Nederlandse mededingingsautoriteit
De Brauw Blackstone Westbroek T.a.v. mr. M.B.W. Biesheuvel Postbus 90851
2509 LW Den Haag
Geachte heer Biesheuvel,
Bij faxbrief van 28 april 1998 hebt u mij verzocht kennis te mogen nemen van de inhoud van het door de Stichting Schadegarant ingediende ontheffingsverzoek ingevolge artikel 7, eerste lid onder b van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB). U hebt tevens verzocht de inhoud op zo kort mogelijke termijn (6, 7 of 11 mei 1998) in te mogen zien. Naar
aanleiding van dit verzoek bericht ik u het volgende.
Artikel 6 WOB bepaalt dat uiterlijk binnen een termijn van twee weken na de dag waarop het verzoek om informatie is ontvangen op het verzoek
besloten dient te worden. Uit de toelichting op artikel 6 WOB volgt dat de verzoeker kan vragen op kortere termijn dan twee weken te beslissen, voor zover de verzoeker zijn belang bij die kortere termijn aannemelijk heeft gemaakt. Nu u hebt nagelaten kenbaar te maken welk belang u hebt bij inzage op zo kort mogelijk termijn, wordt uw verzoek om op zo kort mogelijke termijn - binnen twee weken na ontvangst van het verzoek - kennis te mogen nemen van de inhoud van het door de Stichting
Schadegarant ingediende ontheffingsverzoek in ieder geval afgewezen. Rest uw verzoek om kennis te mogen nemen van de inhoud van de aanvraag tot ontheffing van de Stichting Schadegarant ingevolge artikel 7, eerste lid onder b WOB.
Uit de tekst van de WOB en met name ook uit de geschiedenis van de totstandkoming van de wet blijkt dat met deze wet niet beoogd is wettelijke regelingen inzake openbaarmaking op specifieke terreinen opzij te zetten dan wel daarnaast een aanvullende mogelijkheid te bieden om informatie te verkrijgen. De bepalingen over openbaarmaking in andere wetten
verhouden zich tot de die van de WOB als bijzondere tot algemene. De WOB zal als algemene wet moeten wijken voor in bijzondere wetgeving opgenomen bepalingen over openbaarmaking.
Artikel 18, tweede lid van Mededingingswet (Mw) regelt dat de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht (Awb) van toepassing is op de behandeling van een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 17 Mw. Dit betekent dat de aanvraag tot ontheffing ingevolge artikel 3:11, eerste en tweede lid Awb met de daarop betrekking hebbende stukken voor een periode van tenminste vier weken voor belanghebbenden ter inzage wordt gelegd met uitzondering van die informatie die op grond van artikel 10 WOB niet wordt verstrekt. Voorafgaand aan de terinzagelegging zal de zakelijke strekking van de aanvraag tot ontheffing worden gepubliceerd in (in ieder geval) de
Staatscourant. Gedurende de terinzagelegging worden belanghebbenden tevens in de gelegenheid gesteld hun zienswijze over de aanvraag tot ontheffing naar voren te brengen.
Uit het bovenstaande volgt dat ingevolge artikel 18, tweede lid Mw reeds voorzien wordt in een uitputtende regeling inzake openbaarmaking van de inhoud van een aanvraag tot ontheffing door middel van de verplichte terinzagelegging voor belanghebbenden. Deze bepaling dient naar mijn
Datum 08-05-1998
Onderwerp WOB-verzoek FOCWA d.d. 28 april 1998 inzake ontheffingsverzoek Stichting Schadegarant
pagina 1 van 2
wob0597-9805
oordeel aangemerkt te worden als bijzondere regeling in bovenbedoelde zin, die voorrang heeft op de bepalingen over openbaarmaking zoals vervat in de WOB. Uw verzoek om kennis te mogen nemen van de inhoud van de aanvraag tot ontheffing van de Stichting Schadegarant ingevolge de WOB wordt in het licht daarvan afgewezen.
Zodra u aannemelijk hebt gemaakt dat FOCWA als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Awb kan worden aangemerkt, zal ik u vanzelfsprekend op de hoogte stellen wanneer de aanvraag tot ontheffing van de Stichting Schadegarant ter inzage wordt gelegd, opdat u deze kunt komen inzien. Hoogachtend,
De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze:
mr. C.T. Dekker
Plv. hoofd Beschikkingen, Bezwaar en Beroep
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit betrokken is, binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse
mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16236, 2500 BH Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef van deze brief vermelde datum.
terug
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.
