• No results found

Vraag nr. 21 van 14 september 1995 van de heer ANDRE VAN NIEUWKERKE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 21 van 14 september 1995 van de heer ANDRE VAN NIEUWKERKE"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 21

van 14 september 1995

van de heer ANDRE VAN NIEUWKERKE Vlaanderen fietsroute – Toestand

De Vlaanderen fietsroute vertoont tussen Brugge en Nieuwpoort een aantal gebreken. Het stuk tussen Brugge en Nieuwege-brug, meer bepaald het betonnen gedeelte, is er slecht berijdbaar. Voorbij Snaaskerke wijkt de Noordzeeroute af van het kanaal Plassendaele-Nieuwpoort ; de fietsers moeten daar de drukke en onveilige weg op. Ook in de omgeving van Leffinge ligt het traject er slecht bij.

Op het traject tussen Sluis en Brugge zijn er weinig pro-blemen. Vanaf Brugge tot aan de Franse grens zijn er daarentegen wel.

Beschikt het Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme over een duidelijke beschrijving in verband met de toestand van de Vlaanderen fietsroute ?

Zo ja, is er in samenwerking met de bevoegde diensten van de provincie West-Vlaanderen (die verantwoorde-lijk zijn voor de "LF1 Noordzeeroute", een traject dat de Vlaanderen fietsroute overlapt) al beslist om verbe-teringswerken uit te voeren om het fietsen op die route aangenamer en veiliger te maken ?

N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Eddy Baldewijns, Vlaams minister van Openba-re Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening Antwoord

Er zijn twee gedeelten die in slechte staat zijn.

1. Het gedeelte op de linkeroever van het kanaal Brugge-Oostende tussen Brugge en Nieuwege. D i t gedeelte fietspad bestaat uit betonplaten die in ster-ke mate gebroster-ken en verzakt zijn. Er wordt voorge-steld om dit traject in 1996 te herstellen.

2. Het gedeelte op de rechteroever van het kanaal Plassendale-Nieuwpoort tussen de hoge brug van de Oostende-Torhout en Leffinge. Deze weg is echter een openbare weg die ook voor het normale ver-keer toegangkelijk is en onderhouden wordt door de gemeente. Een structurele herstelling is ook hier noodzakelijk vanwege de slechte toestand van de rijbaan.

Voor verbeteringswerken aan de wegen is het Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme (VCGT) niet bevoegd.

Het VCGT staat in voor de bewegwijzering van het tra-ject en dringt aan op een verbetering van deze wegen voor fietsers.

Het VCGT beschikt over ervaren fietsvrijwilligers die rapporteren omtrent de materiële toestand van de Vlaanderen fietsroute.

Er is samenwerking met de provincie West-Vlaande-ren, via het overlegplatform toeristische fietsroutes van de Westvlaamse Vereniging voor Vrije Tijd, een VZW die instaat voor de coördinatie van het toeristisch fiets-netwerk in West-Vlaanderen. Voor het nazicht doet de

provincie een beroep op dezelfde vrijwilliger als het VCGT.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het statuut van de inspectie van de Europese Scholen is geregeld door de artikelen 7 en 15 tot en met 19 van het oud Verdrag van 12 april 1957 be- treffende het Statuut van

Provincie (officieel gesubsidieerd onderwijs) De verplichtingen inzake reaffectatie en weder- tewerkstelling zijn per schoolbestuur en per fu- siegemeente gemiddeld beperkt tot

In het kader van de bestaande gelijkwaardig- heidsprocedure kan een persoon in het bezit van een buitenlands studiebewijs, de gelijkwaar- digheid van dit studiebewijs met

Met als basis de veebezetting volgens de Mest- bankaangifte 1996 en rekenend met "gemiddel- de geactualiseerde uitscheidingsnormen" op basis van de Technische Werkgroep

Er bestaat een groot risico dat bepaalde voor de commerciële uitbating van het Zwin ongunstige e v o l u t i e s, zoals de verzanding van het geulen- stelsel en de veroudering van

Dit zogenaamd "nieuw" ontwerp van BPA '"Finis Te r r a e " , dat feitelijk in niets ver- schilt van het BPA '"Finis Terrae" dat tijdens de vorige

Deze sportdag vindt plaats in het sportcomplex van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) in Brussel en staat open voor alle personeelsleden van de dien- sten van de Vlaamse

Dit besluit legt de geldelijke anciënniteit vast en stelt dat, naast de onderwijsdiensten, ook nog de diensten in aanmerking kunnen worden genomen die het personeelslid hetzij in