsproces van haar zuster meemaakt, een vergroting (in de zin van blow-up) te ontwikkelen van desintegratie en van wat daaromheen ondernomen wordt, op een veel-méér-omvattend plan. Haar De omgekeerde wereld, een leesboek voor de middengroepen (1975) verheft het collectief tot hoofdpersoon, dat tot

méédenken, méé-kiezen, méé-handelen gebracht moet worden nadat de (nog) bestaande ‘orde’ is verbrijzeld als een verweerde spiegel.

Men hoeft haar politiek-radikale standpunt niet te delen, noch in staat te zijn al haar - soms in de vorm van geheimtaal uitgedrukte - gedachtengangen te volgen, om toch te erkennen dat zij het ‘wat’ niet boven het ‘hoe’ stelt, en dat in verband met haar werk de term ‘vrouwen’ litteratuur volstrekt irrelevant is.

Hella S. Haasse ‘Het beeld in de spiegel (2)’. In: Raster 10, 1979, [p. 84].

In de grond kan het mij niet zoveel schelen als ik in een recensie feministisch schrijfster zie staan, maar toch denk ik als auteur wel:

verdorie, dat is een etiket. Ten eerste preek ik niet alleen voor eigen parochie, ik wil door iedereen gelezen worden. En verder denk ik dat het voor de vrouwenbeweging belangrijk is om te begrijpen dat je vrouwelijke auteurs niet moet proberen te benoemen als feministische schrijfsters. Je ontneemt hen daarmee een deel van hun creatieve vrijheid en dus van hun creatieve kracht. Er bestaan wel feministische geschriften, maar die zitten in een ander laatje, dat van de

sociaal-economische positie van de vrouw. My mother, myself van Nancy Friday en sommige werken van Marilyn French vallen daar

bijvoorbeeld onder. Als iets literair is, dan is de maatschappelijke opvatting of de doctrine in feite secundair aan de literaire kwaliteiten van het werk.

Monika van Paemel in Furore, mei 1993, [p. 14].

(21)

Doeschka Meijsing Heb jij dat ook gehad, Lidy, met de stroming waar jij bij hoorde?

Die is niet zo duidelijk geafficheerd als de Haagse Post met de Revisor-schrijvers heeft gedaan, maar het avant-gardeproza van Raster was van buitenaf gezien toch heel duidelijk een groep. Zie jij als er teruggekeken wordt op het avant-gardeproza, dat jij evenzeer als Vogelaar aan bod komt of val jij dan meer weg?

Lidy van Marissing Nee, dan val ik inderdaad duidelijk meer weg, maar dat vind ik wel weer te begrijpen. Hij is tien jaar langer bezig en ook veel actiever. Daar kan ik niets van zeggen, hoor.

Truusje van de Kamp Het is opvallend dat jij [Lidy van Marissing] hetzelfde verwijt krijgt als Ellen Warmond ten opzichte van de Vijftigers. Jullie zouden meelopen in een stroming zonder daar ooit iets nieuws aan te hebben toegevoegd.

Jullie zouden gebruik hebben gemaakt van de mechanismen die reeds binnen een avantgardistische beweging zijn ontstaan.

Lidy van Marissing In een recensie van mijn laatste boek, in De Groene, word ik helemaal nergens geplaatst, gelukkig. Dat vind ik zelf al een hele verbetering met een paar jaar geleden. Altijd dat gezeur.

Ineke van Mourik Voor canonisatie is het van belang om aan te sluiten bij een literaire stroming, maar als schrijver wil iedereen toch zoveel mogelijk als individu en als buitenstaander gezien worden.

Nelleke Noordervliet Ik ben nog nergens bij ingedeeld, er zijn wel wat losse namen genoemd met wie ik in verband te brengen ben en die waren niet de geringsten, dus daar was ik wel tevreden mee. Maar daar bleef het eigenlijk bij. Op zichzelf vind ik dat wel prettig. Ik vind het wel goed dat ze proberen iemand ergens een plaats te geven, als het maar niet tegelijkertijd betekent dat je een etiket opgeplakt krijgt, waar je nooit meer vanaf kunt komen, zoals dat bij jou [Doeschka Meijsing] is gebeurd.

Dan kunje werken en schrijven wat je wilt, maar ze gaan altijd eerst weer dat etiket van stal halen om te zien in hoeverre je daar weer of nog aan voldoet. Dat is ontzettend vervelend. Als je dan ergens bij hoort, dan mag het weer niet.

Xandra Schutte Het opmerkelijke is dat er een hele tijd geen nieuwe stromingen gecreëerd zijn. De laatste Literair Klimaat-bundel heeft niet eens de pretentie om tot een overzicht van het literaire proza te komen. Terwijl er vijf jaar geleden wel onderscheidingen te maken waren, zoals in de vorige Literair Klimaat-bundel, maar ook in een artikel van Frans de Rover in Bzzlletin over het proza tussen 1970 en 1980. De vrouwen werden door De Rover geloof ik bij elkaar gezet onder één noemer:

‘feministische auteurs’, waar bijvoorbeeld jij [Lidy van Marissing] samen met Hannes

(22)

Meinkema en Anja Meulenbelt onder geschaard werden. Daarnaast had je de experimentelen rond Raster en de academici rond De Revisor. In de literaire kritiek werd daar gebruik van gemaakt en het opvallende is dat dit nu niet gebeurt. Als er aan stromingen wordt gerefereerd dan zijn dat stromingen van vijf jaar geleden. Het gebeurt nu ook altijd negatief of soms op een merkwaardige heimwee-achtige manier, zoals bij jouw [Nelleke Noordervliet] boek in de NRC.

Doeschka Meijsing Nee, het is niet negatief, want op mij zijn ze juist heel kwaad dat ik niet meer zoals De Revisor schrijf.

Truusje van de Kamp Ik merk bij jou [Doeschka Meijsing] dat de recensenten het nu weer, ook natuurlijk door het motto van Marsman, hebben over vitalisme, zo is je werk toch weer in een afgebakende, herkenbare stroming te plaatsen.

Nelleke Noordervliet Het melodrama is waarschijnlijk de nieuwe stroming, het dames-melodrama, dat woord valt steeds in de recensies.

Maaike Meijer Er is geloof ik nog iets anders aan de hand wat we bij deze discussie moeten betrekken: de literatuur is überhaupt van plaats veranderd. Het belang van literatuur is niet meer wat het was in de jaren vijftig en zestig. Twee collega's, Frans Ruiter en Wilbert Smulders, hebben een interessant artikel in Maatstaf geschreven, ‘De demobilisatie van de moderne schrijver in na-oorlogs Nederland’.

Zij vragen zich af waarom er steeds weer gevraagd wordt: ‘Waar zijn de nieuwe grote drie? Waarom worden de grote drie niet opgevolgd?’ Die vraag wordt nooit beantwoord, niet omdat er geen belangrijke auteurs zouden zijn, want die zijn er genoeg. Maar het gaat om de rol van de literatuur als het morele hart of het centrum van waaruit de samenleving bekeken wordt, en waar de waarden en de normen worden gemaakt of, omgedraaid, waar er tegen de bestaande waarden en normen wordt geschopt. Die rol is door andere media overgenomen, zoals de film en dergelijke.

De literatuur heeft haar centrale rol verloren.

Nelleke Noordervliet Waar baseren ze dat eigenlijk op? De literatuur heeft, gezien de verkoopcijfers, natuurlijk helemaal niet ingeboet.

Lidy van Marissing Nee, maar het gezag van een auteur was vroeger toch veel groter.

Nelleke Noordervliet Destijds was de culturele elite klein, maar wel heel invloedrijk.

Maaike Meijer Ik denk dat ze daar gelijk in hebben. De impact van destijds Van het Reve op de samenleving, de hele culturele elite was daar toch mee

(23)

bezig ook als ze zich ertegen verzetten, die is er niet meer. Er is nu geen auteur die zo'n centrale rol heeft. Die oude heren die vroeger de grote drie waren, die schrijven nog steeds dikke boeken, maar hun gezag is weg en er komt geen nieuw gezag voor in de plaats. Misschien dat vrouwen dus nu iets meer mee mogen doen, iets meer besproken worden.

Nelleke Noordervliet Dat zie je in andere beroepen ook altijd, naarmate de status van een beroep daalt, komen er meer vrouwen in. Wat het belang van film of televisie betreft, ik denk eerder dat non-fictie boeken, sociologische en psychologische onderzoeken belangrijk zijn. De zaterdagbijlage, dus de non-fictie boekenbijlage, speelt een veel grotere rol in het culturele debat. De literatuur, dat ben ik met je [Maaike Meijer] eens, heeft als zodanig afgedaan, de status is verschoven naar een andere boekenbranche.

Nelleke Noordervliet

Xandra Schutte Maar literatuur speelt in de cultuur nog steeds een belangrijke rol omdat daarin vooral naar zingeving wordt gezocht. En ik denk inderdaad dat je die zingeving naast de literatuur ook in nonfictie vindt en minder in architectuur, mode, film en dergelijke. De rol van de kranten is ook veranderd: de essayistiek die er een rol in speelt en de opmars van de opinie-pagina.

Maaike Meijer Er zijn gewoon veel meer mensen die betekenisgevers zijn. Andy Warhol zegt: ‘Iedereen mag vijf minuten beroemd zijn in zijn leven.’ Er zijn dus veel meer mensen die die rol mogen hebben dan de grote drie. Die zijn echt heel onbelangrijk geworden. Dat is niet erg, er is een democratisering van zingeving en daardoor kunnen vrouwen ook wat meer meedoen.

(24)

Gemiddelde van 5 toptien lijsten van best verkochte boeken in 1992 1. Margriet de Moor Eerst grijs dan wit dan blauw

2. Benoîte Groult Een eigen gezicht 3. Hella S. Haasse Heren van de thee 4. Youp van 't Hek Rijke meiden

5. Renate Dorrestein Ontaarde moeders 6. Tom Lanoye Kartonnen dozen

7. Kristien Hemmerechts Kerst en andere liefdesverhalen 8. Kees van Kooten Zwemmen met droog haar

9. Paul de Wispelaere Het verkoolde alfabet

10. Jung Chang Wilde zwanen, Drie dochters van China

Marlies Groen ‘De stand van zaken in de literatuur van vrouwen.’

(25)

succes, hoe meer wantrouwen tegen de literaire kwaliteit er bij de critici zal zijn.

Lidy van Marissing Niet per definitie. Bij Hella Haasse is dat toch niet het geval.

Erica van Boven Hella Haasse is een uitzondering, maar toch heeft zij een hele lage waardering gekregen, terwijl het over een ruim veertig jaar durend schrijverschap gaat. Waarbij we ook duidelijk kunnen zien dat zij als na-oorlogse, belangrijke auteur helemaal niet meetelde vanuit hetzelfde mechanisme dat we hier besproken hebben, namelijk: dat ze niet bij de grote drie werd gerekend en dus ook weg is gevallen in alle literatuurgeschiedenissen.

Doeschka Meijsing Een leuke anekdote is dat zij op de Frankfurter Buchmesse tegen mij zei dat zij in de kantine achter het toneel of in de foyer volkomen genegeerd werd door Claus en Mulisch.

Ineke van Mourik Nog erger, die heren waren in de sjiekste hotels van Frankfort ondergebracht en Hella Haasse in een echt vies hotel. En zij moest zelf maar zien naar de Buchmesse te komen, terwijl de anderen door mercedi werden afgehaald.

Erica van Boven In literaire elitekringen is het nog steeds gebruikelijk om over Hella Haasse enigszins meesmuilend te spreken. Ik gaf afgelopen half jaar een college over haar werk. Sommige collega's zeiden: ‘Ach, Erica doet Hella Haasse’, met zo'n toon van dat is leuk voor de studenten, maar het is natuurlijk geen Slauerhoff of zo iets.

Maaike Meijer Het tragische is dat mannelijke auteurs die door een klein doch select publiek worden gelezen, veel symbolische waarde krijgen. Als zij massaal verkopen, daalt hun kwaliteit, want dan zijn zij te populair. Maar als vrouwelijke auteurs weinig verkopen of door een klein publiek worden gelezen, dan doet zich niet hetzelfde voor en als ze veel verkocht worden is het ook niet goed.

Xandra Schutte De macht van de critici speelt hier een rol, want het is natuurlijk heerlijk om een niet zo gewaardeerde of niet zo veel verkochte auteur onder je hoede te nemen en er prachtige stukken over te schrijven, zodat een criticus als ambassadeur kan optreden. Dat kan niet als iemand heel erg succesvol is. De meeste machtige critici patroniseren eerder mannen dan vrouwen.

Kritiek en canon

Doeschka Meijsing Uit mijn praktijk als recensent moet ik concluderen dat

(26)

In haar voorwoord schrijft de redactie van de Nederlandse Literatuur, een geschiedenis: ‘Meer dan ooit tevoren is er in deze

literatuurgeschiedenis aandacht voor schrijvende vrouwen, van Hadewijch tot Christine D'haen’.

Van de schrijfsters die na 1945 publiceerden, worden er 49 genoemd.

Zijn zij nu opgenomen in ‘De Literatuurgeschiedenis’? Geenszins.

Van die 49 worden 15 schrijfsters uitsluitend genoemd in het hoofdstuk van Maaike Meijer over ‘De tweede feministische golf en de literatuur’

en 10 van hen worden genoemd in het hoofdstuk over ‘De emancipatie van kinder- en jeugdliteratuur’. Er blijven dus 24 schrijfsters over die niet genoemd worden in de rubrieken waar ze traditioneel goed vertegenwoordigd zijn.

De enige schrijfsters aan wier werk ruim aandacht wordt besteed, zijn Hella S. Haasse en Ida Gerhardt. Daarnaast wordt het werk van Christine D'haen in een halve pagina besproken en wordt er over De vermaledijde vaders van Monika van Paemel in 6 regels gezegd dat zij zich hierin ‘duidelijk gericht [heeft] naar het voorbeeld van Boons tweeluik De kapellekensbaan en Zomer te Termuren’. De 20 overige schrijfsters worden alleen genoemd of in een regel getypeerd.

Waar is Andreas Burnier? Waar zijn Blaman, Dermoût, Eybers, Herzberg, Nolthenius, om maar een paar van de meest voor de hand liggende namen te noemen? Onder hen bevinden zich nota bene twee P.C. Hooft-prijs winaressen (een omissie die overigens ook voor Leo Vroman geldt). Geen kleine slordigheden, maar enorme missers, zeer zeker in een literatuurgeschiedenis die pretendeert ‘meer dan ooit’

aandacht aan de vrouwelijke auteurs te geven.

De naoorlogse literatuur wordt in 27 hoofdstukken beschreven, in 11 daarvan wordt geen vrouw genoemd.

In het hoofdstuk over ‘ander proza’ door Cyrille Offermans valt in een opsomming één keer de naam van Lidy van Marissing. Bij de bespreking van het ‘Revisor-proza’ vallen de namen van Hedda Martens en Doeschka Meijsing. De laatste komt bovendien als enige schrijfster nog ter sprake in ‘Nederlandse schrijvers en de Schrift’:

‘Doeschka Meijsing onderstreept de arrogantie in het karakter van profeet-tegen-wil-en-dank Jona.’ Aldus Jaap Goedegebuure over De beproeving.

‘Nelleke Noordervliet oogstte veel waardering voor Het oog van de engel.’ Een uitspraak als deze is karakteristiek voor de wijze waarop schrijfsters besproken worden. Is het feit dat Thomése de AKO-prijs kreeg (in 1991) een belangrijker argument voor een tamelijk

uitgebreide bespreking van Zuidland, dan de AKO-nominatie (in 1992) voor Nelleke

[VERVOLG OP PAG30]

(27)

ik de vrouwen veel beter vind schrijven dan de mannen, wanneer je de middenmoot bekijkt. Het werk van vrouwen is echt opvallend veel beter geworden. Hoe ze schrijven, hun stijl, hun aanpak, hun compositie is veel en veel beter dan twintig jaar geleden. Ze zijn beter dan gemiddelde mannen als Menno van Beekum, Gijs Eilander.

Stilistisch vind ik vrouwen veel beter.

Truusje van de Kamp Wat ik opvallend vind bij veel recensenten, is dat ze steeds meer inhoudelijke criteria geven, ze scheiden vorm en inhoud. Je ziet dat die hele autobiografische en biografische tendens heel erg belangrijk wordt gevonden, je ziet steeds meer die oude Forum-woorden terug. Misschien dat ze op dit moment vrouwen eerder associëren met het persoonlijke.

Maaike Meijer Je zou eens een stuk moeten maken over de conventies van de literaire kritiek. Het gaat altijd over hetzelfde: waar gaat het boek over en wat vind ik ervan, klaar.

Lidy van Marissing En is het goed geschreven. Maar ze krijgen bij die kranten stapels boeken en dan moet je toch selecteren volgens een bepaald soort idee van wat je publiek interessant vindt. Dat is de eerste zeef natuurlijk. Het gebeurt ook dat je opeens boeken ziet die een jaar geleden verschenen zijn en waar je nog nooit van gehoord hebt. En dat geldt niet voor vrouwen alleen, dat is bij mannen net zo. Ik bedoel dat je het niet moet voorstellen alsof die arme vrouwen voortdurend worden genegeerd.

Doeschka Meijsing Ik probeer mij er nu op te betrappen of ik problematieken van vrouwen interessanter zou vinden dan die van mannen. Maar als ik nou gewoon het voorbeeld neem van een gescheiden man die zijn verdriet opschrijft of een gescheiden vrouw die haar verdriet opschrijft, ik geloof dat ik daar gelijkelijk in geïnteresseerd ben. Cherry Duyns' Dante's trompet over een gescheiden man vind ik absoluut een bemoedigend boek, even interessant als wanneer een vrouw over haar verdriet schrijft.

Maaike Meijer Welke elementen spelen een rol als je moet kiezen uit die grote stapel, speelt het ook een rol of je de auteur kent?

Doeschka Meijsing Elke auteur die ik bespreek, die heb ik wel eens ergens een keer ontmoet. Dat kan bijna niet anders in zo'n klein land als Nederland, waar iedereen bij elkaar op schoot zit.

Erica van Boven Maar als je nou een boek krijgt van een auteur die je helemaal niet kent? Ben je dan niet geneigd om het weg te leggen?

Doeschka Meijsing Een mooi voorbeeld is Margriet de Moor. Die kwam voor

(28)

Noordervliet? Hoewel Noordervliet op het moment dat deze

literatuurgeschiedenis werd geschreven al drie boeken op haar naam had staan (tegen één van Thomése), wordt haar werk in één zin afgedaan. Margriet de Moor die zowel de AKO-prijs won (in 1992) als drie boeken publiceerde, kan desondanks niet rekenen op een plaats in de literatuurgeschiedenis.

Paul Claes bespreekt het werk van Christine D'haen in het hoofdstuk over ‘De klassieke traditie in Vlaanderen’. Hij zegt dat haar houding tegenover de klassieke traditie ambigu is (meer ambigu dan haar mannelijke collegae), ‘dat blijkt alleen al uit het feit dat [mannelijke]

critici haar moeilijk konden classificeren in een van hun stromingen en haar beurtelings klassiek en romantisch, barok en maniëristisch, modernistisch en postmodernistisch noemden. Een werk dat zulke tegenstrijdige duidingen oproept kan niet anders dan complex zijn.’

De logica is duidelijk: de houding van de schrijfster ten opzichte van de traditie (of in dit geval de mythologie) is dubbelzinniger dan die van mannen en daarom kunnen mannen haar werk moeilijk

classificeren. Met andere woorden: schrijft een schrijfster anders dan een schrijver dan past ze niet goed in de bestaande stromingen en dan vormt haar werk een probleem. Tenslotte kunnen we dan altijd nog spreken van ‘vrouwenliteratuur’ waarmee het probleem dan makkelijk is opgelost. Dat laatste doet Claes hier nadrukkelijk niet, wel lijkt hij niet goed raad te weten met het vrouwelijke dat altijd als variant geldt van het mannelijke. ‘In haar eerste werk gebruikt zij vaak

mythologische figuren om vorm te geven aan haar eigen vrouwelijke problematiek.’ Wat bedoelt hij met ‘eigen vrouwelijke problematiek’?

Kan met hetzelfde gemak gezegd worden, dat bijvoorbeeld Hugo Claus de Oedipus-mythe gebruikt om vorm te geven aan zijn eigen

mannelijke problematiek?

Marlies Groen ‘De stand van zaken in de literatuur van vrouwen’.

(29)

besproken, niet ingekeken zelfs. Toen kreeg ik Eerst grijs dan wit dan blauw onder ogen en ik was, geloof ik, een van de eersten die dat besprak, omdat ik plotseling zag dat dit iets was. Ik vond het heel goed. Er is, denk ik, een mechanisme waardoor een goed boek van een vrouw dat er boven uit schiet, ook opeens ontzettend omhoog schiet. Hetzelfde gebeurde met Connie Palmen. Marcel Möring die ook plotseling heel goed gevonden werd door iedereen, die is wel omhoog gesprongen, maar niet in die mate als Margriet de Moor.

Erica van Boven Maar Marcel Möring zal waarschijnlijk toch beter blijven hangen.

Maaike Meijer Het is een duivels mechanisme. Vrouwen hebben heel vaak een succès de scandale. Mischa de Vreede heeft zo'n succès de scandale gehad, nou dat zijn we nu allemaal weer vergeten.

Doeschka Meijsing Connie Palmen vind ik niet zo interessant, maar Margriet de Moor en Marcel Möring, die vind ik ongeveer van hetzelfde niveau. De verkoop van Margriet de Moor loopt veel beter, ook De virtuoos. Het nieuwe boek van Möring zal waarschijnlijk minder goed lopen dan De virtuoos. Dus het is echt top. Maar Marcel Möring zal in de canon terechtkomen en een belangrijkere plaats krijgen dan Margriet de Moor.

Xandra Schutte Ik vraag het me af. Allerlei mannelijke critici om mij heen hoor ik nu zeggen: ‘De vrouwen schrijven het beste werk op dit moment.’

Doeschka Meijsing Dat zeg ik ook.

Xandra Schutte Het is toch heel bemoedigend, als ook mannen gaan roepen dat vrouwen het beste werk maken en daar grote overzichtsartikelen over gaan schrijven, dan heb je natuurlijk wel kans dat het gaat doorsijpelen in de canon.

Truusje van de Kamp Maar in de Literair klimaat-bundel staan heel weinig vrouwen, daar worden de vrouwen dan toch weer uitgegooid.

Nelleke Noordervliet Ze zeggen: ‘Dit is onze persoonlijke smaak, onze individuele keuze’, maar ze vergeten erbij te vermelden dat dit dus automatisch een mannelijke dominante keuze is. Het excuus van het individu is niet voldoende.

Erica van Boven Maar in het begin van deze eeuw waren er ook jaren dat de literaire kritiek zei: ‘Dit jaar zijn de beste boeken van vrouwen.’ Het is zelfs heel vaak voorgekomen, terwijl die boeken nu spoorloos verdwenen zijn en in die tijd veel onbekendere boeken van mannen gecanoniseerd werden. Ik denk dat onder al die mechanismen die nu op tafel komen, eigenlijk nog iets anders zit. Want we noemen allerlei mechanismen die

(30)

Het literair klimaat 1986-1992 lijkt qua opzet meer op de twee bundels Literair lustrum welke traditie de redactie ook voort wil zetten, dan Het literair klimaat 1970-1985. De Literair lustrum-bundels,

samengesteld door Kees Fens, H.U. Jessurun d'Oliveira en J.J.

Overstegen, geven een overzicht van de literatuur tussen 1961-1966 en 1966-1971. Naast overzichtsartikelen over proza, poëzie en het essay zijn er profielen opgenomen gewijd aan één auteur. Van de in totaal 33 profielen gaat er slechts één over een schrijfster: Hella S.

Haasse. Het literair klimaat 1986-1992 bevat 15 profielen waarvan er twee aan een schrijfster zijn gewijd: Eva Gerlach en Charlotte Mutsaers.

Het panoramisch deel van Het literair klimaat 1986-1992 is uitgebreider dan in het Literair lustrum. Naast de trits proza, poëzie, essay is toneel, jeugdliteratuur, kritiek en het literaire tijdschrift toegevoegd. Deze keer geen apart hoofdstukje over de ontwikkelingen in het dameskamp, zoals in Het literair klimaat 1970-1985, waaruit valt op te maken dat vrouwelijke auteurs geïntegreerd worden in ‘De Literatuur’. Dat blijkt in feite zo te zijn in het stuk over de poëzie van Tomas Lieske. Wat het proza betreft kunnen Marja Brouwers en M. Februari op een plaats rekenen, terwijl ook het werk van Inez van Dullemen, Charlotte Mutsaers en Margriet de Moor wordt genoemd.

Marlies Groen ‘De stand van zaken in de literatuur van vrouwen’.

(31)

de toegang tot de canon uiteindelijk belemmeren of die de sprong van de literaire kritiek naar de blijvende receptie belemmeren, maar daaronder zit volgens mij een heel belangrijke reden die zeer moeilijk te vatten is. Er bestaat nog een heel onbewuste en ondergrondse, maar wel aanwezige beeldvorming. De ideologische beeldvorming over vrouwen en vrouwelijkheid in het algemeen die bestaat namelijk nog steeds.

Tegenwoordig zie je die niet meer zo duidelijk als in de periode die ik heb onderzocht, want toen was het bon ton om dat allemaal uit te spreken.

In het hoofd van een criticus is vrouwelijkheid iets anders, iets tegengestelds aan literaire kwaliteit in haar absolute vorm en nog steeds wordt het mannelijke onbewust geassocieerd met het genie, het vernieuwende, de originaliteit, de literatuur in haar topvorm. Dit is volgens mij de oorzaak en het grondprobleem van alle fenomenen die we hier bespreken.

Ineke van Mourik

Doeschka Meijsing De begrippen die over literatuur zijn geformuleerd in de romantiek, die gelden nog steeds. Originaliteit, genialiteit, priesterdom en zo. Raar genoeg gelden die voor het mannelijke deel van de samenleving en niet voor het vrouwelijke.

Erica van Boven Die begrippen zijn ideologisch aan mannelijkheid gekoppeld, zodra een vrouw iets doet, dan is het voor een criticus niet goed mogelijk om dat in die termen te vatten. Terwijl dit uiteindelijk wel de bepalende termen zijn die zorgen dat wij dit of dat als dé literatuur beschouwen. Maar het is haast niet meer aan te wijzen, want je kunt tegenwoordig honderd kritieken lezen en je zult het niet meer vinden, geen criticus zegt zulke dingen nog.

Nelleke Noordervliet Ik weet niet eens of het zo zeer die oude criteria zijn die we uit de romantiek hebben overgehouden, of dat er onuitgesproken terreinen zijn waarop vrouwen zich mogen bewegen en dat er terreinen zijn die voor vrouwen taboe zijn, dat merk ik nog steeds in alle recensies over vrouwenboeken. Zoals Carry van Bruggen destijds met Prometheus door de filosofen is verketterd en uiteindelijk in

(32)

Dat mechanisme zie je in de hele kunstkritiek. Ze hebben jarenlang gedaan alsof het feminisme geen fraaie kunst kon voortbrengen, maar nu dat standpunt ondertussen onhoudbaar is geworden, moeten ze natuurlijk een andere oplossing vinden. Eerst zetten ze je buiten spel door te roepen ‘die smerige feministe’ en dan zeggen ze dat je helemaal geen feministe bent. En dat nog wel met die kulargumenten. Want waar staat geschreven dat het feminisme zou bestaan uit het idealiseren van vrouwen? Ik was daar zo ondersteboven van, dat ik die Vogel [schreef in Vrij Nederland dat Renate Dorrestein geen feministisch auteur is omdat de vrouwelijke personages in haar boeken niet geïdealiseerd worden, red.] onmiddellijk een ingezonden brief naar zijn kanis heb geworpen, die gelukkig ook door Vrij Nederland is geplaatst. Ik vond het echt te ver gaan. Het is te vergelijken met wat Adriaan van Dis tegen de schrijfster Benoîte Groult zei: ‘Dit is geen feministisch boek, dit is een móói boek.’ Alsof het ene het andere uitsluit. En het akelige is dat zo'n Wim Vogel - een heel goeiige, zachtmoedige man - dit zegt uit een soort patroniserende aardigheid.

Omdat hij mijn boek aan zoveel mogelijk lezers wil gunnen denkt hij de weg voor mij te effenen door te zeggen: ‘Ze is niet gevaarlijk, hoor.’

Wat het allemaal alleen nog maar erger maakt.

Renate Dorrestein in Furore, augustus 1991, [p. 14-15].

(33)

Ineke van Mourik Je mag ook niet op de wijze van Elly de Waard de taal en de woorden gebruiken om bepaalde grenzen te overschrijden.

Nelleke Noordervliet Nee, de erotiek mag je niet gebruiken op de manier zoals Elly het doet.

Erica van Boven Heb jij dat soort commentaar gehad op De naam van de vader waarin je de erotiek vanuit mannen beschrijft?

Nelleke Noordervliet Dat mag niet, er wordt altijd iets van gezegd.

Truusje van de Kamp Bij De virtuoos ook, alle erotische scènes worden afgekeurd door mannen.

Maaike Meijer Ja, maar als je dat doet als man zijnde dan poneer je jezelf tegelijk als deskundige op het gebied van erotiek.

Erica van Boven Het is ook heel bedreigend als een vrouw zich zo kan inleven in de mannelijke seksualiteit.

Nelleke Noordervliet Maar het is niet alleen erotiek, het zijn ook andere terreinen en dan vooral de moraal.

Doeschka Meijsing Dat is iets waar wij van moeten afblijven volgens de kritiek, maar het wordt niet uitgesproken. Je ziet het in de hemelvaart van Kellendonk door Mystiek lichaam. Je ziet het in het werk van Marcel Möring, die de grote moraalridder is geworden van de nieuwe literatuur. Dat wordt de stevige basis die mén geeft aan literatuur. Relatieproblematiek, dat doen de vrouwen maar.

Xandra Schutte Je mag wel als vrouw over filosofie schrijven à la Connie Palmen, als mannen daar ook op erotisch gebied een belangrijke rol in spelen.

Nelleke Noordervliet Als er maar iets anders mee wordt gedaan. In de leerlingsituatie.

Maaike Meijer Je zou je af kunnen vragen of daar een soort van schema achter zit. Zeg maar avant-garde, vernieuwing, dat is het domein van mannen. Net als de moraal, het denken en de poëtica. Maar als vrouwen nou bijvoorbeeld de avant-garde zouden zijn, als iemand eens een heel gezaghebbend essay zou schrijven over Margriet de Moor als dé avantgarde schrijfster, dan impliceert dit dat iedereen, dus ook mannelijke auteurs, de vrouwen zouden moeten volgen, want die nemen het voortouw.

Dat roept agressie op. Psychoanalytisch gezien roept dat een oude vrees op. Dat mannen onder vrouwelijk leiderschap zouden moeten functioneren, daar zit iets intolerabels in. Op een of andere manier is dat een groot taboe.

Nelleke Noordervliet Het wordt een ambitie. En ambitie mag je als vrouw,

(34)

Kijk, schrijven is in feite spreken in het openbaar en omdat de openbaarheid zolang verboden terrein is geweest voor vrouwen, is het voor hen al een enorme stap om hun stem te verheffen. Dus proberen ze dat vaak op de meest acceptabele wijze te doen, op zo'n manier dat niemand er aanstoot aan zal nemen. En dat vind ik verspilling, want als vrouwen al hun inventiviteit nu eens gebruikten voor zichzelf in plaats van voor het imiteren van de officiële, gecanoniseerde literatuur, dan kreeg je ongetwijfeld erg leuke boeken.

Renate Dorrestein in Furore, augustus 1991, [p. 15].

(35)

als vrouwelijke schrijver eigenlijk niet hebben. Dat hangt dan ook weer samen met wat we eerder hebben besproken, het feit dat je een ambitie zou kunnen hebben om als schrijfster een loopbaan, een carrière te hebben. Dat is te ambitieus voor een vrouw.

Maaike Meijer Maar waarom is dat nou zo eng? Omdat het impliceert dat mannen misschien wel eens vrouwelijk leiderschap zouden moeten aanvaarden?

Doeschka Meijsing Het enige concrete voorbeeld daarvan is Elly de Waard. Haar leiderschap heeft geleid tot agressie ten opzichte van haar werk.

Xandra Schutte Maar er zijn meer antwoorden, want waar we het net over hadden dat in de Revisor-groep, jij [Doeschka Meijsing] zo'n geringe rol speelt in de receptie en in de literatuur daarover, dat heeft daar natuurlijk mee te maken. Zodra je in de Revisor-groep, die toch een groep was die literair toonaangevend was qua thematiek en literaire techniek, een vrouw heel duidelijk in de voorste linie zet, dan heb je dat onacceptabele leiderschap waar Maaike het over heeft.

Maaike Meijer Je zou kunnen denken dat dit soort beeldvorming zou ontstaan:

De Revisor met jou als leider, omdat jij het produktiefste bent geweest. Dat gebeurt dus nooit, ook als er best een reden voor is om een dergelijk beeld op te werpen.

Nelleke Noordervliet Als Doeschka de leider zou zijn geworden van De Revisor, dan zou De Revisor nu niet in de canon zijn toegelaten. Zo zou het zitten.

Doeschka Meijsing Dat is een hypothese, maar het zou kunnen.

Lidy van Marissing Iemand zou nu natuurlijk een heel goed doortimmerd essay kunnen schrijven waarin dat gewoon gesteld wordt en dan moet je eens kijken wat er gebeurt.

Doeschka Meijsing Het is dus heel vanzelfsprekend om te zeggen: ‘Doeschka Meijsing is van de Revisor-groep de belangrijkste auteur gebleken, die heeft een rare omslag gemaakt met De beproeving en Vuur en zijde, wat is daar allemaal omheen gebeurt, hoe zit dat. Kellendonk, Kooiman en Matsier zijn zo'n beetje gevolgd of die zijn zo'n beetje achter gebleven.’

Truusje van de Kamp Zelfpromotie.

Lidy van Marissing Verder is het net zo, dat er geen vrouwelijke minister-president kan zijn, ze mogen wel op WVC zitten of op Onderwijs, maar niet bij Defensie en niet bij Financiën.

Doeschka Meijsing Het CDA zou het hele verkiezingsverlies, dat ze nu gaan leiden, heel goed kunnen opkrikken als ze Maij-Weggen als lijsttrek-

(36)

Aan de termen ‘vrouwenliteratuur’, een ‘vrouwelijke traditie’,

‘vrouwelijk schrijven’ etcetera zijn ook de volgende fundamentele vragen verbonden. De termen suggereren dat ‘vrouw’ en

‘vrouwelijkheid’ te definiëren zouden zijn? Maar is dat ook zo?

Erica van Boven Een hoofdstuk apart, ‘Vrouwenromans’ in de literaire kritiek 1898-1930. [p. 289]

(37)

ker namen. Maar dat doen ze niet.

Maaike Meijer Ik denk dat je essays en artikelen zou kunnen schrijven waarin je probeert om een heel ander beeld te creëren van bepaalde scholen of stromingen, dus proberen om die hele gangbare visie weg te vegen. Ik heb het idee dat de tijd is gekomen om veel dichter tegen de mainstream aan dingen te ondernemen.

Verboden terreinen

Truusje van de Kamp Wat opvalt in de kritieken, zowel bij Nelleke Noordervliet als bij Doeschka Meijsing, is dat de mannelijke recensenten de beschrijving van het politieke wereldgebeuren ontzettend storend vinden. Ze vragen zich af of dit de personages wel ondersteunt. Het lijkt of je je niet met de politiek en de moraal mag bezighouden.

Truusje van de Kamp

Marlies Groen Als je een verbinding legt tussen de persoonlijke geschiedenis en de politieke of sociale geschiedenis, dan vragen ze: ‘Waar slaat dat op?’

Nelleke Noordervliet Ja, dat wordt als storend ervaren.

Lidy van Marissing Ja natuurlijk, dan bemoei je je ergens mee waar je helemaal geen mening over hoeft te hebben.

Nelleke Noordervliet Achter het aanrecht wordt men weer verwezen. Dat zie je ook in praatprogramma's op de televisie, als het om problemen gaat van gezin en familie en relaties, dan zitten die vol met dames, altijd. Altijd. Maar wat ik eigenlijk echt belachelijk vind, is zoals ik al zei dat het woord ‘melodrama’ wordt gebruikt.

Doeschka Meijsing Ja, ja, ja, dat is bij mij dus ook gebeurd.

Nelleke Noordervliet Ja, bij jou ook. De passie, de hartstocht dat zijn wel officieel vrouwelijke categorieën, maar kennelijk doen we het op een manier die bedreigend

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het meest verzoenende, bevrijdende beeld van deze wezenlijke intimiteit, solidariteit tussen leven en sterven ontleent Yourcenar niet aan het vuur, maar aan het element water,

Toch voelt de jonge Hilary, zoals kinderen die naar kostschool of zomerkamp worden gestuurd, zich pijnlijk afgewezen door haar moeder, met wie zij zich nooit helemaal heeft

Deze man, die mij slechts onder één voorwaarde wilde beminnen en die mijn begeerte voor zijn liefde wist op te wekken overtuigde mij ervan dat er voor mij een soort liefde kon

Dichters en denkers hebben zich tot taak gesteld om deze vragen te beantwoorden, maar ook zij gaan ten onder in dat niet vast te leggen ik, waar steeds nieuwe ontwerpen voor

Naast de vriendschap en de erotiek met mannen deelt Noenka ook haar diepste gevoelens en verlangens met een vrouw van Indiaans-Frans-Nederlandse afkomst, Gabrielle. Deze

- Dus jij bent het niet eens met wat ik tegen Cratylus zei om hem te troosten over de dood van zijn vader: dat je niet bang moet zijn voor de dood omdat, wanneer het leven er is,

Ook daar verzet Woolf zich tegen de beperkingen die het hebben van één enkele sekse ons oplegt: ‘Het is fataal om een man of een vrouw zonder meer te zijn; men moet man-vrouwelijk

Hoewel Cixous in La Jeune née poneert dat Dora's ‘nee’(tegen de heer K., haar vader en, op de laatste dag van 1899, tegen Freud) de geschiedenis van de vrouwen aankondigt, hoedt