• No results found

pagina 1van 2bk0061-98038-1-2007file://E:\archief1998\besluiten\bt\bk0061-9803.htm Besluit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "pagina 1van 2bk0061-98038-1-2007file://E:\archief1998\besluiten\bt\bk0061-9803.htm Besluit"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Besluit

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse

mededingingsautoriteit op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Datum: 6 maart 1998

Betreft: aanvraag om toepassing van artikel 6

Op 22 januari 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een aanvraag ontvangen van de heer T. Janknegt. Met zijn aanvraag wenst Janknegt te vernemen of de certificeringseisen van Pharmacon toegestaan zijn onder de Mededingingswet en verzoekt hij een overgangsregeling voor de nascholingsverplichting vast te stellen voor oudere drogisten.

Bij brief d.d. 3 februari 1998, met nummer 61/2.B39, is aan Janknegt gevraagd om aanvullende informatie te verstrekken, onder andere ten aanzien van zijn belang. In zijn brief, d.d. 15 februari 1998, voert Janknegt als persoonlijk belang aan het feit dat hij over een drogistendiploma beschikt, evenals zijn echtgenote. Hoewel hij op dit moment niet werkzaam is als drogist maar als autorijschoolhouder, acht hij de kans niet

ondenkbeeldig dat hij in de toekomst weer een drogisterij opstart. Naast dit persoonlijk belang beoogt Janknegt met zijn aanvraag een algemeen belang te behartigen, namelijk het voorkomen van de ongelijkheid die door de nascholingsverplichting zal ontstaan tussen oudere drogisten en hun jongere collega's.

Om als belanghebbende in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht te kunnen worden aangemerkt, dient de aanvrager een eigen belang te hebben bij het besluit. Een algemeen belang volstaat dus niet. Het eigen belang dient bovendien voldoende actueel en persoonlijk te zijn. Een belang is niet actueel, indien het met onzekerheden is omgeven. Uit de onderhavige aanvraag blijkt dat Janknegt op dit moment niet als drogist werkzaam is en het onzeker is of hij dit in de toekomst weer zal zijn. Een toekomstig belang is bovendien niet in voldoende mate een persoonlijk belang. Janknegt kan dus niet worden beschouwd als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, Algemene Wet Bestuursrecht. De aanvraag wordt daarom niet in behandeling genomen.

De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit w.g. A.W. Kist

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse

mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16236, 2500 BH Den Haag.

Dit besluit is verzonden op de in de aanhef van dit besluit vermelde datum.

terug

pagina 1 van 2

bk0061-9803

(2)

Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.

pagina 2 van 2

bk0061-9803

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

kamers van koophandel en fabrieken (hierna: Besluit heffingen) door de algemene besturen van de individuele kamers vastgesteld en vervolgens op grond van art. 39, eerste lid, Wet

Op de derde plaats moet worden geconstateerd dat het, naar het zich op het eerste gezicht laat aanzien, niet moeilijk lijkt te zijn om als aanbieder van een tijdschrift dat

concurrentiebeperkende tariefstelling van AT5 voor het plaatsen van advertenties (prijsdumping), alsmede volgens Sala vermeende prijsafspraken over de advertentietarieven van AT5

Chilly en Basilicum verzoeken de directeur- generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: de d-g NMa) een onderzoek in te stellen naar een overtreding van artikel 6

Gelet op het bovenstaande is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de Mededingingswet niet van toepassing is op gedragingen

Op 13 februari 1997 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een schrijven ontvangen van de Minister van Economische Zaken waarin deze, op verzoek van

Happy Radio (verder: Happy Radio), respectievelijk de Stichting Radio Octaaf (verder: Radio Octaaf) tot (oorspronkelijke formulering van Happy Radio) 'het geven van een

Het Muzisch Collectief stelt zich dan ook op het standpunt dat door het hanteren van deze aanzienlijk lagere tarieven de concurrentieverhoudingen in ernstige mate worden