• No results found

Vraag nr. 149 van 12 april 2001 van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 149 van 12 april 2001 van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 149 van 12 april 2001

van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE Uitheemse boomsoorten – Beleid

Vlaanderen heeft een grote verscheidenheid aan b o o m s o o r t e n . Sommige zijn boomsoorten die men vooral op andere continenten aantreft, zoals onder andere de Amerikaanse eik (uitheemse boomsoor-ten).

In vele gemeenten wordt in het kapreglement een heraanplantingsverplichting opgenomen van in-heemse boomsoorten. Anderzijds stellen we vast dat in kleinere bossen en dreven de vreemde of uit-heemse boomsoorten systematisch worden ge-rooid.

1. Welke uitheemse boomsoorten komen in Vlaanderen veel voor ?

2. Bestaat er een verplichting vanuit de V l a a m s e overheid om uitheemse boomsoorten systema-tisch uit te roeien ?

Bestaat er een verplichting vanuit de overheid om bij het kappen de uitheemse boomsoorten te vervangen door inheemse boomsoorten ? Mogen bossen met een hoge graad van uit-heemse boomsoorten worden gekapt, ter be-strijding van deze boomsoort ?

3. Hoe gaat de minister beleidsmatig met dit gege-ven om ?

Antwoord

1. Uit de gegevens van de eerste regionale bosin-ventarisatie (1997-1999) kan worden afgeleid dat :

– de meest voorkomende uitheemse bosoorten in de boomlaag (bomen met een om-trek groter dan 22 cm) zijn : Corsicaanse den, populier (met uitzondering van trilpopulier, zwarte populier en grauwe abeel) en A m e r i-kaanse eik ;

– de meest voorkomende uitheemse boom-soorten in de kruidlaag (bomen met een hoogte kleiner dan 2 m) zijn : A m e r i k a a n s e vogelkers en Amerikaanse eik ;

– de meest voorkomende uitheemse boom-soorten in de struiklaag (bomen met een hoogte groter dan 2 m en een omtrek kleiner dan 22 cm) zijn : Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik.

In bosverband komen in mindere mate nog een aantal andere uitheemse boomsoorten voor, zoals onder meer lork, f i j n s p a r, tamme kastanje, d o u g l a s, w e y m o u t h d e n , gewone acacia, g r a u w e els en zeeden.

2. Vanuit het momenteel gevoerde bosbeleid be-staat er geen verplichting om uitheemse boom-soorten systematisch uit te roeien. Wel is het zo dat er reeds langere tijd, zowel in V l a a n d e r e n als internationaal, een beweging aan de gang is om bosbeheer meer te richten op natuurlijke processen in bosecosystemen, waarbij dan ook de autochtone boomsoorten meer aandacht krijgen.

Dit beleid is niet gesteund op de tegenstelling inheems of niet inheems, maar is gebaseerd op de vaststelling dat bossen die als dusdanig wor-den beheerd, duurzaam zijn en het meest tege-moetkomen aan de maatschappelijke verwach-tingen ten aanzien van bossen, met name het herstel en behoud van de biodiversiteit, wat past in onze internationale opdracht, het vervullen van een sociaal-recreatieve functie en het leve-ren van een bijdrage op het vlak van het hout-verbruik, om de belangrijkste te noemen. De afdeling Bos en Groen hanteert het stand-sill-principe als richtlijn voor het beoordelen van het beheer door privé-eigenaars. Dit houdt in dat bosbestanden met uitheemse soorten, voorzover ze standplaatsgeschikt zijn, na het be-reiken van de kapleeftijd kunnen worden ver-vangen door dezelfde of andere geschikte uit-heemse soorten ; bosbestanden met inuit-heemse soorten mogen niet worden omgevormd of ver-vangen door uitheemse soorten.

In het uitvoeringsbesluit betreffende de criteria inzake duurzaam bosbeheer dat momenteel overeenkomstig artikel 41, tweede lid van het Bosdecreet van 13 juni 1990 wordt voorbereid, zijn wel een aantal richtlijnen in verband met het voorkomen van uitheemse boomsoorten op-genomen.

(2)

loofboomsoorten naar homogene bossen van f i j n s p a r, populier en andere niet-inheemse boomsoorten is uitgesloten.

– Ten minste 20 % van de totale oppervlakte van het bos moet bestaan uit of in omvor-ming zijn naar gemengde bestanden bestaan-de uit inheemse en standplaatsgeschikte boomsoorten binnen een periode van dertig jaar.

De boseigenaar beschikt over een omvor-mingsplan voor alle homogene bestanden van fijnspar, populier en andere niet-inheem-se boomsoorten.

Vanuit het door de afdeling Bos en Groen ge-voerde bosbeleid bestaat er geen verplichting om bij het kappen de uitheemse boomsoorten te vervangen door inheemse boomsoorten. I n verband hiermee wordt wel verwezen naar bo-venstaande richtlijnen.

Bossen met een hoge graad van uitheemse boomsoorten mogen worden gekapt. Om bos-b o u w t e c h n i s c h e, e c o l o g i s c h e, l a n d s c h a p p e l i j k e redenen kunnen aan deze kappingen voorwaar-den inzake oppervlakte en termijnen worvoorwaar-den g e s t e l d . Bedoelde percelen dienen steeds te worden herbebost, tenzij een ontbossingsver-gunning wordt verkregen of indien het werken betreft in een erkend of aangewezen natuurre-servaat die opgenomen zijn in een goedgekeurd b e h e e r s p l a n , of wanneer het recente aanplantin-gen in het agrarisch gebied betreft.

In het uitvoeringsbesluit betreffende de criteria inzake duurzaam bosbeheer dat momenteel overeenkomstig artikel 41, tweede lid van het Bosdecreet van 13 juni 1990 wordt voorbereid, is in verband met het kappen van uitheemse boomsoorten volgende richtlijn opgenomen : kaalslagen zijn in loofboombestanden en ge-mengde bestanden beperkt tot 1 hectare, i n naaldboombestanden tot 3 hectare. Van deze regel kan worden afgeweken indien grondig ge-motiveerd in het bosbeheersplan, en in specifie-ke gevallen zoals de directe omvorming van een homogeen bestand van een uitheemse boom-soort of de bestrijding van pestboom-soorten (bv. Amerikaanse vogelkers).

3. Het antwoord op voorgaande vragen geeft dui-delijk aan welk beleid ten aanzien van het ge-bruik en voorkomen van uitheemse boomsoor-ten in bossen wordt gevoerd.

Voor de volledigheid kan ik meedelen dat se-dert enkele jaren door de afdeling Bos en Groen een intensieve inventarisatiecampagne wordt gevoerd van inheemse en autochtone bomen en struiken. Deze inventarisatie wordt opgezet met het oog op de productie van vol-doende plant- en eventueel zaaimateriaal van deze inheemse en autochtone bomen en strui-ken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de milieubeleidsovereenkomst papier (MBO papier) die op 17 april 1998 werd afgesloten tus- sen het Vlaams Gewest enerzijds en de Nationa- le Federatie der Informatieweekbladen,

Dit besluit zou een ondersteuning moeten bieden aan intercommunales of provincies die nieuwe pro- jecten willen uitwerken omtrent alternatieve tech- nieken voor afvalverbranding...

D e onderzoekers van deze studie menen dat pyrolyse- oven niet in aanmerking komen voor de verwer- king van het huishoudelijk afval?. Door de onderzoekers werd gemeld dat de

Zonder specifieke rookgasreiniging voor de be- perking van de uitstoot aan dioxinen en furanen konden de installaties echter niet voldoen aan de strenge Vlarem II-emissiegrenswaarde

– Er wordt duidelijk voor geopteerd dat de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest (OVAM) en de Vlaco in- staan voor de overkoepelende bekendma- king

In de brede stadsranden kan de belbus hiervoor oplossingen aanreiken en de gemeenten gelegen in het randstedelijk gebied met elkaar verbinden?. Deze belbus kan worden ingezet

Overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 3 maart 1976, gewijzigd door het decreet van 22 februari 1995, werd bij een schrijven van 17 ok- tober 2000 aan het college

Wat de MBO "gasolietanks voor de verwarming van gebouwen" betreft, bepaalt artikel 6, § 1 van deze MBO dat de resultaten die de sector heeft behaald in het licht van de